Formaat: webtekst
Ann Rombaut – Heemkundige kring Kaulille
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Ann Rombaut!
Ann, je bent erfgoedvrijwilliger en voorzitter van de heemkundige kring Kaulille: wat doe je binnen die vereniging?
Elke maandag zitten wij samen met de leden van de heemkundige kring en werken we samen aan het inventariseren van alle bronnen en schenkingen van mensen aan de heemkundige kring. Op maandagnamiddag zijn we ook open voor publiek. Mensen kunnen dan langskomen als ze vragen hebben rond hun genealogisch onderzoek, voor papers in hun studie enzovoort. We hebben een grote collectie aan bidprentjes, rouwbrieven, communieprentjes en foto’s, maar ook artikels, boeken en andere documenten of voorwerpen. Een belangrijk aspect voor ons is de communicatie naar de buitenwereld: alle nieuwe bronnen of activiteiten worden aangekondigd op de facebookpagina. We werken ook aan een website voor onze vereniging. Vroeger gaven we ook een heemkundig tijdschrift uit, genaamd ‘De Klaveren Heer’, maar door omstandigheden zijn we daarmee moeten stoppen. Elk jaar geven we een heemkundige kalender uit rond een bepaald thema. In de toekomst zullen ook meer activiteiten organiseren om ons archief te ontsluiten zoals ruilbeurzen, tentoonstellingen … Ook zetten we momenteel sterk in op de communicatie en eventuele uitwisseling van bronnen met andere heemkundige kringen en organisaties in de buurt.
Wanneer en waarom ben je gestart als vrijwilliger binnen de heemkundige kring?
Ik heb archeologie en kunstgeschiedenis gestudeerd. Na mijn studies heb ik gewerkt in het stadsarchief van Aalst. Daar hielp ik onder meer mensen met genealogisch onderzoek en bouwde ik mee aan tentoonstellingen. Na mijn verhuizing naar Kaulille werkte ik als bibliotheekassistent en later als bibliothecaris in de bibliotheek van Bocholt en stond ik in voor het erfgoedbeleid in dezelfde gemeente. Dankzij mijn voorgeschiedenis had ik al een stevig netwerk uitgebouwd binnen de erfgoedsector en mensen uit de buurt wisten daarvan. In 1992 is men mij dan komen vragen of ik geïnteresseerd was om mee te werken aan de oprichting van de Heemkundige kring van Kaulille. Het leek mij zeer verrijkend om met deze mensen met een gemeenschappelijke passie voor het verleden te werken aan een vooropgesteld doel.
Als vrijwilliger bij de heemkundige kring ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?
Voor erfgoed is er toch een voorliefde nodig voor geschiedenis, verhalen …. Meer kennis opdoen en meer mensen ontmoeten waarmee je jouw passie kan delen is zeer verrijkend. Mijn netwerk is dankzij de samenwerking met allemaal verschillende erfgoedvrijwilligers nog meer verruimd en steeds opnieuw leer ik nieuwe mensen kennen met een nieuw verhaal. Als we daarnaast dan ook mensen kunnen helpen bij het reconstrueren van hun eigen verhaal, is dat nog des te mooier.
Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jou zijn die zich engageren in heemkundige kringen?
Vrijwilligerswerk in de erfgoedsector is zo belangrijk omwille van de sociale samenhang en de leefbaarheid van een gemeenschap. Ons doel is om mensen goesting te geven in erfgoed en ze laten doen wat ze graag doen, zodat ze echt kunnen voelen welke meerwaarde ze dan ook betekenen.
Erfgoedvrijwilligers zijn momenteel schaars, zeker na corona. De oudsten vallen weg en er is dringend nood aan nieuw bloed. We hechten dan ook veel belang aan onze projecten om kinderen al van jongs af aan te betrekken. Zo doen we regelmatig projecten met scholen. We geven jaarlijks een les in het derde en vijfde leerjaar rond een thema’s zoals het urnenveld van Kaulille, de teuten, de oorlog en de poederfabriek. Erfgoed dringt bij kinderen vooral binnen als ze het zelf kunnen ervaren via workshops, zoals het maken van een urne, zelf brood bakken, oude volkspelen enzovoort. Verder willen we sterk inzetten op het zoeken van vrijwilligers rond een bepaald project, met een duidelijke opdracht die beperkt is in tijd. Vaak hebben de jongere generaties weinig tijd voor langdurig vrijwilligerswerk, maar het enthousiasme leeft nog wel onder de mensen. Heden ten dage vind je nog weinig mensen die 10 of 20 jaar in dezelfde vereniging zitten, tenzij je iemand vindt die zo gebeten is door de microbe, dat hij/zij dit als haar levenswerk ziet. Na afloop van zo’n project merken we dat er toch veel enthousiasme is voor verdere projecten rond een bepaald thema.
Waarom is de werking van de heemkundige kring zo belangrijk en wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?
Het is belangrijk dat het erfgoed eerst en vooral gekend is en onderzocht wordt, en daarnaast ook bewaard wordt in goede omstandigheden en ontsloten wordt. Zo helpen wij bijvoorbeeld de gemeenten door opmerkzaam te blijven over verloederde gebouwen, scheuren in gebouwen of kapelletjes die onderkomen zijn. Erfgoed is de nalatenschap van het verleden waarmee we leven in het heden. Die nalatenschap geven we door aan toekomstige generaties, zodat zij er ook van kunnen leren, het kunnen bewonderen en ervan kunnen genieten.
Wat maakt voor jou de lokale geschiedenis/het lokale erfgoed zo interessant?
Al kinds af aan heb ik de interesse voor geschiedenis en kunst meegekregen. We bezochten met het gezin vaak verschillende musea en gingen naar tentoonstellingen. Het zit dus wel in mijn bloed. Al snel merkte ik dat veel mensen toch veel belang hechten aan hun lokale leefwereld en afkomst, waardoor de erfgoedverhalen ook heel persoonlijk worden. De lokale geschiedenis is een belangrijke en onmisbare schakel van een groter geheel.
Welke anekdote/ervaring zal je altijd bijblijven?
Wat mij het meest vreugde brengt aan het vrijwilligerswerk rond erfgoed zijn de contacten en de verhalen van de mensen. Momenteel ben ik voorzitter van de Heemkundige Kring Kaulille en bestuurslid bij het Davidsfonds, de Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en bij Ovenbuur Bocholt. Het is heel fijn om met al deze mensen met dezelfde passie en nieuwsgierigheid op zoek te gaan naar verhalen en de linken tussen verhalen te kunnen leggen. Onze passie brengt mensen samen en dat is heel mooi om te zien.
Bedankt voor dit interview!
Bart Vosters overtuigde de gemeente om 30.000 euro in het heemmuseum te investeren
Bart Vosters overtuigde de gemeente om 30.000 euro in het heemmuseum te investeren
Wil je te weten komen hoe jouw vereniging je gemeente kan overtuigen om maar liefst 30 000 euro opzij te zetten voor je project? Bart Vosters, ex-voorzitter van de heemkring van Arendonk, vertelt hoe hij te werk is gegaan voor de inrichting van hun nieuwe heemmuseum.
Hoe heeft de heemkring van Arendonk zo’n goede relatie kunnen opbouwen met de gemeente?
De heemkring in Arendonk bestaat al heel lang en heeft altijd een goede relatie met de gemeente gehad. Het heemhuis is een oude fabriekshal. Die heeft de gemeente destijds gekocht van een Arendonks bedrijf.
Ik ben in 2013 voorzitter geworden. De heemkring was op dat moment op sterven na dood. Gelukkig is het ons gelukt om het bestuur terug op de rails te krijgen. Daarna hebben we ons meteen gefocust op de herinrichting van ons vergaderlokaal. Dat was een ongezellige en rommelige ruimte. Ik nam dan contact op met de gemeente, met de vraag of ze dat wilden herinrichten, en dat deden ze. Maar dit was nog maar het begin.
Het begin van wat?
Van de samenwerking met de gemeente. Het grootste project waar wij echt op de gemeente konden rekenen, was de herinrichting van ons museum. We hadden een museum dat wel wat volk trok, maar dat heel ouderwets was. Dat was ook niet goed ingericht. Dan heb ik als voorzitter gezegd: we gaan een volledig nieuw museum maken. Dat kostte uiteraard wel wat geld. Voor een stuk konden we eigen middelen gebruiken, een ander stuk werd gefinancierd door crowdfunding.
Voor een bedrag van iets meer dan € 30.000 zijn we bij de gemeente gaan aankloppen. Ik heb toen een uitgebreide nota geschreven met een geschiedkundige visie vanwaar de heemkring kwam, maar vooral ook met een toekomstvisie: waar we naartoe wilden en waarom we de gemeente nodig hadden. Ik ben dat daarna gaan verdedigen op het schepencollege. Een week of twee later kregen we het goede nieuws: het college wou ermee instappen.
Welke elementen in die visienota waren volgens jou het meest overtuigend? Heb je daar een idee van?
Een heemkring kijkt niet alleen naar het verleden, maar ook naar de toekomst.
Dat was vooral de toekomstvisie. Een heemkring wordt dikwijls geassocieerd met een stoffige oude mannen-bedoening. Daar hebben we met dat museum komaf mee willen maken. Dat staat ook in de nota: een heemkring kijkt niet alleen naar het verleden, maar ook naar de toekomst.
De nota was heel radicaal. We zeiden: het moet anders dan anders. We wilden buiten de lijntjes kleuren. Het was de bedoeling om in het museum tabula rasa te maken. We vroegen ons af: wat is typisch Arendonk? Tijdens die brainstorm zijn we op bepaalde onderwerpen uitgekomen en daarmee aan de slag gegaan. Daarbij hebben we ook naar recente dingen gekeken en zijn we voor een moderne aanpak gegaan. We kozen voor een interactieve opstelling, geen vaste toer. Om van het oubollige imago af te geraken, hebben we samengewerkt met een graficus uit het dorp die voor ons vrijwillig veel werk heeft verzet. Dat is allemaal niet zonder slag of stoot gegaan. In zo’n heemkring zitten wat oudere mensen die het klassieke gewoon zijn en die niet meteen openstonden voor al die nieuwe ideeën. Maar het is allemaal goed gekomen.
Daar zal wel veel werk in gekropen zijn, in die nota.
Die nota bevatte inderdaad een goed uitgewerkte visie. Zomaar naar de gemeente stappen met de vraag: “we gaan een nieuw heemmuseum bouwen, mogen we a.u.b. 30 000 euro?” werkt niet. Als je iets gaat vragen bij de gemeente of bij eender welke overheid, moet je een bepaalde visie hebben om die mensen te overtuigen.
Jullie zijn niet alleen gaan aankloppen bij de gemeente. Kan je iets vertellen over de andere initiatieven die jullie genomen hebben om het nieuwe museum te financieren?
We zijn ook bij de privé gaan aankloppen voor sponsoring. Neem nu de verlichting. In het oude museum waren dat heel kale TL-lampen. Heel de hal vol, drie rijen naast elkaar. Dat was gewoon niet gezellig. Ik kende iemand die een verlichtingswinkel had en daar ben ik gaan vragen voor een professioneel lichtplan. Die man heeft dat dan gedaan, maar dat bleek veel te duur om uit te voeren. Ik heb dan wat onderhandeld, met als resultaat dat we die verlichting aan inkoopprijs hebben gekregen. Die man was ook wel iemand die had gezien hoe onze heemkring terug uit de dood was opgestaan en die onze werking kende. Ik ken heel wat volk in het dorp. Dat is altijd een pluspunt. Als de mensen je kennen, kan je iets meer gedaan krijgen.
Het was een combinatie van eigen middelen, middelen van de overheid, privépartners en het publiek.
Daarnaast hebben we een crowdfunding georganiseerd. Dat was een succes, want we hebben veel meer binnengehaald dan we oorspronkelijk vooropgesteld hadden. We hebben daarbij geprobeerd om een link te leggen met de mensen van het dorp. Tegen de inwoners van Arendonk konden we zeggen: “je draagt letterlijk uw steentje bij aan het verleden en de toekomst van Arendonk!”. Dat sloeg aan. Als ze ons steunden, kregen ze x aantal jaren lidmaatschap of waren ze uitgenodigd op de opening van het nieuwe museum.
Het was een combinatie van eigen middelen, middelen van de overheid, privépartners en het publiek. Dat stond ook heel duidelijk in die nota.
Ik hoor veel succesfactoren, maar kan je ook aan erfgoedverenigingen meegeven wat de eventuele valkuilen zijn?
Ik ben altijd vertrokken van: we moeten het anders doen. Ik kreeg soms van andere verenigingen – en terecht misschien – de kritiek: ja, maar wat is er mis met onze werking? Want sommigen voelden zich een beetje aangevallen. Alsof ik kwam verkondigen dat het klassieke heemmuseum niets waard is. Dat was mijn bedoeling niet. We hadden onze sterktes en zwaktes in kaart gebracht. Wij liepen dan ook tegen problemen aan waar veel heemkringen tegenaan lopen. Veroudering, onvoldoende kennis van moderne technieken, geen instroom van nieuwe leden, geen geld, een tunnelvisie. Dat is ook precies de reden waarom ik op een gegeven moment gestopt ben – naast het feit dat ik geen tijd meer had. Soms is het nodig dat er iemand anders aan het roer komt te staan. Je denkt altijd maar: “ik ben goed bezig”, maar je moet af en toe iemand hebben die anders naar de dingen kijkt en zegt: “misschien moeten we toch iets anders doen”. En dat kan je volgens mij alleen maar doen door echt eens buiten de lijnen te kleuren en niet te hervallen in traditionele ideeën.
Blijven stilstaan is op termijn dodelijk voor elke vereniging.
In het begin had men schrik van het nieuwe: “ja, maar zoals het nu is, is het toch goed”. Dat is een zin waar ik heel erg van huiver. Want dan denk ik: “stilstaan is achteruitgaan”. Op den duur doe je altijd hetzelfde en hebben de mensen het gezien. Dan zie je een dalende lijn van leden, bezoekersaantallen, enzovoort. Probeer een brede visie te hebben. Soms lukt dat, soms niet. We hebben bijvoorbeeld dingen gedaan die mislukt zijn. Die hebben we teruggeschroefd. Maar als je het niet probeert … Blijven stilstaan is op termijn dodelijk voor elke vereniging.
Je moet niet altijd radicaal zijn. Het kan ook met kleine dingen. Arendonk had vroeger bijvoorbeeld een vrij gereputeerde sigarennijverheid. De laatste sigarenfabriek in Arendonk werd vlak voor we verbouwden definitief gesloten. In dat gebouw stond onder andere de bureauruimte van den directeur vroeger. Die was nog intact. Een heel zwaar massief meubel, een bakelieten draagtelefoon, een zware kluis … Als je dan aan tien mensen in het bestuur vraagt: “wat kunnen we daarmee?”, dan blijkt dat we daar niet veel mee kunnen. Dat is geen machine voor sigaren te maken, dus daar kan je zogezegd niks mee. Ik heb dan gezegd: misschien kunnen we daar wél iets mee.
In de plaats van in het museum een klassiek onthaal te maken met een balie, kunnen we proberen om dat bureau te gebruiken als inkomhal. Om het wat extra cachet te geven hadden we aan een kant van de muur een valse wand gemaakt met een raam in. Daarachter hebben we een oude foto geplakt van een sigarenfabriekshal, waarbij iedereen aan het werk was. Die hebben dat dan achter dat glas gehangen en dan had je het idee dat de directeur op zijn werkvolk keek. Dat was onze inkomhal.
Zo’n creatieve, leuke ideeën! Als je nu één tip zou willen meegeven aan andere verenigingen, welke zou dat dan zijn?
Als je iets doet, probeer geen schrik te hebben om iets te doen, maar zorg wel dat je er met kennis van zaken aan begint.
Gewoon durven! Dat is eigenlijk heel simpel. Je moet geen schrik hebben. Als je met schrik vertrekt, dan geraak je meestal niet veel verder. Durf naar de gemeente stappen. Durf eens een keer anders te denken. Durf mensen aan te spreken. Durf een crowdfunding op te starten. Ik ben wel van mening: probeer eerst een beetje back-up te krijgen van mensen die er iets van kennen. Neem nu die crowdfunding. Ik heb eerst een vergadering gehad met mensen van dat platform die mij zeiden: let daarop, maak deze fouten niet, … Dus als je iets doet, probeer geen schrik te hebben om iets te doen, maar zorg wel dat je er met kennis van zaken aan begint. En dan krijg je heel veel gedaan, denk ik.
Wil je meer te weten komen over hoe jij steun van je gemeente kan krijgen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Bernard Lootens en Moniek Moyaert – Archief- en documentatiecentrum: De Spaenhiers
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Bernard Lootens en Moniek Moyaert!
Dag Moniek en Bernard, jullie zijn actief als vrijwilliger bij het Archief- en documentatiecentrum De Spaenhiers: wat doen jullie binnen die vereniging?
Moniek: Ik ben reeds vijf jaar vrijwilliger bij de Spaenhiers. Mijn werk bestaat erin de rouwbrieven en bidprentjes, die geschonken worden aan de Spaenhiers, te sorteren, de database aan te vullen en alfabetisch te rangschikken in de reeds bestaande collecties. Daarnaast werk ik aan de beeldbank door krantenartikels te scannen, te beschrijven en online te zetten.
Bernard: Als verantwoordelijke van het bestuur voor het documentatiecentrum bestaat mijn taak er voornamelijk in om de werking te coördineren. Dat houdt enerzijds in dat ik zoek naar aangepaste taken voor de vrijwilligers en ze naar een bepaalde doelstelling begeleid. Deze taken bestaan uit het ordenen en inventariseren van collecties en binnenkomende documenten. Indien mogelijk worden de collecties opgelijst en online ter beschikking gesteld. Zo zijn er bijvoorbeeld van onze collectie bidprentjes en rouwbrieven lijsten gemaakt, die online te consulteren zijn: Bidprentjes (wordpress.com). De prentjes en de rouwbrieven zijn alfabetisch geklasseerd. Andere grote collecties in ons documentatiecentrum bestaat uit foto’s, de krantenknipsels en de affiches. Deze worden gescand of gefotografeerd en met de bijhorende beschrijving op onze beeldbank geplaatst. Anderzijds bestaat mijn taak erin om (be)zoekers te begeleiden. Wie iets komt opzoeken, probeer ik wegwijs te maken in ons aanbod en gericht te helpen. Ook de algemene promotie van het documentatiecentrum, het opsporen en verwerven van erfgoed tracht ik te bewerkstelligen.
Als vrijwilligers bij De Spaenhiers zijn jullie ‘erfgoedvrijwilligers’: waarom zijn jullie graag erfgoedvrijwilligers?
Moniek: Allereerst vind ik het een boeiende en zinvolle activiteit voor mezelf, maar het belangrijkste is dat we mensen kunnen helpen in hun zoektocht naar informatie. Bidprentjes en rouwbrieven zijn de grootste pijlers voor het maken van een stamboom. Krantenartikelen zijn een uitstekende bron van informatie voor mensen die op zoek zijn naar de evolutie van het sociale, culturele en politieke verleden van Koekelare.
Bernard: Vooral omdat ik van mening ben dat dit voor onze lokale gemeenschap een belangrijke taak is. In de loop van de jaren hebben wij met een team van vrijwilligers een instelling uitgebouwd waar mensen terecht kunnen met documenten, wat vaak gebeurt bij sterfgevallen. Voor gelijk welk zoekwerk over lokale geschiedenis, bijvoorbeeld voor genealogisch onderzoek, een schoolwerk, een paper, een boek, een tijdschrift enzovoort, helpen wij mensen op weg. Dit geeft veel voldoening.
Waarom is het volgens jullie belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jullie zijn die zich engageren bij documentatiecentra?
Moniek: We ondervinden in het documentatiecentrum van De Spaenhiers een stijgende interesse bij de lokale bevolking. Dit gaat van studenten tot auteurs van bijvoorbeeld een boek, een eindwerk tot mensen die geboeid zijn door het verleden. Mensen kunnen helpen in hun zoektocht naar concrete informatie is dan ook de grootste voldoening voor de vrijwilliger en een stimulans tot een blijvend engagement.
Bernard: Het verzamelen en bewaren van lokaal erfgoed is een eerste stap. Dit erfgoed degelijk ordenen en ontsluiten is een tweede en even belangrijke stap. Dit is nodig voor de derde stap van bekendmaking en als gevolg voor een bewustwording van de gemeenschap over het belang van de lokale geschiedenis. Het effect van bekendmaking is bijvoorbeeld duidelijk gebleken uit het programma ‘Het Verhaal van Vlaanderen’ van Tom Waes.
Bedankt voor dit interview!
Bouw een sterke online erfgoedgemeenschap uit met deze vijf tips
Bouw een sterke online erfgoedgemeenschap uit met deze vijf tips
Erfgoedvrijwilligers spelen een essentiële rol in het behoud en de verspreiding van erfgoed. Traditioneel vinden erfgoedactiviteiten plaats in fysieke ruimtes, maar steeds meer erfgoedgemeenschappen ontstaan ook online. Tijdens het Histories Festival 2023 bogen erfgoedvrijwilligers zich over de vraag hoe ze digitale platforms kunnen benutten om een breder draagvlak te creëren voor hun erfgoedpraktijk. Hier zijn vijf praktische tips die ze hebben ontwikkeld:
ERKEN DE ERFGOEDFUNCTIES DIE VERVULD WORDEN OP SOCIALE MEDIA
Sociale media vervullen onbewust erfgoedfuncties, zoals het delen van herinneringen en het documenteren van erfgoed. Hoewel deze gemeenschappen zichzelf niet altijd als erfgoedgericht beschouwen, is het belangrijk om hun potentieel te erkennen.
PROFILEER JE ONLINE ERFGOEDGEMEENSCHAP IN ERFGOEDTERMEN
Als je een Facebookgroep wilt opzetten die zich richt op erfgoed, moet je die ook zo “in de markt zetten”. Gebruik dus erfgoedterminologie om je groep vindbaar te maken en stimuleer mond-tot-mondreclame om zowel online als offline leden aan te trekken.
ZORG VOOR EEN STERKE CONNECTIE TUSSEN JE FYSIEKE EN ONLINE GEMEENSCHAP
Sociale media kunnen chaotisch aanvoelen. In een Facebookgroep waar iedereen iets kan posten, kan je het gevoel krijgen dat je de controle aan het verliezen bent. Wijs daarom een beheerder of moderator uit de fysieke vereniging aan om de kwaliteit van de content te waarborgen. Bovendien versterk je zo de band tussen je fysieke erfgoedvereniging en de digitale gemeenschap erachter.
IMPLEMENTEER EEN LOGISCHE STRUCTUUR VOOR JE ONLINE CONTENT
Het is niet altijd gemakkelijk om snel betrouwbare informatie op te zoeken binnen een Facebookgroep. Maak gebruik van een duidelijke mappenstructuur om de opslag en toegankelijkheid van de erfgoedcontent te verbeteren. Orden bijvoorbeeld beeldmateriaal op thema of datum om het zoeken te vergemakkelijken.
SLA DE HANDEN IN ELKAAR MET BESTAANDE ONLINE ERFGOEDGEMEENSCHAPPEN
Je kan kiezen om zelf een Facebookgroep op te richten, maar je kan ook bestaande digitale erfgoedgemeenschappen benaderen. Wie weet is er al een Facebookgroep die thematisch of geografisch aansluit bij jouw erfgoedvereniging? Dit kan niet alleen helpen bij het vergroten van het draagvlak, maar ook nieuwe vrijwilligers aantrekken voor jouw erfgoedinitiatieven.
Communicatie voor erfgoedverenigingen: tips om mee te starten
Communicatie voor erfgoedverenigingen: tips om mee te starten
Weet jij ook niet waar te starten met de communicatie voor je erfgoedvereniging? Organiseer je binnenkort een erfgoedactiviteit, maar heb je geen idee hoe je dit moet promoten? Op deze pagina delen enkele handige vuistregels die jou helpen om jouw erfgoedvereniging in de kijker te zetten.
Tip 1: Duid een communicatieverantwoordelijke aan
Zoek een persoon in het bestuur die jullie communicatie wil coördineren. Een communicatieverantwoordelijke staat in voor het goed verloop van de interne en externe communicatie. De interne communicatie beïnvloedt namelijk de externe communicatie. Zo komt het niet goed over als een werkend lid niet op de hoogte is van een activiteit en er geen vragen over kan beantwoorden. Het is belangrijk dat één persoon in de gaten houdt dat iedereen de nodige en correcte informatie krijgt.
Tip 2: Bepaal je doelgroepen
Als je je communicatie en activiteiten afstemt op de wensen en mogelijkheden van een doelgroep, dan bereik je die doelgroep beter. Een doelgroep is een groep individuen die relevante kenmerken gemeen hebben. Je kan het publiek indelen in groepen door rekening te houden met verschillende criteria: geografie (vb. inwoner gemeente), binding met je erfgoedvereniging (vb. leden, bezoekers, …), leeftijd en gezinssituatie (vb. actieve bevolking met kinderen), …
Jouw communicatiemiddelen zullen steeds aangepast moeten worden. Jonge kinderen bereik je op een andere manier dan twintigjarigen. Jongeren zijn dus een te ruime doelgroep. Om specifieke doelgroepen te bepalen waarvoor je een aparte communicatie en aparte activiteiten moet ontwikkelen, combineer je een aantal van bovenvermelde criteria. Om te weten wat die doelgroepen willen, maar ook om te weten hoe je ze best kan bereiken, is het interessant om een bevraging te organiseren.
Bepaal welke doelgroepen prioritair zijn voor de vereniging. Sta positief tegenover die doelgroepen. Het is geen goede start om al bij de aanvang ervan uit te gaan dat jongeren geen interesse hebben. Als jongeren niet participeren is dat niet meteen omdat ze geen interesse hebben. Misschien bereikt jouw erfgoedvereniging ze niet, door bijvoorbeeld verkeerde communicatiekanalen te gebruiken.
Tip 3: Formuleer concrete doelstellingen
Formuleer duidelijk hoeveel personen uit de doelgroepen je tegen wanneer wilt bereiken.
Voorbeeld: ‘Tijdens de tentoonstelling over de geschiedenis van het onderwijs in gemeente X willen we minimum twee klassen uit de lagere scholen van X op een kwalitatieve manier laten participeren.’
Zorg ervoor dat het realistische doelstellingen zijn.
Tip 4: Bepaal je boodschap
Kies het onderwerp waarover je wil communiceren: je organisatie, een dienst, een activiteit... Stel eerst een boodschap op voor je de vorm kiest waarmee je de boodschap zal verspreiden. Een communicatieboodschap gebruikt argumenten om je publiek te overtuigen om op je aanbod in te gaan. Pas de boodschap aan naargelang de doelgroep.
Test de boodschap ook eens uit bij de doelgroep in kwestie. Komt de boodschap goed over? Verstaan ze wat je wil zeggen?
Tip 5: Stem je communicatie en activiteiten af op jouw doelgroep
Je kan vijf marketinginstrumenten inzetten om je doelgroepen te bereiken en om je doelstellingen te verwezenlijken. Het gaat om de vijf p’s: product, plaats, prijs, personeel en promotie.
Product
Het kernproduct is de essentie van wat je te bieden hebt. Voor jouw erfgoedvereniging is dat bijvoorbeeld een tentoonstelling, een lezing, een opendeurdag, het educatief beleid, rondleidingen, … Het uitgebreid product verwijst naar extra voorzieningen zoals winkel, café en toiletten.
Stem je product af op de wensen en verwachtingen van je doelgroep. In een tentoonstelling kan je bijvoorbeeld replica’s van voorwerpen plaatsen die betast kunnen worden door kinderen. Je kan ook een aparte verhaallijn voor kinderen uitwerken op hun ooghoogte.
Om tegemoet te komen aan de doelstelling om minimum twee klassen uit de lagere school te laten participeren, kan je specifieke rondleidingen voor kinderen uitwerken of een speurtocht voor kinderen ontwerpen. Voor het bereiken van een bepaalde doelgroep kan je aanbod ontwikkelen dat hen aanspreekt. Zo kan je met jongeren een project mondelinge geschiedenis opstarten of ze helpen bij de start van hun stamboomonderzoek.
Als je een breder publiek wil bereiken, kan je samenwerken met andere lokale verenigingen. Hun leden worden zo op de hoogte gebracht van het bestaan van je erfgoedvereniging. Je kan bijvoorbeeld de lokale duivenvereniging inschakelen om een historisch overzicht uit te werken van de duivensport in de gemeente. Je kan je vereniging ook eens komen voorstellen op een vergadering van andere socio-culturele verenigingen in de gemeente. Samenwerken met scholen is ook interessant. Door lagereschoolkinderen hun grootouders te laten interviewen over een bepaald onderwerp en met dit materiaal een tentoonstelling op te zetten, bereik je niet alleen de kinderen, maar ook de ouders, grootouders en andere familieleden die naar de tentoonstelling komen kijken.
Plaats
Ben je goed bereikbaar met het openbaar vervoer? Is er parking voorzien? Ben je herkenbaar voor het publiek? Hangen er bijvoorbeeld vlaggen? En hoe zit het met de beschikbaarheid? Is jouw vereniging toegankelijk als de doelgroep tijd heeft?
Prijs
Prijzen kan je gebruiken om verschillende doelgroepen aan te spreken. Kwetsbare groepen kan je bijvoorbeeld tegemoetkomen.
Je houdt best de psychologische drempel om deel te nemen aan jouw activiteit zo laag mogelijk. Het kan hier ook over een materiële drempel gaan. Niet iedereen kan bijvoorbeeld goed werken met internet. Hou hier rekening mee bij je communicatie.
Personeel
De p van personeel verwijst naar je dienstverlening. Dit kunnen ook vrijwilligers zijn. Je zorgt er best voor dat je publiek de service krijgt die het verwacht. Een tevreden iemand zal zijn ervaring met anderen delen en voor gratis mond-tot-mondreclame zal zorgen.
Promotie
Wanneer je jouw activiteiten wil promoten, start je best door na te denken over je imago en identiteit. Het imago is het beeld dat het publiek heeft van je vereniging. De identiteit is de manier waarop je vereniging zichzelf ziet. Vaak stemt dit niet overeen en moet je het imago veranderen en aanpassen aan de identiteit. Dit kan je o.a. doen door een passende huisstijl te gebruiken.
Bedenk drie trefwoorden die je vereniging moeten typeren (bijvoorbeeld: degelijk, dynamisch en gespecialiseerd). Zorg voor een tof logo, uniforme huiskleuren en lettertype, passend bij de drie trefwoorden. Probeer deze huisstijl zo veel mogelijk in je communicatie te verwerken, zo zorg je voor meer zichtbaarheid en herkenbaarheid bij je doelgroepen.
Je kan drie doelgroepen inzetten om je activiteiten te promoten:
Pers
Denk na over relevante media voor je erfgoedvereniging. Stuur een persbericht om hen op de hoogte te brengen van jullie activiteiten. Journalisten hebben graag een tekst die ze meteen kunnen publiceren. Als je jouw activiteit samen met een anekdote of een verhaal met nieuwswaarde bekend maakt, heb je meer kans op publicatie.
Interessante perskanalen voor erfgoedverenigingen zijn:
- lokale reclameblaadjes
- de Streekkrant
- lokale nieuwspagina’s in kranten
- de plaatselijke radio en tv
- het parochieblad
Voer je activiteiten ook altijd in op de UiTdatabank.
Politiek
Lokale politici zijn belangrijk voor veel erfgoedverenigingen en lokale musea. Informeer hen over de ontwikkelingen van jouw verening.
Publiek
Om de werking en activiteiten bekend te maken zijn er heel wat communicatiemiddelen die je kan aanwenden. Begin bij je eigen leden: communiceer je activiteiten in je eigen tijdschrift of nieuwsbrief. Vergeet ook zeker niet de leden zonder internet of e-mailadres.
Onderschat het belang van persoonlijke contacten niet. Ga langs bij de lagere scholen die je wil bereiken met een specifieke rondleiding voor kinderen en spreek de directeurs en leraars persoonlijk aan.
Door samen te werken met de gemeente kan je via de website van de gemeente en het gemeenteblad bekendheid verwerven. Door mee te doen aan grote publieksmanifestaties als de Erfgoeddag en de Open Monumentendag krijg je publiciteit in de brochures en op de websites van deze evenementen. Je kan ook inspelen op lokale activiteiten en bijvoorbeeld tijdens de dorpskermis een tentoonstelling organiseren.
Om de activiteiten bekend te maken in de eigen regio kan je er ook voor kiezen een flyertje in alle brievenbussen van de gemeente te verspreiden. Ga langs bij bakkers, beenhouwers, krantenwinkels, dokterspraktijken en in de bibliotheek en vraag of je daar je flyer mag achterlaten.
Mond-tot-mond reclame werkt altijd het beste. Als je vaste data hanteert, bijvoorbeeld voor de jaarlijkse tentoonstelling, dan worden deze data beter onthouden.
Tot slot is het is belangrijk om zo divers mogelijke kanalen te zoeken om jouw activiteit bekend te maken. Hoe vaker mensen iets zien, hoe beter ze het onthouden.
Tip 6: Bepaal het budget
Ga na welke kosten er aan jouw communicatie afhangen. Bekijk of deze kosten te dragen zijn door de vereniging. Anders moet je andere keuzes maken. Het is niet omdat jouw vereniging bijna geen budget heeft dat er geen goede externe communicatie kan gevoerd worden.
Tip 7: Maak een draaiboek
In dit communicatiedraaiboek lijst je op wat er moet gebeuren, wanneer dit moet gebeuren en wie voor elke taak verantwoordelijk is.
Tip 8: Evalueer
De laatste, maar misschien wel belangrijkste stap is de evaluatie van je communicatie. Ga hierbij na of je doelstellingen (tip 3) zijn bereikt. Bekijk wat er goed gelukt is en wat er misschien beter kan. Wees kritisch en stel je doelen bij wanneer nodig.
De ingrediënten voor een goede digitale lijst in Excel
De ingrediënten voor een goede digitale lijst in Excel
Rekenbladen bieden heel wat mogelijkheden om je informatie te structureren. Dit is niet enkel handig voor je eigen werk, maar zorgt er ook voor dat je eenvoudig met meerdere personen aan één lijst kan werken. Excel is de meest gebruikte software om lijsten te maken. Met deze tips kan je het meeste uit het programma halen.
GEGEVENS STRUCTUREREN
Begin met het omzetten van je gegevens naar een tabelvorm in Excel, waardoor je gemakkelijk kolommen kan sorteren zonder andere gegevens te beïnvloeden. Dit doe je door te klikken op ‘Invoegen’ > ‘Tabel’ > en je volledige tabel te selecteren.
Eens je een tabel hebt kan je nog veel verder gaan in het structureren van je gegevens:
- Je kan kolommen alfabetisch sorteren, specifieke waarden benadrukken en zoekopdrachten binnen kolommen uitvoeren door op de kolomtitels te klikken.
