Amy achter haar laptop in het Documentatie- en Studiecentrum voor Familiegeschiedenis in Merksem

“Bij ieder antwoord dat je vindt, ontdek je ook twee nieuwe vragen” – Duik in je familiegeschiedenis met Amy en Rik

“Bij ieder antwoord dat je vindt, ontdek je ook twee nieuwe vragen” – Duik in je familiegeschiedenis met Amy en Rik

Amy achter haar laptop in het Documentatie- en Studiecentrum voor Familiegeschiedenis in Merksem

Amy op haar werkplek in het Documentatie- en Studiecentrum voor Familiegeschiedenis.

Het Documentatie- en Studiecentrum voor Familiegeschiedenis in Merksem zet zich al sinds 1968 in om genealogieonderzoek op allerlei manieren te stimuleren. Iedereen met interesse voor hun familiegeschiedenis kan er op zoek gaan naar informatie over hun voorouders. Het centrum begeleidt ook studenten en onderzoekers, en verricht zijn eigen onderzoek. Je vindt er een al maar groeiende schat aan documentatie: rouwbrieven, communieprentjes, huwelijksaankondigingen en nog veel meer. De zestigtal geëngageerde vrijwilligers spelen een cruciale rol om deze werking mogelijk te maken. Om meer te leren over hun werking zaten we samen voor een interview met Amy, een van de vrijwilligers, en Rik, de directeur van het centrum.

 

HOE BEN JE VRIJWILLIGER GEWORDEN BIJ HET DOCUMENTATIECENTRUM?

Rik
Amy volgde school in het bijzonder onderwijs [Amy heeft een autismespectrumstoornis (ASS)], waar ze een stageplaats zochten voor haar. In mei 2022 is ze dus zo bij ons terechtgekomen, voor een stage van een maand.

Amy
Ja. Mijn eerste kennismaking met Rik en het documentatiecentrum was met mijn stagebegeleider, meneer Steven.

Rik
Ze vond het hier zodanig slecht dat ze hier op 1 juli aan de deur stond en vroeg: mag ik hier mijn vakantiewerk komen doen? [Lacht] Dat vakantiewerk sloeg zodanig tegen [knipoog], dat de eerste september de stagebegeleider vroeg of we nog altijd geïnteresseerd waren in een stage. En wie staat daar aan de deur? Amy. Sindsdien is ze niet meer weggeweest.

WAT DOE JE IN HET DOCUMENTATIECENTRUM? WAT ZIJN JOUW TAKEN?

Amy
Stambomen maken. En dat emigratieproject van Jan, maar dat kan ik niet goed uitleggen.

Rik
Ze is begonnen met de stamboom van haar eigen familie. En daarna heeft ze dat uitgebreid naar andere zaken.

Amy
Nu doe ik soms ook opzoekingen als mensen iets vragen.

Rik
Ja, als mensen vragen of we informatie voor hen kunnen vinden, doet zij de opzoekingen. Nu doet ze dat voor Jan Vanderhaeghe, van de werkgroep ‘Belgische Emigranten naar Amerika’. Ze zoekt de oorsprong op van de mensen die geëmigreerd zijn naar Amerika.

UIT WELKE TAAK HAAL JE HET MEESTE PLEZIER?

Amy
De stambomen.

IS DAT OOK OP AANVRAAG?

Amy
Niet altijd, soms ben ik ook nog met mijn eigen stamboom bezig.

Rik
Ze zit nu rond het jaartal 1500-1600.

WAT VIND JE INTERESSANT AAN FAMILIEGESCHIEDENIS?

Amy
Ik ontdek graag nieuwe dingen in de stambomen.

Rik
Bij ieder antwoord dat je vindt, ontdek je ook twee nieuwe vragen.

JE HEBT DEZE VRAAG AL DEELS BEANTWOORD, MAAR KEN JE JE EIGEN FAMILIEGESCHIEDENIS? WAT VIND JE DAAR INTERESSANT AAN?

Amy
De ene kant van mijn familie is allemaal van Oost-Vlaanderen, de andere kant van Antwerpen. Maar ik heb ook nog ergens [de documentatie van] een erfenis gevonden, waarvan de erfgenamen in Groot-Brittannië wonen.

Rik
Het is het diverse van wat je vindt dat het leuk maakt. Door haar eigen familiegeschiedenis te onderzoeken, leert ze ook een aantal zaken die ze kan gebruiken voor iets anders, zoals het lezen van notarisstukken en begrijpen wat er staat.

HOE WERKT HET CENTRUM?

Amy
[Tegen Rik] Ja, dat moet jij uitleggen.

Rik
We werken met ongeveer 60 vrijwilligers. Ze hebben allemaal diverse taken. Dat kunnen vrij eenvoudige zaken zijn, zoals documenten scannen en dan eventueel benoemen. Dan zijn er mensen die gespecialiseerde taken uitvoeren, zoals de collecties beheren van kaarten, oude bidprentjes, communieprentjes, doopprentjes, ... Sommigen zijn multi-inzetbaar. En dan heb ik nog iemand die schilderwerken doet.

Amy
Ik heb die vrijwilligerslijst gemaakt.

Rik
Ah ja, voor de administratie heeft ze de vrijwilligerslijst volledig herwerkt. En ineens heeft ze die vrijwilligerslijst ook herschikt in mijn telefoon [Lacht].

WAAROM DENK JE DAT VRIJWILLIGERS BELANGRIJK ZIJN VOOR FAMILIEGESCHIEDENIS?

Amy
Iemand moet al die rouwbrieven inscannen. Anders kunnen mensen dat niet meer terugvinden en weet je niet wat er mee zou gebeuren.

HEB JE EEN GOEDE HERINNERING VAN HIER IN HET CENTRUM?

Rik
Op de dag dat ze is hier is binnengekomen, zei ik: 'dag Amy'. Ik kreeg geen reactie.

Amy
Het was heel stil.

Rik
Na een paar weken kwam er een antwoord. En nog een paar weken later was het een beetje luider. Dat vind ik een leuke herinnering aan Amy.

Amy
Ik durfde niet te veel zeggen.

Rik
In het begin was dat echt heel stil, als ze iets zei. Net dat vind ik leuk, dat ze loskomt. Niet enkel als we alleen zijn, maar ook als we in de keuken zitten met andere mensen durft ze het woord nemen.

Amy
Ja, dat is wel een mooie herinnering.

WAT ZOU JE ZEGGEN TEGEN IEMAND DIE HIER IN HET CENTRUM VRIJWILLIGER WIL WORDEN?

Rik
[Tegen Amy] Dat moet jij zeggen, ik mag zelf niet stoefen, hè?

Amy
Maar ik weet het niet.

Rik
Hoezo, je weet het niet?

STEL JE VOOR, IEMAND DIE JE KENT WIL HET MISSCHIEN EENS PROBEREN.

Amy
Dan zou ik zeggen dat die zijn eigen stamboom kan maken. Dan zal die blijven, want dan zal die zeker ontdekken dat het heel interessant is.

JE LEERT ER DINGEN DIE JE NERGENS ANDERS KAN LEREN.

Rik
Ondertussen kan ze ook Latijn lezen, begrijpen en vertalen. Hetzelfde met oud geschrift. Ze is een slimme meid.

Bedankt voor het interview!

Kinderen van een jeugdbeweging

Al spelend erfgoed ontdekken: deze databanken helpen je op weg

Al spelend erfgoed ontdekken: deze databanken helpen je op weg

Kinderen van een jeugdbeweging

Ben je met je vereniging op zoek naar een erfgoedactiviteit en wil je kinderen en jongeren op een leuke en speelse manier betrekken? Het bedenken van nieuwe activiteiten voor deze doelgroep kan veel energie kosten. Laat je daarom inspireren door de talrijke jeugdbewegingen die Vlaanderen rijk is.

Bijna elke grote jeugdbeweging heeft zijn eigen databank met duizenden activiteiten. Sommige activiteiten zijn volledig uitgewerkt, anderen zijn slechts concepten. De volgende sites kunnen je helpen inspiratie op te doen, net zoals ze dat in het verleden al deden voor vele jeugdleid(st)ers.

Bestaat er een databank die we over het hoofd zagen? Stuur ons een bericht, zodat we de lijst kunnen aanvullen.

Wil je zien hoe een combinatie tussen geschiedenis, erfgoed en spelletjes eruit kan zien? Bekijk dan zeker het historisch spel rond de industrialisatie van Pelt. Deze kun je op alle 4 databanken terugvinden. 

Instrumenten voor leiding en begeleiding

De pagina’s van de jeugdbewegingen bieden meer dan alleen spelendatabanken. Je vindt er ook nuttige hulpmiddelen voor het plannen, organiseren en evalueren van verschillende taken. Zo bieden ze verschillende methodieken voor brainstormsessies, het begeleiden van discussies, en waardevolle tips voor het coachen van je vrijwilligersploeg. Deze inzichten zijn niet alleen relevant voor jongeren, maar kunnen ook jou en je vereniging inspireren om het dagelijkse bestuur te versterken. Voorbeelden hiervan zijn methodieken uitgebracht voor vrijwilligersverantwoordelijken (leiding en groepsleiding) en tips om een discussie te begeleiden.

Kinderen en jongeren direct betrekken bij het bedenken van activiteiten is ook een optie. Benieuwd hoe je dat aanpakt? Bekijk deze praktijktip.

Ann Rombaut – Heemkundige kring Kaulille

25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Ann Rombaut!

Ann, je bent erfgoedvrijwilliger en voorzitter van de heemkundige kring Kaulille: wat doe je binnen die vereniging? 

Elke maandag zitten wij samen met de leden van de heemkundige kring en werken we samen aan het inventariseren van alle bronnen en schenkingen van mensen aan de heemkundige kring. Op maandagnamiddag zijn we ook open voor publiek. Mensen kunnen dan langskomen als ze vragen hebben rond hun genealogisch onderzoek, voor papers in hun studie enzovoort. We hebben een grote collectie aan bidprentjes, rouwbrieven, communieprentjes en foto’s, maar ook artikels, boeken en andere documenten of voorwerpen. Een belangrijk aspect voor ons is de communicatie naar de buitenwereld: alle nieuwe bronnen of activiteiten worden aangekondigd op de facebookpagina. We werken ook aan een website voor onze vereniging. Vroeger gaven we ook een heemkundig tijdschrift uit, genaamd ‘De Klaveren Heer’, maar door omstandigheden zijn we daarmee moeten stoppen. Elk jaar geven we een heemkundige kalender uit rond een bepaald thema. In de toekomst zullen ook meer activiteiten organiseren om ons archief te ontsluiten zoals ruilbeurzen, tentoonstellingen … Ook zetten we momenteel sterk in op de communicatie en eventuele uitwisseling van bronnen met andere heemkundige kringen en organisaties in de buurt.

Wanneer en waarom ben je gestart als vrijwilliger binnen de heemkundige kring? 

Ik heb archeologie en kunstgeschiedenis gestudeerd. Na mijn studies heb ik gewerkt in het stadsarchief van Aalst. Daar hielp ik onder meer mensen met genealogisch onderzoek en bouwde ik mee aan tentoonstellingen. Na mijn verhuizing naar Kaulille werkte ik als bibliotheekassistent en later als bibliothecaris in de bibliotheek van Bocholt en stond ik in voor het erfgoedbeleid in dezelfde gemeente. Dankzij mijn voorgeschiedenis had ik al een stevig netwerk uitgebouwd binnen de erfgoedsector en mensen uit de buurt wisten daarvan. In 1992 is men mij dan komen vragen of ik geïnteresseerd was om mee te werken aan de oprichting van de Heemkundige kring van Kaulille. Het leek mij zeer verrijkend om met deze mensen met een gemeenschappelijke passie voor het verleden te werken aan een vooropgesteld doel.

Als vrijwilliger bij de heemkundige kring ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?

Voor erfgoed is er toch een voorliefde nodig voor geschiedenis, verhalen …. Meer kennis opdoen en meer mensen ontmoeten waarmee je jouw passie kan delen is zeer verrijkend. Mijn netwerk is dankzij de samenwerking met allemaal verschillende erfgoedvrijwilligers nog meer verruimd en steeds opnieuw leer ik nieuwe mensen kennen met een nieuw verhaal. Als we daarnaast dan ook mensen kunnen helpen bij het reconstrueren van hun eigen verhaal, is dat nog des te mooier.

Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jou zijn die zich engageren in heemkundige kringen?

Vrijwilligerswerk in de erfgoedsector is zo belangrijk omwille van de sociale samenhang en de leefbaarheid van een gemeenschap. Ons doel is om mensen goesting te geven in erfgoed en ze laten doen wat ze graag doen, zodat ze echt kunnen voelen welke meerwaarde ze dan ook betekenen.

Erfgoedvrijwilligers zijn momenteel schaars, zeker na corona. De oudsten vallen weg en er is dringend nood aan nieuw bloed. We hechten dan ook veel belang aan onze projecten om kinderen al van jongs af aan te betrekken. Zo doen we regelmatig projecten met scholen. We geven jaarlijks een les in het derde en vijfde leerjaar rond een thema’s zoals het urnenveld van Kaulille, de teuten, de oorlog en de poederfabriek. Erfgoed dringt bij kinderen vooral binnen als ze het zelf kunnen ervaren via workshops, zoals het maken van een urne, zelf brood bakken, oude volkspelen enzovoort. Verder willen we sterk inzetten op het zoeken van vrijwilligers rond een bepaald project, met een duidelijke opdracht die beperkt is in tijd. Vaak hebben de jongere generaties weinig tijd voor langdurig vrijwilligerswerk, maar het enthousiasme leeft nog wel onder de mensen. Heden ten dage vind je nog weinig mensen die 10 of 20 jaar in dezelfde vereniging zitten, tenzij je iemand vindt die zo gebeten is door de microbe, dat hij/zij dit als haar levenswerk ziet. Na afloop van zo’n project merken we dat er toch veel enthousiasme is voor verdere projecten rond een bepaald thema.

Waarom is de werking van de heemkundige kring zo belangrijk en wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?

Het is belangrijk dat het erfgoed eerst en vooral gekend is en onderzocht wordt, en daarnaast ook bewaard wordt in goede omstandigheden en ontsloten wordt. Zo helpen wij bijvoorbeeld de gemeenten door opmerkzaam te blijven over verloederde gebouwen, scheuren in gebouwen of kapelletjes die onderkomen zijn. Erfgoed is de nalatenschap van het verleden waarmee we leven in het heden. Die nalatenschap geven we door aan toekomstige generaties, zodat zij er ook van kunnen leren, het kunnen bewonderen en ervan kunnen genieten.

Wat maakt voor jou de lokale geschiedenis/het lokale erfgoed zo interessant?

Al kinds af aan heb ik de interesse voor geschiedenis en kunst meegekregen. We bezochten met het gezin vaak verschillende musea en gingen naar tentoonstellingen. Het zit dus wel in mijn bloed. Al snel merkte ik dat veel mensen toch veel belang hechten aan hun lokale leefwereld en afkomst, waardoor de erfgoedverhalen ook heel persoonlijk worden. De lokale geschiedenis is een belangrijke en onmisbare schakel van een groter geheel.

Welke anekdote/ervaring zal je altijd bijblijven?

Wat mij het meest vreugde brengt aan het vrijwilligerswerk rond erfgoed zijn de contacten en de verhalen van de mensen. Momenteel ben ik voorzitter van de Heemkundige Kring Kaulille en bestuurslid bij het Davidsfonds, de Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en bij Ovenbuur Bocholt. Het is heel fijn om met al deze mensen met dezelfde passie en nieuwsgierigheid op zoek te gaan naar verhalen en de linken tussen verhalen te kunnen leggen. Onze passie brengt mensen samen en dat is heel mooi om te zien.

Bedankt voor dit interview!

Bart Vosters

Bart Vosters overtuigde de gemeente om 30.000 euro in het heemmuseum te investeren

Bart Vosters overtuigde de gemeente om 30.000 euro in het heemmuseum te investeren

Bart Vosters

Wil je te weten komen hoe jouw vereniging je gemeente kan overtuigen om maar liefst 30 000 euro opzij te zetten voor je project? Bart Vosters, ex-voorzitter van de heemkring van Arendonk, vertelt hoe hij te werk is gegaan voor de inrichting van hun nieuwe heemmuseum.

Hoe heeft de heemkring van Arendonk zo’n goede relatie kunnen opbouwen met de gemeente?

De heemkring in Arendonk bestaat al heel lang en heeft altijd een goede relatie met de gemeente gehad. Het heemhuis is een oude fabriekshal. Die heeft de gemeente destijds gekocht van een Arendonks bedrijf.

Ik ben in 2013 voorzitter geworden. De heemkring was op dat moment op sterven na dood. Gelukkig is het ons gelukt om het bestuur terug op de rails te krijgen. Daarna hebben we ons meteen gefocust op de herinrichting van ons vergaderlokaal. Dat was een ongezellige en rommelige ruimte. Ik nam dan contact op met de gemeente, met de vraag of ze dat wilden herinrichten, en dat deden ze. Maar dit was nog maar het begin.

Het begin van wat?

Inrichting van hun nieuwe heemmuseum van Arendonk.

Van de samenwerking met de gemeente. Het grootste project waar wij echt op de gemeente konden rekenen, was de herinrichting van ons museum. We hadden een museum dat wel wat volk trok, maar dat heel ouderwets was. Dat was ook niet goed ingericht. Dan heb ik als voorzitter gezegd: we gaan een volledig nieuw museum maken. Dat kostte uiteraard wel wat geld. Voor een stuk konden we eigen middelen gebruiken, een ander stuk werd gefinancierd door crowdfunding.

Voor een bedrag van iets meer dan € 30.000 zijn we bij de gemeente gaan aankloppen. Ik heb toen een uitgebreide nota geschreven met een geschiedkundige visie vanwaar de heemkring kwam, maar vooral ook met een toekomstvisie: waar we naartoe wilden en waarom we de gemeente nodig hadden. Ik ben dat daarna gaan verdedigen op het schepencollege. Een week of twee later kregen we het goede nieuws: het college wou ermee instappen.

Welke elementen in die visienota waren volgens jou het meest overtuigend? Heb je daar een idee van?

Een heemkring kijkt niet alleen naar het verleden, maar ook naar de toekomst.

Dat was vooral de toekomstvisie. Een heemkring wordt dikwijls geassocieerd met een stoffige oude mannen-bedoening. Daar hebben we met dat museum komaf mee willen maken. Dat staat ook in de nota: een heemkring kijkt niet alleen naar het verleden, maar ook naar de toekomst.

De nota was heel radicaal. We zeiden: het moet anders dan anders. We wilden buiten de lijntjes kleuren. Het was de bedoeling om in het museum tabula rasa te maken. We vroegen ons af: wat is typisch Arendonk? Tijdens die brainstorm zijn we op bepaalde onderwerpen uitgekomen en daarmee aan de slag gegaan. Daarbij hebben we ook naar recente dingen gekeken en zijn we voor een moderne aanpak gegaan. We kozen voor een interactieve opstelling, geen vaste toer. Om van het oubollige imago af te geraken, hebben we samengewerkt met een graficus uit het dorp die voor ons vrijwillig veel werk heeft verzet. Dat is allemaal niet zonder slag of stoot gegaan. In zo’n heemkring zitten wat oudere mensen die het klassieke gewoon zijn en die niet meteen openstonden voor al die nieuwe ideeën. Maar het is allemaal goed gekomen.

Daar zal wel veel werk in gekropen zijn, in die nota.

Die nota bevatte inderdaad een goed uitgewerkte visie. Zomaar naar de gemeente stappen met de vraag: “we gaan een nieuw heemmuseum bouwen, mogen we a.u.b. 30 000 euro?” werkt niet. Als je iets gaat vragen bij de gemeente of bij eender welke overheid, moet je een bepaalde visie hebben om die mensen te overtuigen.

Jullie zijn niet alleen gaan aankloppen bij de gemeente. Kan je iets vertellen over de andere initiatieven die jullie genomen hebben om het nieuwe museum te financieren?

We zijn ook bij de privé gaan aankloppen voor sponsoring. Neem nu de verlichting. In het oude museum waren dat heel kale TL-lampen. Heel de hal vol, drie rijen naast elkaar. Dat was gewoon niet gezellig. Ik kende iemand die een verlichtingswinkel had en daar ben ik gaan vragen voor een professioneel lichtplan. Die man heeft dat dan gedaan, maar dat bleek veel te duur om uit te voeren. Ik heb dan wat onderhandeld, met als resultaat dat we die verlichting aan inkoopprijs hebben gekregen. Die man was ook wel iemand die had gezien hoe onze heemkring  terug uit de dood was opgestaan en die onze werking kende. Ik ken heel wat volk in het dorp. Dat is altijd een pluspunt. Als de mensen je kennen, kan je iets meer gedaan krijgen.

Het was een combinatie van eigen middelen, middelen van de overheid, privépartners en het publiek.

Daarnaast hebben we een crowdfunding georganiseerd. Dat was een succes, want we hebben veel meer binnengehaald dan we oorspronkelijk vooropgesteld hadden. We hebben daarbij geprobeerd om een link te leggen met de mensen van het dorp. Tegen de inwoners van Arendonk konden we zeggen: “je draagt letterlijk uw steentje bij aan het verleden en de toekomst van Arendonk!”. Dat sloeg aan. Als ze ons steunden, kregen ze x aantal jaren lidmaatschap of waren ze uitgenodigd op de opening van het nieuwe museum.

Het was een combinatie van eigen middelen, middelen van de overheid, privépartners en het publiek. Dat stond ook heel duidelijk in die nota.

Ik hoor veel succesfactoren, maar kan je ook aan erfgoedverenigingen meegeven wat de eventuele valkuilen zijn?

Inrichting van hun nieuwe heemmuseum van Arendonk.

Ik ben altijd vertrokken van: we moeten het anders doen. Ik kreeg soms van andere verenigingen – en terecht misschien – de kritiek: ja, maar wat is er mis met onze werking? Want sommigen voelden zich een beetje aangevallen. Alsof ik kwam verkondigen dat het klassieke heemmuseum niets waard is. Dat was mijn bedoeling niet. We hadden onze sterktes en zwaktes in kaart gebracht. Wij liepen dan ook tegen problemen aan waar veel heemkringen tegenaan lopen. Veroudering, onvoldoende kennis van moderne technieken, geen instroom van nieuwe leden, geen geld, een tunnelvisie. Dat is ook precies de reden waarom ik op een gegeven moment gestopt ben – naast het feit dat ik geen tijd meer had. Soms is het nodig dat er iemand anders aan het roer komt te staan. Je denkt altijd maar: “ik ben goed bezig”, maar je moet af en toe iemand hebben die anders naar de dingen kijkt en zegt: “misschien moeten we toch iets anders doen”. En dat kan je volgens mij alleen maar doen door echt eens buiten de lijnen te kleuren en niet te hervallen in traditionele ideeën.

Blijven stilstaan is op termijn dodelijk voor elke vereniging.

In het begin had men schrik van het nieuwe: “ja, maar zoals het nu is, is het toch goed”. Dat is een zin waar ik heel erg van huiver. Want dan denk ik: “stilstaan is achteruitgaan”. Op den duur doe je altijd hetzelfde en hebben de mensen het gezien. Dan zie je een dalende lijn van leden, bezoekersaantallen, enzovoort. Probeer een brede visie te hebben. Soms lukt dat, soms niet. We hebben bijvoorbeeld dingen gedaan die mislukt zijn. Die hebben we teruggeschroefd. Maar als je het niet probeert … Blijven stilstaan is op termijn dodelijk voor elke vereniging.

Je moet niet altijd radicaal zijn. Het kan ook met kleine dingen. Arendonk had vroeger bijvoorbeeld een vrij gereputeerde sigarennijverheid. De laatste sigarenfabriek in Arendonk werd vlak voor we verbouwden definitief gesloten. In dat gebouw stond onder andere de bureauruimte van den directeur vroeger. Die was nog intact. Een heel zwaar massief meubel, een bakelieten draagtelefoon, een zware kluis … Als je dan aan tien mensen in het bestuur vraagt: “wat kunnen we daarmee?”, dan blijkt dat we daar niet veel mee kunnen. Dat is geen machine voor sigaren te maken, dus daar kan je zogezegd niks mee. Ik heb dan gezegd: misschien kunnen we daar wél iets mee.