Gebruik keuzelijsten voor uniforme termen of gemakkelijke invoer, zoals functies of ja/nee-categorieën. Een keuzelijst maak je door in een nieuw tabblad een lijst te typen in 1 kolom. Selecteer de kolom in je tabel waar je een keuzelijst wil en klik op ‘Gegevens’ > ‘Gegevensvalidatie’ > Toestaan: ‘lijst’ > Bron: ‘selecteer de lijst in het andere tabblad’.
Het voordeel van zo een lijst is dat je die telkens kan aanvullen wanneer nodig.
- Indien je bronverwerkingen bijhoudt in Excel is het ook aangeraden om gegevens die je zelf toevoegt bij te voegen in een aparte kolom. Zo hou je een duidelijk onderscheid tussen de gegevens uit de bron en de nieuwe analyses. Je kan bijvoorbeeld een kolom maken met de clustering van medische beroepen indien dit handig zou zijn voor je onderzoek.
HET VERSCHIL TUSSEN TWEE DATUMS BEREKENEN
1. Vóór de twintigste eeuw
Excel heeft geen functie voor de berekening van data voor de twintigste eeuw, daarvoor is het programma niet ontwikkeld. Er is echter een eenvoudige manier om dit op te lossen, namelijk door het berekenen van gegevens in de kleinste betekenisvolle eenheden. Deel historische datums dus op in dag, maand en jaar. Dat is sowieso praktisch bij historische gegevens omdat je niet altijd alle gegevens voorhanden hebt (bijvoorbeeld: de dag of maand ontbreken). Daar stel je vervolgens de ‘celeigenschap’ van de kolom in als ‘getal’ in plaats van ‘datum’. Met die kolommen kan je het verschil tussen de getallen eenvoudig uitrekenen. Je kan altijd een extra kolom toevoegen met de samengestelde datum als je die nodig hebt voor andere doeleinden.
Het opdelen in de kleinste betekenisvolle eenheid is een belangrijk basisprincipe voor het opstellen van databases. Zo voorzie je de mogelijkheid om met die kleine eenheden aan de slag te gaan. Daarom delen we ook steeds de naam op in voornaam en familienaam. Op die manier kan je eenvoudig nagaan hoeveel persoon met familienaam x er in de dataset aanwezig zijn.
2. Na de twintigste eeuw
Voor verschillen tussen data vanaf het jaartal 1900 kan er in Excel wel een formule gebruikt worden. Via de formule DATUMVERSCHIL (Geboortedatum;Overlijdensdatum;”y”) kan je het aantal jaren =y tussen de overlijdensdatum en geboortedatum berekenen. Indien nodig kan je met deze formule het verschil in maanden (;”M”) en dag (;”D”) berekenen.
DRAAITABELLEN VOOR DIEPGAANDE ANALYSES
Eens je je gegevens in je Excel tabel hebt aangevuld kan je draaitabellen gebruiken om verdere analyses te doen op je data. Dit kan je doen door te klikken op ‘Invoegen’ > ‘draaitabel’ of ‘aanbevolen draaitabel’. De functie ‘aanbevolen draaitabel’ is handig om eens te bekijken. Hier geeft het programma zelf aan wat eventueel goede analyses zouden kunnen zijn voor je tabel.
In het nieuwe tabblad krijg je nu een scherm te zien met aan de linkerkant ruimte voor je draaitabel en aan de rechterkant de draaitabelvelden. Per veld kan je kiezen hoe Excel dit moet berekenen. Bijvoorbeeld: door een beroep bij ‘rij’ te zetten en een voornaam bij ‘waarden’ kan Excel nu het aantal voornamen berekenen die een bepaald beroep uitoefenen. Je krijgt daarbij een overzicht van de gegevens.
Indien je deze ook visueel wil weergeven is het mogelijk om hiervan een grafiek te maken door bovenaan op draaigrafiek te klikken. Deze grafiek kan je naar eigen wensen aanpassen en kan je eenvoudig kopiëren als afbeelding of als bijlage bij een tekst.
REGISTREREN VAN JE DIGITALE LIJSTEN MET CODE-X
Gebruik CoDE-x om je digitale lijsten tijdens je onderzoek toegankelijk te maken. Bekijk de video hieronder voor een eenvoudige demonstratie van het registratieproces op CoDE-x.
Een beestige schattenjacht in het gemeentearchief van Zele
In het hart van Zele – in de kelders van het gemeentehuis – ligt het gemeentearchief. Hier wordt niet alleen het rijke verleden van de regio bewaard, maar ook nieuwe herinneringen gecreëerd. Dit gebeurde op een wel heel bijzondere manier tijdens Erfgoeddag 2023, met het thema “Beestig Erfgoed”. Intergemeentelijk archivaris Liese en erfgoedvrijwilliger Annet ontwikkelden een speelse en originele schattenjacht die zowel jong als oud wist te verrassen.
EEN BEZOEK AAN HET GEMEENTEARCHIEF VAN ZELE
Het gemeentearchief van Zele bewaart heel wat waardevolle documenten en artefacten, maar het heeft geen eigen archiefwerking. Liese, die zes gemeenten in de regio bedient, kan niet zonder de steun van een toegewijd team vrijwilligers. Deze vrijwilligers, elke van andere pluimage, vormen het kloppende hart van de werking. Zij zetten zich met passie en creativiteit in voor het toegankelijk maken van erfgoed voor het brede publiek.
Annet, de nieuwste aanwinst in het team, bracht na haar loopbaan als ergotherapeut, een frisse wind in het archief. Ze kwam hier terecht om iets totaal anders te doen, maar weet haar creatieve stempel te drukken. Liese is meer praktisch ingesteld, maar samen vullen ze elkaar aan. Dat geldt ook voor het volledige Zeelse vrijwilligersteam, terwijl Liese zorgt dat alles binnen de lijntjes van de wetgeving en praktische haalbaarheid blijft.
HET ONTSTAAN VAN EEN BEESTIGE SCHATTENJACHT
Het idee voor de schattenjacht tijdens “Beestig Erfgoed” ontsproot gaandeweg. Eerst was het de bedoeling om een escapespel te maken, maar dit evolueerde snel naar een originele schattenjacht doorheen het archief, waarbij kinderen de hoofdrol speelden. Het doel? Het archief op een speelse manier in kaart brengen en de schatten die het archief te bieden heeft, letterlijk en figuurlijk, ontdekken.
Annet – met ervaring in sport en spel – en Liese haalden hun inspiratie uit de archiefstukken zelf. Ze stelden zich vragen als: “Wat is plezant?” en “Kunnen we er iets mee doen?”
Zo ontstonden er creatieve, kindvriendelijke opdrachten zoals het puzzelen van een kopie van een “hanenaffiche” uit 1920 en de zoektocht naar een “aangetaste archiefdoos” in het rolarchief. Uitdagend bleken ook speelse opdrachten zoals het bij elkaar sprokkelen van lichtgevende letters in een donker hondenhok of het zoeken naar een hint dat verstopt zat in de buik van een knorrig speelgoedvarkentje. Kopieën van de kermis van 1895 (mét “veemerkt”) zorgden dan weer voor de puzzelstukjes in oude vogelkastjes.
EEN BUDGETVRIENDELIJKE EN CREATIEVE AANPAK
Met een beperkt budget moesten Annet en Liese creatief zijn. Ze maakten gebruik van wat er al voorhanden was: materialen van thuis, zoals de oude vogelkastjes, kippen uit papier maché en restmateriaal dat anders in de vuilnisbak zou belanden. Deze aanpak zorgde ervoor dat de schattenjacht niet alleen uitdagend en leuk was, maar ook duurzaam en budgetvriendelijk.
Naast de schattenjacht was er ook een tentoonstelling met archiefstukken over beesten te ontdekken in het archief. De combinatie van de twee maakte het evenement een onvergetelijke ervaring voor zowel kinderen als hun ouders.
WAT HEBBEN ZE GELEERD?
Hoewel de opkomst bescheiden was – ongeveer 15 kinderen, vergezeld door ouders of grootouders – was de feedback positief. Voor het evenement hadden ze promotie gemaakt via de gemeentebrochure “De Zelenaar”, affiches, Dijk92, Facebook en de UIT-databank. Reclame genoeg, dus. Toch realiseerden ze zich dat ze misschien niet de juiste communicatiekanalen hadden gebruikt. Volgende keer willen ze bijvoorbeeld jeugdbewegingen en scholen betrekken om een bredere doelgroep te bereiken. Ook was het maken van een draaiboek voor het spel een waardevolle les, zodat ze in de toekomst dezelfde blauwdruk kunnen gebruiken voor soortgelijke activiteiten.
ZELENASSEN DOON HET VOOR DE EERSTE KEER!
Het gemeentearchief van Zele blijft zich inzetten rond publiekswerking en kijkt al uit naar het volgende evenement. Vanaf 29 augustus kan je er terecht voor een tentoonstelling rond vrouwenstemrecht, een thema dat aansluit bij de lokale verkiezingen in oktober. Net zoals bij “Beestig Erfgoed” kunnen bezoekers een creatieve en informatieve ervaring verwachten. Ga dus zeker eens langs!
ERFGOED TOEGANKELIJK VOOR IEDEREEN
Deze inspirerende projecten bewijzen dat erfgoed niet alleen bewaard hoeft te worden, maar ook beleefd kan worden. Dankzij de inzet van deze Zeelse vrijwilligers en de deskundige begeleiding van Liese, wordt erfgoed toegankelijk en aantrekkelijk gemaakt voor iedereen.
Effectief vrijwilligersbeleid: wat werkt er en wat werkt er niet?
Effectief vrijwilligersbeleid: wat werkt er en wat werkt er niet?
De focus van je werking, je aanpak en het profiel van je bestuur hebben invloed op de vrijwilligers die je aantrekt.
Beeld je dit scenario in:
Karel wil voor zijn vereniging nieuwe creatieve ideeën verzamelen, die het brede publiek aanspreken en veel volk aantrekken. Hiervoor deelt hij een oproep in hun Facebookgroep waar vooral (bestuurs)leden in zitten. Hij krijgt amper nieuwe ideeën binnen.
Wat is er hier gebeurd? Karel wil de interesses uit de buurt verzamelen, maar hij gebruikt het verkeerde kanaal waardoor hij het berede publiek niet bereikt.
Sluiten je werkwijze en de groep op wie je je richt aan bij je focus?
In dit model zoomen we in op drie mogelijke focussen voor je werking met de bijhorende aanpak. Je kan het model op twee manieren gebruiken:
- Vertrek bovenaan van een bepaalde focus en kijk of je werkwijze daarop aansluit
- Vertrek vanuit je werkwijze en ga na of deze past bij de groep die je wil bereiken
Je kan met het model hindernissen of spanningsvelden in je werking blootleggen. De vraag daarbij is steeds: “Sluiten je werkwijze en de groep op wie je je richt aan bij de focus die je voor ogen hebt?”.
Hoe ga je met dit model aan de slag?
- De focus van je werking is een strategische keuze. Elke focus kan waardevol zijn.
- Kijk kritisch naar je huidige werkwijze. Als je enkel vergadert met je bestuur, is het moeilijk andere leden te bereiken. Als je geen open bijeenkomsten organiseert, is het niet simpel om burgers in het algemeen te bereiken.
- Zorg voor samenhang tussen de focus van je werking, je werkwijze en het profiel en de rol van je bestuur.
- Je kan de focus van je werking ook aanpassen. Zo kan je problemen of taken binnen je organisatie vertalen naar maatschappelijke uitdagingen. De focus van je werking komt dan op de samenleving te liggen. Bijvoorbeeld: “een huisvestingsprobleem van jouw vereniging kan misschien deels gekoppeld worden met de bredere nood aan een ontmoetingsruimte voor verenigingen in de hele gemeente.”
- Misschien zit in de mismatch van bijvoorbeeld focus en werkwijze net de reden waarom je niet het beoogde publiek en het beoogde resultaat behaalt.
Wil je verder aan de slag gaan met deze praktijktip?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Genealoog Walter Sluydts verzamelde alle levende ‘Van Beethoven’ in Bonn
De wereldwijd beroemde componist Ludwig van Beethoven is momenteel via zijn ontrafeld genoom volop in de aandacht. Reeds lang was de Vlaamse afkomst van Beethoven op papier bewezen. Om iedere levende naamgenoot in 2019 uit te nodigen in Ludwigs geboorteplaats Bonn werd destijds een beroep gedaan op de Lierse genealoog Walter Sluydts. Naar aanleiding van de nieuwe genetische en genealogische resultaten spraken we vol passie over zijn fascinatie voor Beethoven.
Dag Walter! Heel fijn om met je te kunnen praten. Hoe ben je bij het genealogisch onderzoek naar de familie van Beethoven terechtgekomen?
Toen ik 12 jaar oud was, hoorde ik per toeval de vijfde symfonie van Beethoven op de radio. Ik was helemaal niet vertrouwd met klassieke muziek, maar die beroemde openingsnoten lieten mij niet meer los en ik liep onmiddellijk naar de platenwinkel. In die tijd was er nog lang geen sprake van streamingdiensten… De liefde voor de muziek van Beethoven is sindsdien nooit meer gestopt en met de jaren alleen maar groter geworden. Natuurlijk kwam ook snel de interesse voor de componist zelf. Met Beethoven kom je in een andere wereld terecht, want weinige componisten hebben zo’n boeiend leven gehad. Ik denk dan alleen al aan zijn doofheid, het Heiligenstadttestament en zijn nog steeds onbekende ‘onsterfelijke geliefde’. Er zijn genoeg mysteries om een leven lang gefascineerd te blijven door de mens Beethoven.
Meer dan twintig jaar geleden ben ik begonnen met genealogie. Je begint natuurlijk met je eigen familie, maar al gauw begin je ook breder te zoeken. Zo kwam ik automatisch bij Beethoven terecht. Ik had ook wel wat geluk. De familie van mijn vrouw bleek verwant te zijn aan Jan Caeyers: musicoloog, dirigent en in Vlaanderen en ver daarbuiten een autoriteit op vlak van Beethoven.
We maken een sprong naar 2018, toen ik onverwacht telefoon kreeg van Jan. Hij vertelde me dat hij contact had met Bürger für Beethoven, een bloeiende vereniging uit Bonn. Zij ijveren er al jaren voor om de naam Beethoven levendig te houden in diens geboortestad en stelden de volgende vraag aan Jan: “2020 wordt het Beethovenjaar, met de viering van het 250ste jaar sinds zijn geboorte en ter gelegenheid daarvan willen de levende Van Beethovens uitnodigen voor een bezoek aan Bonn.”
Jan wist dat ik met genealogie bezig was en vroeg of ik het zag zitten om met Bürger für Beethoven samen te werken. Dat is natuurlijk zoals een wortel voor een ezel houden: ik ben de ezel en Beethoven is de wortel. Het was wel zeer kort dag. Het bezoek was gepland in mei 2019 en we waren al eind oktober 2018 toen ik de vraag voorgeschoteld kreeg. Maar ik wou de uitdaging wel aangaan.
Hoe heb je dat onderzoek concreet aangepakt?
Ik ben begonnen bij een Lierse dame met de familienaam ‘van Beethoven’ die ik toevallig kende omdat ik ook in Lier woon. Ik heb haar bezocht en het idee van het bezoek aan Bonn uitgelegd. Ze was onmiddellijk enthousiast. Ze haalde er haar neef bij en die wist me te vertellen dat wijlen Florimont van Beethoven ooit een stamboomboek had opgemaakt. Hij had zich toen vooral gericht op zijn levende naamgenoten en wou bewijzen dat ze allemaal familie waren van de beroemde Ludwig. In het boek stond heel wat nuttige informatie, maar het onderzoek liep maar tot halverwege de jaren ’70.
Daarnaast zijn er twee standaardwerken met de stamboom van Beethoven. Het eerste is van Malcorps, uitgegeven in 1959, genaamd “1000 van Beethovens”. Het tweede, uit 1964, is gemaakt door Schmidt-Görg van het Beethoven-Haus en draagt de titel “Beethoven. Die Geschichte seiner Familie”. Ze overlappen quasi volledig en in het beste geval lopen de stambomen tot ongeveer 1900. In functie van het bezoek aan Bonn wou ik de aansluiting maken met waar de stamlijnen in de boeken stoppen en de huidige Van Beethovens.
Ik begon dan te googelen en genealogische websites te bezoeken. Ik bezocht Facebook en LinkedIn en heb telefoonboeken doorgespit. Ik ben ook gaan zoeken op websites waar je niet meteen zou aan denken: bijvoorbeeld de kruispuntbank van ondernemingen en het Staatsblad. Overal vond ik Van Beethovens. Ik vond zelfs vijf Van Beethovens die landloper geweest zijn.
Vanwege de strakke deadline was ik continu bezig met mails, chats, brieven, telefoontjes en bezoeken aan mensen met de naam Van Beethoven. Uiteindelijk vond ik 145 levende Van Beethovens die allen dezelfde stamvader hebben: Aert Van Beethoven (1535-1609) in Kampenhout. Er bleven aanvankelijk nog wel enkele onduidelijke verwantschappen op te lossen en bepaalde zaken heb ik bovendien zeer discreet moeten behandelen. Sommigen dragen de naam, maar willen er verder niets mee te maken hebben. En dat respecteer ik dan ook.
Hoe wist je nu dat je alle levende Van Beethovens had gevonden?
Ik heb familienaam.be geraadpleegd, maar daar zijn de recentste gegevens van 2008. Daarnaast geeft de website Statbel (statistiek België) een top 10.000 van meest voorkomende familienamen, maar de Van Beethovens zijn met zo weinig dat ze daar niet in voorkomen. Ik mailde naar Statbel met de vraag of ze mij konden vertellen hoeveel Belgische Van Beethovens er momenteel nog zijn. Ik mis dan wel de geografische spreiding zoals bij familienaam.be, maar het is toch een trucje om te weten te komen of je iedereen gevonden hebt, of niet. Als genealoog ben je opgelucht als het dan uiteindelijk lukt.
Opmerkelijk is dat alle Van Beethovens, op een beperkt aantal na die naar Frankrijk uitgeweken zijn, in België wonen.
Je bent dan met de door jou gevonden Van Beethovens naar Bonn gegaan. Hoe is die dag verlopen?
Het bezoek vond plaats op zaterdag 25 mei 2019. Oorspronkelijk was me enkel gevraagd om gegevens door te geven, maar gaandeweg kwam ook de organisatie langs Belgische kant op mijn schouders terecht. Van de 145 Van Beethovens gingen er uiteindelijk 48 mee naar Bonn. Uiteraard mochten de partners ook mee. We vertrokken symbolisch vanuit Mechelen, waar de genealogische grootvader van Beethoven ook vertrok en, via Leuven en Luik, uiteindelijk in Bonn terechtkwam. In Mechelen werd ons door het stadsbestuur een ontbijtje aangeboden en werden de Van Beethovens toegesproken en uitgewuifd door Beethovenbiograaf Jan Caeyers.
In Bonn werden de Van Beethovens als koningen ontvangen en verwelkomd in de kamermuziekzaal van het Beethoven-Haus door de directeur, de voorzitter en het bestuur van Bürger für Beethoven en door de vertegenwoordiger van de Vlaamse regering in Duitsland. Deze ontvangst werd gecombineerd met de uitvoering van een vroege pianosonate van Beethoven. Het programma werd vervolgd met een lunch en een Beethovenwandeling o.l.v. Stephan Eisel, de voorzitter van Bürger für Beethoven, langs de plaatsen in Bonn die voor Ludwig belangrijk waren.
Op de Münsterplatz stonden, rond het grote beeld van de componist, honderden nieuw ontworpen beeldjes van een lachende Beethoven opgesteld. Daar werden natuurlijk tal van foto’s gemaakt met de Van Beethovens tussen de beeldjes. Hans Pakleppa, bestuurslid van Bürger für Beethoven, had elk lid van de groep een rood sjaaltje bezorgd zodat ze meteen herkenbaar waren voor de mensen van de pers. Dat sjaaltje verwees ook naar het bekende portret waarop Beethoven een felrood sjaaltje draagt.
Vervolgens brachten we een bezoek aan de hofkapel waar Ludwig nog orgel heeft gespeeld. Daar kregen we een orgelconcertje aangeboden.
Tot slot werden de Van Beethovens ontvangen op het Altes Rathaus, waar de Oberbürgermeister van Bonn de groep toesprak. Ik had met de Van Beethovens afgesproken dat we, na een wederwoordje en het uitwisselen van geschenken, met zijn allen “Wir sind Bonner!” zouden scanderen. Een beetje zoals de bekende uitspraak van president Kennedy destijds: “Ich bin ein Berliner”. Dat konden ze wel appreciëren in Bonn.
Deze uitstap was voor alle deelnemers een unieke ervaring. Alle lof voor de Bürger für Beethoven die niet alleen deze dag perfect hebben georganiseerd, maar bovendien alle kosten op zich hebben genomen.
Het was achteraf de bedoeling om in 2020, het Beethovenjaar, de vereniging Bürger für Beethoven uit te nodigen in Mechelen voor een tegenbezoek. Spijtig genoeg is dat er niet van gekomen. Alles was geregeld, alle afspraken waren gemaakt, maar helaas, toen kwam corona…
Deze week zijn de resultaten bekendgemaakt van het genoom van Ludwig van Beethoven. Hieruit bleek dat de huidige naamdragers Van Beethovens genetisch met elkaar verwant zijn, maar niet met Ludwig zelf. Zij kregen het nieuws voor het in media kwam al te horen. Hoe reageerden ze?
Maarten (Larmuseau, red.) had mij op de avond van de eerste bekendmaking van de resultaten aan een beperkt aantal Van Beethovens, bewust uitgenodigd als vertrouwenspersoon. Toen Maarten zeer voorzichtig aan hen uitlegde dat er geen biologische band was gevonden, voelde je de teleurstelling. Als genealoog kom je zulke ‘familiezaken’ vaker tegen en is de verrassing minder groot. Alleen gaat het hier natuurlijk over Beethoven. Hij is niet zomaar iemand. Met die achternaam is er onmiddellijk de vraag “en, familie van?” Ik kon een beetje een buffer zijn tussen Maarten als wetenschapper en de familieleden. Ik heb ook tegen hun gezegd: “Voor mij als genealoog maakt dat niet uit. Ik ben en blijf een Beethovenfan, maar ik versta heel goed dat dat voor jullie als naamdragers wel een wereld van verschil is en zelf had ik het resultaat ook graag anders gezien.” Je kunt natuurlijk blijven zeggen dat er genealogisch niets is veranderd. De stamboom blijft en de sociale connectie blijft. Maar de mensen die er waren wanneer we het nieuws vertelden, zijn erg betrokken en tillen er wel aan. Ik heb de ochtend erna nog telefoon gehad van een van de Van Beethovens die zijn gedachten nog eens kwijt wou.
Ga je nog iets doen met het werk dat je verricht hebt hiervoor?
Wat ik met de stamboom ga doen, weet ik nog niet. Toen deze voltooid was zei Jan Caeyers dat ik er iets mee moest doen, maar toen kwam corona ertussen en nu wacht ik een beetje de reactie op de genetische resultaten af: wat gaat het Beethoven-Haus doen? Wat doet Bürger für Beethoven?
Een tijd geleden werd ik gecontacteerd door een Nederlander die ook een zeer uitgebreide stamboom van Beethoven gemaakt heeft en we hebben wat gegevens uitgewisseld, maar ik heb altijd aangegeven dat ik de gegevens van levende van Beethovens niet doorgeef. Ik heb die verzameld voor de praktische organisatie van het bezoek aan Bonn en respecteer hun privacy. Op het internet vind je trouwens ontzettend veel Beethovenstambomen, het lijkt soms wel of elke (Vlaamse) genealoog daar mee bezig is.
Heb je nog tips voor andere genealogen die een evenement rond een familienaam willen organiseren?
Uiteraard, maar hier gaat het natuurlijk om een beroemde familienaam. Je krijgt dan zeer zeker sneller medewerking en mensen zijn makkelijker te overtuigen om je hun gegevens toe te vertrouwen. In andere gevallen zijn mensen meestal wantrouwig, zeker door bedrog op internet enz. Hoe zou je zelf zijn? Hoe dan ook zijn er toch ook Van Beethovens die geen interesse hebben getoond. Dus zelfs met zulk een beroemde familienaam krijg je niet iedereen even enthousiast.
Ten opzichte van vroeger hebben we natuurlijk wel het internet als fantastische bron. Zonder internet had ik dit nooit kunnen realiseren. Het werk van Florimont van Beethoven in de jaren ’70 was pionierswerk: naar archieven rijden, brieven sturen… Geen computer met een stamboomprogramma om de gegevens in op te slaan, dus alles bijhouden en uittekenen ‘op papier’. Dat is een heel andere, zeer tijdrovende werkwijze. Het internet heeft, wat genealogie betreft, niet alleen deuren geopend, maar in feite poorten opengegooid.
Is jouw gigantisch werk waardevol geweest, Walter?
Voor mij wel. De verrassende resultaten van het onderzoek veranderen daar niets aan. Het was een onvergetelijke ervaring. Ik heb kunnen meewerken aan een uniek gebeuren in Bonn en heb heel wat boeiende, sympathieke mensen leren kennen.
Omdat ik een grote fan ben van de mens Beethoven en van zijn muziek zeg ik: “Hij slaagt er toch telkens weer in om de aandacht naar zich toe te trekken. Er waren al mysteries en nu komt er nog een mysterie over zijn afkomst bij. Met Beethoven ben je nooit klaar.”
Auteurs: Ludwig Lombaerts & Maarten Larmuseau
Hoe betrek je jongeren bij je erfgoedactiviteit voor jongeren?
Hoe betrek je jongeren bij je erfgoedactiviteit voor jongeren?
Jongeren zijn de bezoekers van morgen, de vrijwilligers van morgen of misschien de toekomstige medewerkers van jouw erfgoedorganisatie. ‘Hoe jongeren bereiken?’, het is en blijft een actuele vraag die bij veel – grote én kleine – organisaties leeft. In deze praktijktip geven auteurs van Bamm! concrete tips over hoe je jongeren kan betrekken bij het organiseren van je erfgoedactiviteit.
Waarom zou een erfgoedorganisatie samenwerken met jongeren?
Als organisatie kan je investeren in jong talent. Dat jong talent brengt nieuwe inzichten met zich mee. Jongeren kijken op een andere manier naar kunst en erfgoed. Deze meerstemmigheid is een meerwaarde, zeker in de huidige maatschappij. Hoe meer verschillende mensen je kan bereiken, hoe beter. Je ontdekt nieuwe hoeken van je bestaande erfgoed.
Je kan niet inspelen op een doelgroep of deze aantrekken zonder te luisteren naar hen. Leer hen iets bij, maar laat hen jou ook iets bijleren. Door samen te werken met jongeren is het gemakkelijker om andere jongeren aan te spreken. Je krijgt een groter bereik en zij vergroten jouw naamsbekendheid.
Het is belangrijk om bewust te zijn van jouw beweegreden en deze ook scherp te stellen. Jongeren zijn meer dan een promotool of doelgroep in je beleidsplan. Er is een onderscheid tussen het duurzaam willen betrekken van jongeren in een organisatie en een quota afvinken. Bij het samenwerken met jongeren is het essentieel om diepgang te creëren met interactie en meerwaarde voor beide kanten.
Bouwstenen voor een erfgoedactiviteit met jongeren
Een kant en klaar bouwpakket voor jongerenparticipatie bestaat niet. Wat we wel kunnen geven zijn 6 bouwstenen die een sterke fundering maken voor het betrekken en bereiken van jongeren. Niet elke activiteit kan voldoen aan alle 6 bouwstenen. Dat is ook geen vereiste. Zolang je als erfgoedliefhebber deze bouwstenen in je achterhoofd houdt zal je betere slaagkansen hebben in het bereiken van jongeren.
BOUWSTEEN 1: VERHALEN
Erfgoed en heemkunde bestaan uit verhalen. Ze zijn meer dan stoffige voorwerpen of oude gebouwen. Deze verhalen zijn de sterkte van jouw werking. Ga (samen) op zoek naar verhalen die jongeren prikkelen.
Waar we bij kinderen (tot 12 jaar) vaak in een schoolse verhalende context zitten, dagen we je uit om bij jongeren niet weg te kijken van de spannende verhalen. Hun leefomgeving bestaat uit streamingdiensten, films en boeken met verhalen die niet schuw zijn van drama, controverse of gruwelijke thema’s.
Verhalen over kasteelheren die vreemdgaan met kamermeisjes, heksenvervolging en verzet tijdens de oorlog zijn verhalen die jongeren prikkelen. Deze thema’s zijn ook door te trekken naar hun eigen leefwereld.
BOUWSTEEN 2: VERBORGEN PARELS
Een verborgen parel (in het Engels = hidden gem) is een trend onder jongeren op de social media platforms TikTok en Instagram. Een hidden gem is een “verborgen” plaats die mooi of verbazingwekkend is.
Jongeren zijn vanaf hun puberteit veel bezig zijn met wat anderen van hen vinden. Als jongere willen ze zich als individu loskoppelen van de massa. Ook in het zoeken naar belevingen zijn ze op zoek naar iets uniek. Als je naar Parijs gaat weet iedereen dat de Eiffeltoren te bezoeken is, maar een pittoresk steegje of mooi stadstuintje zal hen die unieke ervaring geven.
Hoe kan jij als erfgoedliefhebber jongeren deze ervaring geven? Kijk eerst eens in het lokale erfgoed welke mooie parels jij hebt van gebouwen, natuurdomeinen of kleine unieke ervaringen. De voorbeelden die jongeren geven zijn bijvoorbeeld De Vlaeykensgang in Antwerpen of de Kruidtuin in Leuven. Dit zijn locaties die jongeren toevallig ontdekken en als uniek ervaren.
Stel dat je geen locatie vindt, kan je er ook zelf een creëren. Boeken lezen is weer hip bij een groot deel van de jeugd. Leg wat zitzakken en boeken op een rustige plek en creëer zo een hidden gem. Locaties die anders niet toegankelijk zijn en eenmalig wel, hebben ook een grote aantrekkingskracht, zoals de Conscience bibliotheek in Antwerpen.
BOUWSTEEN 3: SPELFACTOR
Als je de verhalen en unieke ervaring kan koppelen aan een spelfactor ben je bezig met het bouwen van een totaalbeleving. Deze spelfactor is een manier om het stoffige karakter van erfgoed weg te blazen. Je kan hierbij op twee manieren aan de slag gaan.
- Je kan spelfactor toevoegen die uit de leefwereld van jongeren komt. Bijvoorbeeld een silent disco (een fuif met koptelefoons) in een erfgoedlocatie. Zo breng je hun leefwereld in contact met de jouwe.
- Je kan de verhalen van je erfgoed omzetten naar een spelfactor. Nodig een jeugdbeweging uit om een gigantisch moordspel of stratego te spelen op jouw locatie met personages uit de lokale geschiedenis. Organiseer een workshop waarin je lokale ambachten op maat presenteert. Bijvoorbeeld pizza’s bakken met zelfgemalen meel uit de molen.
BOUWSTEEN 4: DEELBAARHEID
Een ervaring moet op twee manieren deelbaar zijn.
- De eerste manier om een ervaring deelbaar te maken is door samen te gaan. Jongeren komen zelden alleen. Ze zullen in groepjes komen. Dit heeft op lange termijn een sneeuwbaleffect. Laat jongeren hun vrienden meenemen. Dan zal de groep groeien.
- De andere manier om een ervaring deelbaar te maken is via sociale media en foto’s. Beide zijn een groot onderdeel van de leefwereld van jongeren. Geef jongeren de kans om leuke en mooie foto’s te maken. Ook dit kan je als organisator in de hand werken. Door het plaatsen van spiegels of een fotobooth zet je jongeren subtiel aan tot het maken van een foto. Daarnaast kan je door lampenslingers als decoratie of symmetrie in architectuur ook mooie hotspots maken voor een foto.
Een belangrijke kanttekening: ga in gesprek met jongeren. Wat voor jou een heel leuke fotobooth is kan voor jongeren al snel als kinderachtig ervaren worden. Als jongeren te hard het gevoel krijgen dat je ze pusht zal het eerder averechts werken. Daarom is dialoog met hen zeer belangrijk.
BOUWSTEEN 5: AUTHENTICITEIT
“Jow jow jow, kom ff chillen op onze lit tentoonstelling.”
Deze quote is het voorbeeld van hoe het niet moet. Als lezer voel je zelf ook aan dat dit niet natuurlijk aanvoelt. Voor jongeren is dit ook zo. Een eerste deel van authentiek zijn is je communicatie. Gebruik geen jongerentaal naar hen toe. Jongeren doorprikken snel je bubbel. Maak je taal laagdrempelig en helder, maar blijf jezelf.
Omarm ook (kleine) veranderingen. De waarden van erfgoed en jongeren komen vaak overeen. Kijk naar de waarden “ambachtelijk, duurzaamheid en lokaal”. Jongeren zijn hier ook mee bezig. Deze waarden bouwen bruggen tussen erfgoed en jongeren. Naast de waarden die je deelt met jongeren brengen zij ook nieuwe interessante invalshoeken mee. Sommige van deze invalshoeken vragen veranderingen in je organisatie, sta hiervoor open en durf het gesprek aan te gaan.
BOUWSTEEN 6: PARTICIPATIE
De belangrijkste bouwsteen van de fundering is de laatste: participatie. Maak niets voor jongeren, zonder hen te betrekken. Zonder jongeren te betrekken, zal je hen niet bereiken. Hieronder staan de verschillende soorten participatie uitgelegd. Ga samen op zoek naar welke vorm het beste bij jou en je organisatie past.
Wat is participatie?
De grootste veranderingen om jouw doelgroep te bereiken zullen ontstaan als je hen echt de touwtjes in handen geeft en een kader biedt waar ze in alle veiligheid hun stempel kunnen achterlaten. Niemand weet beter wat de doelgroep aantrekt dan de doelgroep zelf. Hoe meer je hen actief kan betrekken in alle stappen van het proces, hoe meer inzichten ze hebben in je project. Zij weten wat er speelt in hun leefwereld en hoe hierop in te spelen.
Participatie is meer dan interactie. Het doel is een zinvolle interactie waar relevante informatie uit voortvloeit en nadien iets mee gedaan wordt. Het gaat om het actief betrekken van een doelgroep bij jouw werking en project. Het beste motto dat we kunnen meegeven is: VOOR en DOOR jongeren.
PARTICIPATIETRAP
Om verschillende vormen van het betrekken van jongeren te duiden maken we gebruik van de participatietrap van Pimento. In dit overzicht van Pimento brengen ze gradaties in beeld met op de ene as de invloed van je organisatie op het eindproduct en aan de andere as de invloed die jongeren hebben op jullie eindproduct. De ene soort participatie is niet beter dan de andere. Het is voornamelijk een zoektocht voor jou als organisatie om te kijken welke soort participatie het beste bij jou past.
Je kan voorbereidend aan de slag met jongeren door hen te betrekken als informant, dan vraag je vrijblijvend hun mening en verwerken jullie deze als organisatie. Dit is een heel laagdrempelige vorm van participatie.
Voorbeeld: Bij de Vlaamse Jeugdraad doet men bevragingen bij jongeren op straat om informatie in te winnen over onderwerpen die spelen bij de jeugd. Ze gaan een kwartiertje tot een halfuurtje op straat staan en spreken passanten aan. Dit is een korte interactie.
Als adviseur zullen jongeren input en ideeën genereren voorafgaand, tijdens en na het product. Hun rol is dus minder vrijblijvend, ze doorlopen het hele proces als adviseur op de aangewezen topics. Jij bevraagt jongeren en neemt hun advies ter harte.
Voorbeeld: Hidrodoe, belevingscentrum over kraantjeswater in Herentals, ging samen met enkele lokale scholen in zee. Ze gingen hun waterspeelplaats hertekenen en vroegen aan kinderen hoe zij deze speeltuin zouden zien. Dit is een langdurig traject.
Als co-producent werken jongeren ook actief mee aan het proces van het product. Jongeren leggen dan mee de krijtlijnen. Je geeft hen de eindbeslissing over een deel van het eindproduct.
Voorbeeld: Voor Erfgoeddag bundelden verschillende erfgoedcellen uit de Kempen (Noorderkempen, Voorkempen en Stuifzand) hun krachten. Ze ontwikkelden het boekje Beestig, over Beestige verhalen uit de Kempen. Voor de illustraties klopten zij aan bij een secundaire school in Turnhout bij de opleiding Illustratie. De leerlingen kregen als coproducent carte blanche over de vormgeving en illustraties bij de erfgoedverhalen.
De mogelijkheid waarbij je de jongeren de meeste zelfstandigheid geeft is de rol als medebeslissers of beslisser. Op deze manier is het traject voor en door jongeren ontwikkeld. Je coacht jongeren, maar zij maken de beslissingen. Als medebeslisser of beslisser nemen zij zelf contact op met leveranciers en beslissen ze zelf hoe het traject zal lopen.
Voorbeelden:
- Erfgoed Viersprong, een lokale erfgoedorganisatie in regio Melle, contacteerde samen met Histories enkele scholen uit hun regio. Hieruit kwam een groepje geëngageerde jongeren die samen met de erfgoedorganisatie activiteiten uitwerkten rond de Eerste Wereldoorlog. De jongeren kwamen met het idee om grond uit Passendale over te brengen naar hun lokaal kerkhof als symbolisch teken. Dit was het startschot van verschillende activiteiten.
- Het Yper Museum liet een groepje 17-jarigen los op hun collectie. Het eindresultaat? De tentoonstelling Louise Edith. Deze tentoonstelling is volledig gemaakt door jongeren. De inhoud, scenografie, collectie en volledige tentoonstelling is gekozen en gemaakt door de jongeren.
Goed om te weten:
-
Participatie is als een trap, de ene trede is niet beter dan de andere, het doel hangt af van hoe je jongeren betrekt.
-
Stel verwachtingen juist in het begin: beloof niet de rol van beslisser om dan uiteindelijk niets te doen met hun input. Dit zorgt voor frustraties.
-
De rollen kunnen verschuiven doorheen het project: soms hebben jongeren nood aan meer begeleiding, bespreek dit en pas dit met wederzijds akkoord aan.
-
Open communicatie is heel belangrijk.
STAPPENPLAN VOOR PARTICIPATIE
-
STAP 1
Stel doelen op
Wat wil jij bereiken met het participatieproject? Hou hier ook rekening met het groeiproces van de jongeren, focus niet enkel op het eigen belang van de organisatie. Idealiter worden de jongeren ook al mee betrokken in dit proces zodat de beweegredenen van het begin goed afgestemd zijn.
Zorg voor een draagvlak in de organisatie
Wanneer je aan de slag gaat met een jongerenwerking is het belangrijk dat er binnen de organisatie een draagvlak is om dit te ondersteunen. Is iedereen bereid om hier actief mee aan de slag te gaan, wie is het aanspreekpunt, de begeleider, is er een budget voor het project? Zorg dat de verwachtingen bij iedereen binnen je erfgoedorganisatie hetzelfde zijn.
Denk op de lange termijn
Vermijd vluchtige samenwerkingen of eenmalige schoolbezoeken om jongeren duurzaam te betrekken. Wat kan er op lange termijn structureel in de werking geïmplementeerd worden om de toetreding van jongeren te vergemakkelijken? Jongeren hebben tijd nodig, je zal bij je eerste activiteit slechts een klein groepje bereiken.
-
STAP 2
Zoek jongeren
Gebruik hiervoor de kanalen waar jongeren te vinden zijn en kanalen die bij jou als organisatie passen. Communiceer helder. Hou het licht, zorg voor een gezonde portie humor (maar zonder het gevoel te geven dat je hun niet serieus neemt). Indien je hier zelf niet de kennis van hebt kan je ook hier al jongeren betrekken om de kanalen te beheren en de wervingstekst uit te schrijven. Spreek gerust familieleden of kinderen van collega’s aan om de tekst na te lezen. Jongeren weten als de beste wat wel en niet werkt.
Selecteer jongeren
Je hoeft je vrijwilligers niet enkel te gaan halen in de vijver van geschiedenisstudenten en kunsthistorici. Elke jongere met een interesse voor jouw onderwerp en erfgoed is een jongere die jij nodig hebt. Kijk ook naar wat zij kunnen en hoe hun vaardigheden jou kunnen ondersteunen. Niet elke vrijwilliger toont hetzelfde engagement. Sommigen starten hun engagement heel klein en dat is oké.
Krijgen ze een vergoeding?
Denk goed na over hoeveel tijd je van de jongeren vraagt. Op welke manier kan je hen vergoeden? Dit kan financieel, maar dat is zeker geen must. Er zijn verschillende andere manieren om jongeren te waarderen in dat wat zij doen. Bijvoorbeeld een uitstapje, iets om te eten tijdens de vergaderingen, een aanbeveling op hun cv als ze net afstuderen, terugbetaling van hun trein- of busticket… Laat de jongeren het belang van hun aanwezigheid voelen, zodat zij betrokken en gemotiveerd blijven.
Afspraken maken
Afspraken maken is de kern van samenwerkingen. Maak alles helder en duidelijk zodat iedereen vooraf goed weet hoe de vork in de steel zit. Dit is belangrijk om frustraties in de toekomst te vermijden.
-
STAP 3
Als je aan de slag gaat met jongeren, gooi je ze best niet in het diepe. Geef hen een kader waarbinnen ze kunnen werken.
Begeleid en coach de jongeren en vrijwilligers hier in. Zorg voor een taakverdeling, wie volgt de jongeren op en wat zijn de concrete taken van de jongeren?
Tot slot is het heel handig om een einddoel aan je project te knopen. Een feest of expo is leuk om naar te werken.
-
STAP 4
Hoe trek ik nu jongeren naar mijn activiteit? Dit begint bij je communicatie. Durf het aan om jongeren de touwtjes in handen te geven. Zij dragen hun boodschap uit naar andere jongeren. Jongeren en erfgoed zijn aantrekkelijk voor de pers, maak hier ook gebruik van.
-
STAP 5
Na het project evalueer je alles. Wat ging er goed? Wat kan beter? Zijn de doelen bereikt? Moeten er nieuwe doelen vastgelegd worden? De evaluatie gaat in twee richtingen. Evalueer de jongeren, maar laat ze jou ook evalueren. Ga in gesprek.
Tips en tricks om af te sluiten
LAAT JONGEREN ZICH WELKOM VOELEN
Zorg voor een goede eerste indruk. Wat ook werkt zijn volle buikjes: biedt eten en drinken aan. Eten is iets dat mensen verbindt met elkaar. Werk aan een groepsgevoel, maak ruimte om vriendschappen te laten vormen. Neem kwalitatieve pauzes en informele momenten zoals een teambuilding of een drankje achteraf. Zorg dat er geen te groot wij-zij gevoel is met de personen die het traject begeleiden.Voorzie als het kan een eigen plek, dit kan een tafel zijn of een lokaal. Maar geef ze het gevoel dat ze welkom zijn.
WERK DREMPELS WEG
Er zijn verschillende drempels die jongeren en toekomstige vrijwilligers tegenhouden om naar jou te komen. Wees hiervan bewust en ga er mee aan de slag.
- Gekendheid: Zorg dat de jongeren kunnen inschatten wat te verwachten van het project, de samenkomst, de organisatie… Hoe meer info, hoe beter. Wil je jongeren in deze tijd bereiken, spreek ze persoonlijk aan.
- Bereikbaarheid: Zorg dat je samenkomt op een makkelijk bereikbare locatie.
- Zichtbaarheid: Maak je organisatie zichtbaar, zorg bij voorkeur dat er een onthaal of eerste aanspreekpunt is. Maar met een pijl kom je al ver.
- Financiën: Zorg dat jongeren geen eigen fondsen moeten uitgeven om deel te nemen aan het project. Gemaakte onkosten betaal je best terug. Je kan ook een vrijwilligersvergoeding voorzien die deze kosten dekt.
- Timing: Als je met jongeren werkt, zorg je dat je samenkomt op momenten dat zij beschikbaar zijn. Hou er rekening mee dat dit vaak na de werkuren en in weekends is. Vergeet hun examenroosters niet. Jouw agenda en die van een jongere komen vaak niet overeen.
- Stel deadlines maar wees niet te streng, naast het vrijwilligerswerk hebben zij nog heel wat prioriteiten.
Je kan deze praktijktip ook in PDF-vorm bekijken: Hoe betrek je jongeren bij je erfgoedactiviteit voor jongeren?
OVER DE AUTEURS
Auteurs: Sofie Bonné, Paulien Herck en Anton Van Dijck van Bamm!
Bamm! is een kunst- en erfgoededucatieve organisatie die ijvert voor het recht van kinderen en jongeren op cultuurparticipatie. Met hun deelmerken zorgen ze dat kinderen en jongeren van verschillende leeftijden op verschillende plekken cultuurinjecties krijgen:
- Amuseevous eist samen met kinderen en jongeren (16-30 jaar) ruimte op binnen de culturele sector.
- Door het ontwikkelen en begeleiden van workshops, rondleidingen en educatieve pakketten vormt Mastiek het bindmiddel tussen museum- en erfgoedverhalen en kinderen en jongeren.
ERFGOED IN DE PRAKTIJK
Deze praktijktip kwam naar aanleiding van de vormingsreeks ‘Erfgoed in de Praktijk’. ‘Erfgoed in de praktijk’ is het gezamenlijk vormingsaanbod van Histories, FARO, Stichting Open Kerken en Davidsfonds. In het kader van een aantal evenementen (Erfgoeddag, Nacht van de Geschiedenis en Open Kerkenweekend) organiseren deze partners laagdrempelige workshops die de deelnemers helpen bij de organisatie van hun activiteiten naar aanleiding van die erfgoedevenementen. Zo waren er al cursusavonden rond tentoonstellingen voor beginners, het promoten van activiteiten, ideeën genereren om een erfgoedverhaal te presenteren en interactief rondleiden.
Hoe bewerk je een kaart in QGIS?
Hoe bewerk je een kaart in QGIS?
Als je in QGIS zelf een kaart tekent, is daar een attributentabel aan verbonden. Deze tabel bevat heel wat informatie over alle objecten die je getekend hebt. Als je bijvoorbeeld een kaart hebt gemaakt van de percelen in Zoutenaaie (1842-1879), kan die tabel gegevens bevatten over de naam van de eigenaar, het type perceel, de oppervlakte, enzovoort. Die rijkdom aan informatie zit na het tekenen van je kaart vaak nog verborgen in die tabel. Je kan die data echter visualiseren op je kaart met tekst en kleur.
LAGEN OPMAKEN
In QGIS kan je kaartlagen opmaken.
- Klik je werklaag aan in het ‘Lagen’-paneel aan de linkerkant van QGIS.
- Klik nu op het verfborstel-icoon linksboven in dat paneel.
- Aan de rechterkant van de QGIS-omgeving opent een nieuw paneel ‘Laag opmaken’.
Lagen opmaken met tekst
Je kan een laag opmaken door het tonen van tekst. Daarvoor kies je in het paneel ‘Laag opmaken’ in het grijze menu aan de linkerkant voor de label-optie (het icoontje met het gele label abc).
De attributentabel van je polygonenlaag heeft verschillende kolommen. Je kan de informatie uit een van die kolommen laten verschijnen wanneer je boven in het paneel kiest voor de optie ‘Enkele labels’. Bij het veld ‘Waarde’ kies je voor de kolom waarvan je de informatie tekstueel wil tonen. Op de kaart in dit voorbeeld wordt de soort van de verschillende percelen getoond.
In dit paneel kan je ook de tekst die verschijnt, opmaken. Het lettertype, de lettergrootte, de kleur, enzovoort… kan je aanpassen.
Lagen opmaken met kleur
Je kan een laag opmaken met kleur. Daarvoor kies je in het paneel ‘Laag opmaken’ in het grijze menu aan de linkerkant voor de symbologie-optie (het icoontje met de verfborstel).
De attributentabel van je polygonenlaag heeft verschillende kolommen. Je kan de informatie uit een van die kolommen met kleur visualiseren wanneer je boven in het paneel kiest voor de optie ‘Categorieën’. Bij het veld ‘Waarde’ kies je voor de kolom waarvan je de informatie met kleur wil tonen. In dit voorbeeld willen we de verschillende soorten percelen weergeven.
Als je een waarde gekozen hebt, klik je links onderaan op de knop ‘Classificeren’. Je zal zien dat QGIS willekeurig kleuren toewijst aan elke categorie. Je kan dit aanpassen door bij ‘Kleurverloop’ zelf een kleurenpalet te kiezen.
Op de kaart hieronder wordt de soort van de verschillende percelen getoond. In dit voorbeeld wil dat zeggen: elke polygoon waaraan in de kolom ‘POPP_Soort’ de waarde ‘weide’ is toegekend, wordt op de kaart lichtgroen gekleurd; elke polygoon waaraan de waarde ‘land’ is toegekend, wordt blauw gekleurd; enzovoort.
INFORMATIE OP JE KAART LATEN VERSCHIJNEN
Bij de kaartopmaak met labels en symbologie kies je telkens één kolom uit je attributentabel waarvan je de informatie wil visualiseren. Je kan ook bijkomende informatie – uit andere kolommen van je tabel – tonen, door ervoor te zorgen dat deze informatie zichtbaar wordt wanneer je met je muis op een polygoon gaat staan. Die functie heet in QGIS ‘Kaarttips tonen’.
Klik hiervoor met je rechtermuisknop op je polygonenlaag en ga naar ‘Eigenschappen’. Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant kies je voor ‘Tonen’. Wanneer je het dialoogvenster voor ‘Tonen’ hebt geopend, kan je kiezen uit welke kolommen je informatie wil laten verschijnen:
- Onder het witte veld kies je de juiste kolom en klik je op ‘Toevoegen’.
- Je zal de kolom zien verschijnen in het witte veld erboven (‘HTML kaarttip’).
- Je kan hier nog verschillende kolommen aan toevoegen door dezelfde stappen te herhalen (een kolom kiezen en toevoegen).
- Vervolgens klik je rechtsonder op ‘OK’.
Wanneer je nu met je muis op verschillende polygonen gaat staan, zal je zien dat er nog niets veranderd is. Je moet namelijk eerst nog aan QGIS doorgeven dat je wil dat je gekozen informatie getoond wordt. Dat doe je door ‘Kaarttips weergeven’ in te schakelen.
- Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Beeld’.
- Klik vervolgens op ‘Kaarttips weergeven’.
- Als je nu terug met je muis over een polygoon hovert, zie je de gekozen informatie wel verschijnen. In dit voorbeeld toont QGIS in een wit vakje de naam van de perceeleigenaar.
Zoals je ziet, heeft deze tekst geen opmaak. Door terug te gaan naar het dialoogvenster ‘Tonen’, kan je in de ‘HTML-kaarttip’ wijzigen wat er weergegeven moet worden. Er zijn verschillende mogelijkheden:
- Je kan beschrijvingen toevoegen door ze zelf in de ‘HTML-kaarttip’ te typen. In dit voorbeeld zouden we bijvoorbeeld ‘Naam:’ kunnen schrijven voor gegevens uit de kolom met de namen.
- Als je html-code kent, kan je ook de tekstopmaak aanpassen. Als je iets in het vet wil zetten, kan je die tekst bijvoorbeeld tussen de tags <b> en </b> zetten. Als je een enter wil tussen verschillende lijnen, kan je elke lijn tussen de tags <p> en </p> zetten.
In het dialoogvenster ‘Tonen’ zie je aan de rechterkant een preview van hoe de tekst er zal uitzien als je met je muis op een polygoon gaat staan.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
- Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
- Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
- Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
- GIS Historische cartografie UGent (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal geeft voornamelijk toelichting bij het werken met polygonenlagen.
Hoe ga je van start met QGIS?
Hoe ga je van start met QGIS?
Via het gratis programma Quantum GIS (QGIS) kan je zelf digitale historische en hedendaagse kaarten maken en deze hergebruiken of delen als een afbeelding bij je eigen onderzoek. Het is een handig hulpmiddel voor iedereen die werkt met (historische) kaarten en geografische informatie.
WAT IS QGIS?
QGIS is een programma waarmee je geografische informatie kan bekijken, bewerken en analyseren. Het werkt met geografische gegevens in verschillende vormen, zoals kaarten, luchtfoto’s en Excel-tabellen.
WAARVOOR KAN JE QGIS GEBRUIKEN?
Kaarten maken:
- Maak gedetailleerde kaarten voor verschillende doeleinden. Zo kan je oude en nieuwe kaarten samenleggen en bewerken.
Data visualiseren:
- QGIS laat je gegevens op een kaart zien. Je kan bijvoorbeeld de gegevens vanop kadastrale leggers visualiseren op een kaart.
Analyseren van gegevens:
- Voer verschillende analyses uit, zoals het berekenen van afstanden tussen punten en de oppervlakte van percelen. Analyseer ook meer kwalitatieve gegevens, zoals het beroep van inwoners.
Publiceren van kaarten:
- Exporteer en deel je kaarten in verschillende formaten, zoals PDF of interactieve webkaarten die jouw lokaal onderzoek ondersteunen.
Voorbeelden
- Kaart van Klerken en Houthulst: op deze kaart zie je in een oogopslag het type landgebruik van verschillende percelen in Klerken en Houthulst (1686), zoals akkerland of bos. Daarnaast ontdek je via de kaart welke gebieden in handen waren van eigenaars en welke in handen van pachters.
- Versteende getuigenissen: deze interactieve kaart laat toe om de locatie van (erfgoed)graven in de Regio Midwest (in het oosten van de provincie West-Vlaanderen) terug te vinden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te zoeken op naam.
- Vindplaatsen civitas Tungrorum: met deze geografische databank vind je makkelijk terug waar precies archeologische artefacten gevonden zijn binnen de Civitas Tungrorum (een Romeins bestuursgebied).
- GIStorical Antwerp: Deze interactieve kaart toont historische gegevens van de stad Antwerpen van de zestiende tot de twintigste eeuw. Je ontdekt onder meer wie waar woonde, welk landgebruik de verschillende percelen kenden en hoe de straten heetten.
ZELF AAN DE SLAG MET QGIS
QGIS DOWNLOADEN
Voor je een project kan beginnen in QGIS, moet je het programma eerst installeren op je computer:
- Ga naar de website van het programma waar je QGIS kan downloaden: https://qgis.org/nl/site/forusers/download.html. Je kan steeds kiezen tussen twee versies van QGIS. Ga voor de meest stabiele optie. Klik niet op de groene knop, maar op de versie in blauwe tekst er net onder.
- Eens je de juiste versie aangeklikt hebt, kan je de melding die verschijnt sluiten.
- Je computer is nu het programma aan het downloaden.
Eens je computer QGIS heeft gedownload, kan je het programma openen:
- Klik bij je downloads op het gedownloade programma.
- Er opent een welkomstvenster van QGIS. Klik op ‘Next’.
- In het venster dat dan verschijnt, lees en accepteer je de voorwaarden en klik je terug op ‘Next’.
- Vervolgens kies je waar je het icoontje van QGIS wil zetten: op je bureaublad en/of je taakbalk onderaan.
- Klik nogmaals op ‘Next’.
- Het programma is klaar voor installatie: klik ‘Install’.
Eens het programma geïnstalleerd is, kan je QGIS openen. Je komt terecht in een leeg QGIS-project: dit is de QGIS-omgeving.
Je vindt er:
- De menubalk van QGIS.
- Verschillende werkbalken.
- Panelen.
Opgelet! Het is belangrijk dat QGIS vanaf nu al je QGIS-documenten kan terugvinden op je computer. Maak daarom een centrale map op je computer aan, waar je alles voor je project kan opslaan, zoals kaarten en opgeslagen lagen.
- Het is belangrijk dat je deze map/bestanden niet meer verplaatst tijdens je projecten, want dan vindt QGIS ze niet meer terug.
- Bewaar regelmatig je werk/werklagen in deze map.
HANDIGE INSTELLINGEN
QGIS is nu geïnstalleerd op je computer. Voor je aan de slag gaat met je eigen projecten is het zinvol om enkele standaardinstellingen in het programma aan te passen. Zo kan je QGIS beter afstellen op de kaarten die jij wil maken.
Taal van je data
Wanneer je een nieuw project in QGIS opent, kan je er voor zorgen dat het programma jouw data interpreteert in het Nederlands. Het gebruik van komma’s en punten in getallen verschilt bijvoorbeeld van taal tot taal. Je wil uiteraard dat QGIS de getallen die jij invoert op de juiste manier herkent.
- Om de standaardtaal aan te passen naar het Nederlands klik je in de menubalk bovenaan op ‘Extra’.
- Vervolgens kies je voor ‘Opties’.
- Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant van dat venster kies je helemaal bovenaan de lijst voor ‘Algemeen’.
- Bij de optie ‘Landinstelling (indelingen voor getallen, datum en valuta)’ kan je een taal selecteren.
- Als je een kaart wil tekenen voor een gebied in België, kies je hier voor ‘Dutch Belgium (nl_BE)’.
- Om de instelling toe te passen klik je onderaan op ‘OK’ en moet je QGIS afsluiten en terug opstarten.
Belgische coördinaten
Wanneer je kaarten maakt met QGIS, is het erg belangrijk dat je dat in het juiste coördinaten referentiesysteem (CRS) doet. Met andere woorden: je wil in QGIS werken met het Belgische coördinatensysteem, zodat de geografische informatie van je kaarten correct wordt gelezen en opgeslagen.
Stel het Belgische coördinatensysteem in als standaard op de volgende manier:
- Ga terug naar ‘Extra’ in de menubalk bovenaan.
- Kies voor ‘Opties’.
- In het grijze menu aan de linkerkant van het venster dat nu verschijnt, kies je voor ‘Afhandelen CRS’. Je krijgt er de optie een standaard CRS in te stellen.
- Bij ‘Een standaard CRS gebruiken’ kan je het gewenste CRS selecteren. Als je met het Belgische coördinatensysteem wil werken, kies je voor ‘EPSG: 31370 – BD72/ Belgian Lambert 72’.
- Als de optie voor het standaard CRS aangevinkt staat, zal QGIS bij het openen van elk nieuw project nu automatisch werken met het Belgische coördinatensysteem.
Bij de instellingen van ‘CRS voor lagen’ (in hetzelfde venster) kan je nakijken of ook de ‘Standaard CRS voor lagen’ ingesteld staat op Belgian Lambert 72. Indien dat nog niet het geval is, kan je dat nog aanpassen. Als alle instellingen juist staan, klik je rechts onderaan in het venster op ‘OK’. Wanneer je nu nieuwe kaarten tekent, zal QGIS dit automatisch met Belgische coördinaten doen.
HOE WERK JE JE EIGEN QGIS-PROJECT UIT?
Kaarten verrijkt met allerlei informatie
De grote kracht van QGIS is dat je je kaarten kan verrijken met allerlei data. In de eerste plaats gaat dat uiteraard over geografische informatie, maar QGIS laat ook toe om niet-geografische gegevens toe te voegen aan een kaart. Daardoor heb je tal van mogelijkheden om met die geografische en niet-geografische informatie aan de slag te gaan.
Voor je aan een eigen project begint, bepaal je eerst wat je wil bereiken: welke kaart wil je tekenen en wat wil je daarop tonen? Eens je beslist hebt wat voor kaart je wil maken, verzamel je alle (historische) data die nodig zijn om je project te kunnen uitvoeren.
In dit voorbeeld werken we met de Popp-kaart, een kadastrale atlas van België gemaakt door Philip-Christian Popp. Die kaart toont per gemeente (of wijk) percelen, huizen, gebouwen, wegen en waterlopen in Vlaanderen in de periode 1842-1879. Deze atlaskaarten worden aangevuld met bijhorende leggers. Elk perceel op de kaart wordt hierin afzonderlijk beschreven en bevat per eigenaar een lijst van alle onroerende bezittingen. Met andere woorden, geografische informatie (de percelen op de atlaskaarten) kan hier gekoppeld worden aan niet-geografische informatie (de gegevens in de leggers).
In dit voorbeeld is het doel om een digitale kaart te maken van de percelen in Zoutenaaie en die te verrijken met gegevens die we verzamelen uit de Popp-leggers. Zo kunnen we die informatie visualiseren op de kaart. Het resultaat ziet er dan bijvoorbeeld zo uit:
Dataset als startpunt van je project
De bedoeling is om een dataset te koppelen aan een kaart. Zo’n dataset is een digitale lijst, bijvoorbeeld in Excel of Acces. (Een tabel in Word is geen digitale lijst!) Het zijn de gegevens uit die lijst die je zichtbaar wil maken op de kaart. In QGIS werk je dus niet met een bundeling van losse data, maar met een geheel van gestructureerde data. Daardoor kan je:
Een keuzelijst gebruiken bij het invullen van gegevens. Zo garandeer je een uniform gebruik van namen, leeftijden, data, gemeentenamen… (Lees hierover meer in deze praktijktip.)
- Zoekopdrachten uitvoeren in je gegevens.
- Kolommen toevoegen.
- Werken met getallen.
- Je dataset gemakkelijk importeren in andere systemen.
Je project uitvoeren in QGIS
Eens je alle gegevens verzameld hebt om je kaart te tekenen, ga je van start met je QGIS-project! Je project bestaat uit verschillende stappen:
- Het vinden en opladen van bestaande kaarten in de QGIS-omgeving, zodat je ze kan gebruiken in je eigen project.
- Afbeeldingen van historische kaarten voorzien van geografische informatie (‘georefereren’), zodat je ze als kaart kan gebruiken in de QGIS-omgeving.
- Zelf een nieuwe kaart tekenen in QGIS voor je eigen project.
- Je dataset in QGIS koppelen aan de kaart die je zelf getekend hebt.
- Je eigen kaart bewerken om zo informatie uit je dataset weer te geven met tekst en kleur.
- Je kaart exporteren als afbeelding, voorzien van verschillende kaartelementen zoals een titel, een legenda, een schaalbalk, een noordpijl…
- Je project delen met anderen.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
- Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
- Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
- Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
- GIS Historische cartografie UGent (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal geeft voornamelijk toelichting bij het werken met polygonenlagen.
Hoe kan je in QGIS bestaande kaarten vinden en opladen?
Hoe kan je in QGIS bestaande kaarten vinden en opladen?
In QGIS kan je niet alleen zelf kaarten tekenen, maar werk je ook met bestaande kaarten. Er zijn drie soorten kaarten die interessant zijn om mee aan de slag te gaan in je eigen project:
- Een basis wereldkaart.
- Het hedendaagse kadaster.
- Historische kaarten.
Je kan bestaande kaarten importeren in je eigen project met een plug-in. Plug-ins zijn software waarmee je programma’s kan uitbreiden. Door de juiste plug-ins te installeren in QGIS kan je verschillende bestaande kaarten rechtstreeks zoeken en toevoegen in QGIS.
BASIS WERELDKAART
De plug-in om een basis wereldkaart toe te voegen (QuickMapServices) zit standaard in QGIS en hoef je dus niet zelf te installeren. Om de plug-in te gebruiken doe je het volgende:
- Kies in de menubalk bovenaan in QGIS voor ‘Web’.
- Kies nadien voor ‘QuickMapServices’.
- Je krijgt de optie ‘Search QMS’. Als je daarop klikt, opent er aan de rechterkant van de QGIS-omgeving een paneel. Dat is de QMS-omgeving waarin je verschillende kaarten kan zoeken en opladen.
Om de basis wereldkaart toe te voegen, zoek je in het paneel naar de ‘ESRI World Topo’-kaart. Wanneer die verschijnt in de lijst met zoekresultaten, klik je op ‘Add’. De kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.
Om de basis wereldkaart toe te voegen, zoek je in het paneel naar de ‘ESRI World Topo’-kaart. Wanneer die verschijnt in de lijst met zoekresultaten, klik je op ‘Add’. De kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.
HEDENDAAGS KADASTER (GRB)
Het hedendaagse kadaster downloaden
Het hedendaagse kadaster kan je terugvinden op Geopunt (https://www.geopunt.be/). Dat is een portaal van de Vlaamse overheid waarop allerlei geografische informatie beschikbaar is. Je kan er ook hedendaagse kadasterkaarten terugvinden.
Om de hedendaagse kadasterkaart te downloaden, moet je je registreren. Die registratie is gratis. Om de kaart te zoeken:
- Klik rechts boven op ‘Menu’ en kies vervolgens voor ‘Catalogus’.
- Als je nu de lijst met datasets opent (‘Ga naar Datavindplaats’), krijg je een overzicht van alle beschikbare datasets.
In de zoekbalk kan je gerichter zoeken in deze resultatenlijst. Geef daarom de zoekterm ‘GRBgis’ in (GRB verwijst naar het Grootschalig Referentie Bestand). Als je het GRBgis gevonden hebt, klik je het aan en kies je voor ‘Download’ (bij de versie ‘Esri Shape’). Als je nog niet aangemeld was, kan je dat nu nog steeds doen. Dat is nodig om de kaart te kunnen downloaden.
In stap 1 laat Geopunt je kiezen welke entiteiten je precies van het GRB wil downloaden. Het GRB bevat namelijk verschillende soorten informatie (wegen, percelen, gebouwen…). Kies in deze stap voor ‘Alle entiteiten’. Later kan je nog kiezen welke informatielagen je wil toevoegen aan je QGIS-project.
In stap 2 kan je het type versnijding van je kaart kiezen. Als je de kaart toevoegt zonder versnijding, krijg je een kaart van heel Vlaanderen. Door de kaart wel te versnijden, kan je zelf een gebied binnen Vlaanderen kiezen waarvan je de informatie nodig hebt. Je kan bijvoorbeeld een zone op de kaart tekenen, maar je kan ook kiezen om voor een of meerdere gemeentes de kaart te downloaden. Die laatste mogelijkheid is aangeraden wanneer je werkt met de Popp-kaarten, waarover dadelijk meer. Als je je type versnijding gekozen hebt, selecteer je de juiste gebieden en klik je op ‘Volgende’.
In stap 3 vink je ‘Recentste versie’ aan, kies je als bestandsformaat ‘Shapefile’ en vul je je e-mailadres in. Klik op ‘Downloaden’ om het bestand te downloaden.
Het hedendaagse kadaster toevoegen aan je eigen project
Om het bestand toe te voegen aan je QGIS-project, moet je het eerst op de juiste plaats op je computer zetten:
- Ga naar de map met downloads op je computer.
- Klik met je rechtermuisknop op het bestand, kies ‘Alles uitpakken…’ en zet je bestand in je GIS-mapje. Dit uitgepakte bestandje is wat je nodig hebt om de kaart in QGIS toe te voegen.
Eens de kaarten in de juiste map staan, ga je terug naar je QGIS-omgeving om de kaart op te laden:
- In de menubalk bovenaan klik je op ‘Kaartlagen’.
- Kies voor ‘Databronnen beheren’.
- Er opent een nieuw venster. Om de shapefile van Geopunt toe te voegen, kies je in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Vector’.
- Kies bovenaan bij het type bron voor ‘Map’. De shapefile die je hebt gedownload is immers een map en geen enkelvoudig bestand.
- Nu kan je bij ‘Vector-databron(nen)’ op de drie puntjes klikken. Selecteer de juiste shapefile-map op je computer.
- Klik in QGIS rechts onderaan op ‘Toevoegen’.
- Er verschijnt een nieuw venstertje waarin je de keuze krijgt uit verschillende lagen. Selecteer degene die jij wil toevoegen aan je project.
- Als je er meerdere wil kiezen, kan je ze aanklikken terwijl je je Ctrl-toets ingedrukt houdt.
- Stel dat je bijvoorbeeld de lagen voor gebouwen en wegen wil importeren, dan selecteer je zowel GbgXXXXXX (gebouwen) en WbnXXXXXX (wegbanen). Ook AdpXXXXX (administratief perceel) en GbaXXXXX (gebouwaanhorigheid) zijn aangewezen. In plaats van XXXXXX zie je steeds het gemeentenummer in het hedendaags kadaster.
- Klik op ‘Lagen toevoegen’ en sluit het venster ‘Databronnen beheren’.
- In het paneel ‘Lagen’ links in de QGIS-omgeving verschijnen de geselecteerde lagen.
HISTORISCHE KAARTEN
Wanneer je zelf een historische kaart maakt, is het uiteraard interessant om met bestaande oude kaarten te werken. In QGIS kan je afbeeldingen van historische kaarten toevoegen aan je project. Je hebt daarin twee types:
- Afbeeldingen van historische kaarten waaraan al geografische informatie is toegevoegd.
- Afbeeldingen van historische kaarten waarbij dat nog niet is gebeurd.
In Geopunt kan je naast hedendaagse kadasterkaarten ook historische kaarten terugvinden. Die kaarten bevatten al de juiste geografische informatie en zullen dus meteen op de juiste plaats verschijnen. In tegenstelling tot het opladen van de hedendaagse kadasterkaart, kan je historische kaarten met een plug-in rechtstreeks in QGIS zoeken en toevoegen. Daarvoor moet je eerst de juiste plug-in installeren:
- Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Plug-ins’.
- Kies voor ‘Plug-ins beheren en installeren…’.
- Er opent een nieuw venster. Kies in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Alles’ en zoek in de zoekbalk naar Geopunt4Qgis. Dat is de plug-in die je nodig hebt om vanuit QGIS toegang te krijgen tot Geopunt.
- Als je de plug-in in de resultatenlijst aanklikt, krijg je meer uitleg over de mogelijkheden van Geopunt4Qgis.
- Kies voor ‘Plug-in installeren’.
- Sluit het ‘Plug-ins’-venster.
Er verschijnt een extra werkbalk in QGIS met verschillende gele icoontjes: dit is de Geopunt-werkbalk.