In de plaats van in het museum een klassiek onthaal te maken met een balie, kunnen we proberen om dat bureau te gebruiken als inkomhal. Om het wat extra cachet te geven hadden we aan een kant van de muur een valse wand gemaakt met een raam in. Daarachter hebben we een oude foto geplakt van een sigarenfabriekshal, waarbij iedereen aan het werk was. Die hebben dat dan achter dat glas gehangen en dan had je het idee dat de directeur op zijn werkvolk keek. Dat was onze inkomhal.

Zo’n creatieve, leuke ideeën! Als je nu één tip zou willen meegeven aan andere verenigingen, welke zou dat dan zijn?

Als je iets doet, probeer geen schrik te hebben om iets te doen, maar zorg wel dat je er met kennis van zaken aan begint.

Gewoon durven! Dat is eigenlijk heel simpel. Je moet geen schrik hebben. Als je met schrik vertrekt, dan geraak je meestal niet veel verder. Durf naar de gemeente stappen. Durf eens een keer anders te denken. Durf mensen aan te spreken. Durf een crowdfunding op te starten. Ik ben wel van mening: probeer eerst een beetje back-up te krijgen van mensen die er iets van kennen. Neem nu die crowdfunding. Ik heb eerst een vergadering gehad met mensen van dat platform die mij zeiden: let daarop, maak deze fouten niet, … Dus als je iets doet, probeer geen schrik te hebben om iets te doen, maar zorg wel dat je er met kennis van zaken aan begint. En dan krijg je heel veel gedaan, denk ik.

Wil je meer te weten komen over hoe jij steun van je gemeente kan krijgen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Verzameling erfgoedtijdschriften

Belastingkrediet compenseert hogere verdeelkosten van jouw papieren publicaties

Belastingkrediet compenseert hogere verdeelkosten van jouw papieren publicaties

Verzameling erfgoedtijdschriften

Bpost verhoogde in juli 2024 haar tarieven voor de verdeling van kranten en tijdschriften nadat de federale regering de subsidiëring van Bpost stopzette. Daarna kregen we dan ook bezorgde erfgoedverenigingen aan de lijn. Gelukkig kunnen we goed nieuws melden, of toch voor de komende drie jaar.

FISCALE STEUNMAATREGEL

De federale regering heeft voor de periode tot en met 2026 een fiscale steunmaatregel uitgewerkt die tegemoet komt aan de meerkost die uitgevers  van papieren publicaties voor de verdeling moeten ophoesten. Daarvoor moet je wel rekening houden met twee verschillende voorwaarden: 

  • De verdeling gebeurt rechtstreeks naar de abonnee en niet via een dagbladhandelaar of distributieketen.
  • De uitgever draagt de meerkost zelf. 

Ook erfgoedverenigingen die een krant of tijdschrift uitgeven en onder de rechtspersonenbelasting vallen, kunnen van deze fiscale maatregel gebruikmaken. 

HOE WERKT HET?

De maatregel houdt voor niet-commerciële uitgevers zoals vzw’s in dat de hogere distributiekost in de jaren ‘24, ‘25 en ‘26 tegenover deze in 2023 (referentiejaar) in mindering kan gebracht worden bij de aangifte in de rechtspersonenbelasting.

Moet je vereniging geen of minder belastingen betalen dan deze meerkost? Dan wordt het verschil gewoon uitgekeerd, indien dat verschil minstens € 2,5 bedraagt. Dat geldt dus ook voor verenigingen die jaar na jaar een nul-aangifte doen. Daarom wordt het belastingkrediet genoemd en niet belastingvermindering.

Je vereniging moet dus de nieuwe verdeelkosten kunnen voorfinancieren, maar je krijgt het later terug.

De meerkost van de verzending wordt per publicatie berekend. Is je aantal verzendingen groter of kleiner geworden dan in 2023? Dan wordt dit mee in rekening gebracht. Deze fictieve voorbeelden illustreren dit:

  • Voorbeeld 1 – Dezelfde oplage

Een familiekundige kring verzendt maandelijks een papieren nieuwsbrief aan 260 leden. In 2023 betaalden ze € 0,30 per stuk. Vanaf juli 2024 is dat € 0,60 geworden. Er is dus een bijkomende verdeelkost van € 0,30 per verstuurde nieuwsbrief. Het belastingkrediet zal voor het aanslagjaar 2024 zes keer 260*0,3 bedragen. Dit komt neer  op € 390. Voor het aanslagjaar 2025 bedraagt het belastingkrediet twaalf keer 260*0,3, wat neerkomt op € 780.

  • Voorbeeld 2 – Lagere oplage

Een heemkundige kring verzendt in 2023 280 jaarboeken (verdeelkost: € 6,8/publicatie) en in 2025 250 publicaties (verdeelkost: € 7,3/publicatie). De bijkomende verdeelkost per publicatie bedraagt € 0,50. Het belastingkrediet zal 250*0,50 bedragen, wat neerkomt op € 125.

  • Voorbeeld 3 – Hogere oplage

Een reuzenvereniging verspreidt in 2023 een papieren nieuwsbrief op 860 exemplaren en betaalt per publicatie € 0,30 verzendkosten. In 2026 gaat het om een verzending van 900 exemplaren en betaalt de vereniging per publicatie € 0,60. Er is dus een bijkomende verdeelkost van € 0,30 per verstuurde nieuwsbrief. Het belastingkrediet zal 900*0,30 bedragen, wat neerkomt op € 270.

HOE MOET HET NU VERDER?

Bij een bepaalde code in de rechtspersonenbelasting (de code is nog niet bekend) vul je de totale meerkost van de verzending in. Je moet bewijsstukken kunnen voorleggen van de distributiekost in 2023 en die van het jaar waarop de belastingaangifte slaat. Het gaat dan bijvoorbeeld om facturen van Bpost of van een andere verdeler.

Het ziet er naar uit dat deze steunmaatregel vanaf 2027 ophoudt te bestaan. Intussen wachten we op een omzendbrief van de FOD Financiën voor meer details.

MEER WETEN?

Wil je graag wat meer juridische achtergrond? Lees hier dan de wettekst (hoofdstuk 4).

Een man met witte baard en blauwe hemd zi achter de computer. Hij legt iets uit aan de man naast hem.

BelgaPress: hoe gebruik je het digitaal krantenarchief voor je onderzoek?

BelgaPress: hoe gebruik je het digitaal krantenarchief voor je onderzoek?

Een man met witte baard en blauwe hemd zi achter de computer. Hij legt iets uit aan de man naast hem.

Blader jij nog handmatig door stapels kranten of tijdschriften voor jouw historisch of genealogisch onderzoek? Dankzij BelgaPress kan dat een stuk efficiënter. In deze praktijktip ontdek je stap voor stap hoe je deze online databank gebruikt om op een gerichte manier nieuwsartikels te vinden voor jouw onderzoek.

WAT IS BELGAPRESS?

BelgaPress is het digitale krantenarchief van het Belgische persagentschap Belga. Het bevat een uitgebreide collectie nieuwsartikels uit Belgische kranten en tijdschriften van 1988 tot vandaag. Hoewel BelgaPress normaal een betalende databank is, kan je als erfgoedvrijwilliger de gratis versie gebruiken. Hiervoor heb je een account nodig op de website van Mijn Bibliotheek.

Met BelgaPress kan je onder meer:

  • Achtergrondinformatie opzoeken over personen, plaatsen of organisaties.
  • Artikels bewaren over een bepaald thema, zoals een herdenking, de opening van een bedrijf, … waarmee je jouw tentoonstelling, publicaties of lezing kan verrijken.

Heb je nog geen account of weet je niet hoe je moet inloggen? Deze handleiding helpt je op weg. Wil je toch verder zonder een account? Dan kan je het archief enkel gebruiken door een bezoek te brengen aan je lokale bibliotheek.

HOE GEBRUIK IK BELGAPRESS?

Surf naar bibliotheek.be. In de balk bovenaan zie je de knop ‘digitale collecties’. Hier vind je een overzicht van de verschillende digitale collecties die Mijn Bibliotheek aanbiedt.  

Het krantenarchief van BelgaPress bestaat uit twee delen. Er is zowel het digitale krantenarchief als de Krantenkiosk. Je kan beide bekijken via het platform van Mijn Bibliotheek, maar er zijn wel enkele verschillen. 

Screenshot van het archief BelgaPress.

De Krantenkiosk

De Krantenkiosk kan je enkel bekijken door een fysiek bezoek te brengen aan je lokale bibliotheek. Hier vind je de kranten en tijdschriften die op diezelfde dag gepubliceerd zijn. Twee dagen erna worden ze gearchiveerd in het krantenarchief, maar je kan ze nog tot zeven dagen na publicatie in de Krantenkiosk terugvinden.

Het Krantenarchief

In het Krantenarchief vind je een databank met een brede waaier aan Belgische kranten en tijdschriften in de drie officiële landstalen. Om dit archief te bekijken hoef je geen bezoek te brengen aan de bibliotheek.  

Ontdek hier de verschillende kranten en tijdschriften die je kan doorbladeren in het Krantenarchief. 

STAP VOOR STAP ZOEKEN IN BELGAPRESS: EEN VOORBEELD

Wil je zelf aan de slag met BelgaPress? Gebruik ons voorbeeld als kapstok voor je eigen onderzoek. Je ontdekt hoe je een zoekopdracht uitvoert, je resultaten verfijnt en een artikel bewaart. In dit voorbeeld zoeken we naar een fragment uit Het Laatste Nieuws over een schuilbunker uit de Tweede Wereldoorlog die werd blootgelegd tijdens werken aan Merelbeke Station. 

1. Hoe voer je een zoekopdracht uit?

Start je onderzoek door je zoekterm in te geven in de zoekbalk. Voor ons voorbeeld is dit: Bunker station.

2. Hoe verfijn je een zoekopdracht? 

Zodra je een zoekterm invoert, krijg je verschillende resultaten te zien. De zoekresultaten zijn chronologisch gerangschikt, van het meest recente artikel naar het oudste. Om je zoekopdracht te verfijnen, kan je verder filteren op:

  • Taal (bijvoorbeeld: Nederlands)
  • Bron (bijvoorbeeld: Het Laatste Nieuws)
  • Datum (bijvoorbeeld: tussen 1 januari 2015 en 31 december 2018)
  • Medium (bijvoorbeeld: digitaal)

Niet alle filteropties zijn altijd beschikbaar. Als jouw zoekopdracht niet veel resultaten oplevert, kan je bijvoorbeeld de datum niet verder verfijnen.

Screenshot die toont hoe je met BelgaPress je zoekresultaten verfijnt.

In ons geval genereert ‘Bunker station’ 850 zoekresultaten. Verfijn met deze filters:

  • Selecteer als taal: Nederlands
  • Selecteer als datum: alle artikels tussen 1 januari 2015 en 31 december 2018

Een screenshot van BelgaPress. Je krijgt dit te zien als je de zoekresultaten verder verfijnt.

Klik daarna onderaan je scherm op de knop ‘Filter(s) toepassen’. Er blijven nu nog 68 resultaten over.

Wil je een van je filters verwijderen? Klik dan op het kruisje naast de geselecteerde filteroptie. Krijg je geen resultaat? Verwijder dan een filter en probeer opnieuw totdat je wel een resultaat krijgt.

Tip: Lukt het niet om de datum te selecteren? Gebruik je muiswiel en de pijltoetsen op je toetsenbord om de schuifbalken in het filtermenu te verschuiven.

3. Hoe ziet zo’n artikel eruit?

Nu je zoekopdracht helemaal verfijnd is, kan je op zoek naar een artikel dat je verder helpt bij je onderzoek. Klik op het artikel dat je wilt bekijken.

Als voorbeeld gebruiken wij het artikel: ‘”Te moeilijk en te duur om te bewaren” SCHUILBUNKER UIT WO II VERDWIJNT VANDAAG WEER ONDER DE GROND’ van Het Laatste Nieuws (02/02/2017).

Dit artikel bevat verschillende elementen:

  • Naast de titel, aan de linkerkant, vind je een gescand document uit de fysieke krant. Je kan dit bekijken om eventuele foto’s van de gebeurtenis terug te vinden. Niet elk artikel bevat zo’n scan.
  • Onder de titel vind je de datum, naam van de krant, pagina van de krant en soms ook de auteur van het artikel.

Deze screenshot van BelgaPress illustreert hoe je een artikel opslaat.

4. Hoe bewaar ik een artikel?

Onderaan het artikel krijg je te zien hoe je het artikel kan opslaan. Je kan:

  • De URL-link van het artikel kopiëren. Zo kan je het artikel bewaren in een ander bestandsformaat, bijvoorbeeld als een Excel-bestand.
  • Het artikel printen of bewaren als een PDF-bestand. Bij deze optie krijg je een dialoogvenster te zien. Kies hier voor een van deze keuzes.
  • Het artikel delen op sociale media. Duid hiervoor het juiste icoontje aan. Je kan kiezen tussen Facebook, X of Pinterest.

Deel je je artikel op een van deze sociale media platformen? Hou dan rekening met de auteursrechten van het artikel. Noteer dus altijd correct je bronvermelding, zeker wanneer je het artikel wil gebruiken in publicaties of tentoonstellingen.

Deze screenshot van BelgaPress illustreert hoe je een artikel afdrukt of opslaat op je computer.

MEER WETEN? ONTDEK ANDERE DATABANKEN EN ARCHIEVEN

Niet gevonden wat je zocht? Dan behoort jouw bron misschien tot een andere databank.

Naast BelgaPress kan je ook een kijkje nemen in de online databanken van de KBR. Via Belgicapress krijg je toegang tot artikels en kranten uit de periode 1805-1987. In Belgicaperiodicals vind je artikels uit tijdschriften en periodieke publicaties geschreven tussen 1622 en nu.

Bernard Lootens en Moniek Moyaert – Archief- en documentatiecentrum: De Spaenhiers

25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Bernard Lootens en Moniek Moyaert!

Dag Moniek en Bernard, jullie zijn actief als vrijwilliger bij het Archief- en documentatiecentrum De Spaenhiers: wat doen jullie binnen die vereniging?

Moniek: Ik ben reeds vijf jaar vrijwilliger bij de Spaenhiers. Mijn werk bestaat erin de rouwbrieven en bidprentjes, die geschonken worden aan de Spaenhiers, te sorteren, de database aan te vullen en alfabetisch te rangschikken in de reeds bestaande collecties. Daarnaast werk ik aan de beeldbank door krantenartikels te scannen, te beschrijven en online te zetten.

Bernard: Als verantwoordelijke van het bestuur voor het documentatiecentrum bestaat mijn taak er voornamelijk in om de werking te coördineren. Dat houdt enerzijds in dat ik zoek naar aangepaste taken voor de vrijwilligers en ze naar een bepaalde doelstelling begeleid. Deze taken bestaan uit het ordenen en inventariseren van collecties en binnenkomende documenten. Indien mogelijk worden de collecties opgelijst en online ter beschikking gesteld. Zo zijn er bijvoorbeeld van onze collectie bidprentjes en rouwbrieven lijsten gemaakt, die online te consulteren zijn: Bidprentjes (wordpress.com). De prentjes en de rouwbrieven zijn alfabetisch geklasseerd. Andere grote collecties in ons documentatiecentrum bestaat uit foto’s, de krantenknipsels en de affiches. Deze worden gescand of gefotografeerd en met de bijhorende beschrijving op onze beeldbank geplaatst.  Anderzijds bestaat mijn taak erin om (be)zoekers te begeleiden. Wie iets komt opzoeken, probeer ik wegwijs te maken in ons aanbod en gericht te helpen. Ook de algemene promotie van het documentatiecentrum, het opsporen en verwerven van erfgoed tracht ik te bewerkstelligen.

Als vrijwilligers bij De Spaenhiers zijn jullie ‘erfgoedvrijwilligers’: waarom zijn jullie graag erfgoedvrijwilligers?

Moniek: Allereerst vind ik het een boeiende en zinvolle activiteit voor mezelf, maar het belangrijkste is dat we mensen kunnen helpen in hun zoektocht naar informatie. Bidprentjes en rouwbrieven zijn de grootste pijlers voor het maken van een stamboom. Krantenartikelen zijn een uitstekende bron van informatie voor mensen die op zoek zijn naar de evolutie van het sociale, culturele en politieke verleden van Koekelare.

Bernard: Vooral omdat ik van mening ben dat dit voor onze lokale gemeenschap een belangrijke taak is. In de loop van de jaren hebben wij met een team van vrijwilligers een instelling uitgebouwd waar mensen terecht kunnen met documenten, wat vaak gebeurt bij sterfgevallen. Voor gelijk welk zoekwerk over lokale geschiedenis, bijvoorbeeld voor genealogisch onderzoek, een schoolwerk, een paper, een boek, een tijdschrift enzovoort, helpen wij mensen op weg. Dit geeft veel voldoening.

Waarom is het volgens jullie belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jullie zijn die zich engageren bij documentatiecentra?

Moniek: We ondervinden in het documentatiecentrum van De Spaenhiers een stijgende interesse bij de lokale bevolking. Dit gaat van studenten tot auteurs van bijvoorbeeld een boek, een eindwerk tot mensen die geboeid zijn door het verleden. Mensen kunnen helpen in hun zoektocht naar concrete informatie is dan ook de grootste voldoening voor de vrijwilliger en een stimulans tot een blijvend engagement.

Bernard: Het verzamelen en bewaren van lokaal erfgoed is een eerste stap. Dit erfgoed degelijk ordenen en ontsluiten is een tweede en even belangrijke stap. Dit is nodig voor de derde stap van bekendmaking en als gevolg voor een bewustwording van de gemeenschap over het belang van de lokale geschiedenis. Het effect van bekendmaking is bijvoorbeeld duidelijk gebleken uit het programma ‘Het Verhaal van Vlaanderen’ van Tom Waes.

Moniek en Bernard tijdens een uitstap met de Spaenhiers in het midden van de foto – https://spaenhiers.be/uitstappen-2/#jp-carousel-476

Bedankt voor dit interview!

Twee studenten aan het werk bij een erfgoedvereniging tijdens YOUCA action day. Ze zijn aan het bladeren in boeken.

Betrek jongeren bij jouw erfgoed op YOUCA Action Day

Betrek jongeren bij jouw erfgoed op YOUCA Action Day

Twee studenten aan het werk bij een erfgoedvereniging tijdens YOUCA action day. Ze zijn aan het bladeren in boeken.

De YOUCA Action Day stimuleert jongeren om één dag actief bij te dragen aan een organisatie naar keuze. Ook jouw erfgoedvereniging kan een plek zijn waar zij mee het verschil maken.

Het is een laagdrempelige manier om jongeren in contact te brengen met lokaal erfgoed, je vereniging in de schijnwerpers te zetten én te tonen hoe belangrijk vrijwilligerswerk is.

WAT IS YOUCA?

Youth for Change and Action, kortweg YOUCA, is een organisatie die jongeren bewust maakt van maatschappelijke uitdagingen. YOUCA ondersteunt hen in hun acties voor een meer duurzame en rechtvaardige samenleving.

WAAROM MEEDOEN?

Er zijn verschillende redenen waarom YOUCA Action Day waardevol is voor jouw erfgoedvereniging: 

  • Deel je passie met enthousiaste jongeren. Leer daarbij ook van hun frisse kijk op jouw organisatie.
  • Versterk je imago. Profileer je als een toegankelijke en aantrekkelijke organisatie voor jongeren. Wie weet werf je zo ook nieuwe vrijwilligers en leden. 
  • Leg contacten met scholen, lokale besturen en andere organisaties die deelnemen. 

‘De dag geeft ons de kans om ons stoffig imago af te schudden. En natuurlijk kan het nooit kwaad om een stel extra handen te hebben.’ – Stefaan De Groote, heemkundige kring Het Land van Nevele, neemt al deel sinds 2016.

OVERTUIGD OM MEE TE DOEN? ZO WERKT HET!

De YOUCA Action Day vindt jaarlijks plaats in oktober. Deelnemen is eenvoudig: plaats een vacature op de jobbank van YOUCA, waarop jongeren kunnen solliciteren met een motivatiebrief en CV. Met zo’n 15.000 deelnemende scholieren is de kans groot dat je gecontacteerd wordt. 

Heb je hulp nodig bij de jobbank? Neem dan een kijkje in deze handleiding 

Ga je liever zelf op zoek? Bezoek een school in de buurt of vraag eens rond in je netwerk naar enthousiaste jongeren.

Praktisch:

  • Prijs: 60 per jongere. Dat bedrag gaat volledig naar het goede doel. 
  • Administratie: YOUCA regelt alle overeenkomsten en verzekeringen, zodat jij je zorgeloos kan focussen op de activiteiten. 

5 TIPS VOOR EEN SUCCESVOLLE YOUCA ACTION DAY

Met deze vijf handige tips zorg je ervoor dat de YOUCA Action day niet alleen een leerrijke ervaring is voor jongeren, maar ook een waardevolle bijdrage levert aan jouw erfgoedvereniging. 

1. Schrijf een aantrekkelijke vacature. Wat kunnen jongeren leren en ervaren in jouw erfgoedvereniging? Wees concreet over de verschillende taken. 

‘Twee jongeren hielpen ons met de voorbereiding van de tentoonstelling “Vijftig jaar geleden in Izegem.” Ze wisselden af tussen fotograferen en typen, zodat de taken niet te eentonig werden.’ – Bart Blomme, heemkundige kring Ten Mandere in Izegem.

2. Een warm welkom maakt het verschil. Toont een leerling interesse? Geweldig! Ontvang hen met een kopje koffie of thee.

3. Taken met een direct en zichtbaar resultaat maken de ervaring het meest waardevol. Zorg voor ondersteuning en toezicht tijdens het uitvoeren van de taken.

‘Iedereen heeft een familienaam, dus we zoeken aan het begin van de dag naar hun voorouders in onze databank. Op die manier toon je direct wat erfgoed voor hen kan betekenen.’ – Rik Van der krieken, Documentatie- en Studiecentrum voor Familiegeschiedenis (Familiekunde Vlaanderen) in Merksem.

4. Zet jezelf in de kijker. Deel je ervaring met de wereld. Post iets op Facebook, vraag de leerling om samen een TikTok-filmpje te maken of verwittig de pers. Wil je foto’s publiceren? Vergeet zeker niet om (schriftelijke) toestemming te vragen voor publicaties.

5. Blijf in contact. Jullie hebben net een geweldige YOUCA Action Day achter de rug. Wat nu? Vraag om het e-mailadres van de leerlingen om ze op de hoogte te houden van toekomstige activiteiten. 

OVERTUIGD?

Ontdek hier hoe jouw erfgoedvereniging kan deelnemen aan dit mooie initiatief.

 

Online erfgoedgemeenschap

Bouw een sterke online erfgoedgemeenschap uit met deze vijf tips

Bouw een sterke online erfgoedgemeenschap uit met deze vijf tips

Online erfgoedgemeenschap

Erfgoedvrijwilligers spelen een essentiële rol in het behoud en de verspreiding van erfgoed. Traditioneel vinden erfgoedactiviteiten plaats in fysieke ruimtes, maar steeds meer erfgoedgemeenschappen ontstaan ook online. Tijdens het Histories Festival 2023 bogen erfgoedvrijwilligers zich over de vraag hoe ze digitale platforms kunnen benutten om een breder draagvlak te creëren voor hun erfgoedpraktijk. Hier zijn vijf praktische tips die ze hebben ontwikkeld:

ERKEN DE ERFGOEDFUNCTIES DIE VERVULD WORDEN OP SOCIALE MEDIA

Sociale media vervullen onbewust erfgoedfuncties, zoals het delen van herinneringen en het documenteren van erfgoed. Hoewel deze gemeenschappen zichzelf niet altijd als erfgoedgericht beschouwen, is het belangrijk om hun potentieel te erkennen. 

PROFILEER JE ONLINE ERFGOEDGEMEENSCHAP IN ERFGOEDTERMEN

Als je een Facebookgroep wilt opzetten die zich richt op erfgoed, moet je die ook zo “in de markt zetten”. Gebruik dus erfgoedterminologie om je groep vindbaar te maken en stimuleer mond-tot-mondreclame om zowel online als offline leden aan te trekken. 