Als je dit niet te zien krijgt, ga je in de menubalk bovenaan naar ‘Beeld’ en dan naar ‘Werkbalken’. In de lijst die verschijnt, kan je aanvinken welke werkbalken je zichtbaar wil maken in de QGIS-omgeving. Vink hier de ‘Geopunt toolbar’ aan. Als de balk nog steeds niet verschijnt, sla je je project op, sluit je het af en start je het opnieuw op.
Historische kaarten toevoegen vanuit Geopunt doe je op de volgende manier:
- Klik in de Geopunt werkbalk op ‘Datavindplaats’.
- Er opent een nieuw venster waar je kan zoeken naar de gewenste kaart. In dit voorbeeld zullen we de Popp-kaart toevoegen. In de zoekbalk typ je ‘popp’ en klik je op ‘Zoek’.
- Bij de zoekresultaten klik je vervolgens op ‘Raadpleegdienst voor historische cartografie’.
- Kies onderaan voor ‘WMS toevoegen’.
- Er opent een nieuw venster waar je uit een lijst de juiste kaart kan selecteren.
- In dit voorbeeld kiezen we voor de Popp-kaart (‘Popp-kaart (1842-1879), Vlaanderen’), maar er zijn ook heel wat andere kaarten waaruit je kan kiezen, zoals bijvoorbeeld de Ferraris-kaart.
- Wanneer je de juiste kaart geselecteerd hebt, klik je op ‘OK’.
- Sluit het ‘Datavindplaats’-venster .
- De historische kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.
Het kan ook zijn dat je een afbeelding van een historische kaart hebt die je wil gebruiken, maar dat die nog geen geografische informatie bevat. Je zal zelf die geografische informatie moeten toevoegen aan de afbeelding: dat heet ‘georefereren’. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
- Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
- Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
- Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
- GIS Historische cartografie UGent (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal geeft voornamelijk toelichting bij het werken met polygonenlagen.
Hoe kan je in QGIS je project delen met anderen?
Hoe kan je in QGIS je project delen met anderen?
In een QGIS-project werk je vaak met verschillende kaartlagen. Eén zo’n laag bestaat in feite uit verschillende bestandjes. QGIS combineert de informatie uit al die bestandjes om tot de kaartlaag te komen die jij ziet. Op je computer staan dus heel wat bestanden die jij nodig hebt om aan je project te kunnen werken. Dat is niet erg handig als je jouw eigen project aan iemand anders wil kunnen bezorgen, want dan moet je alle bestanden in hun juiste samenhang kunnen doorsturen.
JE PROJECT OPSLAAN ALS EEN GEOPACKAGE
Je kan die verschillende bestandjes omzetten in één enkel bestand door een kaartlaag op te slaan als een GeoPackage. Dat is een open indeling waarmee je je project kan opslaan als één geheel. Je bekomt dan een bestand met een lichte bestandsgrootte dat je kan delen met anderen.
Een GeoPackage maken van één kaartlaag
Om een kaartlaag om te zetten in een GeoPackage, klik je met je rechtermuisknop op de laag in het paneel links in QGIS, kies je voor ‘Exporteren’ en vervolgens voor ‘Objecten opslaan als…’. Er opent een nieuw venster.
Voeg in het nieuwe dialoogvenster de juiste gegevens toe voor de export:
- Bij ‘Indeling’ kies je voor ‘GeoPackage’ om je laag als GeoPackage op te slaan.
- Kies bij ‘Bestandsnaam’ een naam voor je nieuwe bestand en een locatie op je computer.
- Kies bij ‘Laagnaam’ een naam voor de laag die je wil exporteren. Dit mag een andere naam zijn dan degene die je koos bij ‘Bestandsnaam’.
- Zorg ervoor dat je CRS juist staat. Voor een kaart die een gebied in het huidige België beslaat, kies je voor Belgian Lambert 72.
- Je kan de functie ‘Voeg opgeslagen bestand toe aan kaart’ uitvinken.
- Klik op ‘OK’ om je GeoPackage op te slaan.
Een GeoPackage maken van meerdere kaartlagen
Om een GeoPackage te maken waarin je meerdere kaartlagen opslaat, ga je op een gelijkaardige manier tewerk. Je moet daarvoor steeds laag per laag exporteren als GeoPackage, maar in het dialoogvenster ‘Vectorlaag opslaan als…’ kies je bij het veld ‘Bestandsnaam’ precies dezelfde locatie.
Als je dus bij de eerste laag die je exporteert een naam en locatie kiest, maakt QGIS een GeoPackage aan op die locatie. Bij de volgende laag die je daaraan wil toevoegen, kies je gewoon die GeoPackage als je bestemming.
Een GeoPackage importeren
Je kan je eigen project omzetten in een GeoPackage, maar je kan ook een GeoPackage van iemand anders krijgen om aan je project toe te voegen. Daarvoor moet je die GeoPackage importeren in QGIS.
- Ga naar het ‘Browser’-paneel in QGIS. Dit is een overzicht van alle bestanden op je computer.
- Kies hier het juiste bestand en sleep je GeoPackage naar het paneel met de verschillende kaartlagen.
- Je hebt nu het bestand geïmporteerd en kan er zelf mee aan de slag.
Wanneer je een GeoPackage importeert in QGIS, kent QGIS automatisch een nieuwe, bijkomende id toe aan elk object. Deze gegevens verschijnen in een nieuwe kolom in de attributentabel met de naam ‘fid’. QGIS heeft deze fid nodig om te kunnen werken met de gegevens in de tabel, dus je kan deze kolom niet verwijderen.
JE PROJECT OMZETTEN IN HTML-CODE
Je kan een project delen door het om te zetten in GeoPackage, maar je kan het ook omzetten in html-code. Het voordeel daarvan is dat iemand zonder QGIS-software je project toch op hun eigen computer kan bekijken. Als je zelf over een server beschikt, kan je deze html-code gekruiken om je (interactieve) kaart op je website te zetten.
Plug-in installeren
Om je project om te zetten in html-code heb je de juiste plug-in nodig. Met een plug-in breid je bestaande functies van programma’s uit. De plug-in QGis2web maakt het mogelijk om in QGIS de html-code aan te maken. Daarvoor moet je de plug-in eerst installeren:
- Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Plug-ins’.
- Kies ‘Plug-ins beheren en installeren…’.
- Er opent een nieuw venster. Zorg ervoor dat je in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Alles’ kiest.
- Zoek nu in de zoekbalk bovenaan naar QGis2web.
- Klik de plug-in aan in de lijst met zoekresultaten en gebruik de knop ‘Plug-in installeren’.
- Je kan nu het venster met de plug-ins sluiten.
Project voorbereiden
Voor je de html-code aanmaakt, moet je nog enkele gegevens in je project aanvullen of aanpassen. Dit is nodig omdat de gegevens in kwestie getoond worden op je webkaart.
- Klik in de grijze, horizontale balk onderaan in de QGIS-omgeving op het coördinaat referentiesysteem.
- Je komt terecht in een nieuw venster met de projecteigenschappen.
- Ga in het grijze menu aan de linkerkant naar ‘Algemeen’.
- Kies een ‘Thuis voor project’. Dit is een locatie op je computer waar alle bestanden binnen je project gecentraliseerd zijn. De html-code verwijst naar deze locatie en zal op basis daarvan de juiste gegevens terugvinden.
- Kies een ‘Project titel’. Deze titel zal verschijnen op je webkaart.
- Klik op ‘OK’ onderaan het venster.
Een webkaart maken
Als je je project voorbereid hebt, kan je beginnen met het aanmaken van de html-code:
- Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Web’.
- Kies ‘qgis2web’ en vervolgens ‘Create web map’. Er opent een nieuw venster.
- In het tabblad ‘Layers and Groups’ kies je welke lagen uit je project je wil tonen op de webkaart. Zorg ervoor dat zowel ‘Visible’ als ‘Popups’ zijn ingeschakeld.
- Bij de lijst met ‘Popup fields’ zie je dat deze velden verwijzen naar de informatie die opgeslagen is in de attributentabel van die laag. Je kan hier kiezen welke informatie je wil tonen en welke niet. De informatie die je zichtbaar wil maken, zet je op ‘inline label – visible with data’.
- In de webkaart zal deze informatie verschijnen wanneer je met je muis over de kaart hovert.
- Onderaan het venster kan je kiezen hoe je je kaart wil weergeven. Kies hier voor de optie ‘Leaflet’.
- Als je iets aanpast, kan je een preview bekijken aan de rechterkant. Klik onderaan op ‘Update preview’ telkens je de preview wil vernieuwen.
- Om je webkaart op te slaan en te exporteren, ga je naar het tabblad ‘Export’. Maak hiervoor eerst een map aan op je computer waar je de html-code kan opslaan.
- Kies bij ‘Exporter’ de optie ‘Export to folder’ en vervolgens bij de drie puntjes de map die je net hebt aangemaakt als bestemming.
- Zorg ervoor dat de optie ‘Minify GeoJSON files’ is ingeschakeld. Zo wordt het geëxporteerde bestand niet te zwaar.
- Druk onderaan op de knop ‘Export’.
- Je project staat nu in de vorm van html-code op je computer.
Als je je project als html-bestand wil delen, moet je de volledige map doorsturen. Je zal zien dat in deze map verschillende bestanden opgeslagen zijn. Die zijn allemaal nodig om de kaart te kunnen lezen.
Als je zelf voldoende IT-kennis hebt, kan je de html-code ook gebruiken om je kaart te tonen op het internet. Als je de mapjes deelt, worden ze namelijk omgezet in een html-code die je aan je eigen website kan toevoegen.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
- Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
- Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
- Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
- GIS Historische cartografie UGent (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal geeft voornamelijk toelichting bij het werken met polygonenlagen.
- Kaartlagen opslaan in een GeoPackage: Deze video geeft (in het Engels) uitgebreide uitleg over hoe je verschillende kaartlagen kan opslaan in een GeoPackage.
- Een webmap maken met QGis2Web: Deze video toont hoe je de plug-in QGis2Web gebruikt om webkaarten te maken.
Hoe kan je kaarten georefereren in QGIS?
Hoe kan je kaarten georefereren in QGIS?
Als je een eigen historische kaart zonder geografische data wil opladen in QGIS, moet je die eerst georefereren. Dankzij het georefereren kan je oude kaarten virtueel over moderne kaarten leggen en vergelijken. Door overeenkomstige punten aan te duiden, weet QGIS welk gebied je historische kaart afbeeldt.
Om je kaart te georefereren heb je eerst een basiskaart nodig die al geografische data bevat. In dit voorbeeld gebruiken we de ‘ESRI World Topo’-kaart. Zoek de wereldkaart via het paneel ‘Search QMS’ en voeg de kaart toe aan je project. Meer uitleg over hoe je dat doet, vind je in deze praktijktip.
De kaart die je wil georefereren, kan een afbeelding zijn die je zelf gemaakt hebt of een afbeelding die je ergens gedownload hebt. Om de kaart te kunnen georefereren sla je de afbeelding eerst op als TIFF-bestand. Zet het bestand in de juiste map op je computer. In dit voorbeeld werken we met een historische kaart van de stad Veurne die je hier kan terugvinden in de Beeldbank van Onroerend Erfgoed Vlaanderen.
Nu je de twee kaarten hebt klaargezet op je computer, kan je in de QGIS-omgeving verder aan de slag:
- Ga via ‘Kaartlagen’ in de menubalk bovenaan naar de ‘Georeferencer…’.
- Er opent een nieuw venster: hierin zal je de georeferentie uitvoeren. Voor je dat doet, moet je eerst enkele instellingen in orde brengen.
INSTELLINGEN VAN DE GEOREFERENCER
Als je het ‘Georeferencer’-venster geopend hebt, kan je de instellingen juist zetten:
- Klik op het gele tandwieltje in de werkbalk.
- Er opent een nieuw venster met de transformatie instellingen. Eerst kies je een type transformatie.
- Meestal kan je gewoon kiezen voor ‘Polynoom 1’. Stel dat je een historische kaart hebt waarvan de nauwkeurigheid ondermaats is, bijvoorbeeld de Ferraris-kaart, dan kies je best voor de optie ‘Thin Plate Spline’. Die functie vervormt je afbeelding totdat de kaart past op je moderne kaart.
- Meer info over de transformatie-types hier.
- Hierna kies je het coördinatensysteem dat je wil gebruiken voor de historische kaart.
- Als je kaart een gebied in het huidige België beslaat, selecteer je bij ‘Doel-CRS’ het Belgische coördinatensysteem (EPSG:31370 – BD72 / Belgian Lambert 72).
- Bij het veld ‘Uitvoerbestand’ kies je een naam voor de kaart en bepaal je waar op je computer je de gegeorefereerde kaart wil opslaan. Je zet dit ook best weer in je centrale GIS-mapje.
- De twee opties helemaal onderaan de instellingen (‘GPC-punten opslaan’ en ‘Na afloop in project laden’) vink je aan.
- Zo zorg je ervoor dat je de geografische data, die je dadelijk zelf zal aanmaken, bewaart en dat de nieuwe gegeorefereerde kaart meteen in je QGIS-project toegevoegd wordt.
- Klik nu op ‘OK’ om de instellingen toe te passen.
GEOREFEREREN: PUNTEN AANDUIDEN
Eens de instellingen juist staan, kan je beginnen aan de georeferentie. Zorg ervoor dat je in de QGIS-omgeving de moderne basiskaart zichtbaar hebt gemaakt. Nu kan je in het ‘Georeferencer’-venster de afbeelding van je historische kaart toevoegen:
- Klik in de werkbalk bovenaan op ‘Raster openen…’.
- Kies het juiste bestand op je computer. Je ziet de kaart verschijnen in de Georeferencer.
Je kan nu beginnen met het aanduiden van punten op de kaart om te georefereren:
- Klik op de optie ‘Punt toevoegen’ in de werkbalk bovenaan.
- Ga op zoek naar punten op je historische kaart die je gemakkelijk kan terugvinden op de moderne kaart.
- Goede punten zijn bijvoorbeeld kruispunten. Duid daarvoor altijd het midden van het kruispunt aan. Ook bij wegen kies je best het midden, want de randen kloppen meestal niet.
- Eens je een herkenbaar punt gekozen hebt, klik je dit aan op de afbeelding.
- Er verschijnt een nieuw venstertje waar je kan invullen welke coördinaten het gekozen punt heeft. Als je die coördinaten toevallig kent, kan je ze handmatig ingeven, maar omdat we in dit voorbeeld een moderne basiskaart hebben klaargezet, kan je die gebruiken om de juiste coördinaten toe te kennen. Klik daarvoor op ‘Van kaartvenster’.
- Je krijgt nu de moderne kaart te zien. Zoek hier naar het punt dat overeenkomt met het punt dat je aangeduid had op de historische kaart.
- Klik dit punt aan op de moderne kaart en klik vervolgens op ‘OK’.
- Je komt opnieuw terecht in de Georeferencer waar dat punt nu verschenen is als een rode stip.
Om een historische kaart succesvol te georefereren, moet je minstens vier punten van de hedendaagse kaart overnemen. Herhaal de vorige stap nog minstens drie keer.
NAUWKEURIGHEID VAN GEOREFERENTIE-PUNTEN
Wanneer je verschillende punten aan het georefereren bent, zie je onderaan een tabel verschijnen met elk punt dat je hebt aangeduid. Onderaan die tabel zie je een waarde voor de ‘Gemiddelde fout’. Dit getal geeft aan hoe groot de fout is in de gelijkschakeling van je historische met je moderne kaart. In de tabel kan je kijken hoe groot de fout per punt is in de ‘Residu’-kolom.
De Georeferencer drukt het residu meestal uit in pixels, maar je kan dit aanpassen zodat je een getal in meter krijgt:
- Ga in de Georeferencer bij de menubalk naar ‘Extra’.
- Kies voor ‘Georeferencer configureren…’.
- Kies bij de opties voor ‘Residu eenheden’ voor ‘Mapeenheden gebruiken indien mogelijk’ en klik vervolgens op ‘OK’.
- Je gemiddelde fout wordt nu weergegeven in meters.
Je kan er best voor zorgen dat het residu steeds onder 1 blijft. In de tabel met de verschillende punten kan je zien welke punten met een kleinere of grotere fout zijn aangeduid. Bovendien kan je punten aan- en uitvinken om te kijken welk effect ze hebben op de gemiddelde fout.
Als je een punt met een groot residu wil aanpassen, kan je in de werkbalk gebruik maken van twee functies: punten verwijderen en punten verplaatsen. Met de knop ‘Punt verwijderen’ kan je een punt kiezen dat je niet meer wil gebruiken. Met de knop ‘GCP-punt verplaatsen’ kan je een punt verslepen op de kaart, om zo de fout kleiner te maken.
Eens je minstens vier punten hebt aangeduid, kan je bijkomende punten definiëren om je georeferentie nauwkeuriger te maken. Om het terugvinden van overeenkomstige punten tussen de historische en moderne kaart gemakkelijker te maken, kan je de Georeferencer koppelen aan de QGIS-omgeving. Als je dan inzoomt op de historische kaart, zal QGIS dat automatisch op dezelfde plek op de moderne kaart ook doen.
- In de werkbalk van de Georeferencer ga je naar ‘Weergave’.
- Daar kan je de twee nodige functies aanzetten: ‘Georeferencer linken aan QGIS’ en ‘QGIS linken aan Georeferencer’.
- Zoek het juiste gebied terug in de viewer en je zal zien dat inzoomen en uitzoomen steeds op beide kaarten tegelijk gebeurt.
Pas op: Een historische kaart zal nooit helemaal nauwkeurig zijn. Kies zelf hoever je de kaart georefereerd en hoeveel bijkomende puntjes je aanduidt.
GEOVERWIJZINGEN STARTEN
Zodra je alle punten hebt aangeduid, sla je ze op (deze optie staat bij het menu onder ‘Bestand’ en dan ‘GCP-punten opslaan als…’), waarna je de georeferentie voltooit. Dit doe je door op ‘Geoverwijzingen starten’ te klikken (het groene pijltje). Je kan de Georeferencer nu sluiten, maar doe dit alleen als je er zeker van bent dat je alles hebt opgeslagen!
GEGEOREFEREERDE HISTORISCHE KAART IN DE QGIS-OMGEVING
Als je de geoverwijzingen gestart hebt, verschijnt de historische kaart met de nieuwe geografische informatie in de QGIS-omgeving van je project. In het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant zal je de kaart ook zien verschijnen.
Hoewel je in het begin van het georeferentie-proces hebt aangeduid dat je wilde werken in het Belgische coördinatensysteem, kan dit verspringen wanneer de geoverwijzingen voltooid zijn. Kijk daarom rechts onderaan in de balk na of het EPSG nog steeds juist staat. Zo niet, klik je in die balk op het EPSG en kies je terug voor EPSG:31370, het Belgische systeem.
ZWARTE RAND VERWIJDEREN
Wanneer je gegeorefereerde kaart in je project verschijnt, is het mogelijk dat er een zwarte rand zichtbaar is. Hoe ouder een kaart, hoe minder nauwkeurig die getekend was, waardoor je nooit helemaal een perfecte georeferentie kan bekomen. Daardoor rekt de kaart wat uit en verschijnt er een zwarte rand, maar die kan je verwijderen.
De zwarte rand verwijderen doe je op de volgende manier:
- Klik in het paneel ‘Lagen’ met je rechtermuisknop op de historische kaart.
- Kies ‘Eigenschappen’.
- Er opent een nieuw venster waar je in het grijze menu aan de linkerkant kan kiezen voor ‘Transparantie’.
- Bij ‘Globale opaciteit’ kan je de transparantie van de kaart aanpassen. Als je wil dat je kaart gewoon ondoorzichtig blijft, laat je deze waarde op 100 procent staan.
- Om de zwarte rand te verwijderen vul je het veld ‘Aanvullende ‘no data’ waarde’ in met het cijfer ‘0’.
- Klik nu op ‘OK’ om de instelling toe te passen en sluit het venster met de laageigenschappen.
- Je zal zien dat de zwarte rand verdwenen is.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
- Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
- Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
- Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
- GIS Historische cartografie UGent (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal geeft voornamelijk toelichting bij het werken met polygonenlagen.
Hoe koppel je een dataset aan een kaart in QGIS?
Hoe koppel je een dataset aan een kaart in QGIS?
In QGIS kan je geografische informatie koppelen aan niet-geografische informatie. Stel dat je de bewoners van Aarschot aan het einde van de twintigste eeuw in kaart wil brengen, kan je de locatie van verschillende huizen (geografische informatie) koppelen aan de namen van de inwoners (niet-geografische informatie).
Wanneer je zelf een kaart tekent in QGIS, kan je wat je tekent meteen voorzien van allerlei informatie. Je zou bijvoorbeeld alle huizen in Aarschot in de jaren 1890 kunnen tekenen en in QGIS ingeven welke mensen in welke huizen woonden. Al die data wordt opgeslagen in een attributentabel. Hoe je precies een kaartlaag tekent, lees je in deze praktijktip.
Het kan ook zijn dat je zelf een dataset hebt, bijvoorbeeld een Excel-lijst, met informatie die je wil verwerken in je kaart. In dit voorbeeld hebben we, op basis van de Popp-kaart (1842-1879), zelf een kaart getekend met de verschillende percelen in Zoutenaaie. Daarnaast hebben we een Excel-lijst met allerlei gegevens uit de kadastrale legger over die percelen, zoals de naam van de eigenaar, het type perceel, de oppervlakte… De bedoeling is om die dataset met extra informatie te koppelen aan de kaartlaag die we al getekend hebben. Daarvoor moet je:
- Je Excel-bestand voorbereiden.
- Het Excel-bestand importeren in QGIS.
- Een koppeling maken tussen het Excel-bestand en je kaartlaag.
- Controleren of de koppeling goed gelukt is.
EXCEL-BESTAND VOORBEREIDEN
Wanneer je je dataset zal koppelen, moet QGIS kunnen weten welke informatie uit je Excel-lijst bij welke polygoon hoort. Je moet er daarom voor zorgen dat er een link gelegd kan worden tussen elke polygoon en de bijhorende data (meer uitleg over het tekenen van polygonen vind je in deze praktijktip). Je kan dit doen met de unieke id-nummers van de polygonen.
In het voorbeeld van Zoutenaaie hebben we ervoor gezorgd dat het id-nummer van een getekend perceel gelijk is aan het sectienummer van dat perceel in onze Excel-lijst. Zo is er dus een overeenkomstige waarde en kan QGIS later de juiste data aan de juiste polygoon koppelen.
Voor je je dataset kan koppelen, moet je eerst je Excel-lijst opkuisen en structureren.
- Je zet best de kolom op basis waarvan je de dataset wil koppelen, helemaal vooraan in je lijst. In dit voorbeeld is dat de kolom met de sectienummers. Je kan die kolom gewoon knippen en plakken.
- Verwijder overtollige gegevens in de lijst. Bij velden waar een ‘X’ of ‘/’ zou staan, moet dit verwijderd worden. Als je ergens geen informatie hebt, laat je het veld gewoon leeg.
- Zorg ervoor dat Excel jouw dataset herkent als een tabel, want dat is makkelijker om met je lijst te werken.
- Geef elke kolom bovenaan een titel. Selecteer dan het hele bereik van je dataset, klik vervolgens in de menubalk bovenaan op ‘Invoegen’ en kies dan voor ‘Tabel’.
- In het venstertje dat verschijnt, vink je aan dat je tabel kopteksten heeft en klik je vervolgens op ‘OK’.
- Sorteer je eerste kolom (de kolom waarmee je wil koppelen) zodat de nummers oplopend zijn. In dit voorbeeld zorgen we er voor dat de sectienummers in volgorde staan van laag naar hoog.
EXCEL-BESTAND IMPORTEREN IN QGIS
Om de dataset te kunnen koppelen aan je kaartlaag, moet je de dataset importeren in QGIS. Dat kan op twee manieren.
- Open in QGIS het ‘Browser’-paneel. Dit staat aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.
Als je dit paneel niet kan zien, ga dan in de menubalk bovenaan naar ‘Beeld’, kies voor ‘Panelen’ en vink ‘Browser’ aan.
Dit paneel is een overzicht van alle bestanden die op je computer staan. Je kan het Excel-bestand opzoeken in de map waar je het bewaarde. Dubbelklik op het bestand om het toe te voegen in QGIS. De dataset verschijnt nu in het paneel met de verschillende lagen. - Je kan ook het Excel-bestand rechtstreeks vanuit de map op jouw computer naar de lagen in QGIS slepen.
HET KOPPELEN VAN DE GEGEVENS
Nu je je dataset geïmporteerd hebt, kan je de overeenkomstige waarde tussen de polygonen en de dataset(tabel) koppelen, in dit voorbeeld de sectienummers.
- Klik met je rechtermuisknop op de polygonenlaag en kies voor ‘Eigenschappen’.
- Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant ga je naar ‘Koppelingen’.
- Hierin worden alle datasets getoond die gekoppeld zijn aan je polygonenlaag. Op dit moment zie je daarom nog een wit, leeg veld.
- Links onderaan in het venster staat een groen plus-teken. Als je daarop klikt, kan je een laag toevoegen.
- Er opent een nieuw venstertje. Hier moet je aangeven welke velden overeenkomen tussen je dataset en je polygonen.
- Bij de ‘Koppellaag’ kan je kiezen welke dataset je wil koppelen, in dit geval het Excel-bestand met gegevens over de percelen in Zoutenaaie.
- Bij het ‘Koppelveld’ kies je de waarden uit je dataset (je Excel-bestand) die je wil linken. In dit voorbeeld zijn dat de sectienummers.
- Het ‘Doelveld’ verwijst naar de waarde die we willen koppelen uit de polygonenlaag, in dit voorbeeld de unieke id-nummers.
Omdat QGIS de gegevens uit het Excel-bestand zal toevoegen aan de bestaande attributentabel van de polygonenlaag, kan het handig zijn om voor jezelf duidelijk te maken welke gegevens je in QGIS zelf hebt ingevoerd en welke je geïmporteerd hebt. Je kan er daarom voor zorgen dat de kolomtitels van geïmporteerde data een voorvoegsel krijgen in de attributentabel.
- Vink de functie ‘Voorvoegsel voor naam aangepast veld’ aan en typ in het veld eronder een zelfgekozen voorvoegsel. In dit voorbeeld kiezen we voor ‘POPP_’.
- Klik nu op ‘OK’ in het venster ‘Vectorkoppeling toevoegen’.
- Klik vervolgens nog eens op ‘OK’ in het venster van de laageigenschappen.
CONTROLE VAN DE KOPPELING
Nu je de koppeling tussen dataset en polygonenlaag gemaakt hebt, kan je de attributentabel van de laag openen. Klik met je rechtermuisknop op de laag en kies voor ‘Attributentabel openen’. In de tabel kan je nakijken of alle gegevens correct gekoppeld zijn. De velden die leeg waren in je Excel-lijst, moeten hier op ‘NULL’ staan. Als je ziet dat er nog foutjes in geslopen zijn, moet je de Excel aanpassen en opnieuw importeren en koppelen.
Als je in je gekoppelde dataset nog gegevens wil verwijderen, toevoegen of aanpassen, kan je dat overigens niet doen in je polygonenlaag, maar moet je dat doen in de attributentabel van de laag met je Excel-bestand. De wijzigingen die je aanbrengt in die tabel zullen automatisch ook veranderen in de kaartlaag die je eraan gekoppeld hebt.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
- Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
- Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
- Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
- GIS Historische cartografie UGent (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal geeft voornamelijk toelichting bij het werken met polygonenlagen.
Hoe maak je een afgewerkte kaart met legenda in QGIS?
Hoe maak je een afgewerkte kaart met legenda in QGIS?
In QGIS kan je je kaart opmaken met tekst en kleur (in deze praktijktip lees je hoe je dat doet). Zo kan je allerlei informatie rechtstreeks weergeven op je kaart. Zodra je tevreden bent met het resultaat, kan je je kaart exporteren als een afbeelding. Die geëxporteerde kaart kan je gebruiken in een artikel, op een website, in een boek… Je kan je kaart voorzien van volgende elementen:
- Kaartbereik
- Titel
- Legende
- Noordpijl
- Schaalbalk
- Gegevens van de auteur
- Rasterlijnen en kaartrand
JE KAART VOORBEREIDEN
Breng in de QGIS-omgeving eerst in beeld wat je op jouw kaart wil zetten. Zoom zoveel uit of in, totdat je alles in de viewer kan zien dat je op je kaart wil tonen. Je kan labels verwijderen of lagen op inactief zetten als je die niet op je kaart wil.
JE KAART IN HET ‘LAY-OUT’-VENSTER PLAATSEN
Als je kaart juist in de viewer staat, moet je ervoor zorgen dat ze in het ‘Lay-out’-venster terecht komt:
- Ga in de menubalk bovenaan QGIS naar ‘Project’.
- Kies voor ‘Nieuwe Afdruklay-out’. Er opent een nieuw venster.
- Kies een naam voor je kaart en klik op ‘OK’.
- Er opent een nieuw venster (het ‘Lay-out’-venster). Ga in de menubalk bovenaan naar ‘Item toevoegen’.
- Kies voor ‘Kaart toevoegen’.
- Selecteer een gebied op het witte blad waar je je kaart wil zetten. Je doet dit door in de linkerbovenhoek van het blad te gaan staan, je linkermuisknop ingedrukt te houden, naar de rechterbenedenhoek te slepen en los te laten. Zo kan je zelf kiezen hoe groot je het rode vierkant maakt.
- Je kaart verschijnt binnen het bereik dat je geselecteerd hebt.
LAY-OUT AANPASSEN
Na de vorige stap staat je kaart waarschijnlijk nog niet helemaal op het blad zoals jij het wil. Je kan daarom de kaart nog wat verplaatsen en in- of uitzoomen.
Om je kaart in het midden van het witte blad te zetten doe je het volgende:
- Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Bewerken’.
- Kies voor de knop ‘Item selecteren/verplaatsen’.
- Je kan de kaart verslepen tot ze centraal op het witte blad staat.
Om de inhoud van je kaart nog te verschuiven (en dus een ander gebied te tonen dan je aanvankelijk geselecteerd had) doe je het volgende:
- Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Bewerken’.
- Kies voor de knop ‘Inhoud verschuiven’.
- Je kan nu de inhoud van de kaart verslepen en zo het bereik dat je op kaart kan zien, aanpassen.
Om je zichtbare kaart in- of uit te zoomen doe je het volgende:
- Ga in het deelvenster links naar het paneel met de ‘Item-eigenschappen’.
- Bij het onderdeel met de ‘Algemene eigenschappen’ kan je de ‘Schaal’ aanpassen. Door hier een ander getal in te vullen, zal je zien dat de inhoud van je kaart groter of kleiner getoond wordt.
Je kan de lagen of elementen die zichtbaar zijn op je kaart, maar die je eigenlijk niet op de kaart wil tonen, aanpassen. Daarvoor ga je terug naar het hoofdvenster van QGIS en schakel je daar de elementen uit die je niet wil tonen. Ga vervolgens terug naar je kaart in het ‘Lay-out’-venster en klik in het paneel ‘Item-eigenschappen’ op ‘Refresh’.
LAY-OUT VASTZETTEN
Voor je verder gaat met het toevoegen van verschillende kaartelementen, kan je de lay-out die je nu hebt, vastzetten. Zo zal er niets meer onbedoeld verspringen in deze kaartweergave als je in QGIS nog lagen uitschakelt of wijzigt.
- Ga naar het paneel ‘Item-eigenschappen’.
- Bij de opties voor ‘Lagen’ vink je ‘Lagen vergrendelen’ aan.
- Nu kan je ook ‘Stijlen voor lagen vergrendelen’ aanzetten.
ELEMENTEN TOEVOEGEN AAN JE KAART
Rasterlijnen toevoegen
Een kaart heeft vaak rasterlijnen zodat de lezer de kaart beter kan interpreteren. Als je rasterlijnen wil toevoegen aan je eigen kaart, doe je het volgende:
- Selecteer jouw kaart in het paneel ‘Item’.
- In het paneel ‘Item-eigenschappen’ scrol je naar beneden tot je bij het onderdeel ‘Rasters’ komt.
- Klik op het groene plus-teken (‘Voeg een nieuw raster toe’).
- Klik nu op de knop ‘Raster aanpassen’.
- Kies hier het juiste CRS. Voor een gebied in het huidige België kies je Belgian Lambert 72.
- De positie van de rasterlijnen kan je wijzigen door de X- en Y-intervallen aan te passen.
- Er verschijnen rasterlijnen op je kaart.
Je kan bij je rasterlijnen ook een rand rond de kaart toevoegen. Daarvoor doe je het volgende:
- Als je de X- en Y-intervallen voor je rasterlijnen hebt aangepast, kan je naar beneden scrollen tot je bij het onderdeel ‘Frame’ komt.
- Selecteer bij ‘Randstijl’ een kaderstijl naar jouw smaak.
Je kan naast je rasterlijnen, aan de rand van de kaart, ook de coördinaten weergeven. Daarvoor vink je nog iets verder naar beneden de optie ‘Coördinaten tekenen’ aan. Je kan de afstanden en weergaves aanpassen zoals je wil.
Je kaart heeft nu rasterlijnen, een rand en coördinaataanduidingen.
EEN LEGENDA TOEVOEGEN
Als je informatie met kleur gevisualiseerd hebt op je kaart, moet je een legenda toevoegen zodat de lezer deze kleuren kan interpreteren. Om een legenda aan te maken, doe je het volgende:
- Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
- Kies voor ‘Legenda toevoegen’.
- Selecteer met je linkermuisknop ingedrukt een bereik op (of naast) de kaart waar de legenda moet komen. Wanneer je je muisknop terug loslaat, verschijnt de legenda op je kaart en in het paneel ‘Items’.
- Klik in die items-lijst op de legenda zodat deze in het blauw komt te staan. Je hebt nu de legenda geselecteerd.
- In het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ verschijnen nu de mogelijkheden voor de legenda.
- Kies bij de ‘Algemene eigenschappen’ bij de ‘Titel’ een naam voor je legenda. Dit kan gewoon ‘Legenda’ zijn.
Nu heb je een legenda, maar die ziet er waarschijnlijk nog niet uit zoals je zelf wil. Kies eerst wat er allemaal in je legenda moet staan:
- In het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ scrol je naar het onderdeel ‘Items voor legenda’.
- Vink ‘Automatisch bijwerken’ uit, zodat je zelf meer controle hebt over je legenda.
- Vink onderaan de item-lijst de optie ‘Alleen items tonen die binnen de gekoppelde kaart liggen’ aan. Zo blijven er in de legenda enkel elementen over die je effectief kan zien op je kaart.
- Als er nog steeds items op je legenda staan die je zelf niet wil, kan je die aanklikken om te selecteren. Het item licht dan blauw op.
- Klik vervolgens op het rode min-teken onderaan om dit item te verwijderen.