ZORG VOOR EEN STERKE CONNECTIE TUSSEN JE FYSIEKE EN ONLINE GEMEENSCHAP

Sociale media kunnen chaotisch aanvoelen. In een Facebookgroep waar iedereen iets kan posten, kan je het gevoel krijgen dat je de controle aan het verliezen bent. Wijs daarom een beheerder of moderator uit de fysieke vereniging aan om de kwaliteit van de content te waarborgen. Bovendien versterk je zo de band tussen je fysieke erfgoedvereniging en de digitale gemeenschap erachter. 

IMPLEMENTEER EEN LOGISCHE STRUCTUUR VOOR JE ONLINE CONTENT

Het is niet altijd gemakkelijk om snel betrouwbare informatie op te zoeken binnen een Facebookgroep. Maak gebruik van een duidelijke mappenstructuur om de opslag en toegankelijkheid van de erfgoedcontent te verbeteren. Orden bijvoorbeeld beeldmateriaal op thema of datum om het zoeken te vergemakkelijken. 

SLA DE HANDEN IN ELKAAR MET BESTAANDE ONLINE ERFGOEDGEMEENSCHAPPEN

Je kan kiezen om zelf een Facebookgroep op te richten, maar je kan ook bestaande digitale erfgoedgemeenschappen benaderen. Wie weet is er al een Facebookgroep die thematisch of geografisch aansluit bij jouw erfgoedvereniging? Dit kan niet alleen helpen bij het vergroten van het draagvlak, maar ook nieuwe vrijwilligers aantrekken voor jouw erfgoedinitiatieven. 

Communicatie tips voor erfgoedverenigingen

Communicatie voor erfgoedverenigingen: tips om mee te starten

Communicatie voor erfgoedverenigingen: tips om mee te starten

Weet jij ook niet waar te starten met de communicatie voor je erfgoedvereniging? Organiseer je binnenkort een erfgoedactiviteit, maar heb je geen idee hoe je dit moet promoten? Op deze pagina delen enkele handige vuistregels die jou helpen om jouw erfgoedvereniging in de kijker te zetten.

Tip 1: Duid een communicatieverantwoordelijke aan

Communicatie tips voor erfgoedverenigingen

Zoek een persoon in het bestuur die jullie communicatie wil coördineren. Een communicatieverantwoordelijke staat in voor het goed verloop van de interne en externe communicatie. De interne communicatie beïnvloedt namelijk de externe communicatie. Zo komt het niet goed over als een werkend lid niet op de hoogte is van een activiteit en er geen vragen over kan beantwoorden. Het is belangrijk dat één persoon in de gaten houdt dat iedereen de nodige en correcte informatie krijgt. 

Tip 2: Bepaal je doelgroepen

Als je je communicatie en activiteiten afstemt op de wensen en mogelijkheden van een doelgroep, dan bereik je die doelgroep beter. Een doelgroep is een groep individuen die relevante kenmerken gemeen hebben. Je kan het publiek indelen in groepen door rekening te houden met verschillende criteria: geografie (vb. inwoner gemeente), binding met je erfgoedvereniging (vb. leden, bezoekers, …), leeftijd en gezinssituatie (vb. actieve bevolking met kinderen), … 

Jouw communicatiemiddelen zullen steeds aangepast moeten worden. Jonge kinderen bereik je op een andere manier dan twintigjarigen. Jongeren zijn dus een te ruime doelgroep. Om specifieke doelgroepen te bepalen waarvoor je een aparte communicatie en aparte activiteiten moet ontwikkelen, combineer je een aantal van bovenvermelde criteria. Om te weten wat die doelgroepen willen, maar ook om te weten hoe je ze best kan bereiken, is het interessant om een bevraging te organiseren.  

Bepaal welke doelgroepen prioritair zijn voor de vereniging. Sta positief tegenover die doelgroepen. Het is geen goede start om al bij de aanvang ervan uit te gaan dat jongeren geen interesse hebben. Als jongeren niet participeren is dat niet meteen omdat ze geen interesse hebben. Misschien bereikt jouw erfgoedvereniging ze niet, door bijvoorbeeld verkeerde communicatiekanalen te gebruiken. 

Tip 3: Formuleer concrete doelstellingen

Formuleer duidelijk hoeveel personen uit de doelgroepen je tegen wanneer wilt bereiken.

Voorbeeld: ‘Tijdens de tentoonstelling over de geschiedenis van het onderwijs in gemeente X willen we minimum twee klassen uit de lagere scholen van X op een kwalitatieve manier laten participeren.’

Zorg ervoor dat het realistische doelstellingen zijn. 

Tip 4: Bepaal je boodschap

Kies het onderwerp waarover je wil communiceren: je organisatie, een dienst, een activiteit... Stel eerst een boodschap op voor je de vorm kiest waarmee je de boodschap zal verspreiden. Een communicatieboodschap gebruikt argumenten om je publiek te overtuigen om op je aanbod in te gaan. Pas de boodschap aan naargelang de doelgroep.

Test de boodschap ook eens uit bij de doelgroep in kwestie. Komt de boodschap goed over? Verstaan ze wat je wil zeggen?  

Tip 5: Stem je communicatie en activiteiten af op jouw doelgroep

 Je kan vijf marketinginstrumenten inzetten om je doelgroepen te bereiken en om je doelstellingen te verwezenlijken. Het gaat om de vijf p’s: product, plaats, prijs, personeel en promotie.

Product

Het kernproduct is de essentie van wat je te bieden hebt. Voor jouw erfgoedvereniging is dat bijvoorbeeld een tentoonstelling, een lezing, een opendeurdag, het educatief beleid, rondleidingen, …  Het uitgebreid product verwijst naar extra voorzieningen zoals winkel, café en toiletten. 

Stem je product af op de wensen en verwachtingen van je doelgroep. In een tentoonstelling kan je bijvoorbeeld replica’s van voorwerpen plaatsen die betast kunnen worden door kinderen. Je kan ook een aparte verhaallijn voor kinderen uitwerken op hun ooghoogte. 

Om tegemoet te komen aan de doelstelling om minimum twee klassen uit de lagere school te laten participeren, kan je specifieke rondleidingen voor kinderen uitwerken of een speurtocht voor kinderen ontwerpen. Voor het bereiken van een bepaalde doelgroep kan je aanbod ontwikkelen dat hen aanspreekt. Zo kan je met jongeren een project mondelinge geschiedenis opstarten of ze helpen bij de start van hun stamboomonderzoek. 

Publiek

Als je een breder publiek wil bereiken, kan je samenwerken met andere lokale verenigingen. Hun leden worden zo op de hoogte gebracht van het bestaan van je erfgoedvereniging.  Je kan bijvoorbeeld de lokale duivenvereniging inschakelen om een historisch overzicht uit te werken van de duivensport in de gemeente. Je kan je vereniging ook eens komen voorstellen op een vergadering van andere socio-culturele verenigingen in de gemeente. Samenwerken met scholen is ook interessant. Door lagereschoolkinderen hun grootouders te laten interviewen over een bepaald onderwerp en met dit materiaal een tentoonstelling op te zetten, bereik je niet alleen de kinderen, maar ook de ouders, grootouders en andere familieleden die naar de tentoonstelling komen kijken. 

Plaats

Ben je goed bereikbaar met het openbaar vervoer? Is er parking voorzien? Ben je herkenbaar voor het publiek? Hangen er bijvoorbeeld vlaggen?  En hoe zit het met de beschikbaarheid? Is jouw vereniging toegankelijk als de doelgroep tijd heeft? 

Prijs

Prijzen kan je gebruiken om verschillende doelgroepen aan te spreken. Kwetsbare groepen kan je bijvoorbeeld tegemoetkomen.

Je houdt best de psychologische drempel om deel te nemen aan jouw activiteit zo laag mogelijk. Het kan hier ook over een materiële drempel gaan. Niet iedereen kan bijvoorbeeld goed werken met internet. Hou hier rekening mee bij je communicatie.

Personeel

De p van personeel verwijst naar je dienstverlening. Dit kunnen ook vrijwilligers zijn. Je zorgt er best voor dat je publiek de service krijgt die het verwacht. Een tevreden iemand zal zijn ervaring met anderen delen en voor gratis mond-tot-mondreclame zal zorgen.  

Promotie

Wanneer je jouw activiteiten wil promoten, start je best door na te denken over je imago en identiteit. Het imago is het beeld dat het publiek heeft van je vereniging. De identiteit is de manier waarop je vereniging zichzelf ziet. Vaak stemt dit niet overeen en moet je het imago veranderen en aanpassen aan de identiteit. Dit kan je o.a. doen door een passende huisstijl te gebruiken.  

Bedenk drie trefwoorden die je vereniging moeten typeren (bijvoorbeeld: degelijk, dynamisch en gespecialiseerd). Zorg voor een tof logo, uniforme huiskleuren en lettertype, passend bij de drie trefwoorden. Probeer deze huisstijl zo veel mogelijk in je communicatie te verwerken, zo zorg je voor meer zichtbaarheid en herkenbaarheid bij je doelgroepen. 

Je kan drie doelgroepen inzetten om je activiteiten te promoten:

Pers

Denk na over relevante media voor je erfgoedvereniging. Stuur een persbericht om hen op de hoogte te brengen van jullie activiteiten. Journalisten hebben graag een tekst die ze meteen kunnen publiceren. Als je jouw activiteit samen met een anekdote of een verhaal met nieuwswaarde bekend maakt, heb je meer kans op publicatie.  

Interessante perskanalen voor erfgoedverenigingen zijn:  

  • lokale reclameblaadjes 
  • de Streekkrant 
  • lokale nieuwspagina’s in kranten 
  • de plaatselijke radio en tv 
  • het parochieblad 

Voer je activiteiten ook altijd in op de UiTdatabank. 

Politiek

Lokale politici zijn belangrijk voor veel erfgoedverenigingen en lokale musea. Informeer hen over de ontwikkelingen van jouw verening. 

Publiek

Om de werking en activiteiten bekend te maken zijn er heel wat communicatiemiddelen die je kan aanwenden. Begin bij je eigen leden: communiceer je activiteiten in je eigen tijdschrift of nieuwsbrief. Vergeet ook zeker niet de leden zonder internet of e-mailadres.

Onderschat het belang van persoonlijke contacten niet. Ga langs bij de lagere scholen die je wil bereiken met een specifieke rondleiding voor kinderen en spreek de directeurs en leraars persoonlijk aan. 

Door samen te werken met de gemeente kan je via de website van de gemeente en het gemeenteblad bekendheid verwerven. Door mee te doen aan grote publieksmanifestaties als de Erfgoeddag en de Open Monumentendag krijg je publiciteit in de brochures en op de websites van deze evenementen. Je kan ook inspelen op lokale activiteiten en bijvoorbeeld tijdens de dorpskermis een tentoonstelling organiseren. 

Flyer

Om de activiteiten bekend te maken in de eigen regio kan je er ook voor kiezen een flyertje in alle brievenbussen van de gemeente te verspreiden. Ga langs bij bakkers, beenhouwers, krantenwinkels, dokterspraktijken en in de bibliotheek en vraag of je daar je flyer mag achterlaten.

Mond-tot-mond reclame werkt altijd het beste. Als je vaste data hanteert, bijvoorbeeld voor de jaarlijkse tentoonstelling, dan worden deze data beter onthouden.  

Tot slot is het is belangrijk om zo divers mogelijke kanalen te zoeken om jouw activiteit bekend te maken. Hoe vaker mensen iets zien, hoe beter ze het onthouden. 

Tip 6: Bepaal het budget

Ga na welke kosten er aan jouw communicatie afhangen. Bekijk of deze kosten te dragen zijn door de vereniging. Anders moet je andere keuzes maken. Het is niet omdat jouw vereniging bijna geen budget heeft dat er geen goede externe communicatie kan gevoerd worden. 

Tip 7: Maak een draaiboek

In dit communicatiedraaiboek lijst je op wat er moet gebeuren, wanneer dit moet gebeuren en wie voor elke taak verantwoordelijk is.

Tip 8: Evalueer

De laatste, maar misschien wel belangrijkste stap is de evaluatie van je communicatie. Ga hierbij na of je doelstellingen (tip 3) zijn bereikt. Bekijk wat er goed gelukt is en wat er misschien beter kan. Wees kritisch en stel je doelen bij wanneer nodig.

Twee mannen zijn in gesprek. Een man draagt een zwarte trui. De andere man heeft een groen hemd aan.