- Als je de tekst wil veranderen bij een bepaald item, selecteer je dat item door erop te klikken. Via de knop met het gele potlood (‘Geselecteerde item-eigenschappen bewerken’) kom je in een tekstvak terecht waar je tekst kan verwijderen, aanpassen of toevoegen.
- Als je items van volgorde wil veranderen, selecteer je ze en gebruik je de blauwe pijltjes.
- Als je nog een nieuwe laag wil toevoegen, druk je op het groene plus-teken (‘La(a)g(en) toevoegen aan legenda’).
Een NOORDPIJL TOEVOEGEN
Een noordpijl zorgt ervoor dat duidelijk is op welke manier je kaart georiënteerd is. Je voegt dus best ook een noordpijl toe aan je eigen kaart. Dat doe je zo:
- Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
- Kies voor ‘Noordpijl toevoegen’.
- Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de pijl wil zetten en laat je muisknop terug los.
- De noordpijl verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.
- Als je in het paneel ‘Items’ de Noordpijl selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ daaronder alle mogelijkheden voor de noordpijl terug.
- In de ‘SVG-browser’ kan je bij de afbeeldingen zoeken naar een pijl die je zelf leuk vindt.
EEN SCHAALBALK TOEVOEGEN
Om ervoor te zorgen dat de lezer weet op welke schaal jouw kaart getekend is, kan je een schaalbalk toevoegen. Dat doe je zo:
- Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
- Kies voor ‘Schaalbalk toevoegen’.
- Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de schaalbalk wil zetten en laat je muisknop terug los.
- De schaalbalk verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.
- Als je in het paneel ‘Items’ de schaalbalk selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor de schaalbalk terug.
- Zorg dat bij de ‘Algemene eigenschappen’ de juiste kaart geselecteerd staat.
Eens de schaalbalk op je kaart staat, kan je het uitzicht nog wat veranderen:
- Ga naar het paneel met ‘Item-eigenschappen’ van de schaalbalk.
- Bij het onderdeel ‘Algemene eigenschappen’ kan je een ‘Stijl’ kiezen naar je eigen smaak.
- Scrol wat verder naar beneden tot het onderdeel ‘Segmenten’. Je kan er het aantal getoonde segmenten en de grootte ervan aanpassen.
EEN LABEL TOEVOEGEN
Je kan aan je kaart tekst toevoegen, zoals een titel, auteursgegevens, rechten op de kaart, enzovoort. Dat doe je door een label toe te voegen:
- Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
- Kies voor ‘Label toevoegen’.
- Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de tekst wil zetten en laat je muisknop terug los.
- Het label verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.
- Als je in het paneel ‘Items’ het label selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor het label terug.
- In het witte tekstvak bij ‘Algemene eigenschappen’ kan je de gewenste tekst typen, bijvoorbeeld de titel van de kaart.
Je kan aan je kaart zoveel labels toevoegen als je zelf wil.
EEN DETAILKAART TOEVOEGEN
Het kan zijn dat je extra aandacht wil vestigen op een bepaald deel van je kaart. Je kan dan een detailkaart toevoegen waarin je sterker inzoomt op een bepaald stukje van je algemene kaart.
Om een detailkaart toe te voegen, moet je eerst terug naar het hoofdvenster van QGIS om de detailkaart voor te bereiden. Zoom in op een gebied naar keuze, totdat je in de viewer precies ziet wat jij wil weergeven op de detailkaart. Keer vervolgens terug naar het ‘Lay-out’-venster waarin je je kaart aan het maken bent.
Om de detailkaart toe te voegen doe je het volgende:
- Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
- Kies voor ‘Kaart toevoegen’.
- Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de detailkaart wil zetten en laat je muisknop terug los.
- De detailkaart verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.
- Als je in het paneel ‘Items’ de detailkaart selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor de detailkaart terug.
- Net als bij de algemene kaart, kan je hier ‘Lagen vergrendelen’ en ‘Stijlen voor lagen vergrendelen’ aanvinken.
Nu heb je twee kaarten in het paneel met ‘Items’. Let dus goed op dat je tijdens je bewerkingen altijd de juiste kaart geselecteerd hebt!
De detailkaart kan je, net als de algemene kaart, opmaken:
- Scrol in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ van de detailkaart naar het onderdeel ‘Frame’.
- Vink deze optie aan om een kader te zetten rond de detailkaart.
- Kies hoe je dit kader opmaakt.
Je kan ook duidelijk maken op welk stuk van de algemene kaart je detailkaart inzoomt door dit bereik te accentueren:
- Selecteer in het ‘Items’-paneel de algemene kaart. Niet de detailkaart!
- Scrol in het paneel met ‘Item-eigenschappen’ naar het onderdeel ‘Overzichtskaarten’.
- Klik op het groene plus-teken (‘Een nieuw overzicht toevoegen’).
- Kies nu bij het veld ‘Kaartframe’ voor je detailkaart.
- Daaronder kan je bij de ‘Randstijl’ kiezen in welke kleur het vlak op de algemene kaart getoond wordt.
JE KAART EXPORTEREN
Zodra je tevreden bent met het eindresultaat, kan je je kaart opslaan en exporteren:
- Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Lay-out’.
- Kies ‘Als afbeelding exporteren’. (Als er een melding verschijnt met de titel ‘Project bevat WMS-lagen’, mag je deze gewoon sluiten.)
- Kies een naam voor je bestand, een bestandsformaat (JPG, PNG, PDF) en sla het resultaat op.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
- Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
- Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
- Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
- GIS Historische cartografie UGent (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal geeft voornamelijk toelichting bij het werken met polygonenlagen.
- Een kaart maken met de Printomgeving van QGIS
Hoe teken je een nieuwe kaart in QGIS?
Hoe teken je een nieuwe kaart in QGIS?
In QGIS werk je niet alleen met bestaande kaarten, maar kan je ook zelf nieuwe kaarten tekenen. Dat doe je door een nieuwe werklaag aan te maken in je project en daarin je eigen kaart te maken.
In dit voorbeeld zullen we een nieuwe kaart tekenen op basis van de Popp-kaart. Die Popp-kaart toont de ligging van verschillende percelen in Vlaanderen (1842-1879). De bijhorende Popp-leggers bevatten heel wat bijkomende informatie bij deze percelen. Het doel is om de informatie uit die leggers rechtstreeks te verbinden aan de kaart zelf.
Om dat te doen moet je:
- Een referentiekaart kiezen en klaarzetten.
- Een werklaag aanmaken.
- De snapping-tool inschakelen.
- Polygonen tekenen (en eventueel bewerken).
JE REFERENTIEKAART KLAARZETTEN
In dit voorbeeld willen we een nieuwe kaart tekenen met de percelen in Zoutenaaie zoals die op de Popp-kaart afgebakend zijn. Daarom voegen we aan ons project eerst de Popp-kaart toe, zodat we er later gemakkelijk onze eigen kaart over kunnen tekenen. Hoe je een bestaande historische kaart toevoegt aan je eigen project, lees je in deze praktijktip.
EEN NIEUWE WERKLAAG AANMAKEN
Voor je kan beginnen met het tekenen van je kaart, moet je een nieuwe werklaag aanmaken in je project:
- Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Kaartlagen’.
- Kies voor ‘Laag maken’.
- Klik vervolgens op ‘Nieuwe shapefile laag’. Zo wordt je getekende kaart opgeslagen als één enkele laag.
Wanneer je ervoor kiest een nieuwe shapefile-laag aan te maken, opent een dialoogvenster. Daarin kies je de eigenschappen van de nieuwe laag:
- In de eerste plaats kies je een bestandsnaam en een locatie op je computer.
- Daarna kies je bij ‘Type geometrie’ de juiste optie. In dit voorbeeld willen we de percelen in Zoutenaaie tekenen, dus kiezen we als type geometrie voor ‘Polygoon’.
- Elke polygoon die je in deze werklaag zal tekenen, heeft een unieke id nodig. Dat wil zeggen dat je aan elk perceel in Zoutenaaie dat je tekent, een uniek getal toewijst.
In QGIS kan je verschillende vormen tekenen op een kaart: punten, lijnen en vlakken. Afhankelijk van wat je wil tekenen op je kaart, kies je de vorm die daar het beste bij aansluit.
Stel dat je de locatie van verschillende historische kerken wil aangeven op een kaart, kan je kiezen voor punten. Elk punt dat je tekent komt dan overeen met zo’n kerk. Stel dat je een kaart wil maken van een historisch wegennet, dan kan je kiezen voor lijnen (in QGIS heet deze vorm ‘LineString’). Elke lijn die je tekent stemt overeen met een weg. Stel dat je de omtrek van verschillende huizen wil tekenen, dan kan je kiezen voor vlakken (in QGIS heet deze vorm ‘Polygoon’). Elke polygoon stemt overeen met het stukje grond dat een gebouw inneemt.
Als je in een latere fase een eigen dataset wil koppelen aan deze zelfgetekende kaart, dan is de id heel belangrijk. In dit voorbeeld zullen we ervoor zorgen dat de id van een perceel overeenkomt met het sectienummer van dat perceel in onze eigen dataset. Hoe je een dataset kan koppelen aan een kaart, lees je in deze praktijktip.
Je kan er in het openstaande venster voor kiezen om tijdens het tekenen van de percelen ook nog andere informatie te verbinden aan elke polygoon. Stel dat je aan elk perceel de naam van de eigenaar wil verbinden, kan je dat doen bij het onderdeel ‘Nieuw veld’:
- Bij de ‘Naam’ kan je kiezen hoe je de bijkomende informatie wil benoemen. Als je bij de percelen ook de naam van de eigenaar wil weten, dan kan je hier bijvoorbeeld kiezen voor de naam ‘Eigenaar’.
- Bij het ‘Type’ kies ik daarom voor ‘Tekst (string)’. Een naam is namelijk steeds een combinatie van letters. Bij de lengte kan ik kiezen hoeveel tekens het veld ‘Eigenaar’ mag hebben. In dit geval kan mijn naam maximaal 80 tekens lang zijn.
- Stel dat ik per perceel informatie wil toevoegen over de oppervlakte, dan kan ik een nieuw veld ‘Oppervlakte’ aanmaken. Hier moet ik wel een ander ‘Type’ kiezen! Het gaat hier immers niet om tekstuele data, maar om cijfers. Daarvoor kies je het type ‘Integer’ (32 bit).
- Pas op: als je graag een digitale lijst wil koppelen aan de kaart, zorg er dan voor dat minstens één veld overeenkomt met het veld in je Excel of spreadsheet. Zorg ervoor dat dit veld uniek is (zie deze praktijktip).
- Klik op ‘OK’ om de nieuwe polygonenlaag aan te maken.
SNAPPEN: POLYGONEN OPTIMAAL EN NAUWKEURIG BEWERKEN
Als je de nieuwe polygonenlaag hebt aangemaakt, kan je starten met tekenen. Voor je dat doet, kan je best de Snapping-tool van QGIS inschakelen. Die zorgt ervoor dat de verschillende vlakken die je tekent, mooi op elkaar aansluiten.
- In de derde werkbalk bovenaan in QGIS klik je op de rode magneet (‘Snappen inschakelen’).
- Bij het icoontje er rechts naast kies je voor ‘Alle lagen’. Zo zorgt QGIS ervoor dat er, om die mooie aansluiting te maken, rekening gehouden wordt met alle zichtbare lagen in je project.
- Bij het volgende icoontje rechts klik je zowel ‘Hoekpunt’ als ‘Segment’ aan en stel je als waarde ‘10’ in. Die instelling zorgt ervoor dat de verschillende polygonen die je tekent netjes op elkaar aansluiten.
POLYGONEN TEKENEN EN BEWERKEN
Polygonen tekenen
Nu de werklaag is voorbereid, kan je van start gaan met het tekenen van de verschillende percelen in Zoutenaaie:
- Klik eerst in het paneel links in QGIS op de werklaag.
- Klik vervolgens in de tweede werkbalk bovenaan op het gele potloodje (‘Bewerken aan/uitzetten’). Je kan in de werkbalk nu heel wat meer aanklikken dan ervoor.
- Enkele knoppen rechts van het gele potloodje vind je de optie ‘Object polygoon toevoegen’ (het groene polygoontje met een ster). Klik hierop om de verschillende percelen tekenen.
Omdat de Popp-kaart al ingeladen was, kunnen we gemakkelijk de percelen overnemen. Als je ‘Object polygoon toevoegen’ hebt ingeschakeld, ga je als volgt te werk:
- Met je linkermuisknop klik je op de verschillende hoeken van een perceel. Als een zijde van het perceel gebogen is, kan je dit nabootsen door op die zijde wat meer punten aan te klikken en de lijn zo nauwkeurig mogelijk te volgen.
- Zodra je zelfgetekende polygoon volledig overlapt met het perceel op de Popp-kaart, klik je op je rechtermuisknop. Er verschijnt een nieuw venstertje.
- In dit venster vul je alle informatie in die hoort bij dit perceel.
- Alle informatievelden die je bij het aanmaken van de werklaag had toegevoegd, zal je in dit venster zien staan.
- Vul de velden in voor de polygoon die je net getekend hebt: een id-nummer, de naam van de eigenaar en de oppervlakte van het perceel. Enkel het id-nummer is verplicht; de andere velden kan je openlaten als je die informatie niet hebt. Omdat elk perceelsnummer uniek is bij de popp-kaart van Zoutenaaie, kiezen we hier om het perceelsnummer als id-nummer te nemen. We werken verder in volgorde van het perceelsnummer.
- Vervolgens klik je op ‘OK’ om de polygoon te tekenen.
- De polygoon verschijnt nu in je werklaag.
Je kan zoveel polygonen tekenen als je zelf wil door de voorgaande stappen te herhalen. Omdat je op voorhand de Snapping-tool hebt aangezet, zal je zien dat er een roze vierkantje verschijnt rond je cursor wanneer je twee polygonen naast elkaar tekent. Wanneer dat vierkantje zichtbaar is, kan je de linkermuisknop al indrukken zonder heel nauwkeurig een grenspunt aan te duiden. Door het snappen zullen de grenzen van de twee polygonen namelijk automatisch mooi op elkaar aansluiten (enkel als je geklikt hebt op een plek waar het roze vierkantje zichtbaar was!).
Polygonen bewerken
Als er polygonen zijn waarvan je niet tevreden bent, kan je die nog steeds aanpassen.
- In de werkbalk kies je dan niet voor de optie ‘Object polygoon toevoegen’, maar voor ‘Gereedschap punten’.
- Klik vervolgens op ‘Gereedschap punten (Huidige laag)’.
- Je kan nu punten verwijderen en verslepen om zo tot de gewenste vorm van de polygoon te komen.
ATTRIBUTENTABEL
Als je in QGIS een kaart tekent – met punten, lijnen of polygonen – kan je bij die objecten verschillende gegevens invullen, zoals werd uitgelegd in de stap ‘Polygonen tekenen’. Als je QGIS opent, kan je per laag die gegevens ook raadplegen:
- Klik met je rechtermuisknop op de polygonenlaag in het ‘Lagen’-paneel links in de QGIS-omgeving.
- Kies voor ‘Attributentabel openen’.
- Er opent een nieuw venster: de attributentabel. Die bevat alle informatie die gekoppeld is aan je kaartlaag.
- Deze tabel kan informatie bevatten die je zelf in QGIS toegevoegd hebt toen je de polygonen tekende.
- Daarnaast kan deze tabel informatie bevatten die je geïmporteerd hebt uit een externe dataset. Hoe je een dataset kan importeren in QGIS, lees je in deze praktijktip.
GEBOUWEN OP PERCELEN
In dit voorbeeld hebben we de percelen in Zoutenaaie getekend zoals die op de Popp-kaart te zien zijn. Het kan zijn dat je daarnaast ook de gebouwen op percelen wil tonen. Dat kan, maar niet in dezelfde werklaag! Per werklaag kies je namelijk één entiteit die je wil tonen, zoals percelen, gebouwen, wegen, waterlopen… Je maakt in dit geval dus een nieuwe shapefile-laag aan voor de gebouwen die je wil tekenen. Ook hier kies je welke informatie je aan de getekende gebouwen wil verbinden en ga je op dezelfde manier tewerk als bij het tekenen van de percelen.
EXTRA TOEPASSINGEN
Clippen bij moeilijk te tekenen grenzen
Als je in een werklaag punten, lijnen of polygonen getekend hebt, wil je die zelfgetekende kaart soms kunnen afknippen op bepaalde grenzen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je verschillende polygonen getekend hebt die doorheen Baarle-Hertog en Baarle-Nassau lopen, maar een kaart wil waarop enkel het Belgische gedeelte afgebeeld wordt. Je wil je zelfgetekende laag dan afknippen op de grenzen van Baarle-Hertog. Dat gaat in QGIS met de Clip-functie.
Om te kunnen clippen heb je twee kaarten nodig:
- Een kaart met de gemeentegrenzen van Baarle-Hertog.
- Deze kaart moet je eerst opladen in je project en vind je terug in Geopunt.
- Je kan de kaart rechtstreeks in QGIS zoeken en toevoegen met de plug-in Geopunt4Qgis. Hoe je kaarten op deze manier toevoegt aan je project, lees je in deze praktijktip.
- De werklaag met de polygonen die je zelf getekend hebt.
Het Clip-gereedschap maakt een afdruk van een laag (hier de gemeentegrenzen van Baarle-Hertog) in een bestaande laag (hier de werklaag met de polygonen die lopen door Baarle-Hertog en Baarle-Nassau). Daardoor ontstaat er een nieuwe laag met nieuwe grenzen (hier een kaart met enkel de delen van de polygonen gesitueerd in Baarle-Hertog).
Zo ga je te werk:
- Klik in het paneel met de verschillende lagen op de werklaag die je wil clippen. In dit voorbeeld zijn dat de zelfgetekende polygonen.
- Je kiest in de menubalk bovenaan voor ‘Vector’.
- Vervolgens kies je voor ‘Geoprocessing-gereedschap’ en klikt dan op ‘Clippen’.
- Er opent een nieuw venster. Bij de ‘Invoerlaag’ kies je de laag waarvan je de grenzen wil afknippen, in dit voorbeeld de polygonenkaart.
- Bij de ‘Overlay laag’ kies je de laag die de grenzen bevat die jij wil gebruikten, in dit voorbeeld de kaart van Baarle-Hertog.
- In het veld ‘Geclipt’ kies je een naam voor de nieuwe laag die je zal aanmaken.
- Door op de drie puntjes hierachter te klikken, kan je ervoor kiezen om deze nieuwe laag ook op te slaan als een bestand. Zo slaat QGIS op je computer ook een apart bestand op voor de geclipte laag. Dit is aangeraden als je later met deze geclipte laag verder aan de slag wil.
- Klik nu op ‘Uitvoeren’ om de laag te clippen.
Het resultaat is een nieuw geclipte laag met enkel de Belgische gebieden. Je kan nu de kaart met de grenzen van Baarle-Hertog terug verwijderen uit je project.
Bij deze tool zijn er twee aandachtspunten:
- Probeer twee kaarten van hetzelfde land te gebruiken. Anders leg je namelijk kaarten met twee verschillende coördinatensystemen over elkaar, wat het moeilijker maakt voor QGIS om de overeenkomstige punten te herkennen. Als je niet anders kan, kies je best voor het EPSG dat het meeste voorkomt.
- Let op de gegevens die verbonden zijn aan je werklaag. Gegevens die gekoppeld zijn aan je werklaag worden namelijk meegenomen in de geclipte laag, zoals bijvoorbeeld de lengte van een straat, maar als die straat wordt afgesneden, klopt de lengte die je terugvindt in de attributentabel niet meer.
Koppelen van twee of meer polygonenlagen
QGIS biedt de mogelijkheid om twee aparte werklagen aan elkaar te koppelen. Stel dat je bijvoorbeeld twee werklagen had waarin je verschillende percelen in Zoutenaaie getekend hebt, kan je die samenvoegen om er één werklaag van te maken.
Om twee lagen aan elkaar te koppelen, moet je er eerst voor zorgen dat ze beide in hetzelfde QGIS-project zitten.
- Als je zelf twee verschillende lagen had getekend in je eigen project, kan je gewoon verder met de volgende stap.
- Het kan ook zijn dat je een laag van iemand anders wil samenvoegen met een laag die je zelf getekend hebt. Dan moet je eerst de laag van de andere persoon importeren in je eigen project. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.
Als je de twee lagen in je project hebt staan, kan je de lagen samenvoegen:
- Ga in QGIS naar de menubalk bovenaan en kies voor ‘Vector’.
- Vervolgens ga je via ‘Datamanagement-gereedschap’ naar ‘Vectorlagen samenvoegen…’.
- Er opent een nieuw venster. In het veld ‘Invoerlagen’ selecteer je de lagen die je wil samenvoegen.
- Daarvoor klik je op de drie puntjes achter het veld.
- Je komt terecht in een keuzemenu waar je de juiste lagen kan aanvinken.
- In het veld ‘Samengevoegd’ kies je een naam voor de nieuwe, samengevoegde laag. Net als bij de het clippen van lagen, kan je ervoor kiezen om de nieuwe, samengevoegde laag als een bestand op te slaan op je computer.
- Hier is dat sterk aangeraden, omdat je zo makkelijk met de gekoppelde laag kan blijven verder werken.
- Klik op de drie puntjes achter het veld ‘Samengevoegd’ en kies een opslaglocatie op je computer.
- Het is belangrijk dat je het bestand opslaat als ‘SHP bestanden (*.shp)’, om er in QGIS mee te kunnen blijven werken.
- Klik op ‘Uitvoeren’ om de koppeling te voltooien.
- De nieuwe, samengevoegde laag verschijnt nu in de QGIS-omgeving.
Bij elk getekend object in een werklaag, hoort ook informatie: de data die je kan terugvinden in de attributentabel. Wanneer je twee werklagen samenvoegt, zal ook die data terechtkomen in één samengevoegde attributentabel.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
- Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
- Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
- Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
- GIS Historische cartografie UGent (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal geeft voornamelijk toelichting bij het werken met polygonenlagen.
Hoe zet ik mijn erfgoedactiviteit in de kijker? 3 tips voor een vlotte, heldere tekst
Hoe zet ik mijn erfgoedactiviteit in de kijker? 3 tips voor een vlotte, heldere tekst
Stel: je hebt maandenlang gewerkt aan een interessante, publieksgerichte activiteit. Je hebt nagedacht over het thema, in je collectie gespeurd, partners gezocht en je verhaal in een pakkende presentatie gegoten. Nu rest er je nog één ding: je activiteit promoten. En daarbij hoort een communicatieplan dat je communicatieve acties en de bijhorende timing oplijst. Een belangrijk deel van je plan zal bestaan uit tekstmateriaal. Dat plaats je op je website, in nieuwsbrieven, in je ledentijdschrift, op de blog van je stad of gemeente en op andere budgetvriendelijke promotionele kanalen.
Wij helpen je alvast op weg met tips om je teksten te laten overtuigen.
VOOR WIE?
Eerst en vooral: denk na voor je begint te schrijven. De ene lezer is de andere niet. Stel jezelf een paar vragen: wie is je (potentiële) lezer en hoeveel weet die persoon af van het onderwerp waarover je zo meteen gaat schrijven? Empathie (of inlevingsvermogen) kan je hierbij helpen. Maar – tip 1 – denk als een verkoper : wat zou je lezer kunnen interesseren in jouw aanbod dat hen aanzet tot een bezoek? Lijst je ‘verkoopsargumenten’ op: je activiteit is ab-so-luut niet te missen want …
Als je je lezer de belofte voorhoudt van een onvergetelijk bezoek moet je er wel over waken dat je je belofte ook daadwerkelijk houdt. Wees realistisch – en toch ook weer niet te bescheiden. Je activiteit mag best gezien worden!
SCHRIJVEN HOEFT NIET COMPLEX TE ZIJN
Tip 2: Hou je tekst simpel. Vermijd archaïsche taal, lange aanlopen, barokke constructies en neven- en bijzinnen. Stroeve of langdradige zinnen kunnen bij het keuzemoment van een potentiële bezoeker van doorslaggevend belang zijn.
Zoek naar het juiste evenwicht tussen informeren en werven. Daarbij kan je vele taalregisters hanteren. Belangrijk is wel dat je binnen eenzelfde tekst dezelfde toon gebruikt. Ga aan de slag met actieve, heldere zinnen die de aandacht van lezer grijpen en vasthouden. Je vermijdt best:
- Passiefconstructies: zinnen met worden, kunnen, zullen, mogen, …
- Naamwoordconstructies: het gebruiken van, de beleving van, het aanschaffen van, …
- Ingewikkeld jargon
- Woorden die je taal verzwaren: derhalve, gezien, ten gevolge, wat betreft, …
- Holle uitdrukkingen: iedereen weet, steeds meer, …
SCHRIJVEN IS OOK … ORDENEN
Begin met het belangrijkste: waarom moet iemand precies je activiteit bezoeken? Beloof een onvergetelijk bezoek, een nieuwe kijk op je collectie, een verrassend verhaal, een primeur, een blik achter de schermen, … Spreek daarbij je lezer aan, stel hen vragen. Dat houdt je lezer bij de les. Ook hier gelden de klassieke verkoopstechnieken. Tip 3: probeer de aandacht van je lezer te vatten en wek hun belangstelling. Zorg dat je lezers het antwoord vinden op hun vragen en dat ze vervolgens actie ondernemen. Dat laatste kan bijvoorbeeld een vraag om bijkomende informatie zijn, een bezoekje aan je website of zelfs een deelname aan je activiteit.
Ben je klaar met je tekst? Lees hem dan luidop voor. Voel je ergens een kink in de kabel? Begin dan opnieuw, door bijvoorbeeld de volgorde van de zinnen om te draaien of de eerste zin te herschrijven. Wees kritisch voor jezelf. Vraag anderen je tekst na te lezen en laat je tekst eventueel een paar dagen rusten. Wie zei ook alweer dat schrijven schrappen is? Veel succes!
NOG ENKELE NUTTIGE LINKS
- Schrijfcursussen op maat van Creatief Schrijven vzw
- Team taaladvies is de taaladviesdienst van de Vlaamse overheid. Team taaladvies geeft voor het Nederlands advies over spelling, woordgebruik, grammatica, uitspraak, tekstconventies zoals titulatuur en adressering, formulering en stijl: www.taaltelefoon.be
- Taaladvies: www.taaladvies.net
- Woordenlijst Nederlandse Taal – het ‘Groene Boekje’ online: www.woordenlijst.org
Deze tekst is gebaseerd op het verslag van de werkwinkel ‘Zet je activiteit in de kijker! Hoe bondig en boeiend communiceren?’ van Roel Daenen (FARO) in Binnenkrant nr. 4 van 2008.
Jitse Taels – Familiekunde Vlaanderen (FV) Regio Diest
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Jitse Taels!
U bent actief als vrijwilliger binnen de erfgoedgemeenschap genealogie: wat doet u binnen uw vereniging?
Ik maak vooral bewerkingen over de bewonersgeschiedenis van de gemeenten Varendonk, Veerle, Eindhout en Tessenderlo. Het doel is om een beeld te krijgen van hoe onze voorouders hier in de streek leefden of om verhuisbewegingen in kaart te brengen. Kortweg tracht ik het verhaal van onze voorouders in de streek te doen herleven. Vervolgens heb ik ook een website uitgebouwd voor de vereniging, waarop er een klein deel van ons archief digitaal beschikbaar is gesteld voor leden. In 2019 heb ik in het Rijksarchief van Hasselt mijn eerste boek voorgesteld, genaamd ‘De Kiezerslijsten van Tessenderlo 1895-1915’. Momenteel leg ik de laatste hand aan mijn bewerking van ‘Varendonk 1816-1970’.
Wanneer en waarom bent u gestart als vrijwilliger binnen Familiekunde Vlaanderen Regio Diest?
Ik ben er zo een 4 jaar geleden ingerold, toen ik naar een tentoonstelling van Martin Mondelaers, de voorzitter van de vereniging, ging kijken. Wij zitten trouwens ook met een gemeenschappelijke voorouder langs mijn moederszijde, genaamd Andreas Doupagne. Martin was in het verleden al eens in contact gekomen met onze familie, waardoor hij geen onbekende was. Vervolgens heeft hij mij een aantal tips gegeven en heeft hij mij meegenomen naar het stadsarchief van Diest. Sindsdien heeft de erfgoedmicrobe mij te pakken.
Waarom is het volgens u belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals u zijn die zich engageren inzake familiekunde?
Het is belangrijk dat we het verleden kunnen vastleggen en dat alles bewaard kan blijven. Dit kost heel wat tijd en dat werk gebeurt natuurlijk niet vanzelf.
Waarom is de werking van een familiekundige vereniging zo belangrijk en wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?
Ik denk persoonlijk dat het belangrijk is dat we het verhaal van onze voorouders kunnen vastleggen. Door te weten welke tegenslagen zij kenden, kunnen we ook leren van hun fouten. Het vrijwilligerswerk is zo bijzonder omdat je, door het verleden van een bepaalde streek te leren kennen, altijd wel iets nieuws komt te weten waar je soms wel eens verbaasd van kunt zijn. Ik vind het vooral ook interessant om te weten wie onze voorouders waren en wat er zich hier in de streek afspeelde. Op die manier kunnen we dan ook verbanden tussen personen leggen.
Welke anekdote/ervaring zal u altijd bijblijven?
Mijn ontdekking van een rechtstreekse voorouder van mij, genaamd Petrus Thaels. Hij was een onechte zoon van Maria Catharina Taels en gedoopt was in Veerle. In zijn doopakte werd de vader ook vermeld, Joannes Heeren. Ik heb drie jaar lang gedacht dat iemand uit Duitsland of Luxemburg ging zijn. Na die drie jaar bleek echter dat dat gewoon een Joannes Heeren uit Tessenderlo was.
Bedankt voor dit interview!
Jo Lommelen, voorzitter van de Kamer van Heemkunde van Mol, vertelt hoe je ervoor zorgt dat de gemeente je gekke initiatieven waardeert
Jo Lommelen, voorzitter van de Kamer van Heemkunde van Mol, vertelt hoe je ervoor zorgt dat de gemeente je gekke initiatieven waardeert
Jo Lommelen is voorzitter van de Kamer van Heemkunde van Mol. Zijn vereniging werkt heel nauw samen met de gemeente: ze delen zelfs een deel van het gebouw met het gemeentearchief! Benieuwd hoe zij hun gekke ideeën werkelijkheid zien worden met de steun van de gemeente? Lees dan snel verder.
We spreken jou uiteindelijk zonder de archivaris van Mol, maar eigenlijk had je hem er graag bij gehad?
Wij hebben geen geheimen voor de gemeente. De samenwerking is zeer goed. De archivaris is zelfs lid van onze raad van bestuur net zoals de verantwoordelijke schepen, mét stemrecht.
Jullie werking lijkt heel hard vervlochten met elkaar.
Wij zitten in hetzelfde gebouw. Onze collecties lopen door elkaar. We weten niet meer wat van wie is. In onze statuten staat dan ook dat onze collectie naar de gemeente gaat, mochten we ophouden te bestaan. Intussen komen nieuwe schenkingen die binnenkomen meteen op naam van de gemeente. Het belangrijkste is dat het erfgoed bewaard blijft.
Hoe komt het dat jullie zo’n sterke positie hebben ten opzichte van het archief?
Volgend jaar bestaat de heemkundige kring vijftig jaar. Wij zijn veel ouder dan het archief van Mol. Het is zelfs dankzij de heemkundige kring dat er een gemeentelijk archief is ontstaan. Onze eerste voorzitter had heel goede banden met de toenmalige rijksarchivaris en hij heeft ervoor gezorgd dat het oude archief van Mol, Balen en Dessel – vooral pre-Napoleon – terug naar Mol is gekomen. De gemeente moest dan wel een archivaris in dienst nemen. Diezelfde voorzitter is toen parttime archivaris geworden.
En werken jullie ook echt samen met het archief?
Op donderdag zijn alle diensten van de gemeente open tot 19u. Dan zijn wij ook daar. We vangen heel veel mensen op die met specifieke vragen komen. Vragen die binnenkomen rond genealogie, worden meteen naar mij gestuurd want ik ben daar al 40 jaar mee bezig. Wij helpen ook voor een stuk bij het archiefwerk. Daarvoor hebben we expertise in huis. Er is bijvoorbeeld een vrijwilliger die een krak is op het gebied van fotografie en een IT’er die een krak is op het gebied van fotobewerking. Die mensen steken daar met hart en ziel hun tijd in. Tijd die de medewerkers van het archief niet op overschot hebben.
Jullie weten wat jullie aan elkaar hebben?
Onze vrijwilligers brengen allemaal hun expertise binnen.
Het personeel zorgt dat het archief heel mooi op orde blijft en toegankelijk is. Maar een archivaris moet niet kunnen metselen of verstand hebben van windmolens of bakovens. Onze vrijwilligers brengen allemaal hun expertise binnen. Zelf ben ik de handige Harry in huis. Ik heb opnieuw een rad gehangen aan de oude watermolen van Mol. Aan de windmolen Ezaart hebben we een broodoven van 1m90 diep gezet. Het wolwashuisje, een laatste restant van de Molse wolindustrie, heb ik gerestaureerd samen met vzw KEMP. Ook het pesthuisje in Postel, dat gebeurde in samenwerking met mijn vroegere werkgever. Ik werkte tot drie jaar geleden als opvoeder in de gemeenschapsinstelling van Mol en één dag per week nam ik een van die gasten mee buiten de instelling. In plaats van hen in het atelier een muurtje te laten metsen, ging ik daar écht mee metselen. Maar er zijn bij ons ook vrijwilligers die een totaal andere inbreng hebben. Dat verrijkt de werking van het archief.
En krijg je er veel waardering voor?
Het gemeentebestuur apprecieert ons enorm. Waar ze in het archief op papier mee bezig zijn, brengen wij in beeld. Ze waarderen onze gekke initiatieven.
Het gemeentebestuur apprecieert ons enorm. Waar ze in het archief op papier mee bezig zijn, brengen wij in beeld. Ze waarderen onze gekke initiatieven. Zo gaan we, naar aanleiding van de restauratie van het gemeentehuis, een tentoonstelling organiseren. In Mol hebben we een gemeentehuis van in 1804, zo nog echt één van Napoleon, knal voor de kerk. In mei ‘24 is de restauratie klaar. We richten er een tentoonstelling over in, waar we dan mee kunnen uitpakken. De toeristische dienst springt hier graag op, maar wij komen bij die activiteiten natuurlijk ook zelf in beeld.
Het gemeentebestuur heeft veel aan jullie. Hebben jullie ook veel aan het bestuur?
Wij trekken het gemeentebestuur mee in ons enthousiasme en krijgen op die manier wat we willen. Wij brengen de expertise binnen waarmee we buiten de lijntjes kunnen kleuren.