De erfgoedraad van Kontich: een onmisbare partner in het gemeentelijke erfgoedbeleid

De erfgoedraad van Kontich: een onmisbare partner in het gemeentelijke erfgoedbeleid

Twee mannen zijn in gesprek op het Histories Festival.

Burgerparticipatie is belangrijker dan ooit, en veel lokale besturen hebben dan ook hun inspraakmodellen vernieuwd. Adviesraden krijgen een update, en er worden nieuwe overlegvormen georganiseerd. Hoe zit dat in jouw gemeente? Het participatiereglement op de gemeentelijke website geeft vaak een overzicht van de mogelijkheden om als erfgoedvereniging je stem te laten horen.

Heb je het gevoel dat er nog kansen blijven liggen? Laat je dan inspireren door hoe ze het elders aanpakken. In dit artikel ontdek je de inspirerende werking van de Gemeentelijke Erfgoedraad Kontich. 

DE ERFGOEDRAAD VAN KONTICH: MEER DAN ADVIEZEN ALLEEN 

Sinds 2017 is Kontich officieel erkend als onroerend-erfgoedgemeente, wat betekent dat de gemeente extra bevoegdheden heeft gekregen voor het beheer van onroerend erfgoed. Een belangrijke voorwaarde voor die erkenning is de betrokkenheid van een adviesraad voorbij de voorbereiding en uitvoering van het onroerend erfgoedbeleid. In Kontich vervult de Gemeentelijke Erfgoedraad (GER) deze rol, met een brede missie die verder reikt dan alleen onroerend erfgoed. Ook roerend en immaterieel erfgoed vallen binnen hun takenpakket. 

Volgens Karen Van de Velde, vrijetijdscoördinator van Kontich, heeft de GER sinds de oprichting in 2013 een indrukwekkend palmares opgebouwd, met meer dan 180 adviezen over onroerend erfgoed.

“Omdat Kontich een erkende onroerend-erfgoedgemeente is, ligt de focus vanzelfsprekend op onroerend erfgoed,” legt ze uit. “Maar de raad neemt soms ook zelf het initiatief om aandacht te vragen voor andere erfgoeddomeinen. Denk bijvoorbeeld aan het advies om de paardenkoersen, een eeuwenoude traditie in Kontich, te laten opnemen op de Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Erfgoed.”

Om alles soepel te laten verlopen, werkt de raad naast een plenair overleg met verschillende werkgroepen die zich specialiseren in advies rond thema’s zoals funerair erfgoed, straatnaamgeving, bouwkundig erfgoed en archeologie. Naast het geven van adviezen organiseert de GER ook tal van activiteiten, zoals lezingen over lokale geschiedenis. Chris Peeters, de voorzitter van de GER, ziet daar een enorme meerwaarde in: “Daar komt veel volk op af en zo geven we thema’s die ons nauw aan het hart liggen meer zichtbaarheid bij het grote publiek” Door deze werkwijze weet de GER niet alleen het erfgoedbeleid van de gemeente te versterken, maar brengt het ook erfgoed dichter bij de inwoners. 

GRENZEN AAN DRAAGKRACHT 

Het indrukwekkende aantal adviezen dat de GER heeft geformuleerd, getuigt van de dynamiek in het erfgoedbeleid. Tegelijkertijd brengt het ook uitdagingen met zich mee. Het werk komt voornamelijk terecht op de schouders van een kleine, vaste kern van vrijwilligers. Zowel de GER als de gemeentelijke administratie erkennen dit knelpunt. Er zijn al oproepen geweest om nieuwe leden aan te trekken, met wisselend succes. Hoewel er nieuwe gezichten bij zijn gekomen, is er ook sprake van uitval. 

Volgens vrijetijdscoördinator Karen Van de Velde speelt de aard van het werk hierin een rol:

“Het adviseren over beschermd en archeologisch erfgoed vraagt vaak om specifieke expertise. Dat kan mensen met een bredere interesse in erfgoed afschrikken. Tegelijk probeert de GER ook specialisten aan te trekken, zoals architecten of archeologen. Maar deze mensen zijn vaak professioneel actief en hebben niet altijd de tijd om uitgebreide adviezen te schrijven of te onderbouwen.” 

Zo heeft Chris Peeters een cursus gevolgd bij het Agentschap rond het beoordelen van archeologienota’s en zetelt er een expert-landmeter in de raad die weet hoe grondlagen in elkaar zitten. 

Ondanks deze uitdagingen heeft de GER een breed netwerk weten op te bouwen. Voormalige leden blijven vaak op de hoogte via verslagen en kunnen, indien nodig, worden ingeschakeld voor specifieke adviezen. Sommigen keren na verloop van tijd zelfs terug als lid. 

Portret van de burgemeester van Kontich Bart Seldeslachts

Bart Seldeslachts, burgemeester van Kontich.

De samenwerking met het gemeentebestuur verloopt uitstekend. De erfgoedraad werd in 2013 opgericht op initiatief van de schepen voor erfgoed Bart Seldeslachts. Er was toen nog geen sprake van Kontich als onroerend-erfgoedgemeente. Intussen is Bart burgemeester maar hij is nog steeds bevoegd voor erfgoed en hij woont bijna alle vergaderingen bij. Zijn directe betrokkenheid is een grote troef: hij koppelt beslissingen van het college terug naar de GER en houdt het erfgoedbeleid op de politieke agenda. Chris vult aan: “Het voordeel dat je iemand hebt binnen het bestuur, is dat die in de meeste gevallen je standpunten verdedigt. Maar dat ligt ook aan het feit dat ze goed geargumenteerd zijn.” 

De gemeentelijke administratie biedt ook waardevolle ondersteuning. De cultuurconsulent verzorgt bijvoorbeeld de uitnodigingen en verslagen. Maar de adviezen zelf worden geschreven en onderbouwd door de voorzitter van de erfgoedraad en teruggekoppeld naar de leden. 

VOORDELEN VAN EEN AFZONDERLIJKE ERFGOEDRAAD

  • Breng jullie erfgoed-expertise samen: Samen met andere experten leg je meer gewicht in de schaal van het gemeentelijk erfgoedbeleid. Contacten met andere experten kan ook jouw eigen expertise vergroten.
  • Ontmoet andere erfgoedverenigingen en -geïnteresseerden: Samen bereik je meer dan alleen. Zeker nu het aanbod waaruit inwoners moeten kiezen zo groot is, stem je maar beter af op elkaar. Misschien werf je zo ook nieuwe leden aan.
  • Meer zichtbaarheid voor je erfgoed: als je meedoet, zal jouw vereniging ook profiteren van de extra aandacht van de gemeente voor erfgoed. 

AANDACHTSPUNTEN VOOR EEN AFZONDERLIJKE ERFGOEDRAAD

  • Werk samen met andere adviesraden: Door samen te werken met de GECORO, de milieuraad, seniorenraad, wijkraden of de cultuurraad vergroot je je netwerk, krijg je nieuwe ideeën en zorg je voor een breder draagvlak voor erfgoed.
  • Zorg ervoor dat het bestuur jouw inbreng serieus neemt: Laat zien wat je waard bent! Toon je expertise, bouw een sterk netwerk uit, zorg voor een grote opkomst bij activiteiten en blijf altijd constructief meedenken. 
  • Blijf in gesprek met de bevoegde politicus: Luister naar hun argumenten, onderbouw jouw eigen mening goed en respecteer elkaars rol.  

MEER LEZEN?

Op de website van Kontich vind je meer informatie over het participatiebeleid. Lees het hier.

Laptop beurs Histories Festival

De ingrediënten voor een goede digitale lijst in Excel

De ingrediënten voor een goede digitale lijst in Excel

Rekenbladen bieden heel wat mogelijkheden om je informatie te structureren. Dit is niet enkel handig voor je eigen werk, maar zorgt er ook voor dat je eenvoudig met meerdere personen aan één lijst kan werken. Excel is de meest gebruikte software om lijsten te maken. Met deze tips kan je het meeste uit het programma halen.

GEGEVENS STRUCTUREREN

Begin met het omzetten van je gegevens naar een tabelvorm in Excel, waardoor je gemakkelijk kolommen kan sorteren zonder andere gegevens te beïnvloeden. Dit doe je door te klikken op ‘Invoegen’ > ‘Tabel’ > en je volledige tabel te selecteren.

Eens je een tabel hebt kan je nog veel verder gaan in het structureren van je gegevens:

  • Je kan kolommen alfabetisch sorteren, specifieke waarden benadrukken en zoekopdrachten binnen kolommen uitvoeren door op de kolomtitels te klikken.

Gebruik keuzelijsten voor uniforme termen of gemakkelijke invoer, zoals functies of ja/nee-categorieën. Een keuzelijst maak je door in een nieuw tabblad een lijst te typen in 1 kolom. Selecteer de kolom in je tabel waar je een keuzelijst wil en klik op ‘Gegevens’ > ‘Gegevensvalidatie’ > Toestaan: ‘lijst’ > Bron: ‘selecteer de lijst in het andere tabblad’.

Keuzelijst maken in Excel

Keuzelijst maken – Stap 1

Keuzelijst maken in Excel

Keuzelijst maken – Stap 2

Keuzelijst maken in Excel

Keuzelijst maken – Stap 3

Het voordeel van zo een lijst is dat je die telkens kan aanvullen wanneer nodig.

  • Indien je bronverwerkingen bijhoudt in Excel is het ook aangeraden om gegevens die je zelf toevoegt bij te voegen in een aparte kolom. Zo hou je een duidelijk onderscheid tussen de gegevens uit de bron en de nieuwe analyses. Je kan bijvoorbeeld een kolom maken met de clustering van medische beroepen indien dit handig zou zijn voor je onderzoek.

HET VERSCHIL TUSSEN TWEE DATUMS BEREKENEN

1. Vóór de twintigste eeuw

Excel heeft geen functie voor de berekening van data voor de twintigste eeuw, daarvoor is het programma niet ontwikkeld. Er is echter een eenvoudige manier om dit op te lossen, namelijk door het berekenen van gegevens in de kleinste betekenisvolle eenheden. Deel historische datums dus op in dag, maand en jaar. Dat is sowieso praktisch bij historische gegevens omdat je niet altijd alle gegevens voorhanden hebt (bijvoorbeeld: de dag of maand ontbreken). Daar stel je vervolgens de ‘celeigenschap’ van de kolom in als ‘getal’ in plaats van ‘datum’. Met die kolommen kan je het verschil tussen de getallen eenvoudig uitrekenen. Je kan altijd een extra kolom toevoegen met de samengestelde datum als je die nodig hebt voor andere doeleinden.

Datum berekenen in Excel

Datum berekenen door ze op te splitsen in de kleinste betekenisvolle eenheid

Het opdelen in de kleinste betekenisvolle eenheid is een belangrijk basisprincipe voor het opstellen van databases. Zo voorzie je de mogelijkheid om met die kleine eenheden aan de slag te gaan. Daarom delen we ook steeds de naam op in voornaam en familienaam. Op die manier kan je eenvoudig nagaan hoeveel persoon met familienaam x er in de dataset aanwezig zijn.

2. Na de twintigste eeuw

Voor verschillen tussen data vanaf het jaartal 1900 kan er in Excel wel een formule gebruikt worden. Via de formule DATUMVERSCHIL (Geboortedatum;Overlijdensdatum;”y”) kan je het aantal jaren =y tussen de overlijdensdatum en geboortedatum berekenen. Indien nodig kan je met deze formule het verschil in maanden (;”M”) en dag (;”D”) berekenen.

Formule Datumverschil in Excel

Formule DATUMVERSCHIL toepassen

DRAAITABELLEN VOOR DIEPGAANDE ANALYSES

Eens je je gegevens in je Excel tabel hebt aangevuld kan je draaitabellen gebruiken om verdere analyses te doen op je data. Dit kan je doen door te klikken op ‘Invoegen’ > ‘draaitabel’ of ‘aanbevolen draaitabel’. De functie ‘aanbevolen draaitabel’ is handig om eens te bekijken. Hier geeft het programma zelf aan wat eventueel goede analyses zouden kunnen zijn voor je tabel.