Wij trekken het gemeentebestuur mee in ons enthousiasme en krijgen op die manier wat we willen. Wij brengen de expertise binnen waarmee we buiten de lijntjes kunnen kleuren. De gemeente betaalt, dus het mes snijdt langs twee kanten. Ik laat de schepen heel graag dat lintje doorknippen. Die is dan zo blij als iets, maar dat mag hé. Intussen staat er wel een authentiek bakhuis aan de windmolen van Ezaart.
Wij hebben ook nog nooit huur betaald. We mogen gebruik maken van de lokalen van het archief.
De samenwerking zorgt er ook voor dat deuren naar externe partijen voor ons opengaan. In 2016 hadden we met de heemkring een tentoonstelling over de vluchtelingen die richting Uden trokken. Toen we daarvoor opzoekingen deden bij het Brabants Historisch Informatie Centrum in ‘s-Hertogenbosch is onze toenmalige archivaris meegegaan. Zo iemand officieel bijhebben maakte indruk. En in 2018 wilden we een tentoonstelling houden over de Brocqueville, de minister van Oorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog, een Mollenaar. Daar konden we natuurlijk alleen in Mol mee uitpakken. Zijn kleinzoon die op het kasteel woonde was lid van onze vzw. Wij dus – de archivaris en ik – naar dat kasteel. De tentoonstelling op het kasteel dat we ter beschikking kregen, werd een gigantisch succes. De mensen wilden het kasteel graag eens vanbinnen zien.
Zijn er nog dingen die belangrijk zijn om succes te hebben als erfgoedvereniging?
Wij hebben geen ego’s binnen onze kring. We schrijven onze artikels en boeken allemaal onder de vlag van de vzw. Zelfs onze archivaris en één van de vaste archiefmedewerkers, die prachtige boeken schrijven, geven hun boeken uit via de heemkundige kring. Niemand van ons gaat dus met de pluimen lopen.
Twee jaar geleden kwam er een gepensioneerde onderwijzer van de gemeente Mol naar mij. Hij was van kleins af aan gefascineerd door een tramlijn die vroeger van Turnhout naar Zichem reed en Mol passeerde. Hij wou er een boek over schrijven. Als heemkring hebben we hem daarbij geholpen. We hebben ook samen met die man een tentoonstelling over de tram uit de grond gestampt. Gigantisch succes! Meer dan duizend bezoekers gehad. Dat was niemand van ons bestuur hé, maar we hebben hem wel geholpen. Het boek is door ons uitgegeven. We hebben er ons broek aan gescheurd, maar dat is niet erg. Zo’n mensen moet je direct bij de kraag pakken. Het is een prachtig nostalgisch naslagwerk geworden over de tram in Mol.
Is er nog iets dat jullie succes kan verklaren?
Ik heb een kop die heel gemakkelijk verkoopt en herkenbaar is. Maar goed, daar kan ik niets aan doen. Ik ben de Heemkring niet. Dat zijn wij allemaal samen. Maar ik ben wel dikwijls het uithangbord. De fotograaf van de gazet zet graag mijne kop in de krant. Heeft dat te maken met mijn uiterlijk? Dat kan hé. Maar of andere erfgoedverenigingen dit als tip kunnen gebruiken? Wie weet.
Zijn er ook dingen waar je niet genoeg invloed over hebt?
De oude gebouwen van de Gemeenschapsinstelling van Mol, daar zit de kunstacademie nu in. Dat is een prachtige site. Daar zou plaats kunnen zijn voor de collectie van het Torenmuseum dat recent weg moest uit het gemeentehuis. Maar dat krijgen we er nog niet door.
Verder … Wij moeten verhuizen. Wij zitten nu boven het archief en we moeten naar beneden. We hebben tegen de architect gezegd dat we niet verhuizen zonder de oude schepentafel van de gemeente Mol die we bewaren of zonder onze boekencollectie. En we hebben er onze eisen allemaal doorgekregen. Omdat ze weten dat wij recht van spreken hebben.
Wat is je ultieme tip voor andere erfgoedverenigingen?
Zorg dat je een heel zichtbare meerwaarde kan geven aan de gemeente. En zoek mensen bij elkaar met uiteenlopende interesses en vaardigheden. Soms krijg je iemand die zich aanbiedt als vrijwilliger. Maar soms moet je er ook zelf naar op zoek. Zo hebben we het gepresteerd dat twee van onze vrijwilligers, bestuursleden, bezig zijn met de historische perceelstudie van de gemeente Mol. Een van hen heeft altijd op een notariaat gewerkt, dus die weet waar hij mee bezig is. En onze laatste aanwinst is een dame die altijd in het onderwijs heeft gestaan. Die is nu bezig met de Franse periode uit te spitten. Mensen die in het onderwijs gestaan hebben zijn vaak punctueel. Ja, dat is plezant. Zoek mensen die aanvullende expertise hebben en niet alleen aanvullend op elkaar, maar ook bijvoorbeeld op het archief. En zorg dat je er zichtbaar mee wordt. En nog iets: durf initiatief nemen, hoe gek het ook mag zijn.
Wil je meer te weten komen over hoe ook jouw gekke ideeën gewaardeerd kunnen worden door je gemeente? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Julien Maebe – Reuzen in Vlaanderen Limburg
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Julien Maebe!
Als vrijwilliger bij RIV Limburg ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?
Ik ben of werd niet van de weeromstuit een “erfgoedvrijwilliger”. Dat woord werd trouwens slechts een paar jaren geleden gelanceerd op een cursus terzake. Maar, als een mens zich een beetje aan alles interesseert en een nogal brede kijk op de wereld handhaaft dan val je per ongeluk hier of daar bij een infovergadering of een open deur in een schuif die u dadelijk omzwachtelt als een cocon van een zijderups. Je zet je dan in voor een oprichtingsvergadering, ronselt enkele mensen van goede wil, en voor je er oog in hebt ben je voorzitter van een Dorpsraad, of een Dorpstuintjesgroep of ben je bestuurslid van Reuzen in Vlaanderen Limburg. Omdat, naast tal van onderwerpen, Reuzen mij ook interesseren, en er twee reuzen verloren bleken in ons dorp Heusden, ben ik op zoek gegaan naar de resten en zo rol je dan van “’t een in ‘t ander”. En na een zekere tijd ben je dan plots erfgoedvrijwilliger. Een onbetaalbaar knelpuntberoep.
Waarom is een mens dus GRAAG erfgoedvrijwilliger? Omdat naar mijn ervaring men die dienst aan de gemeenschap opneemt uit passie voor een onderwerp. Omdat men zich in dat thema verdiept. Omdat men daar, als men na opzoeking en veel vallen en opstaan, er uiteindelijk een voldoening en een inzicht uithaalt, en dan in een volgend stadium ervan overtuigd geraakt dat het verworvene, de kennis en het patrimonium niet mag verloren gaan en men het wil borgen en veiligstellen voor de mensen na ons.
Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren binnen organisaties als de jouwe?
In een wereld waarin professionalisering vaak de bovenhand neemt is de rol van vrijwilligers in de erfgoedsector nog altijd van onschatbare waarde. Vergelijk het met de voetbalwereld, daarin is in de Voetbalbond belangrijk maar waar zouden ze zijn zonder de mensen die de truitjes wassen, aan de zijlijn staan om te supporteren of de lijnen te trekken, om nog maar te zwijgen van de vele vrijwilligers die de jeugd trainen?
Als erfgoedvrijwilligers zijn wij op dezelfde manier op het (werk)veld gepositioneerd. Proberen de Reuzengilden uit het Covid moeras te halen, hen inspireren om het Immaterieel Cultureel erfgoed te blijven promoten, maar ook hen helpen bij de dagdagelijkse beslommeringen die het erfgoedbeheer inhoudt en zoveel andere vragen proberen te beantwoorden is een taak die de erfgoedbeheerder-vrijwilliger zich met passie en onbaatzuchtig voor inzet. Bijvoorbeeld: de hand van de reus is stuk, waar kan je die niet te kostelijk laten herstellen? Een onbetaalbaar bedrijfskapitaal. Een kapitaal dat we dringend moeten verjongen.
Bedankt voor dit interview!
Karel Govaerts – Gevangenismuseum te Merksplas
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Karel Govaerts!
Karel, je bent als vrijwilliger secretaris in het Gevangenismuseum te Merksplas: wat doe je binnen die vereniging?
Samen met andere collega’s vormen wij een mooie groep van enthousiaste vrijwilligers, die vol vuur meewerken aan het uitdragen van het boeiende verhaal van het Gevangenismuseum te Merksplas. Als erfgoedvrijwilligers werken wij mee aan een uniek verhaal.
Als vrijwilliger in het Gevangenismuseum ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?
Ons verhaal is uniek omdat we het verhaal van de landlopers in situ vertellen, dus op de plaats waar de landlopers zelf nog verbleven, waar ze werkten in de Grote Hoeve, de akkers en de velden of in één van de twintig ateliers, waar ze de dreven proper hielden, waar ze meehielpen bij andere onderhoudswerken.
Ons verhaal is daarenboven tevens uniek omdat het op lokaal vlak een deel is van het grotere geheel, waar verhalen worden verteld door de gidsen van het landlopersdomein in Merksplas en Wortel, beiden 600 ha groot, en in het Bezoekerscentrum. Naast het Gevangenismuseum is er nog een ruim toeristisch aanbod: wandelen en fietsen in de dreven, bezoek aan de Plantentuin, de Cyclocross, de ruiterijdagen, de acties van Moved to Help, de themawandelingen ter herdenking van de bevrijding van Merksplas (WO2), brasserie Colony7, enz.
Ons verhaal is ook uniek in België omdat het landlopersverhaal een deel is van de geschiedenis van het Belgisch gevangeniswezen. In het Gevangenismuseum vertellen wij het verhaal van de straffen en strafuitvoering vanaf de middeleeuwen tot heden.
Ons verhaal is ten slotte ook uniek omdat dit deel uitmaakt van gelijkaardige verhalen van landloperskolonies in Drenthe. Met de zeven landloperskolonies van België en Nederland samen werd trouwens een aanvraag gedaan tot erkenning als werelderfgoed bij Unesco.
Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren bij lokale musea?
In feite is het zo dat alle lokale erfgoedvrijwilligers een belangrijke taak vervullen. De activiteiten die bij elke erfgoedwerking weerkeren, zijn: verzamelen, inventariseren, conserveren, onderzoeken en ontsluiten. Dit kan je verdelen in twee blokken:
1) Bij het verzamelen, inventariseren en conserveren ligt de nadruk op enkelvoudige voorwerpen en documenten. Bij elk voorwerp, elk document hoort een verhaal. In veel lokale musea vinden we dit terug in het oude schoolklasje, het oude winkeltje, enz.
2) Bij het onderzoeken wordt hieraan informatie toegevoegd. Hierdoor ligt de focus eerder op het verhaal dan op de voorwerpen. Het verhaal wordt dan versterkt door de voorwerpen en documenten. Door het ontsluiten van deze verhalen (boek, tento, enz.) voegt men informatie toe op een hoger niveau, bv. op cultureel, sociologisch, geografisch vlak, enz. En dat levert ook een meerwaarde voor de bezoeker, want hij/zij wil op een aangename wijze iets bijleren…
Bedankt voor dit interview!
Karel van het Gevangenismuseum in Merksplas vertelt hoe ze hun waardevol erfgoed beschermen
Karel van het Gevangenismuseum in Merksplas vertelt hoe ze hun waardevol erfgoed beschermen
We gingen in gesprek met Karel Govaerts, secretaris van het Gevangenismuseum in Merksplas. Hij deelt zijn ervaringen in de strijd van het museum voor het behoud en de bescherming van Merksplas-Kolonie.
Hoe hebben jullie ervoor gezorgd dat het Gevangenismuseum haar plaats verzekerde op het domein van Merksplas-Kolonie? Hoe zijn jullie van start gegaan?
Met ‘de voetmars op Wortel-Kolonie’ in 1995, een protestwandeling voor het behoud van het erfgoed, plaatste vzw Convent uit Hoogstraten het waardevolle erfgoed een eerste keer in de kijker. Aansluitend hielden we een debat waarop belangrijke politici waren uitgenodigd. Dit zorgde voor een breed draagvlak, zowel bij de lokale bevolking als bij diverse overheden. Het lobbywerk beperkte zich niet tot het lokale niveau. Van in het begin waren politici uit de nationale politiek, zoals Vlaams minister-president Luc Van den Brande, aanwezig tijdens publieksactiviteiten. Daar is voor de overheden de klik gekomen: dit mag niet verloren gaan. Vanaf dan is men afgestapt van het idee om op het domein gebouwen te zetten en wou men het landschap beschermen. Uiteindelijk is die bescherming gerealiseerd in 1999. Op provinciaal niveau leidde de ijver voor het beschermen van Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie tot de oprichting van Kempens Landschap, dat intussen veel domeinen in de provincie Antwerpen onder de hoede heeft.
Je vertelde net hoe jullie draagvlak gecreëerd hebben op politiek vlak. Hoe hebben jullie draagvlak gecreëerd bij de lokale bevolking?
Om te weten te komen of er voor zo’n verhaal belangstelling was, namen we deel aan de Open Monumentendagen van 1998. We organiseerden een tentoonstelling en gegidste wandelingen. We maakten er veel tamtam rond: we lieten een lintje knippen door Gisleen Van Belle, de directeur-generaal van het gevangeniswezen, en de minister-president van Vlaanderen, Luc Van den Brande. Op twee dagen tijd kregen we 2000 bezoekers over de vloer. Daarnaast boden er zich ook 25 mensen aan die wilden meewerken. Sindsdien organiseren we jaarlijks een tijdelijke tentoonstelling met een andere invalshoek om de interesse van het publiek rond het thema vrijheidsberoving hoog te houden.
“Jaarlijks organiseren we een tijdelijke tentoonstelling met een andere invalshoek om de interesse van het publiek rond het thema vrijheidsberoving hoog te houden.”
Hoe ging het verder na de mars op Wortel-kolonie en de Open Monumentendag in 1998?
We gingen proactief te werk. Het Gevangenismuseum dacht meteen op langere termijn, stelde zich cruciale vragen over volgende stappen en was zich telkens bewust van eventuele gevolgen. Toen we het museum oprichtten, kozen we er bewust voor om met jaarlijkse tentoonstellingen te beginnen. Want zolang er restauraties liepen gingen we geen definitief onderkomen hebben, en een plek inrichten en er dan uitvliegen zagen we ook niet echt zitten. Wachten met een tentoonstelling tot na de restauratie was dan weer geen optie, want dan wisten de mensen niet meer dat wij met een Gevangenismuseum wilden beginnen. Wat vaststond was dat de rode draad door die jaarlijkse tentoonstellingen vrijheidsberoving zou zijn. Maar als we voor de eerste tentoonstelling al meteen gingen kiezen om over de landlopers van Merksplas te praten, ja, dan hingen we vast aan dat thema. Dan verwacht men dat het Gevangenismuseum alleen maar vertelt over de landlopers van Merksplas. Eigenlijk zagen we dat veel ruimer, we wilden er een Belgisch verhaal van maken.
Waarom kozen jullie ervoor om een Belgisch verhaal te vertellen?
Het thema vrijheidsberoving is bij uitstek een maatschappelijk relevant thema. Het raakt aan een grondrecht dat ingeperkt wordt indien de maatschappelijke orde in gevaar is en hersteld moet worden. Het museum wil meer vertellen dan de geschiedenis van de landlopers, het wil ook het verhaal van het gevangeniswezen in België belichten. Daarvoor werd in gesprek gegaan met Justitie.
Ons doel? Een nieuwe insteek belichten over moderne en alternatieve vormen van straffen, de effecten van detentie, de fundamentele bedoeling van bestraffing en vormen van bestraffing, … Alternatieve straffen komen in ons huidig museumverhaal eigenlijk nu nog niet voldoende aan bod, maar in het nieuwe verhaal gaan we dat wel doen. Vandaar dat we ook relaties zijn gaan opbouwen met het Agentschap van Justitie en Handhaving. Wij hebben in voorbereiding op ons nieuw museum een denkdag georganiseerd. Dan zijn we op Vlaams niveau gaan kijken naar wie de topexperts zijn die ons daarbij kunnen helpen.
Wij hebben in voorbereiding op ons nieuw museum een denkdag georganiseerd. Dan zijn we op Vlaams niveau gaan kijken naar wie de topexperts zijn die ons daarbij kunnen helpen.
Dit klinkt allemaal erg doordacht. Hadden jullie hulp van buitenaf? Hoe hebben jullie je expertise opgebouwd?
Het museum raadpleegde verschillende specialisten en bezocht andere musea om de eigen expertise te vergroten. Eerst bezochten we het Nationaal Gevangenismuseum in de Kolonie van Weldadigheid in Veenhuizen (Nederland). We vonden dat destijds niet zo’n goed voorbeeld, maar daaruit konden we wel veel leren. Omdat we een Belgisch verhaal over het gevangeniswezen wilden vertellen en inhoudelijk advies nodig hadden, zijn we ook meermaals gaan praten met de opeenvolgende ministers van justitie. Om meer te weten te komen over alternatieve strafuitvoering hebben we bijvoorbeeld werkrelaties opgebouwd met Vlaamse topexperts zoals Paul Drossens, rijksarchivaris in Gent en gespecialiseerd in justitie, en Eric Maes, doctor in de criminologische wetenschappen en verbonden aan het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. We zijn ook gaan praten met Tom Goossen, directeur van de justitiehuizen in Turnhout en Mechelen. Expertise komt hier ook van onze eigen vrijwilligers. Daar zitten veel oud-cipiers en hun familie bij.
Personen die in een gevangenis zitten, zijn vaak mensen die afwijkend gedrag vertonen. Daarom gingen we op zoek naar de wetenschappelijke denkers die zich verdiepten in deze materie. Zo kwamen we terecht bij het Museum Dr. Guislain in Gent. We voelden het meteen: we zaten op dezelfde golflengte. De ondersteuning van het Museum Dr. Guislain beperkte zich niet alleen tot het inhoudelijke, maar was ook van logistieke aard. Al die vitrinekasten die hier staan, die hebben wij van hen gekregen.
Je vertelt dat jullie bij verschillende andere instellingen zijn gaan aankloppen voor expertise. Hebben jullie ook samengewerkt met andere instellingen?
“Via samenwerking met diverse lokale partners zoals Natuurpunt, Wortel en de Gidsengroep Merksplas zorgden we voor lokale verankering en daardoor is dit museum niet zomaar naar een andere regio over te plaatsen.”
Het museum koos ervoor om niet enkel het verhaal van de strafuitvoering te vertellen, maar via samenwerking met diverse lokale partners zoals Natuurpunt, Wortel en de Gidsengroep Merksplas zorgden we voor lokale verankering en daardoor is dit museum niet zomaar naar een andere regio over te plaatsen. Het werd een uniek verhaal op een unieke locatie. In de marketing heet dat een Unique Selling Point. Hierdoor kan het museum niet zomaar naar een andere regio verplaatst worden. Het werd ook makkelijker om verbinding te vinden bij verschillende (toeristische) diensten van de omgeving. Wij zeggen zelf altijd: “De verhalen druipen hier van de bomen.”
En als je nu één tip moet geven aan andere erfgoedvrijwilligers, wat zou die zijn?
Samenwerken is de sleutel tot succes. Zonder de samenwerking met diverse diensten, politieke niveaus en experten (zowel intern als extern) zou het er vandaag helemaal anders uitzien. We hadden ook altijd een goede verstandhouding met het lokale bestuur. Als je als vrijwilligersorganisatie een initiatief wil opzetten waarbij je ondersteuning of financiering nodig hebt, dan moet je jezelf altijd de vraag stellen: ‘Hoe wordt de sponsor of subsidiegever er zelf beter van?’ Zodat het een win-winsituatie wordt.
Wil je meer te weten komen over hoe je draagvlak creëert voor jouw erfgoed? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: 4 invalshoeken om te zien of belangenbehartiging iets voor jou is
Lokale beleidsbeïnvloeding: 4 invalshoeken om te zien of belangenbehartiging iets voor jou is
Als erfgoedvereniging maak je de afweging of je aan lokale beleidsbeïnvloeding wil doen en hoe je dat wil doen. Dit kan in aanloop naar verkiezingen zijn, maar ook doorlopend. Het kan door het opmaken van een concrete nota voor politici en beleidsmakers of door je te richten tot het publiek.
Er zijn twee kenmerken van je vereniging en twee logica’s binnen je organisatie die meespelen bij deze keuzes.
TWEE KENMERKEN: VRIJWILLIG & COLLECTIEF
Vrijwillig | Je groep bestaat uit vrijwilligers. Je kan hen dus niets opleggen om te doen of te zeggen. Je moet hen aanspreken en motiveren vanuit hun passie, diverse motivaties, betrokkenheid, tijd, capaciteiten, …. Hoe zit het met die vrijwillige betrokkenheid?
Collectief | Mensen sluiten zich aan bij je vereniging omdat ze geloven dat er samen meer kan bereikt worden dan alleen of omdat het samen fijner en interessanter is. Hoe zit het met die collectieve kracht van je werking? Wordt deze goed benut?
TWEE LOGICA’S: LIDMAATSCHAP & MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE
Enerzijds zet je in op het onderling verbinden van mensen met eenzelfde passie (lidmaatschap). Je luistert naar hen en speelt in op hun noden. Anderzijds wil je als vereniging of gemeenschap invloed hebben, maatschappelijk relevant zijn of bijdragen aan lokaal beleid.
Wil je invloed hebben, dan moet je rekening houden met beide logica’s. Beide zijn nodig en versterken elkaar. Ze hebben wel een andere aanpak nodig. Dit kan spanning geven. Stel dat je gaat werken op thema’s die jouw leden belangrijk of interessant vinden, maar die naar buiten toe niet zo relevant blijken te zijn? Misschien zijn er dan andere accenten nodig. Speelt dit spanningsveld binnen je werking en hoe ga je daarmee om?
Ga aan de slag
Stel jezelf de volgende vragen:
- Hebben de leden van onze vereniging tijd of zin om iets voor het brede publiek te organiseren? Of is er niemand die dit op zich neemt?
- Klagen we tegen elkaar dat er geen nieuwe mensen bijkomen? Staan we open voor de aanpak van nieuwe mensen?
- Weten we hoe er over onze werking gedacht wordt bij beleidsmensen en het publiek?
- Vinden we het belangrijk om in onze werking rekening te houden met wat er leeft in de maatschappij?
- Op wie hebben wij invloed en hoe belangrijk vinden we dat? Wat zijn onze troeven en werkpunten?
Wil je meer te weten komen over hoe beleidsbeïnvloeding in je werking past?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Bekijk en print de informatie via deze link.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: 5 tendensen om rekening mee te houden
Lokale beleidsbeïnvloeding: 5 tendensen om rekening mee te houden
ÉÉN INTEGRAAL LOKAAL MEERJARENPLAN
Gemeenten maken via de Beleids- en Beheerscyclus (BBC) één meerjarenplan over alle thema’s. Er is dus geen apart plan rond erfgoedbeleid.
Ja, en?
Publieke ruimte, levenslang leren, verenigingen, vrijetijd,… zijn in de praktijk vaak kapstokken van de meerjarenplannen. Hoe linkt erfgoed aan deze thema’s en waar zit de uniciteit van erfgoedverenigingen? Hoe zijn cultureel erfgoed en onroerend erfgoed verbonden?
Wat nu?
- Hoe linkt jouw werking met andere beleidsdomeinen en -thema’s?
- Wat is uniek aan je werking of vereniging? Wat is uniek aan erfgoed?
AANDACHT & (SOCIALE) MEDIATISERING
De aandachtsmaatschappij is een realiteit. Een massa info komt op ons af, onder meer via sociale media. Iedereen schreeuwt om aandacht en ook de politiek mediatiseert.
Ja, en?
Wil je aandacht krijgen? Dan is investeren in tijd en expertise nodig. Denk in termen van media-aandacht. Een relevant verhaal of een boodschap die aanspreekt is essentieel.
Wat nu?
- Heb je communicatie-expertise in je werking of weet je waar die te vinden is?
- Wat is je boodschap en is deze relevant voor de (lokale) media en bevolking?
NIEUWE VERENIGINGSVORMEN
Er ontstaan nieuwe vormen zoals burgercollectieven. Ook adviesraden zoals de erfgoed- of cultuurraad veranderen (vrijetijdsraden, tijdelijke platformen, …).
Ja, en?
Mensen groeperen zich niet meer alleen in klassieke verenigingen. Overleg met beleid en politiek gebeurt dus niet alleen via klassieke adviesraden.
Wat nu?
- Zijn er platformen waarmee je kan samenwerken? Kan je als vereniging ook nieuwe werkvormen toepassen?
- Is jullie werking afgestemd op evoluerende adviesorganen?
DIVERSE VORMEN VAN POLITISEREN
Beleidsbeïnvloeding kan je zien als ‘politiserend werken’ vanuit het middenveld: je draagt bij aan het publieke debat over hoe de samenleving vorm moet krijgen. Dit kan via participatieraden, protestacties, leefstijl-politiek (het voorbeeld geven) of door als vereniging zelf een dienst aan te bieden (in plaats van de overheid).
Ja, en?
Er zijn meer manieren dan een nota schrijven of een politiek debat organiseren. Een werkwijze moet passen bij je eigen organisatie en leiden tot resultaat of impact.
Wat nu?
- Welke werkwijze past bij jullie werking? Welke wijze zou nuttig kunnen zijn?
VERANDEREND POLITIEK LANDSCHAP
Lokaal ontstaan nieuwe partijen en coalities. Gerichte gesprekken met dé toekomstige schepen of input geven voor een bestuursakkoord is niet meer zo evident. De periode van verkiezing (met het oog van politici op de publieke opinie) is niet die van beleidsuitvoering.
Ja, en?
Invloed op partijen en politici is steeds moeilijker in verkiezingstijd. De publieke opinie meekrijgen is belangrijk. En tijdens de legislatuur krijgt beleid echt vorm, dan moet je betrokken zijn.
Wat nu?
- Hoe en met welk verhaal ga je als vereniging naar de burger?
- Hoe bouw je aan een duurzaam partnerschap met ambtenaren en politiek tijdens een legislatuur?
Wil je meer weten over deze vijf tendensen en ontwikkelingen?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Bekijk en print deze informatie via deze link.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe gedeelde belangen en waarden leiden tot een beter resultaat
Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe gedeelde belangen en waarden leiden tot een beter resultaat
Belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding worden vaak versimpeld tot het verdedigen van je standpunt of het weerleggen van het standpunt van een ander.
“StandPUNTen zetten altijd ergens een PUNT achter” (S. Kiloby).
Een verschil in standpunten leidt vaak tot discussie en soms zelfs tot een patstelling en stilstand.
Beleidsbeïnvloeding gaat echter ook over samenwerken met andere organisaties, met de gemeente of andere overheden. Samenwerking kan leiden tot een beter beleid waar de gemeenschap baat bij heeft. Inzicht krijgen in de achterliggende belangen en motieven voor de standpunten van anderen, zet aan tot dialoog. Zo kan je tot een win-win komen.
In onderstaand model worden de standpunten, belangen en waarden van twee organisaties weergegeven in de vorm van een driehoek. Het gebied van ‘win-win’ situeert zich onderaan in het midden. Op het niveau van standpunten is er geen overlapping. Op het niveau van belangen en waarden is er wel aansluiting mogelijk tussen de organisaties. Je kan het model gebruiken om een bepaalde samenwerking uit te bouwen of te versterken.
- Standpunten zijn meningen over of oplossingen voor een (vaak eng gedefinieerd) probleem, …
- Belangen kunnen individueel zijn of gelinkt aan een organisatie: een bestuurder heeft een belang, maar ook de vereniging. Een ambtenaar kan een belang hebben (werken binnen een toegewezen budget, werk-privébalans, …), maar ook de gemeente heeft belangen (algemene begroting in evenwicht, goede dienstverlening aan burgers, …). Belangen kunnen ook gedeeld worden in een samenwerking. “Waarom is een bepaald standpunt van belang voor jou of je organisatie?” is een handige hulpvraag.
- Waarden: “Wat is waardevol voor jullie?”, “Wat is BELANGrijk?” bij een bepaald belang. “Waarom is dat standpunt of belang zo belangrijk?”, Welke meerwaarde geeft een bepaalde oplossing?”, … Stel deze vragen in je eigen werking en aan je belanghebbenden.
VOORBEELDEN STANDPUNTEN
- Standpunt erfgoedvereniging: een werkingssubsidie moet behouden blijven; ons archieflokaal moet hersteld worden, …
- Standpunt gemeente: we zetten in op thematische projectsubsidies; archief wordt gecentraliseerd, …
VOORBEELDEN BELANGEN
- Belangen erfgoedvereniging: de werking en bestaanszekerheid van de vereniging, het beschermen van waardevolle archiefstukken, aandacht voor erfgoed, levenswerk van een bestuurder, het kunnen uitgeven van een boek, …
- Belangen gemeente: verantwoordelijkheid in diverse beleidsdomeinen, versterken van alle verenigingen, rol in intergemeentelijke samenwerking om erfgoed te borgen, bijleren als jonge ambtenaar, bijna op pensioen zijn, …
VOORBEELDEN WAARDEN
- Waarden erfgoedvereniging: vrijwilligerswerk, ontmoeting, respect voor het verleden, ….
- Waarden gemeente: betrekken van de burger, waarde van vrijwilligerswerk, eigenheid van de gemeente, …
WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Bekijk en print de informatie via deze link.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe je in grote groep of juist met je expertise het lokaal beleid beïnvloedt?
Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe je in grote groep of juist met je expertise het lokaal beleid beïnvloedt?
‘Er moet naar ons geluisterd worden, want wij zijn een grote en relevante groep vrijwilligers’;
‘Wij spreken namens dé erfgoedvrijwilligers rond thema X of Y’;
‘Zijn jullie wel representatief?‘
Dit zijn uitspraken die vaak gebeuren in de context van belangenbehartiging. Spreken vanuit ‘vertegenwoordiging’ en je baseren op de kracht van ‘een aantal of relevante groep’ is echter één invalshoek.
Een andere invalshoek kan zijn om je rol in beleidsbeïnvloeding te laten vertrekken vanuit een specifiek onderwerp of thema waarin jullie expertise hebben. Een keuze voor de ene of andere invalshoek is afhankelijk van je context en vraagt een andere aanpak. Hieronder kun je zien welke strategie het best aansluit bij de context van je werking en de visie of ambities van je vereniging. (Naar Bert Fraussen)
BELEIDSBEÏNVLOEDING VANUIT VERTEGENWOORDIGING EN DE KRACHT VAN HET AANTAL
- De focus ligt op de groep, vereniging of gemeenschap die je wil vertegenwoordigen.
Bv. de heemkundige kring, de inwoners van een deelgemeente en hun processie, een wijk rond een kapelletje, de metaaldetectoristen, …
- Een relatief grote groep is betrokken bij je werking. Dat hoeft niet enkel om formele leden te gaan, maar kan ook gaan over regelmatige deelnemers, volgers, sympathisanten, … Wees zelfkritisch: een lange lijst van passieve of pro-formaleden werkt contraproductief voor je relevantie.
- Het is helder wie je representeert en je kan die representativiteit ook onderbouwen.
Bv. Focus je op één groep: 60+-ers bezig met familiekunde, of richt je op de brede groep. Wees dan wel daadwerkelijk representatief voor deze grote en gevarieerde groep.
- Je hebt zicht op wat leeft bij je leden en achterban, maar je kan hen ook mobiliseren om collectief je boodschap uit te dragen of zich te engageren in de gemeenschap.
- Door samenwerking aan te gaan met partners en verenigingen met soortgelijke uitdagingen of dezelfde interesses, kan je de kracht van het getal vergroten.
BELEIDSBEÏNVLOEDING VANUIT EXPERTISE
- Je vertrekt vanuit een thema of specifiek onderwerp.
Bv. het terug laten leven van een kermis of processie, straatnamen, aandacht voor archeologie of metaaldetectie op een bepaalde site, een archiefruimte…
- Hebben jullie de nodige autoriteit rond het thema of onderwerp bij overheden of andere erfgoedorganisaties?
- Vanuit kennis en expertise kan je ook met een kleine groep werken.
- Benader je het thema of onderwerp waarop je wil inzetten vanuit zijn maatschappelijke of beleidsmatige relevantie? Koppel je het aan maatschappelijk of beleidsmatig relevante uitdagingen?
Bv. Wil je een processie of ritueel nieuw leven inblazen vanuit een groepje van 3 vrijwilligers die er vroeger mee bezig waren of koppel je het aan het heropbouwen van een dorpsidentiteit bij een groot aantal nieuwe jonge inwoners van een gemeente? Of een ander vb. Wil je inzetten op vrouwelijke straatnamen in het kader van meer genderevenwicht?
WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Bekijk en print deze informatie via deze link.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe kan je als erfgoedvrijwilliger het lokaal beleid beïnvloeden? 4 tips om te starten
Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe kan je als erfgoedvrijwilliger het lokaal beleid beïnvloeden?
4 tips om te starten
Denk je er als erfgoedvrijwilliger aan om initiatief te nemen in aanloop naar de lokale verkiezingen van oktober 2024? Ontdek dan onze 4 tips:
- Denk na of bespreek met collega-vrijwilligers wat je wil bereiken of wat je bedoeling is met een nota of initiatief om te wegen op het beleid in aanloop van de lokale verkiezingen:
- Wil je aan de politici laten horen wat er leeft en wat erfgoedvrijwilligers nodig hebben?
- Wil je heel concreet enkele voorstellen in partijprogramma’s of in het toekomstige meerjarenplan van de gemeente krijgen?
- Of wil je een toekomstvisie formuleren over de rol van erfgoedvrijwilligers in de gemeente?
Deze drie doelen zijn stuk voor stuk relevant, maar vragen een verschillende aanpak en andere kennis:
- een goed zicht op wat leeft bij erfgoedvrijwilligers;
- inzicht in de werking van de gemeente en toegang tot de schepenen of verantwoordelijke ambtenaren;
- kennis en expertise rond tendensen in erfgoedbeleid en lokaal beleid.
- Maak een lijstje van zaken waarop je wil reageren. Zijn er dingen die de voorbije jaren niet goed gingen of die je anders zou willen in de werking van je gemeente? Neem eventueel verslagen van voorbije vergaderingen bij de hand en maak een overzichtje van wat jullie de voorbije jaren allemaal deden. Denk anderzijds ook eens na over wat de meerwaarde van erfgoedvrijwilligers kan zijn in de toekomst, ten goede van de gemeente of stad als geheel, voor de inwoners, verschillende diensten of beleidsdomeinen (cultuur, onderwijs, lokale economie, toerisme, …). Ga je voor een reactieve aanpak, waarbij je oplossingen zoekt voor problemen waarmee je werking vandaag wordt geconfronteerd? Of kies je voor een proactieve aanpak, waarbij je naar de toekomstige meerwaarde van je werking verwijst?