Draaitabel maken in Excel

Draaitabel maken

In het nieuwe tabblad krijg je nu een scherm te zien met aan de linkerkant ruimte voor je draaitabel en aan de rechterkant de draaitabelvelden. Per veld kan je kiezen hoe Excel dit moet berekenen. Bijvoorbeeld: door een beroep bij ‘rij’ te zetten en een voornaam bij ‘waarden’ kan Excel nu het aantal voornamen berekenen die een bepaald beroep uitoefenen. Je krijgt daarbij een overzicht van de gegevens.

Draaitabel maken in Excel

Draaitabel maken – Resultaat

Indien je deze ook visueel wil weergeven is het mogelijk om hiervan een grafiek te maken door bovenaan op draaigrafiek te klikken. Deze grafiek kan je naar eigen wensen aanpassen en kan je eenvoudig kopiëren als afbeelding of als bijlage bij een tekst.

Draaigrafiek maken in Excel

Draaigrafiek maken

REGISTREREN VAN JE DIGITALE LIJSTEN MET CODE-X

Gebruik CoDE-x om je digitale lijsten tijdens je onderzoek toegankelijk te maken. Bekijk de video hieronder voor een eenvoudige demonstratie van het registratieproces op CoDE-x.

Annet & Liese in het gemeentearchief van Zele

Een beestige schattenjacht in het gemeentearchief van Zele

Een beestige schattenjacht in het gemeentearchief van Zele

Annet & Liese in het gemeentearchief van Zele

In het hart van Zele – in de kelders van het gemeentehuis – ligt het gemeentearchief. Hier wordt niet alleen het rijke verleden van de regio bewaard, maar ook nieuwe herinneringen gecreëerd. Dit gebeurde op een wel heel bijzondere manier tijdens Erfgoeddag 2023, met het thema “Beestig Erfgoed”. Intergemeentelijk archivaris Liese en erfgoedvrijwilliger Annet ontwikkelden een speelse en originele schattenjacht die zowel jong als oud wist te verrassen.

EEN BEZOEK AAN HET GEMEENTEARCHIEF VAN ZELE

Het gemeentearchief van Zele bewaart heel wat waardevolle documenten en artefacten, maar het heeft geen eigen archiefwerking. Liese, die zes gemeenten in de regio bedient, kan niet zonder de steun van een toegewijd team vrijwilligers. Deze vrijwilligers, elke van andere pluimage, vormen het kloppende hart van de werking. Zij zetten zich met passie en creativiteit in voor het toegankelijk maken van erfgoed voor het brede publiek.

Annet, de nieuwste aanwinst in het team, bracht na haar loopbaan als ergotherapeut, een frisse wind in het archief. Ze kwam hier terecht om iets totaal anders te doen, maar weet haar creatieve stempel te drukken. Liese is meer praktisch ingesteld, maar samen vullen ze elkaar aan. Dat geldt ook voor het volledige Zeelse vrijwilligersteam, terwijl Liese zorgt dat alles binnen de lijntjes van de wetgeving en praktische haalbaarheid blijft.

HET ONTSTAAN VAN EEN BEESTIGE SCHATTENJACHT

Puzzel van een oud archiefstuk

Het idee voor de schattenjacht tijdens “Beestig Erfgoed” ontsproot gaandeweg. Eerst was het de bedoeling om een escapespel te maken, maar dit evolueerde snel naar een originele schattenjacht doorheen het archief, waarbij kinderen de hoofdrol speelden. Het doel? Het archief op een speelse manier in kaart brengen en de schatten die het archief te bieden heeft, letterlijk en figuurlijk, ontdekken.

Annet – met ervaring in sport en spel – en Liese haalden hun inspiratie uit de archiefstukken zelf. Ze stelden zich vragen als: “Wat is plezant?” en “Kunnen we er iets mee doen?”

Zo ontstonden er creatieve, kindvriendelijke opdrachten zoals het puzzelen van een kopie van een “hanenaffiche” uit 1920 en de zoektocht naar een “aangetaste archiefdoos” in het rolarchief. Uitdagend bleken ook speelse opdrachten zoals het bij elkaar sprokkelen van lichtgevende letters in een donker hondenhok of het zoeken naar een hint dat verstopt zat in de buik van een knorrig speelgoedvarkentje. Kopieën van de kermis van 1895 (mét “veemerkt”) zorgden dan weer voor de puzzelstukjes in oude vogelkastjes.

Foto van Blak, uit het archief van Zele

EEN BUDGETVRIENDELIJKE EN CREATIEVE AANPAK

Met een beperkt budget moesten Annet en Liese creatief zijn. Ze maakten gebruik van wat er al voorhanden was: materialen van thuis, zoals de oude vogelkastjes, kippen uit papier maché en restmateriaal dat anders in de vuilnisbak zou belanden. Deze aanpak zorgde ervoor dat de schattenjacht niet alleen uitdagend en leuk was, maar ook duurzaam en budgetvriendelijk.

Naast de schattenjacht was er ook een tentoonstelling met archiefstukken over beesten te ontdekken in het archief. De combinatie van de twee maakte het evenement een onvergetelijke ervaring voor zowel kinderen als hun ouders.

WAT HEBBEN ZE GELEERD?

Opdracht uit de beestige schattenjacht in archief in Zele

Hoewel de opkomst bescheiden was – ongeveer 15 kinderen, vergezeld door ouders of grootouders – was de feedback positief. Voor het evenement hadden ze promotie gemaakt via de gemeentebrochure “De Zelenaar”, affiches, Dijk92, Facebook en de UIT-databank. Reclame genoeg, dus. Toch realiseerden ze zich dat ze misschien niet de juiste communicatiekanalen hadden gebruikt. Volgende keer willen ze bijvoorbeeld jeugdbewegingen en scholen betrekken om een bredere doelgroep te bereiken. Ook was het maken van een draaiboek voor het spel een waardevolle les, zodat ze in de toekomst dezelfde blauwdruk kunnen gebruiken voor soortgelijke activiteiten.

ZELENASSEN DOEN HET VOOR DE EERSTE KEER!

Het gemeentearchief van Zele blijft zich inzetten rond publiekswerking en kijkt al uit naar het volgende evenement. Vanaf 29 augustus kan je er terecht voor een tentoonstelling rond vrouwenstemrecht, een thema dat aansluit bij de lokale verkiezingen in oktober. Net zoals bij “Beestig Erfgoed” kunnen bezoekers een creatieve en informatieve ervaring verwachten. Ga dus zeker eens langs!

ERFGOED TOEGANKELIJK VOOR IEDEREEN

Deze inspirerende projecten bewijzen dat erfgoed niet alleen bewaard hoeft te worden, maar ook beleefd kan worden. Dankzij de inzet van deze Zeelse vrijwilligers en de deskundige begeleiding van Liese, wordt erfgoed toegankelijk en aantrekkelijk gemaakt voor iedereen.

Een nieuwe computer voor de erfgoedvereniging … maar welke software zet je erop?

Een nieuwe computer voor de erfgoedvereniging… maar welke software zet je erop?

Opgelet: vzw’s kunnen via SocialWare voordelige tarieven krijgen voor software. Leer meer over het aanvragen van zo’n tarief in het artikel van Bladwijzer.

De dag van vandaag is een computer onontbeerlijk om de organisatie en de werking van je erfgoedvereniging te ondersteunen. Vaak gebruiken de leden van de kring hiervoor hun persoonlijke computer, maar sommige erfgoedverenigingen kopen ook hun eigen pc of laptop aan. Eenmaal de computer is aangekocht, dringt zich de vraag op welke software nodig of nuttig is om te installeren. Niet altijd eenvoudig, want er zijn zo veel alternatieven te vinden op het internet dat je vaak door de bomen het bos niet meer ziet. Bovendien wil je uiteraard liefst de goedkoopste en meest gebruiksvriendelijke software installeren. In dit artikel helpen we je een beetje op weg.

De meeste computers die je in de winkel koopt, worden geleverd met een versie van Microsoft Windows. Windows doet dienst als ‘besturingssysteem’ voor je computer. De laatste nieuwe versies zijn Windows 10 en Windows 11. Een besturingssysteem is noodzakelijk om te kunnen werken met een computer. Merk wel op: Microsoft Windows is veruit het bekendste besturingssysteem, maar zeker niet het enige. Misschien heb je wel al eens gehoord van Linux? Dat is een alternatief besturingssysteem, dat vooral door meer gevorderde computergebruikers wordt gebruikt. Voor de gewone gebruiker is Windows echter nog steeds de norm. In dit artikel laten we software voor Linux- of Mac-computers dus even buiten beschouwing.

Bij de aankoop van je computer moet je er goed op letten of er al software is inbegrepen bij de computer. Vaak zal bijvoorbeeld het pakket ‘Microsoft Office’ al geïnstalleerd zijn. In zo’n Office-pakket zitten veelgebruikte programma’s zoals Microsoft Word (voor tekstverwerking), Microsoft Powerpoint (waarmee je presentaties kan maken), Microsoft Excel (een soort rekenblad) en Microsoft Access (voor het maken van databases). Ook voor dit pakket zijn er (gratis) alternatieven beschikbaar, maar daarover later meer. Pas op: het al dan niet inbegrepen zijn van bepaalde software kan ook gedeeltelijk de prijsverschillen tussen verschillende computers in de winkel verklaren. Vergelijk dus goed en lees de kleine lettertjes!

Beveiliging

Na de aankoop van je computer moet je allereerst even stilstaan bij de beveiliging ervan. We gaan er hier van uit dat je je computer met het internet gaat verbinden. Zoals je weet, kan je computer schade oplopen wanneer er bijvoorbeeld ‘virussen’ worden binnengehaald op de computer. Daarom is het nodig dat je hiertegen enkele maatregelen neemt. Als er geen anti-virusprogramma bij je computer werd geleverd, kun je bijvoorbeeld het gratis programma Avast! installeren: http://www.avast.com. Er zijn ook betalende anti-virusprogramma’s die meer functionaliteit hebben, bijvoorbeeld McAfee. Ook ‘spyware’ kan een risico betekenen voor je computer. Een gratis anti-spywareprogramma is bijvoorbeeld Malwarebytes Anti-Malware. Dat kun je downloaden op www.malwarebytes.com.

Internet

Eenmaal je de veiligheidsrisico’s tot een minimum hebt herleid, wil je wellicht meteen het internet op. Het programma waarmee je websites bezoekt heet een ‘browser’. Standaard wordt op de meeste pc’s ‘Internet Explorer’ of ‘Microsoft Edge' als browser meegeleverd, alweer een product van Microsoft. Ook voor dit programma zijn echter vele alternatieven beschikbaar. Een aanrader is zeker Mozilla Firefox, dat je gratis kan downloaden op www.mozilla.com/firefox/. Andere gratis browsers zijn bijvoorbeeld Opera en Safari (meest gebruikt op Mac). Google Chrome is ook een interessante optie. Probeer er wel voor te zorgen dat je steeds de laatste versie hebt van de gebruikte browser. Ook dit verkleint weer de veiligheidsrisico’s.

E-mail

Uiteraard wil je ook je e-mails kunnen lezen op je nieuwe computer. Vaak is het mogelijk om je e-mail in een internet-browser te lezen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij Outlook, Gmail of Yahoo Mail. Ook e-mailaccounts van internetproviders, zoals Telenet of Belgacom, kunnen op het internet geconsulteerd worden. Wil je meer functionaliteit, dan kan je een echt e-mailprogramma installeren. Standaard wordt op de meeste pc’s een e-mail app reeds geïnstalleerd waar je met eender welk e-mail je kan inloggen. Daar kan je ook meerdere accounts op zetten. Daarnaast is Microsoft Outlook (Express) het meest gebruikte mailprogramma, maar ook hier durven we weer een alternatief aan te raden: zo heb je Mozilla Thunderbird, dat gratis te downloaden valt via www.mozilla.com/thunderbird.

Kantoorsoftware

Wil je een tekst schrijven, een database bijhouden of een presentatie maken voor je lezing, dan heb je een kantoorsoftware- of office-pakket nodig. Hierboven bespraken we al kort het office-pakket van Microsoft. Een van de nadelen van Microsoft Office is de relatief hoge kostprijs. Wil je liever een gratis alternatief, dan kan je bijvoorbeeld terecht bij OpenOffice: www.openoffice.org. Met dit pakket kun je alles doen wat ook in Microsoft Office mogelijk is, alleen is deze software gratis. Ook Google lanceerde enige tijd geleden haar eigen, web-gebaseerde kantoorsoftwarepakket: Google Docs. Dat pakket is ook uitermate geschikt om online documenten met elkaar te delen of door verschillende mensen te laten bewerken. Surf eens naar docs.google.com om Google Docs te leren kennen.