- Bekijk het huidige meerjarenplan van je gemeente of stad. Je vindt dat zeker op hun website. Hoe is dat plan opgebouwd? Hoe zijn de doelstellingen gestructureerd? Hoe concreet zijn actieplannen en acties? Zoek niet alleen op ‘erfgoed’, maar kijk ook bij andere thema’s: openbare ruimte, trage wegen, toerisme, lokale economie, sport, … Plan een gesprek met de lokale ambtenaar of schepen verantwoordelijk voor openbare ruimte, sport, …. En is er in jouw regio een erfgoedcel actief, neem dan ook eens een kijkje in hun plannen.
- Kijk wat de jeugdraad, sportraad of andere adviesraden en organisaties in je gemeente doen in aanloop naar de verkiezingen. Een goede bron van inspiratie is de website www.dewakkereburger.be met o.a. tips voor de opmaak van een prioriteitenlijst voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.
Samen met Histories aan de slag om concrete stappen te zetten? Neem deel aan ons kennis- en leertraject of volg onze webinars.
Lokale beleidsbeïnvloeding: investeer je tijd waardevol en kom erachter wie je mede- en tegenstanders zijn
Lokale beleidsbeïnvloeding: investeer je tijd waardevol en kom erachter wie je mede- en tegenstanders zijn
Als je wil wegen op het beleid, dan is het belangrijk om alle belanghebbenden in kaart te brengen. Via onderstaand model kan je je medestanders en tegenstanders in kaart brengen volgens twee kenmerken.
Ten eerste, op de horizontale as, op basis van de mate waarin je er een vertrouwensvolle relatie mee hebt.
Ten tweede, op de verticale as, op basis van de mate waarin je er inhoudelijk overeenstemming mee hebt.
Met andere woorden: wie moet je inhoudelijk informeren en met wie kan je de relatie verbeteren?
‘COALITIEPARTNERS’
Met hen heb je inhoudelijk overeenstemming en een eerder zakelijk contact, niet gebaseerd op een vertrouwensrelatie.
- Bv. een diensthoofd cultuur dat goed mee is met de uitdagingen op het vlak van erfgoed, maar waar je geen goede band mee hebt; een museumdirectie waar je niet vaak mee samenwerkt; …
- Met ‘coalitiepartners’ zet je in op heldere inhoudelijke afspraken en door hen goed inhoudelijk te informeren kan je de band versterken.
‘OPPORTUNISTEN’
Ze blijven vaag rond hun inhoudelijke overeenstemming met jouw erfgoedwerking. Je kan er geen staat op maken als partner, omdat hun eigenbelang voorop staat.
- Bv. een schooldirectie waarmee je graag zou willen samenwerken, maar die dan weer wel en dan weer niet meedoet met de Erfgoedweken.
- ‘Opportunisten’ kan je om duidelijkheid vragen of hen inhoudelijk proberen te informeren over de mogelijke ‘win-win’ van samenwerking of steun voor jouw project of dossier.
‘VIJANDEN’
Met vijanden heb je geen of een slechte relatie, én ook geen inhoudelijke overeenstemming of gedeelde visie.
- Bv. een nieuw diensthoofd technische dienst zonder enige gevoelens voor erfgoed, een bestuurslid van de sportraad met als enige focus zijn basketbalclub (met wie je bovendien in het verleden een aanvaring had).
- In ‘vijanden’ die geen invloed hebben, steek je geen energie. ‘Vijanden’ die wel belangrijk zijn, hou je in het oog. Misschien kan je met sommige ‘vijanden’ de relatie verbeteren of hen inhoudelijk informeren om een zakelijke relatie op te bouwen.
‘BONDGENOTEN’
Deze zijn je grootste medestanders: inhoudelijk zit je op dezelfde lijn en er is een goede relatie.
- Bv. een schepen van vrijetijd met sterke kennis van erfgoed en reeds jaren betrokken bij de heemkundige kring en andere erfgoedwerkingen, een voorzitster van een andere erfgoedvereniging die je vroegere klasgenote was en reeds jaren een goede buurvrouw.
- Je blijft investeren in je relatie met bondgenoten en blijft in gesprek over toekomstige uitdagingen.
‘TWIJFELAARS’
Twijfelaars hebben het goed met jou en je werking voor, maar kunnen of durven zich niet uit te spreken over steun voor jouw project of dossier.
- Bv. een ambtenaar van de dienst vrijetijd of een medewerker van de IOED die een positieve houding heeft ten opzichte van jullie werking maar zich niet uitspreekt over het thema waarop jullie als heemkundige kring willen inzetten.
- ‘Twijfelaars’ kan je inhoudelijk extra betrekken; je kan je project of dossier in samenwerking met hen proberen uitwerken om hun inhoudelijke betrokkenheid te voeden.
‘OPPONENTEN’
Ze kunnen waardevol zijn. Hoewel inhoudelijk een andere kijk, kunnen ze omwille van een goede relatie wel een medestander zijn voor je dossier of voor erfgoed in het algemeen.
- Bv. de voorzitster van de jeugdraad of een bestuurder van een grote voetbalclub. Inhoudelijk staan ze voor andere ‘belangen’, maar op café drinken jullie al eens samen een koffie of in het verenigingsleven in de gemeenten komen jullie elkaar vaak tegen.
- Opponenten kan je om steun vragen; ze kunnen waardevol zijn voor een gedachtewisseling over beleid.
WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf en vind je een werkblad terug om zelf aan de slag te gaan.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: ontdek hoe je proactief en reactief je belangen verdedigt op lokaal niveau
Lokale beleidsbeïnvloeding: ontdek hoe je proactief en reactief je belangen verdedigt op lokaal niveau
Als je wil wegen op het lokaal beleid moet je een doordachte en samenhangende strategie hebben. Deze moet bovendien passen bij je werking. Je kan reactief belangen verdedigen of je kan het beleid proactief beïnvloeden. Elk perspectief houdt een eigen aanpak in. Bekijk eerst welke bouwstenen, werkwijzen en visie je in je werking terugvindt en bepaal zo welk perspectief het meest bij jou aansluit. (Perspectieven op basis van inzichten Ivan Pouwels – Innoveren als Vereniging 3.0)
REACTIEF BELANGEN VERDEDIGEN
- Kernaanpak: reageren op problemen of beleidskeuzes
Bv. verlaging subsidies, slechte huisvesting, …
- Gebruikte argumentatie: het geschaad belang van de erfgoedvrijwilliger of je leden
Bv. te weinig middelen, verhindering van de werking, …
- Focus: beïnvloeden van de overheid en de politiek
Bv. concrete voorstellen voor beleidsacties, politici aanspreken
- Hoe & wie: enkele trekkers namens jullie vereniging of organisatie
Bv. leden van je bestuur, kernbestuur
- Consequentie: ben je klaar om na je nota of reactie in gesprek te gaan over een oplossing of ben je voldoende onafhankelijk op het vlak van middelen (subsidies, andere inkomsten, …) indien er geen gehoor is voor je kritiek?
- Communicatie: vooral intern gericht naar je eigen achterban en leden
Bv. een nieuwsbrief naar je leden met punten die je bezorgde aan politici
- Vorm of drager: een memorandum, een nota met speerpunten, een debat, …
- Wanneer: je hebt toegang tot de lokale politiek, je hebt een beperkt aantal concrete problemen en je wil de focus leggen op de relatie met je leden of achterban
PROACTIEF BELEID BEÏNVLOEDEN
- Kernaanpak: duiden van ontwikkelingen in het erfgoedveld op basis van expertise en kunde
Bv. informatie over archiveringswijzen
- Gebruikte argumentatie: oplossingen voor maatschappelijke of beleidsmatige vraagstukken
Bv. behoud van de dorpsidentiteit, bevorderen van de gemeenschapscohesie
- Focus: beïnvloeden sensibiliseren of bewustmaken van de publieke opinie
Bv. inhoudelijke artikels, bericht op sociale media over een actueel maatschappelijk thema
- Hoe & wie: de vereniging samen met andere organisaties, de uitgebreide gemeenschap
Bv. scholen, natuurorganisaties, andere erfgoedspelers
- Consequentie: proactief werken vraagt een volgehouden lange-termijnaanpak. Heb je een meerjarenplan en is continuïteit in je werking gegarandeerd (kerngroep)? Heb je een groot netwerk van actieve leden om externe samenwerking op te zetten?
- Communicatie: vooral extern gericht naar het grote publiek en met een positief verhaal
Bv. artikel in het gemeentemagazine, publieksmomenten, regionale media, tentoonstelling
- Vorm of drager: folders en flyers, filmpjes, podcasts, magazine, boek, …
- Wanneer: je wil inspelen op het maatschappelijk belang van erfgoed en de relatie met andere beleidsdomeinen.
Kan je een reactieve en proactieve aanpak combineren? Dat kan, maar wees consequent. Zorg dat beide perspectieven elkaar niet tegenspreken.
Wil je meer weten over reactief belangen verdedigen tegenover proactief beleid beïnvloeden?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Bekijk en print deze informatie via deze link.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: via een insider-strategie of outsider-strategie?
Lokale beleidsbeïnvloeding: via een insider-strategie of outsider-strategie?
Richt je je direct op politici en beleidsmakers of probeer je indirect via de publieke opinie politici en beleid te beïnvloeden? Heb je concrete voorstellen voor het beleid of wil je het bewustzijn rond de maatschappelijke relevantie van erfgoed bij het grote publiek vergroten? Een keuze voor de ene of andere aanpak is afhankelijk van de context, visie en ambities van je vereniging. Hieronder kun je nagaan wat op je vereniging van toepassing is en welke strategie het best aansluit. (Naar Bert Fraussen)
BELEIDSBEÏNVLOEDING VIA EEN INSIDER-STRATEGIE
- Je wil inzetten op het direct beïnvloeden van het beleidsproces in z’n geheel of een bepaalde stap in dit proces (bepalen van doelstellingen en acties, uitvoering of evaluatie en bijsturing door de gemeente of stad).
- Je heb toegang tot sleutelfiguren in het beleidsproces (politici, politieke medewerkers, ambtenaren, adviesraadvoorzitter met impact op beleid, …). Je hebt kennis van het bestaande beleidsproces.
- Een insider-strategie kan zowel op formele wijze (via nota’s, via adviesraden, …) als op informele wijze (informele gesprekken, uitnodigen van ambtenaar of schepen op vergaderingen, …).
- Een insider-strategie kan gebruikt worden om reactief belangen te verdedigen, maar ook om proactief beleid te beïnvloeden met het oog op toekomstige maatschappelijke uitdagingen.
BELEIDSBEÏNVLOEDING VIA EEN OUTSIDER-STRATEGIE
- Door je te richten tot de burger in het algemeen of de publieke opinie probeer je de beleidsmakers te beïnvloeden en aandacht te vragen voor je thema of uitdagingen.
- Een outsider-strategie is aangewezen als je geen toegang hebt tot politici of beleidsmakers. Maar dit kan ook gebruikt worden om de publieke opinie te beïnvloeden rond de maatschappelijke relevantie van erfgoed.
- Een outsider-strategie kan zowel via het opzoeken van een conflict rond een beleidskeuze, maar ook via het opzoeken van dialoog. Je kan het publiek sensibiliseren en informeren, maar je kan ook publiekelijk protesteren of iets aanvechten.
WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: wie speelt er allemaal mee in het beleidsproces en hoe beïnvloedt dat jouw strategie?
Lokale beleidsbeïnvloeding: wie speelt er allemaal mee in het beleidsproces en hoe beïnvloedt dat jouw strategie?
Het is belangrijk om alle belanghebbenden in kaart te brengen. Zo kun je namelijk zien welke verschillende rollen ze in het beleidsproces waarnemen. Daarbij moet je jezelf de vraag stellen wie de beslissers zijn? Wie zijn de beïnvloeders? Wie zijn de uitvoerders? En wie zijn de gebruikers of begunstigden? Wie van hen kan je betrekken om meer invloed te hebben?
Daarnaast zijn er vier niveaus van betrokkenheid voor élk van deze rollen: van sterk betrokken (meebepalen of meewerken) tot vanop enige afstand volgen (meedenken of meeweten). Een bepaalde beslisser kan bijvoorbeeld écht de beslissing meebepalen, terwijl een andere beslisser eerder formeel betrokken is in de beslissing (meeweten). Ook de betrokkenheid van beïnvloeders, gebruikers en uitvoerders kan variëren.
De betrokkenheid bij bepaalde belanghebbenden verhogen kan deel uitmaken van je strategie.
Beïnvloeders nemen niet zelf de beslissing, maar hebben invloed op de beslissers en de richting of inhoud van de beslissing.
- Beïnvloeders kunnen leden van een adviesraad zijn of ambtenaren die schepenen adviseren en om adviseurs of onderzoekers die beleid voorbereiden. Maar het kan ook gaan om informele contacten zoals vrienden van beslissers.
- Een voorzitter van de adviesraad zal bijvoorbeeld een meer centrale rol hebben en meebepalen, terwijl leden van een adviesraad misschien meer op afstand invloed hebben en dus meedenken of enkel meeweten.
Uitvoerders voeren het beleid, de beslissing of een bepaald initiatief uit.
- Uitvoerders kunnen ambtenaren zijn die een (subsidie)reglement opvolgen of die een uitleendienst bemannen. Het kan ook gaan om vrijwilligers of verenigingen die een beslist project uitvoeren of een processie of ommegang met subsidies organiseren.
- Uitvoerders kunnen nauw betrokken worden: worden de werkmannen van de uitleendienst bv. betrokken bij de aanpassing van het uitleenreglement? Worden vrijwilligers betrokken bij het bepalen van een nieuw concept of format voor een ommegang?
Beslissers zijn verantwoordelijk voor of nemen de beslissing in een beleidskeuze, een dossier of een subsidie, … Er kan onderscheid zijn tussen de formele beslisser en wie feitelijk de beslissing neemt.
- Een burgemeester, het College van Burgemeester en Schepenen en een schepen zijn vaak de beslissers. Sommige zaken zijn ambtelijke beslissingen en dan is bv. een diensthoofd de beslisser. Het kan ook gaan om beslissingen in een adviesraad of een samenwerkingsverband. Wie beslist: de voorzitter, enkele sterke leden, …?
- Is de vakschepen bepalend of toch eerder de eerste schepen? Denkt het diensthoofd mee, maar is het een bepaalde andere ambtenaar die de beslissing kan nemen om een vereniging te ondersteunen of te helpen?
Gebruikers zijn de begunstigden van een beslissing of zij die het resultaat ervan ervaren.
- Het kan gaan om verenigingen die gebruikmaken van een reglement. Maar het kan ook gaan om burgers en inwoners die toeschouwer van een ommegang zijn of bezoeker van een tentoonstelling, die wordt uitgevoerd door een vereniging.
- Worden gebruikers betrokken? Mogen bv. de omwonenden van een ommegang meebepalen hoe het thema wordt ingevuld of worden ze enkel geïnformeerd (meeweten)? Of in welke mate worden verenigingen betrokken bij de opmaak van een nieuw reglement?
Wil je aan de slag gaan met deze praktijktip?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf en vind je een werkblad terug om zelf aan de slag te gaan.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: zoek bondgenoten buiten jouw beleidsdomein voor een sterkere samenwerking
Lokale beleidsbeïnvloeding: zoek bondgenoten buiten jouw beleidsdomein voor een sterkere samenwerking
Je kan ook wegen op lokaal beleid door vanuit je erfgoedwerking in te zetten op andere beleidsdomeinen. Zo trek je bij een grotere groep mensen de aandacht voor erfgoed en wordt wat je doet ook maatschappelijk relevanter. Cultuur en toerisme zijn gekende thema’s om met erfgoed te linken. Hier illustreren we voor vijf misschien minder evidente beleidsdomeinen de mogelijke linken.
SPORT & BEWEGEN
- Wat? Wandelingen met erfgoedverhalen, een urban trail langs historische gebouwen of plekken in de gemeente, jubilea van sportclubs, de inrichting van kantines of sportstadia met historische foto’s, …
- Met wie? Sportraad, sportclubs, private sportcentra, …
NATUUR & MILIEU
- Wat? Naamgeving van een nieuw opengestelde ‘trage weg’, kennis en informatie over vroeger gebruik van bepaalde gebieden, …
- Met wie? Trage Wegen vzw, Natuurpunt-afdelingen, Regionale Landschappen, …
LOKALE ECONOMIE
- Wat? Verhalen bij lokale monumenten, organisatie van processies en ommegangen in samenwerking met lokale handelaars, oude foto’s van winkels, heropleving van markten, ondersteuning #winkelhier, dorpskernversterking, …
- Met wie? Marktcomité, lokale Unizo- of andere ondernemersafdelingen, …
ZORG & WELZIJN
- Wat? Fotovoorstellingen en vertellingen in woonzorgcentra of geriatrie-afdelingen van ziekenhuizen, reminiscentie-trajecten voor personen met dementie, inspelen op thema’s zoals mentaal welzijn, werk-privébalans waarop de maatschappelijke kijk door de jaren heen veranderde, evolutie van lokale welzijns- of armoedeorganisaties, …
- Met wie? Welzijnsorganisaties, eerstelijnszones, kringwerkingen van bepaalde zorgberoepen, …
RUIMTELIJKE ORDENING & WOONBELEID
- Wat? Bijdragen aan aangenaam wonen, naamgeving nieuwe verkavelingen, nieuwe appartementsgebouwen, straten en pleinen, wandeltrajecten langs woningen, renovatie van woningen, foto’s van vroegere dorps- of straatbeelden, …
- Met wie? Gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening, immokantoren, projectontwikkelaars, …
BELEIDSDOMEIN X?
- Wat kan erfgoed betekenen voor …?
- Met wie kan je samenwerken …?
Denk je nog aan andere beleidsdomeinen? Vul gerust voor jezelf aan.
WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Via deze link bekijk je deze praktijktip als pdf.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Luk Indesteege – Limburg Volkskundig Genootschap
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Luk Indesteege!
Luk, je bent actief als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap (LVG): wat doe je binnen die vereniging?
Wij, de leden van LVG, inventariseren en documenteren actuele volksgebruiken in Limburg. We verzamelen deze info op onze website . We geven ook info, lezingen, lessen enz… over de verzamelde informatie. Ik heb binnen LVG de rol van voorzitter.
Wanneer en waarom ben gestart als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap?
In een lessenreeks over volkskunde ontmoette ik Mathieu Driessen, de vroegere voorzitter en stichter van LVG. Dat was in 1985. Hij overtuigde mij om lid te worden, en 10 jaar later kon hij mij overhalen om het voorzitterschap over te nemen…
Als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap bent u een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom bent u graag erfgoedvrijwilliger? En wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?
Ik speel al 50 jaar traditionele muziek en de context ervan heeft mij altijd geïnteresseerd. Zo geraakte ik geboeid door allerlei oude en nieuwe gebruiken, waarbij ik al snel leerde dat tradities evolueren met de tijd en steeds nieuwe vormen aannemen, ofwel verdwijnen in archiefkasten en musea. Erfgoed is boeiend en je komt via erfgoed met veel mensen in contact, bijna altijd in prettige omstandigheden. Het lokale aspect geeft kleur aan de verschillen, het ondersteunt de persoonlijke identiteit. Bovendien is het ‘Limburggevoel’ niet te onderschatten. Ook zonder Tom Waes hebben wij in Limburg voldoende om de interesse en zelfs de jaloezie van anderen te wekken.
Waarom is de werking van het volkskundig genootschap zo belangrijk?
Het is van belang om de evoluties in de volkscultuur te documenteren en om niet enkel te kijken naar het verleden. (Immaterieel) erfgoed is waardevol, het helpt ons om onze identiteit te vormen en te tonen. Dat identiteitsaspect is belangrijk om zinvol en aangenaam te kunnen leven.
Welke anekdote/ervaring zal je altijd bijblijven?
Het is moeilijk om één anekdote te kiezen. Maar een steeds terugkerende ervaring is: het enthousiasme, de gedrevenheid en fierheid waarmee traditiedragers hun eigen gebruiken beoefenen, uitvoeren, organiseren, voortzetten…
Bedankt voor dit interview!
Mario Raeymaekers – “Iedere vondst kan een verhaal vertellen”
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Mario Raeymaekers!
Dag Mario, als metaaldetectorist ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?
Metaaldetectie is niet alleen maar op velden gaan zoeken naar vondsten. Belangrijk zijn ook het vooronderzoek en de zoektocht naar een interessant veld. Na het veldwerk, bij het opzoeken van wat de voorwerpen zijn die er gevonden zijn, kom je telkens boeiende mensen tegen. Je leert zo ook veel bij over je vondst en over de geschiedenis.
Door samen te werken met Onroerend Erfgoed, boeren, archiefmedewerkers en heemkringen probeer ik metaaldetectie op een hoger niveau te brengen. Ik raad iedere metaaldetectorist aan zich bij de plaatselijke heemkundige kring aan te sluiten.
Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren rond metaaldetectie?
Er wordt in Vlaanderen veel gevonden en achter iedere vondst zit een verhaal. Iedere vondst kan een verhaal vertellen. De plaatselijke heemkundige kring of erfgoedcel kan hier vaak veel mee doen. Dat verhaal vertellen is ook heel belangrijk, bijvoorbeeld voor een klas, zodat ook zij weten wat het belang kan zijn van de samenwerking en het lokaal onderzoek.
Bedankt voor dit interview!
Nergens beter dan Thuis? Op zoek naar je familiegeschiedenis
Nergens beter dan Thuis? Op zoek naar je familiegeschiedenis
Wist je dat de grootvader van actrice Annick Segal – beter bekend als Rosa Verbeeck in “Thuis” – aan het begin van de twintigste eeuw van Roemenië naar Antwerpen gekomen is? Rosa’s grootvader integreerde zich snel in zijn nieuwe thuisland en liet zijn achternaam ‘Soccoleanu di Segal’ inkorten tot simpelweg ‘Segal’. In een interview met Knack vertelde Annick openhartig over haar familiegeschiedenis: “Ik denk wel eens vaker aan mijn grootvader terug en hoe het allemaal zou gelopen zijn als hij niet de kans had gekregen om hier een levenswaardig bestaan op te bouwen. Het is vreemd hoe weinig er in de familie over dat verleden wordt gepraat. Oost-Europeanen zijn nogal gesloten, komen vooral los als ze gedronken hebben, maar mijn vader drinkt niet. Ik geloof dat ik een van de enigen ben die trots ben op die afkomst en er graag over praat. Omdat het mij op de een of andere manier rijker maakt, vollediger.”
Betekenisgeving
Familiegeschiedenissen zijn belangrijk voor mensen om te weten waar ze vandaan komen. Ze geven je houvast en betekenis. Ze vertellen iets over je identiteit. Bovendien laten ze zien dat migratie een verhaal van alle tijden is. Niet al je voorouders woonden immers hun hele leven lang onder dezelfde kerktoren. Vanaf de 19de tot grofweg het midden van de 20ste eeuw waren Vlamingen massaal in beweging. In eigen land weken ze uit van het platteland naar de stad en van Vlaanderen naar Wallonië. Of ze gingen de grens over. Gelokt door ‘the American Dream’ waagde naar schatting een 200.000-tal Vlamingen zelfs de oversteek naar de Verenigde Staten. De eerste Vlaamse Amerikanen hechtten veel belang aan het behoud van een eigen identiteit. In Detroit verscheen zelfs ‘De Gazette van Detroit’, een Vlaamse krant.
Vandaag kennen we België vooral als immigratieland. België evolueerde op een goede halve eeuw van een relatief homogene samenleving naar een samenleving waarin mensen met een migratieachtergrond een steeds groter deel van de bevolking uitmaken. Mensen met een migratieachtergrond worden zich steeds bewuster van wat familiegeschiedenis voor hun identiteit betekent. We zien een groeiende groep zelfbewuste jongeren met belangstelling en nieuwsgierigheid naar hun voorouders in de context van de grote wereldgeschiedenis. Deze familiegeschiedenissen laten vooral zien dat er niet één wereldgeschiedenis is, maar dat er verschillende kanten zijn aan hetzelfde verhaal. Zo komen we samen tot een completere geschiedschrijving.
Je familiegeschiedenis opzoeken?
Familiegeschiedenis.be helpt je in vijf stappen op zoek te gaan naar jouw familiegeschiedenis:
Stap 1: Het geheugen
Begin je aan je familiegeschiedenis, begin dan bij jezelf en bij je familie. Je weet vast meer dan je zelf denkt. Bij familieleden en in het familiearchief is er informatie van onschatbare waarde te vinden. Misschien liggen er nog wel oude foto’s, prachtig versierde bidprentjes of mysterieuze erfstukken op zolder? Of misschien kan je je familieleden interviewen. Mogelijk vertellen ze nog nooit eerder opgetekende en vastgelegde verhalen.
Stap 2: Gedeelde kennis
Informatie over jouw voorouders is niet alleen te vinden bij je eigen familieleden en kennissen van de familie. Op het internet vind je een schat aan informatie. Maar niet alle info die je online vindt is correct. ‘Stap 2: Gedeelde kennis’ maakt je wegwijs en geeft tips voor je online zoektocht.
Stap 3: Naar het archief
Wil je dieper graven? Combineer dan je virtuele zoektocht met bezoeken aan archieven en bibliotheken. Ga ook eens langs bij documentatiecentra van Familiekunde Vlaanderen of een lokale heemkundige kring. Daar kom je oog in oog te staan met historische documenten en kan je gouden raad inwinnen van experts.
Stap 4: Gegevens bewaren en presenteren
Het komt erop aan om goed te bewaren wat je te weten komt bij je familie, online en in het archief. Wees daarbij zo zorgvuldig mogelijk en doe aan bronvermelding.
Stap 5: Van stamboom tot familiegeschiedenis
Met de gevonden en bewaarde gegevens kan je een heuse familiegeschiedenis schrijven. Vragen over het verleden vormen het vertrekpunt. Verder bepaal je zelf de vorm die het aanneemt. Al eens gedacht aan een fietstocht, podcast of knutselwerk rond jouw familiegeschiedenis?
Opgelet: je familiegeschiedenis opzoeken is verslavend. Voor je het weet ben je gebeten door de genealogiemicrobe. Soms zal je wel enkele hordes moeten overwinnen. Misschien bots je – net zoals Annick Segal – op een stilzwijgen van familieleden. Migreerde jouw familie nog maar enkele decennia geleden naar België, dan kan je je wellicht minder beroepen op traditionele bronnen ontsloten via erfgoedinstellingen en archieven.
Staar je dan niet blind op zover mogelijk terug gaan in de tijd, maar laat je inspireren door de verhalen van ‘Habiba Boumaâza’, ‘Hanane Llouh’ of ‘Ronny Mosuse’ of door onderstaande praktijken, tips & tricks. Ze geven je niet alleen een ruime(re) kijk op wat familiegeschiedenis is, maar rijken je ook nieuwe methodieken aan.
Inspirerende praktijken, tips & tricks
Genealogie en familiegeschiedenis
- Onze familienamen zijn officieel vastgelegd in de Franse tijd: in België gebeurde dat in 1795. Sindsdien kan er, tenzij om gewichtige redenen, niets meer aan de spelling van de namen gewijzigd worden en kunnen er ook geen nieuwe namen meer worden gevormd. Het aantal familienamen kan enkel worden uitgebreid door migratie van buitenlanders met niet-Belgische namen, zoals bijvoorbeeld de Italiaanse familienaam Di Rupo of het Roemeense Segal. Via www.familienaam.be ontdek je hoeveel Belgen dezelfde achternaam hebben als jou en in welke regio ze wonen.
- Familienamen werden tot voor enkele jaren bijna uitsluitend via mannelijke lijn doorgegeven. Veel familiegeschiedenissen zijn dan ook geschreven vanuit het standpunt van voorvaders. De vrouwelijke variant van een voorvader – ‘voormoeder’ – veroverde pas sinds kort een plaats in het woordenboek. Wil je zelf op zoek gaan naar je eigen voormoeders? In het webinar ‘Hoe zoek ik mijn voorouders/voormoederlijn op?’ word je een heel eind op weg gezet met talloze tips voor startende genealogen. In het boek ’In haar voetsporen. Op zoek naar onze voormoeders’ (Sterck & De Vreese) worden tips voor beginnende en ervaren genealogen gedeeld. Het burgerwetenschapsproject MamaMito introduceerde maar liefst 7.800 deelnemers in de wondere wereld van familiegeschiedenis en voormoeders. Herbekijk de eerste onderzoeksresultaten.
- In ‘Verborgen Verleden’ proberen bekende Nederlanders te achterhalen van welke voorouders zij afstammen, hoe ze hebben geleefd en wat ze hebben nagelaten. Welke eigenschappen of karaktertrekken herkennen de hoofdpersonen in hun voorouders en wat betekenen ze nu voor hen?
- Blijf je graag op de hoogte van wat er reilt en zeilt binnen de wondere wereld van het familiegeschiedenis? Dan is een abonnement op ‘Vlaamse Stam. Tijdschrift voor familiegeschiedenis’ misschien wel iets voor jou!
Familiegeschiedenis en migratie
- In de brochure ‘Familie, migratie en erfgoedpraktijk: Familiegeschiedenissen van Turkse Brusselaars’ werden tips opgenomen om op zoek te gaan naar Turks familiaal erfgoed. Het boekje dateert al van 2010 maar vormde wel een van de pioniers om familiegeschiedenis in onze hedendaags samengestelde maatschappij te herdefiniëren.
- Het Red Star Line Museum organiseerde de afgelopen jaren heel wat inspirerende tijdelijke expo’s. ‘Rootszoekers’ toonde bijvoorbeeld het verhaal van mensen die, bewogen door hun roots, op zoek gingen naar hun eigen verre en recente verleden. Hoe maak je immers je stamboom als er geen sporen meer zijn?
- De Canvasreeks ‘Kinderen van de migratie’ uit 2021 vertelt het verhaal van de arbeidsmigratie naar ons land sinds de Tweede Wereldoorlog.
- In een online getuigenis vertelt Nadia Nsayi over haar onderzoek naar haar eigen familiegeschiedenis. Ze pende haar zoektocht neer in het boek ‘Dochter van de dekolonisatie’ (EPO). Het werd een verhaal waarin haar eigen familiegeschiedenis en de relatie tussen België en Congo samenkomen. Zo komen onder andere de verschillende bronnen die een hulp waren in het onderzoek naar haar familieverleden aan bod. Het is tegelijk het relaas over een zoektocht naar identiteit en een mogelijke inspiratie voor anderen in een gelijkaardige situatie.
- Op de website van het Agentschap Integratie en Inburgering kan je de brochure ‘Belgische migratiegeschiedenis’ gratis downloaden. Daarnaast biedt de website een overzicht aan van heel wat inspirerende erfgoedpraktijen op de snijlijn tussen (h)erkenning, verbinding, migratie- en familiegeschiedenis. Misschien heb je al wel eens gehoord van ’RouteAtlas’, ‘Koffers vol dromen’ of ‘Dromen over thuis’?
Een traumatisch familieverleden?
De familie van Annick Segal is zeker niet de enige waarin er niet over het verleden gesproken wordt. Soms zit hier een trauma of donker familiegeheim achter. Maar hoe ga je daarmee om?
- In de podcast ’Ouder’ onderzoeken Raf Njotea en Lander Kennis het in mysterie gehulde migratieverhaal van Francis, de Nigeriaanse vader van Raf.
- In de achtdelige serie ‘De plantage van onze voorouders’ onderzoekt Maartje Duin sporen van het slavernijverleden in haar familiegeschiedenis.
- In het artikel ‘Omgaan met duister erfgoed en het potentieel van hedendaagse genealogische hulpbronnen. Tcrijm van tooverije, een stroman voor slavenhandel en de bende van Jan de Lichte onder de voorouders’ gaan de broers Dirk en Marc Jacobs dieper in op moeilijke elementen uit hun familiegeschiedenis.
- Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerden tienduizenden Belgen met het naziregime. Hun kinderen blikken terug en getuigen over de oorlogsperiode in de Canvasreeks ‘Kinderen van de collaboratie’. Wat deden hun ouders, waarom collaboreerden ze, en hoe staan hun kinderen daar nu tegenover?
Aan de slag in de klas – inspiratie uit het onderwijs
- De inspiratiebundel ‘1, 2, 3, familie! Met Misia op speurtocht in het familieverleden’ laat kinderen uit de derde kleuterklas kennismaken met de boeiende wereld van familiegeschiedenis. Leidraad is Misia, die op zoek gaat naar haar eigen familiegeschiedenis.
- Misia is er ook voor de tweede graad van het lager onderwijs met het educatieve pakket ‘Misia’s missie. Op speurtocht in je familieverleden’. Erfgoed Balen creëerde een eigen, lokale variant met ‘Hup! Den boom in!’.
- Het Ketnetprogramma ‘Ben ik familie van‘ – wereldwijd het eerste programma waarin kinderen op zoek gingen naar hun familiegeschiedenis – kreeg in 2016 een Diversiteitstrofee van de VRT. Het bijhorende lessenpakket is nog steeds beschikbaar.
- Inspiratie voor het middelbaar kan je terugvinden bij de winnaars van de Geschiedenis Olympiade 2023, het Sint-Maarteninstituut te Aalst. Alle leerlingen van 5EMT 1&2 gingen op zoek naar de oudste familiefoto die ze konden vinden. Vervolgens dateerden ze deze foto in de tijd en vervlochten ze het verhaal van hun voorouders – vaak migranten – met de grote gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis.
- Nog meer inspiratie nodig? Op erfgoedwijs.be kan je heerlijk grasduinen doorheen ‘Focus: familiegeschiedenis’.
Ontdek waarom Herman Verschraegen, als voorzitter van de Bloemencorso in Loenhout, elk jaar symbolisch de sleutel van zijn gemeente krijgt
Ontdek waarom Herman Verschraegen, als voorzitter van de Bloemencorso in Loenhout, elk jaar symbolisch de sleutel van zijn gemeente krijgt
De Bloemencorso van Loenhout is een waar begrip in de regio. Ontdek in dit interview hoe voorzitter Herman Verschraegen samenwerkt met de gemeente om het evenement ieder jaar opnieuw op poten te zetten.
Kan je de geschiedenis van de Bloemencorso even schetsen?
De Bloemencorso is ontstaan in 1952. Dat gebeurde naar aanleiding van de inhuldiging van de nieuwe bestrating van de weg tussen Loenhout en Brecht. Ze hebben die geasfalteerd in ‘52. Een aantal zelfstandigen en neringdoeners van Loenhout kwamen met het idee om bebloemde wagentjes van het centrum van Brecht naar Loenhout te rijden. Ik denk dat de Bloemencorso toen niet heel die weg aflegde, want dat is een hele afstand, maar een stuk ervan. Dat kaderde een beetje in de traditie van wat in Nederland een aantal jaren ervoor was ontstaan met hun Bloemencorso’s. Wij zijn exact tien edities jonger dan de grote Bloemencorso van Zundert, hier vlak over de grens.
En wanneer ben jij in het verhaal gekomen?
Dat moet in ‘88-‘89 geweest zijn. Ik heb het voorzitterschap van mijn vader overgenomen.
Hoe is de Bloemencorso van Loenhout geevolueerd?
Ik heb toen (in de jaren ’90, red.) het enorme geluk gehad dat een aantal jonge mensen, een van onze buurtschappen, een wagen hebben gemaakt. Sindsdien zijn we blijven groeien. We verwerken nu vier miljoen bloemen op dat weekend.
De Bloemencorso van Loenhout is lang redelijk beperkt geweest in wagenomvang en dat heeft te maken met bouwtechnieken. Vroeger waren die wagens allemaal getimmerd met hout. Er komt nu geen houten plank meer aan te pas. Nu mogen onze wagens zelfs niet meer groter worden, want anders kunnen ze de bochten niet meer pakken of kunnen ze niet meer door de straten rijden.
Er zijn wel een aantal dipjes geweest. Ik herinner me toen ik voorzitter werd, zoveel jaar geleden, dat ik de venijnige vraag kreeg: “En gaat ‘m volgend jaar nog door?” We zaten in een dipje, begin jaren negentig. Toen hadden we het imago dat we oude gepensioneerde mannen waren die wat in elkaar steken. Ik heb toen het enorme geluk gehad dat een aantal jonge mensen, een van onze buurtschappen, zijn opgestaan en een wagen hebben gemaakt. Sindsdien zijn we blijven groeien. We verwerken nu vier miljoen bloemen op dat weekend.
We hebben later nog eens een periode gehad waarin het minder ging. We hebben bijna zeven jaar achter elkaar heel slecht weer gehad.
Was het probleem dat daardoor de inkomsten verdwenen? Of was het animo ook weg?
Het had niets met een gebrek aan enthousiasme te maken. Tijdens het jubileumjaar met de vijftigste Bloemencorso was het zo hard aan het regenen dat we ’s morgens tegen de mensen zeiden dat we niet gingen uitrijden. Die wagens zijn gemaakt van papier-maché dat rond een ijzeren geraamte wordt geplakt. Als het allemaal nat is, scheurt dat af. Dat was heel droevig. Er was een groot protest van de deelnemende wagens. We hebben het parcours moeten inkorten en een kleinere toer gemaakt. Maar onze inkomsten… als het pijpenstelen regent, dan komt er geen volk kijken, hè?
Waren er ook hoogtepunten?
Met onze 65ste verjaardag hebben wij een jubileum gevierd, het Corso-bier laten brouwen en een persconferentie gegeven. Dat zijn hoogtepunten die we vanuit het bestuur organiseren om onze corso te promoten.
Je zei daarnet dat de toevallige deelname van enkele jongeren de Bloemencorso begin jaren ’90 gered heeft. Zetten jullie intussen ook actief in op de jeugd?
We zetten daar de laatste jaren inderdaad zeer bewust op in. Je moet die 10- tot 12-jarigen goesting doen krijgen. Het zijn zij die over tien jaar die wagens moeten bouwen. Als je geen instroom van de jeugd krijgt, is uw evenement ten dode opgeschreven.
We werken daarom samen met de scholen, ook in de omringende gemeenten, en tonen daar wat de Bloemencorso is. En in de paasvakantie geven wij een lascursus voor jongens en meisjes van 11 tot 13 jaar.
Hoe is de relatie met de gemeente? Hadden zij een rol in dat geheel?
De gemeente is trots op wat wij op straat brengen. We krijgen alle logistieke hulp die denkbaar is. Sinds een vijftal jaar overhandigt de burgemeester van Wuustwezel mij op vrijdagavond de sleutel van Loenhout om te zeggen: nu is Loenhout aan u.
Wij krijgen heel veel steun van de gemeente. Wat wij vragen, krijgen wij, voor zover dat mogelijk is. We worden zeker niet tegengewerkt. Integendeel. De gemeente is trots op wat wij op straat brengen. We krijgen alle logistieke hulp die denkbaar is. Sinds een vijftal jaar overhandigt de burgemeester van Wuustwezel mij op vrijdagavond de sleutel van Loenhout om te zeggen: nu is Loenhout aan u. Symbolisch uiteraard.
Is dat altijd zo geweest?
Ja. In 1977 zijn de gemeenten Loenhout en Wuustwezel gefusioneerd. De eerste burgemeester van Wuustwezel was degene die daarvoor burgemeester van Loenhout was. Die heeft in Wuustwezel altijd een beetje het verwijt gekregen dat hij te veel burgemeester was van Loenhout. Hij was ook doordesemd van de Bloemencorso.
Op welke manier hou je die relatie met de gemeente levend?
Wij hebben een aantal vergaderingen voor de corso. Dat noemen wij het Veiligheidscomité. We zitten dan samen met de brandweer, met de politie en met het gemeentebestuur. Daar overlopen we wat het jaar ervoor minder goed of net heel goed is gegaan, wat de pijnpunten zijn, enzovoort. Heel het politiereglement voor het evenement wordt samen met ons doorgesproken. Wanneer willen we dat de straten worden afgesloten, waar gaan de parkings zijn, hoe moeten de mensen omgeleid worden? Hoeveel politiemensen wil je en waar moeten die staan? Dat is altijd in samenspraak.
De Bloemencorso wordt gedragen in het dorp, dat is duidelijk. Maar dat is natuurlijk niet bij alle erfgoedverenigingen zo.
De Bloemencorso is de mayonaise van Loenhout. 75% van de inwoners van Loenhout is betrokken tijdens het bloemensteek-weekend en dan is het bij elk buurtschap een groot feest. Op de vrijdagavond voor de corso komen de vrachtwagens met verse bloemen aan. Het feest begint met een ontbijt zaterdagmorgen. Per buurtschap zit er minimum 90 tot 300 man om al die bloemen stuk voor stuk te steken. ‘s Middags en ‘s avonds krijgen ze eten. Zondag rijden de wagens dan buiten. Op elke tien mensen die in Loenhout wonen zijn er zeven die rechtstreeks met de Bloemencorso te maken hebben. Niet dat dat allemaal bouwers zijn. Het bouwen van die wagens gebeurt door een groepje van tien tot vijftien mensen. De Bloemencorso is een heel proces dat eind juni begint en loopt tot het tweede weekend van september.
In welke zin moet je dan nog het beleid beinvloeden? Spreekt het succes van de Bloemencorso niet voor zich?
Als er ooit een burgemeester zou zijn die stokken in de wielen zou steken van de Bloemencorso, dan is dat politieke zelfmoord. We zijn ook gematigd in wat wij vragen.
Als er ooit een burgemeester zou zijn die stokken in de wielen zou steken van de Bloemencorso, dan is dat politieke zelfmoord. We zijn ook gematigd in wat wij vragen. Aan de andere kant werp ik altijd tegen: welk evenement in Wuustwezel weegt op tegen dat van ons? Het is te verantwoorden dat wij dingen gedaan krijgen. De meeste mensen die voor de eerste keer komen kijken, zijn verrast door wat wij hier op straat zetten.
Zijn jullie ook buiten Loenhout bekend?
Wel, dat is een beetje mijn frustratie. Als je bij de nationale of regionale politiek gaat aankloppen met Bloemencorso Loenhout weet niemand wat dit is. En iedereen denkt dat het iets is van gepensioneerde mensen die wat bloemen zitten te schikken. Onze corso verdient het om ondersteund te worden. We hebben drie jaar geleden samen met twee andere grote Bloemencorso’s van Vlaanderen, Sint-Gillis-Dendermonde en Blankenberge, Corso Classics opgericht. Om van daaruit nationaal en regionaal subsidies, sponsoring, enzovoort, … binnen te halen. Het plezante is ook dat we in drie verschillende provincies zitten: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Met de drie grootste corso’s van Vlaanderen gaan aankloppen bij de Lotto en Proximus is gemakkelijker dan als voorzitter van de Bloemencorso Loenhout.
Hoe probeer je nog aan die bekendheid te werken?
Wij zijn met de Bloemencorso van Loenhout een samenwerking aangegaan voor een bloementapijt op de Grote Markt van Brussel in het weekend van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. Dat is jaren aan een stuk gedaan met begonia’s, maar ze geraakten niet meer aan bloemen.
In 2024 gaan we met 70 man uit Loenhout voor de eerste keer het bloementapijt in Brussel volledig leggen met dahlia’s. Het is dan een kleine maand voor onze corso en we hopen daar wat belangstelling voor ons eigen evenement te krijgen.
Dus de uitdaging ligt niet in Loenhout?
Mensen moeten het doen voor het plezier van die wagen te bouwen, samen te zijn en een pintje te drinken. Het moet over de beleving gaan.
Ja en nee. Hoeveel geld we ook zouden kunnen lospeuteren, het zijn al die mensen hier die het moeten waarmaken. Als de mensen het beginnen doen voor het geld, dan zijn we binnen tien jaar dood. Mensen moeten het doen voor het plezier van die wagen te bouwen, samen te zijn en een pintje te drinken. Het moet over de beleving gaan.
Tot slot: wat is je belangrijkste tip voor erfgoedvrijwilligers die dingen gedaan willen krijgen op lokaal vlak?
Zorg er eerst en vooral voor dat je medewerkers trots zijn op waar ze mee bezig zijn. Probeer de meerwaarde achter je evenement te zien. Voor mij is de Bloemencorso niet de zondagmiddag wanneer die wagens op straat rijden. Voor mij is dat het hele jaar door wanneer de mensen samen bezig zijn.
Wil je meer te weten komen over hoe ook jij de symbolische sleutel van je gemeente kunt krijgen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
De foto’s op deze pagina van Bloemencorso Loenhout kregen we van www.wezelopdefoto.be. Wil je nog meer proeven van de ambiance die uitgaat van de Bloemencorso en haar verschillende buurtschappen, dan kan je hier naar hartenlust door de foto’s scrollen.
Patrick Schuermans – “Uiteindelijk draaide dat steeds uit in serieus opzoekwerk en zo kreeg ik de microbe te pakken”
Goed Gevonden!
In de rubriek ‘Goed Gevonden!’ brengt Histories goede praktijken van metaaldetectoristen aan de oppervlakte. Onze gesprekspartner is Patrick Schuermans.
Dag Patrick! Erg fijn dat je in gesprek wil gaan met ons. Kan je je even voorstellen?
Ik ben Patrick Schuermans, 52 jaar oud en ben van beroep een arbeider. Ik ben heel geïnteresseerd in mijn lokale geschiedenis en daarbij sluit metaaldetectie mooi aan. Al een kleine dertig jaar ga ik als detectorist het veld op. Het opzoekwerk dat erbij komt kijken, gaat tegenwoordig een stuk vlotter dan toen ik startte. Vroeger kwam alle informatie uit boeken, het internet was nog niet zo’n hulpmiddel. Toen ging men op goed geluk zoeken. Wanneer ik iets vond, begon ik me daarin volledig te verdiepen. Uiteindelijk draaide dat steeds uit in serieus opzoekwerk en zo kreeg ik de microbe te pakken.
Hoe ga je op het veld te werk?
Als ik kan zoeken over een hele akker, dan ga ik in een kruis over het veld. Daarbij let ik op scherven en sporen van aardewerk en metaal, want daarmee kan je soms een tijdsperiode situeren. Na het veld te doorkruisen, ga ik het vervolgens in baantjes af. Het is niet altijd mogelijk om de hele akker te doen, dus probeer ik de hotspots te vinden en vooral daar veel te wandelen.
Als je een metalen voorwerp vindt, hoe ga je dan te werk?
Ik neem alles mee in de staat dat ik het opgraaf. Als het brons is, houd ik het vochtig tot ik thuis ben. Wanneer brons te vlug droogt, wordt het poreus en dan brokkelt de patina al snel af. Dus bij het thuiskomen na het zoeken, laat ik het rustig drogen. Vervolgens probeer ik het te reinigen – dit doe ik regelmatig onder een microscoop – en tracht ik het te conserveren. Voor sommige vondsten gebruik ik paraloid, iets wat archeologen altijd waarderen wanneer ik dat bijkomstig doe. Daarna probeer ik de vondst te determineren en zodra ik weet wat het is, kan ik het melden bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.
Bewaar je zelf je vondsten?
Dat varieert. Ik spreek af met de eigenaar welke vondsten hij of zij wil houden, maar meestal zijn ze er niet in geïnteresseerd. Soms, wanneer het een belangrijke vondst is, schenk ik het in samenspraak met de grondbeheerder. Zo heb ik in Nieuwerkerke een muntschat gevonden en samen met de eigenaar gegeven aan de gemeente. In Halle-Booienhoven heb ik een grafvondst gedaan die ik direct gemeld heb, en die wordt nu tentoongesteld in de kerk van Zoutleeuw. Ik vind het wel jammer dat wanneer je een vondst weggeeft of naar een depot brengt dat het soms in een kist of doos belandt. Dan bewaar ik de vondsten liever zelf zodat zoekers die bij mij over de vloer komen ze toch nog kunnen bekijken.
Heb je tips voor anderen hoe ze goed aan metaaldetectie kunnen doen?
Doe eerst goed opzoekwerk vooraleer je gaat zoeken. Probeer uit te zoeken wie de eigenaar is van het veld waar je wil zoeken. Zoek nooit op ingezaaide akkers – daar komt ruzie van. Als je een putje graaft, maak het ook terug dicht. Neem altijd je afval mee en al het zink, lood en blik; dat is slechts een kleine moeite. Ik heb drie zakjes aan mijn heuptas hangen: één is voor afval, een ander is voor mijn pinpointer en in de derde zak steek ik mijn vondsten. Probeer voorzichtig te reinigen. Reinig nooit agressief en gebruik geen chemische producten zolang je niet weet wat het is. Gooi ook niet te veel weg. Probeer als beginnende zoeker iemand te contacteren die al langer aan metaaldetectie doet en laat die persoon eens door het materiaal gaan dat je zou weggooien. Mijn bevinding is dat mensen veel wegdoen waarvan ze niet weten wat het eigenlijk is. Voor de rest: meld je vondsten. Via de tool van het Agentschap Onroerend Erfgoed gebeurt dit eenvoudig.
Wat zijn voor jou enkele karakteristieken van een bonafide detectorist?
Hou je aan de regels. Als het terrein archeologisch beschermd is, ga er dan niet op zoeken. Zoek, meld en houd goede contacten met landbouwers. Ik denk als je alles doet wat ik bij de vorige vraag heb geantwoord, je jezelf een goede zoeker kan noemen.
Theo De Jonckheere – “Voor mij is elke vondst een schat op zich”
Benieuwd naar ervaringen van andere metaaldetectoristen? Maak kennis met Theo De Jonckheere, medebedenker van het tv-programma Metaalstrijd op PlattelandsTv!
Dag Theo, fijn dat je even tijd maakt voor dit gesprek! Kan je je even kort voorstellen?
Na mijn studies economie heb ik een twintigtal jaar gewerkt voor verschillende bedrijven. Daarna ben ik het onderwijs in gegaan en heb ik een kleine twintig jaar marketing en salesvakken gegeven aan de Thomas More Hogeschool in Mechelen. Ik vond dat tof: ik heb gestudeerd, gewerkt, ervaring opgedaan en daarna de kans gekregen om die opgedane kennis door te geven aan de volgende generatie. Bovendien doe ik al zo’n twintig jaar aan metaaldetectie. Ik ben opgegroeid aan de kust en toen ik trouwde, ben ik verhuisd naar Mechelen. Om die reden ga ik voornamelijk in de streek van Mechelen en aan de kust – mijn moeder woont daar nog – zoeken.
Vooraleer je een veld opgaat, doe je dan opzoekwerk?
Wat je zeker niet mag doen, is gericht zoeken naar een bepaalde vondst. Gezien ik in Mechelen woon, keer ik logischerwijze vaak terug naar dezelfde locaties hier in de buurt. Dit zorgt ervoor dat ik de boeren van wie de velden zijn al goed ken en ook weet wat er zoal te vinden valt. Soms worden er ook zoekdagen georganiseerd op verplaatsing. Dan doe ik wel opzoekwerk. Zo bekijk ik de locatie op Geopunt, alsook op historische kaarten zoals die van de Ferraris. Ik probeer te weten te komen wat er zich op die plaats bevond of heeft afgespeeld.
Na het zoeken, probeer ik altijd te weten te komen wat ik heb gevonden. Er zijn bepaalde soorten vondsten die vaak terugkeren, zoals munten bijvoorbeeld, waardoor het identificeren dikwijls vlot gaat. Bovendien vormen de boeken van Van Houdt (Atlas der munten van België: van Kelten tot heden & Munten van Bourgondische, Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden en van de Franse en Hollandse periode (1434- 1830)) een grote bron van informatie bij muntdeterminatie. Het probleem ligt voor mij eerder bij het reinigen dan bij het determineren. Sommige vondsten zijn zodanig gecorrodeerd dat je ze eerst moet restaureren, vooraleer je ze kan identificeren. Gelukkig heb ik mijn partner Arlette, die met veel geduld mijn mooiste vondsten reinigt en restaureert.
Hoe ga je praktisch te werk op het veld?
Hoe ik begin, is afhankelijk van welke oogst op het veld gestaan heeft. Het liefst zoek ik op aardappelvelden, want die zijn mooi vlak en daar kan je goed lijn per lijn lopen. Bij maïsvelden is dat iets anders; na de oogst blijven er dikke stoppels staan en die zijn zeer hard. Mijn tactiek is dan om dwars op de oogstlijnen van de maïs te wandelen, zodanig dat ik iedere keer tussen die maïsstroken ga. Er zijn intussen ook al verschillende apps die vertellen welke teelten op akkers staan of hebben gestaan, zoals die van de Vlaamse Overheid ‘LV-Agrilens’. Uit principe ga ik niet op een akker die ingezaaid is.
De laatste jaren zijn de landerijen voor lange periodes bezaaid waardoor de periodes van beschikbaarheid om op velden te zoeken een pak korter worden. Dat komt door de Europese wetgeving die boeren verplicht om groenbemesting te zaaien na het oogsten. Dit is uiteraard spijtig nieuws voor de metaaldetectoristen.
Ga je soms met anderen zoeken? Of is dat steeds alleen?
Ik vind het belangrijk om met anderen te zoeken. Vroeger spraken we met een groepje af op zondagmorgen in Mechelen. De ene bracht koffie mee, de andere cake en we gingen een voormiddag zoeken. Daarna toonden we de vondsten aan elkaar. Pas dan zie je dat de uitkomst veel rijker is dan wanneer je alleen op pad gaat. Als je met een aantal mensen een veld afzoekt dan komen er altijd mooie dingen boven. De kans bestaat dan ook dat je een week eens niets speciaals vindt, maar een andere detectorist wel. Dat maakt me even blij dan wanneer ik het zelf zou vinden. Binnen de metaaldetectiewereld heerst er soms onderling ook wat jaloezie, wat ik totaal niet nodig vind en dat wilden we ook duidelijk maken in Metaalstrijd, het tv-programma op PlattelandsTv. Ik vind het veel belangrijker om meer te weten te komen over de vondst en haar bredere context.
Wat zijn de leukste voorwerpen die je al gevonden hebt?
Eigenlijk is voor mij elke vondst een schat op zich. Elk voorwerp is een contact met iemand die het verloren is in het verleden. Het toont ook aan hoe mensen vroeger leefden. Als het mooi uit de grond komt en het is herkenbaar, dan maakt dit het voor mij interessant. In de buurt van Mechelen heb ik eens de oudste munt van Mechelen gevonden. Bij toeval woonde er in die straat juist een archeoloog dus die was eigenlijk bijna aanwezig bij de opgraving en heeft de munt dan helemaal beschreven.
Op het veld kom je ook andere dingen tegen dan op het strand. Ik weet nog altijd de eerste trouwring die ik teruggevonden heb. De achternaam van die persoon stond daar ook op, wat normaal niet zo is. Dankzij een medezoeker die bij de rijkswacht werkte – dat zou nu niet meer kunnen door de privacyregels – hebben we die personen teruggevonden. Toen bleek dat die ring al twaalf jaar verloren was en uiteindelijk heb ik dan de ring teruggegeven.
Hoe bewaar je je vondsten?
Ik probeer alles bij te houden, maar eerlijk gezegd, er zit wel wat rommel tussen. Er zijn veel vondsten die kapot zijn waarvan ik de waarde in vraag stel. Ik heb nu een grote houten schuifkast waar ik mijn vondsten in bewaar, maar ik weet ook dat dit niet de optimale bewaarmethode is. Voor de speciale vondsten heb ik wel specifieke zakjes en bakjes gekocht, maar ik zoek nog naar een algemene aanpak. Er wordt aangeraden om alles in plastieken doosjes te steken, maar dan is mijn zolder zo gevuld. Ik heb ook veel loden voorwerpen (soldaatjes, speelgoed, kogels), maar lood is giftig en de vondsten zijn meestal beschadigd. Met deze vondsten weet ik niet goed wat ik moet doen. Ik heb nu bijna twintig jaar ervaring en toch blijf ik nog met zoveel vragen zitten. Ik ben wel blij dat er sinds 2016 een regelgeving is, alsook dat het metaaldetectiegebeuren wat meer gekaderd wordt door Histories.
Heb je tips voor anderen hoe ze goed aan metaaldetectie kunnen doen?
Als je begint met metaaldetectie, lijkt het me een goed idee om eens mee te gaan met anderen die wat meer ervaring hebben. Ik denk dat het ook belangrijk is om je open te stellen. Zorg dat je de communicatie helder houdt tussen verschillende partijen. De houding ‘wat niet weet, niet deert’ zit er nog te veel in bij sommigen. Als er regels zijn, pas die toe. Geef ook zeker je vondsten aan, daarmee vul je de database aan en kan je een bredere of correctere kijk geven aan het verleden.
Als je nu enkele kenmerken zou moeten geven aan een bonafide metaaldetectorist, welke zijn dat dan?
Geduld. Er zijn dagen dat er niks uit de grond komt. Ook een portie nieuwsgierigheid is belangrijk. Je moet willen weten wat je vondst is en dit ook delen met anderen. En natuurlijk, interesse hebben in geschiedenis.
Wat is het doel van Metaalstrijd, het programma over metaaldetectie voor PlattelandsTV en wat houdt het in?
De motivatie was vooral om de geheimzinnigheid rond metaaldetectie weg te halen. Door te tonen hoe we te werk gaan, willen we de negativiteit die rond metaaldetectie hangt, proberen weg te werken. We willen duidelijk maken dat we niet naar een veld gaan om er zoveel mogelijk uit te halen.
Ook het communicatieve aspect was een belangrijke reden. We gaan geen moeilijke vragen uit de weg en we zijn klaar om samen te werken met erkende archeologen. We hebben namelijk dezelfde interesses dus laat ons daar open en eerlijk over praten. Maar ik heb wel de indruk dat er in de archeologiewereld nog mensen zijn die zich hiertegen verzetten. Het gaat dan voornamelijk om archeologen die slechte ervaring hebben met malafide detectoristen die bijvoorbeeld op archeologische sites gaan zoeken of hun vondsten niet melden. Gelukkig hebben de meeste archeologen wel al een meer open visie op metaaldetectie.
Bedankt voor het delen van je ervaringen en tips, Theo!
Vrijwilligers betrekken: omgaan met soorten engagement
Vrijwilligers betrekken: omgaan met soorten engagement
Wanneer mensen zich voor iets willen inzetten, kunnen ze dat niet altijd in dezelfde mate doen. Mensen verschillen onderling, maar ook over de tijd heen kan dit variëren. Dat hangt onder andere af van andere engagementen, maar ook de familiale of professionele situatie. De mate van betrokkenheid groeit ook. Je hebt dus verschillende participatieniveaus. Elk niveau is waardevol.
Participatieniveaus
We onderscheiden acht niveaus van betrokkenheid. Kijk je naar de meest betrokken groep, dan is die ook het kleinst. Als vereniging sta je best open voor de verschillende soorten betrokkenheid.
We starten met het lidmaatschap ‘omdat het zo hoort’. Deze leden zijn zelden aanwezig en volgen de werking vanop een afstand. Daarnaast hebben we de klant-leden die écht deelnemen. Ze komen naar een tentoonstelling, vullen een bevraging in, liken iets op Facebook, enzovoort.
Als leden zich meer inzetten en inhoud of ideeën van de organisatie met de buitenwereld beginnen delen, verschuiven ze naar de groep van actieve leden. De zichtbare leden delen de inhoud van anderen in de organisatie. Betrokken leden gaan een stap verder. Ze tekenen een petitie, uiten zich als actieve leden, komen naar een protestactie of participatie-avond. Wanneer deze personen de inhoud en ideeën van anderen uit de organisatie beginnen aanpassen of aanvullen, worden ze meewerkende leden. Ze delen bijvoorbeeld een bericht en geven er zelf uitleg bij of lezen een nota na en geven feedback.
Vanaf het moment dat leden tijd, geld of iets dergelijks in de werking gaan investeren, spreken we van ‘eigenaar-leden’. Zo hebben we de kernleden die bijvoorbeeld zelf kopieën maken om te verspreiden, regelmatig tijd vrijmaken of extra middelen doneren, enzovoort. Als een lid meewerkt aan de inhoud van een debat, een deel van een nota voorbereidt of een filmpje maakt, spreken we over een werkend kernlid. Het laatste niveau is het trekkende kernlid. Deze geeft vorm en waakt over de principes, waarden en doelen van de werking. Dit lid werkt bijvoorbeeld mee aan het concept van een actie, een ambitienota ofde strategie.
Waarom rekening houden met verschillende soorten engagement?
Beeld je dit scenario eens in:
Jan, 19 jaar oud, is lid van zijn lokale jeugdhuis. Hij ziet dat de erfgoedraad een participatieavond organiseert om de behoeften van de verenigingen ten aanzien van het gemeentelijk archief te verzamelen. Nadien zou een nota daarrond voorgelegd worden aan het gemeentebestuur. Jan wil zijn jeugdhuis die dag wel vertegenwoordigen. Hij is student politieke wetenschappen en reeds zeer actief in de studentenraad. De erfgoedraad vraagt hem om mee op de barricade te gaan staan en kernlid te worden. Dit is echter niet wat Jan wil, en hij deinst terug om zich voor die participatieavond te engageren.
Wat is hier gebeurd? Dit was zijn eerste stap als lid, maar aan Jan wordt te snel te veel engagement gevraagd dat hij niet kan geven. Dit schrikt hem af.
Het is begrijpelijk dat je nieuwkomers of geïnteresseerden direct wil integreren in je vereniging. Zeker als je in je bestuur nog open plaatsen hebt die dringend opgevuld moeten worden. Dit schrikt echter af. Je moet tijd en ruimte creëren, zodat nieuwe leden actieve leden worden. Nadien kunnen ze eventueel bestuursleden worden. Een handige tip daarbij is om open te staan voor nieuwe drijfveren. Die kunnen voor een nieuwe instroom van leden zorgen. Het is logisch om mensen op hun talenten aan te spreken, maar het is ook nodig om na te gaan welke talenten ze willen inzetten. Misschien willen ze net iets heel anders doen dan waarmee ze professioneel bezig zijn.
Wil je verder aan de slag gaan met deze praktijktip?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Wat geef jij door aan de volgende generatie?
Wat geef jij door aan de volgende generatie?
Thuis verzamelen we heel wat dingen die voor ons en onze omgeving een bijzondere betekenis hebben. Een souvenir dat we meebrachten van op reis, foto’s van een memorabel moment, een verzameling objecten verbonden aan onze passie die we jaren geleden zijn gestart en verder aanvullen …
Voor ons zijn dergelijke hebbedingen waardevol, maar hoe denkt onze omgeving erover? Als we over onze passie vertellen en meegeven waarom onze verzameling zo betekenisvol is, kunnen we samen beoordelen of we ze willen doorgeven aan de volgende generatie. Zo ontstaat erfgoed dat van betekenis is voor onze directe omgeving of, meer nog, voor de buurt, voor een regio of, wie weet, zelfs voor Vlaanderen.
Waarderen
Vaak situeert die waarde zich niet in het financiële. Ieder voorwerp draagt heel wat in zich. Zo kan iets omwille van zijn schoonheid, betekenis binnen een groep, de herinnering die het oproept enzovoort … de moeite worden bevonden. Samen overleggen waarom het de inspanning waard is om het te bewaren zorgt ervoor dat een voorwerp voor meerdere mensen duidelijker een echt erfgoedobject is. Zo’n proces noemen we waarderen.
Meerdere betekenissen
Om te bepalen wat erfgoed uit een thuiscontext is, moet je samen met anderen (uit jouw familie, vereniging, straat, buurt of dorp …) waarderen. Voor iedere generatie zijn andere zaken de moeite. Voor iemand die graag in de keuken staat, zullen andere voorwerpen van belang zijn dan voor wie zijn eten altijd aan huis laat leveren. Nodig mensen uit je omgeving uit en vraag hen om een object mee te brengen dat hen een thuisgevoel geeft. Dan kunnen jullie elkaar vragen stellen zoals:
- Wat is je favoriete voorwerp ?
- Roept het object herinneringen op?
- Vind je het mooi?
- Wat fascineert jou, welk verhaal vertelt het object?
- Welke van de voorwerpen wil je behouden voor de volgende generaties? Welke niet en waarom?
Door elkaars mening te delen geef je een nieuwe dimensie aan het object en ontdek je vaak meerdere waarden en betekenissen. Waak erover dat één persoon de taak op zich neemt om anderen enthousiast te maken voor het delen van hun passie. Respecteer ook elkaars mening: elke mening telt, ook al wijkt ze af. Dan pas wordt het boeiend en worden alle waarden zichtbaar.
Denk verder bijvoorbeeld ook eens aan de organisatie van ‘een Museum voor een Dag’. Spreek vooraf, in de aanloop naar Erfgoeddag, met een erfgoedgemeenschap of buurt af om objecten te verzamelen over een specifiek thema. Iedereen brengt voorwerpen mee en deelt zijn verhalen met het publiek. Voorbijgangers worden aangespoord om eveneens objecten aan te brengen en hun verhalen te delen. Zo ontstaat stilaan een Museum voor een Dag. En … erfgoed speelt hier een rol als verbindende factor. Je leert mensen kennen en wie weet legt het de kiem voor een groep in de buurt of rond een specifiek thema?
Schatten op het spoor
Bij heel wat mensen thuis bevindt zich een schat aan foto’s. Van een heleboel verenigingen, bedrijven … is dat fotomateriaal zelfs het enige overgebleven spoor. Niet iedereen kan de waarde van deze afbeeldingen goed inschatten. Daardoor zijn ze vroeg of laat onvindbaar, of worden ze vernietigd. Je kan als organisatie proberen om die afbeeldingen op het spoor te komen, bijvoorbeeld met een scandag. Gedurende enkele uren plaats je een scanner op een aangekondigde plaats en nodig je mensen uit om langs te komen. Je kan de meegebrachte foto’s digitaliseren en zo jouw collectie groter maken. De eigenaar krijgt zijn afbeelding uiteraard terug, samen met een gedigitaliseerd exemplaar. Maak de actie gerichter door aan te geven naar wat je op zoek bent, bijvoorbeeld in het kader van een tentoonstelling of tijdschriftartikel.
Je kan ook ruimer gaan, met andere dragers zoals film of dia’s. En ook ander erfgoed komt in aanmerking. En mocht blijken dat je scanner de toevloed niet aankan, dan heb je toch een beeld van wat er zich thuis bij mensen bevindt. Een extra scandag is gemakkelijk georganiseerd.
Waar je best op let:
- Hou rekening met de goede praktijk van scannen en digitaal bewaren. Je legt best uit welke kwaliteit de organisatie nastreeft.
- Geef ook uitleg (bij voorkeur in een schenkingsovereenkomst) over wat je met de foto’s gaat doen (GDPR/auteursrechten/…).
- Probeer van de schenkers te horen welk verhaal de foto toont: wie staat er op, wat is de gelegenheid, waar en wanneer is de foto genomen, wat is er bijzonder, …?
Meer weten?
- In het dossier ‘Wat is waarderen?’ op de Erfgoedwijzer lees je meer info over waarderingstrajecten.
- Inspiratie en praktische tips voor het organiseren van een Museum voor een Dag vind je hier.
Oorspronkelijk gepubliceerd in de Inspiratiebrochure Erfgoeddag 2024. Auteurs: Anne-Cathérine Olbrechts en Hendrik Vandeginste.
Anne-Cathérine is adviseur behoud en beheer bij FARO. Hendrik Vandeginste is consulent bij Histories.
Wat motiveert vrijwilligers? Het verschil tussen oude en nieuwe drijfveren
Wat motiveert vrijwilligers? Het verschil tussen oude en nieuwe drijfveren
Beeld je dit scenario in:
Emma leest in de brochure van haar lokale heemkundige kring dat deze nauwer wil samenwerken met het gemeentebestuur. Dit wekt haar interesse en ze wil haar communicatievaardigheden inzetten om de vereniging te helpen een nota te schrijven aan het gemeentebestuur. Ze krijgt echter te horen dat alleen bestuursleden zich hiermee (mogen) bezighouden. Aangezien ze noch de ambitie, noch de tijd heeft om in het bestuur van de heemkundige kring te gaan, wijst ze het aanbod af. Hierdoor eindigt haar contact met de kring.
Wat is hier gebeurd? Emma’s drijfveren komen niet overeen met de verwachtingen van de heemkundige kring.
OUDE EN NIEUWE DRIJFVEREN
Onze drijfveren om ons voor iets in te zetten zijn geëvolueerd. We onderscheiden ‘oude’ of traditionele drijfveren en nieuwe drijfveren. Universiteiten, ziekenhuizen, maar ook traditioneel georganiseerde verenigingen werken vanuit ‘oude’ waarden.
Recente bewegingen als de Klimaatbeweging, Black Live Matters, Extension Rebellion, maar ook platformen als Wikipedia, Facebook-groepen of online communities bouwen invloed op via nieuwe drijfveren. Zowel traditionele als nieuwe drijfveren kunnen waardevol zijn, maar ze vragen elk een andere aanpak vanuit de organisatie. In een vereniging kunnen mensen met beide soort drijfveren meewerken.
HOE SPEEL JE IN OP NIEUWE DRIJFVEREN?
Onderstaand model zet de ‘oude’ en ‘nieuwe’ drijfveren naast elkaar en illustreert ze met de werkwijze die op deze drijfveren inspeelt.
Tussen traditionele en nieuwe drijfveren zijn verschillen, maar ze hoeven niet te botsen. Het betekent niet dat jouw vereniging voor het een of het andere moet kiezen. Een vereniging staat best open voor beide soorten drijfveren.
Oude drijfveren worden gelinkt aan langdurig engagement, wat deze mensen interessant maakt voor bestuurstaken. Daarbij is continuïteit een meerwaarde . Voordelen van nieuwe drijfveren zijn dan weer:
- Een nieuwe wind die kan waaien
- Meer kritische massa
- Een bredere groep mensen die zich aangetrokken voelt tot de werking.
VERDER AAN DE SLAG MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.