Het initiatief ‘SOCIALware‘ wil vzw’s helpen door ze toegang te verlenen tot donatieprogramma’s voor de meest gevraagde informaticaproducten. Heeft je erfgoedvereniging het vzw-statuut, dan komt de vereniging wellicht in aanmerking om bijvoorbeeld het Microsoft Office-pakket tegen een sterk verlaagde prijs aan te kopen.

Veel documenten worden ook verspreid als pdf-bestand. Hiervoor heb je de Adobe Reader software nodig die je vindt op www.adobe.com. Wil je zelf een pdf-document maken van een Word-document? Dan moet je nog even een plugin installeren die je op de website van Microsoft vindt. Bij OpenOffice is deze functionaliteit standaard aanwezig.

Grafische software

Wil je foto’s en andere afbeeldingen bewerken op je computer, dan heb je een grafisch programma nodig. De standaard-programma’s die worden meegeleverd met een nieuwe computer, zijn vaak heel erg beperkt qua functionaliteit. Adobe Photoshop is nog steeds één van de beste programma’s om foto’s te bewerken. Helaas is ook deze software vrij duur. Een gratis alternatief voor Photoshop is het programma ‘The Gimp’. Dat is misschien iets minder gebruiksvriendelijk door de wat ingewikkelde interface, maar het heeft alle functionaliteit die je nodig hebt om foto’s te bewerken. Je kunt dit programma downloaden via https://www.gimp.org/. Hetzelfde kan gezegd worden van het gratis programma Paint.net. Je kan het downloaden van http://www.getpaint.net.

Multimedia

Multimediabestanden, audio- en videobestanden komen voor in vele formaten, zoals mp3, m4p, avi en mpeg. De standaard-programma’s die worden meegeleverd met een nieuwe computer, zijn vaak heel erg beperkt qua functionaliteit. Een goede mediaplayer die het leeuwendeel van deze formaten ondersteunt en gratis te downloaden valt is VideoLan Mediaplayer. Je vindt dit programma op www.videolan.org.

Om filmpjes te kunnen afspelen, moet je soms ook nog bijkomende codec’s installeren. Het K-Lite Codec Pack is een verzameling van verschillende codec’s:

Wil je filmpjes bewerken, dan kun je hiervoor Windows Movie Maker gebruiken. Dit programma wordt samen met de meeste versies van Windows geïnstalleerd. Een alternatief is AVI Demux en is te downloaden op http://avidemux.sourceforge.net. Een ander gratis alternatief is de basisversie van Lightworks, een uitgebreider programma dan beide voorgaande. Om het te gebruiken moet je wel een account aanmaken op de site. Je kunt Lightworks downloaden van http://www.lwks.com.

Varia

Ten slotte raden we nog enkele programma’s aan die nuttig kunnen zijn voor bepaalde doeleinden.

Filezilla: wil je bestanden ‘uploaden’ naar het internet dan komt een FTP-programma (File Transfer Protocol) goed van pas. Filezilla is een goed en gratis FTP-programma.
http://filezilla-project.org/

WinRAR: om een archief van verschillende bestanden te maken of te openen, is WinRAR een goed alternatief voor het meer bekende WinZip.
http://www.winrar.be

CCCleaner: zeer goed programma om onnodige bestanden van je computer te halen en zo meer ruimte vrij te maken op je harde schijf.
http://www.ccleaner.com/

Google Photos: met Google Photos organiseer je je fotocollectie en maak je mooie fotogalerijen voor je website.
https://photos.google.com/?hl=nl

Google Earth: nog een interessant programma van Google, waarmee je de hele wereld virtueel kunt bezoeken of waarmee je kunt inzoomen op je eigen regio vanuit de lucht.
http://earth.google.com

Adlib Lite: de gratis versie van de bekende Adlib-software voor het registreren van collecties.
http://www.adlibsoft.com/

Philip De Temmerman, regisseur van de Krakelingenstoet, zit in een bruine zetel met een plant achter hem.

​​Eeuwenoude tradities in leven houden: Philip De Temmerman over de Krakelingenstoet​

​​Eeuwenoude tradities in leven houden: Philip De Temmerman over de Krakelingenstoet​

Philip De Temmerman, regisseur van de Krakelingenstoet, zit in een bruine zetel met een plant achter hem.

Al meer dan 30 jaar zet Philip De Temmerman, regisseur van de Krakelingenstoet, zich samen met honderden Geraardsbergenaars in om de historische ommegang in goede banen te leiden. Hij vertelt meer over zijn rol als regisseur en waarom het voor hem zo belangrijk is om deze traditie in leven te houden.

WAT IS DE KRAKELINGENSTOET?

De historisch-volkskundige Krakelingenstoet vindt plaats op de voorlaatste zondag voor de eerste maandag van maart. Met kleurrijke praalwagens, muziek en dans vertelt de stoet de rijke geschiedenis van Geraardsbergen. Een deel wordt bij elke editie herhaald, maar sinds 2000 werkt het Krakelingencomité elk jaar rond een specifiek thema dat een bepaalde periode uit de lokale geschiedenis belicht. Zo vertelde de stoet in 2000 het bezoek van Keizer Karel aan de stad, stond 2022 in het teken van transport en keek men in 2023 naar ziekte en genezing. Dit jaar was het thema opgroeien in Geraardsbergen.

Het feest van Krakelingen en Tonnekensbrand werd in 2008 opgenomen in de Inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed Vlaanderen en in 2010 toegevoegd aan de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van Unesco. Meer weten over de erkenning? Bezoek deze website. 

HOE PHILIP DE MAGIE VAN DE KRAKELINGENSTOET ONTDEKTE

“Mijn ouders namen ons van kinds af aan mee naar de stoet. Het was altijd een traditie, een familiegebeuren. Ik heb het dus zeker van thuis meegekregen.”

Philip is een echte Geraardsbergenaar. Al zolang hij zich herinnert, heeft hij een fascinatie voor de magie en het spektakel van de stoet. Dit zette hem aan om zelf actief aan de traditie mee te bouwen. “Vanaf het vijfde leerjaar krijg je de kans om mee te stappen in de stoet,” vertelt hij. “Dat was voor mij geen verplichting, maar eerder een gunst. Ik keek er elk jaar opnieuw naar uit.”

Zijn liefde voor de stoet ging verder dan deelnemen alleen. Hij herinnert zich nog hoe hij als kind thuiskwam, helemaal onder de indruk van de praalwagens – toen nog oude, omgebouwde vuilniswagens van de stad. Toch maakten ze bij de jonge Philip indruk: “Na de stoet bouwde ik thuis mijn speelgoedwagens om tot praalwagens.” Nu, vele jaren later, werkt hij als regisseur mee bij het ontwerpen van de praalwagens.

DE ROL VAN DE REGISSEUR

Als regisseur van de Krakelingenstoet is Philip, met de andere leden van het Krakelingencomité, achter de schermen een heel jaar bezig met de voorbereidingen. “Al snel na de stoet komen we samen voor een evaluatiemoment,” vertelt Philip. “Dan blikken we niet enkel terug op de afgelopen editie, maar brainstormen we ook al over een nieuw thema.”

Philip in actie tijdens de Krakelingenstoet op 23 februari 2025.

Philip in actie tijdens de Krakelingenstoet op 23 februari 2025.

Wanneer een nieuw onderwerp gekozen is, verzamelen de twee historica’s zoveel mogelijk informatie en materiaal over dat thema. Op basis van dat materiaal werken ze samen met Philip de regie uit. In de volgende maanden toetst hij met het comité de haalbaarheid van het thema en zijn regie af. Valt zijn verhaal niet in herhaling met de vorige edities? Past het thema in de geschiedenis van de stad? Dit zijn slechts enkele criteria waar hij rekening mee moet houden. Daarnaast moet Philip ervoor zorgen dat zijn regie toegankelijk is voor het brede publiek. Het is belangrijk dat de scenes kort zijn, zodat de toeschouwers zowel het totaalspektakel als het geschiedkundige aspect van de stoet begrijpen.

Philip staat er echter niet alleen voor. Naast de leden van het Krakelingencomité kan hij rekenen op de hulp van meer dan 800 vrijwilligers. Ze dragen elk met hun eigen expertise en talenten bij aan de traditie. “We hebben door de jaren heen veel mensen bereikt, en zij kregen, net zoals ik, de smaak te pakken.”

Wanneer de stoet eindelijk vertrekt, is het aan de vrijwilligers om het verhaal naar buiten te brengen. Gelukkig weet Philip dat hij kan vertrouwen op het enthousiasme van de Geraardsbergenaars die samen met hem de traditie koesteren.

EEN TRADITIE DIE GENERATIES VERBINDT

De Krakelingenstoet

Immaterieel erfgoed draait voor Philip niet alleen om respect voor het verleden, maar ook om het juist doorgeven ervan. “Tradities in ere houden, kan je alleen maar door actueel te werken,” zegt hij. “Het is belangrijk dat elke generatie de traditie op zijn eigen manier verder draagt.” Philip kent de Krakelingentraditie vanuit zijn eigen tijdsgeest, maar ziet hoe deze voortdurend evolueert. Dat de volgende generatie het anders zal benaderen dan hem, is noodzakelijk: “Mijn opvolger zal het anders aanpakken dan mij, zoals ik het anders heb gedaan dan mijn voorgangers.”

Sinds de Unesco-erkenning van het Krakelingenfeest, streeft Philip naar nóg meer kwaliteit en diversiteit. Verschillende lagen van de bevolking aanmoedigen om mee te lopen met de stoet is voor hem een vereiste. Elk jaar opnieuw wordt hij verrast door de indrukwekkende geschiedenis van zijn stad, iets dat hij ook aan de jongeren van Geraardsbergen wil meegeven. Zo worden niet enkel de scholen, maar ook verschillende dans-, muziek- en toneelgroepen aangemoedigd om deel te nemen. Daarnaast zijn er nog andere initiatieven die participatie stimuleren, zoals een kleine compensatie voor de deelnemers en een regieprijs voor de groep die de aanwijzingen en regie het beste heeft opgevolgd.

Ten slotte beseft hij dat het doorgeven van deze traditie niet enkel in zijn handen ligt, maar ook in die van zijn mede-Geraardsbergenaars. “Het is belangrijk dat de traditie ook in familieverband in leven gehouden wordt,” zegt hij. Vaak stappen er verschillende generaties mee in de stoet, van grootouders tot ouders en kleinkinderen, of komen families samen om elkaar toe te juichen. Dat maakt de Krakelingenstoet voor Philip een dag van samenhorigheid en connectie, niet alleen met elkaar maar ook met de stad.

Meer lezen over dit dubbelfeest? Neem een kijkje in onze feestendatabank. 

 

Mensen overleggen en werken samen.

Effectief vrijwilligersbeleid: wat werkt er en wat werkt er niet?

Effectief vrijwilligersbeleid: wat werkt er en wat werkt er niet? ​

De focus van je werking, je aanpak en het profiel van je bestuur hebben invloed op de vrijwilligers die je aantrekt.

Beeld je dit scenario in:

Drie mannen overleggen samen

Karel wil voor zijn vereniging nieuwe creatieve ideeën verzamelen, die het brede publiek aanspreken en veel volk aantrekken. Hiervoor deelt hij een oproep in hun Facebookgroep waar vooral (bestuurs)leden in zitten. Hij krijgt amper nieuwe ideeën binnen.

Wat is er hier gebeurd? Karel wil de interesses uit de buurt verzamelen, maar hij gebruikt het verkeerde kanaal waardoor hij het berede publiek niet bereikt.

Sluiten je werkwijze en de groep op wie je je richt aan bij je focus?

In dit model zoomen we in op drie mogelijke focussen voor je werking met de bijhorende aanpak. Je kan het model op twee manieren gebruiken:

  • Vertrek bovenaan van een bepaalde focus en kijk of je werkwijze daarop aansluit
  • Vertrek vanuit je werkwijze en ga na of deze past bij de groep die je wil bereiken

Je kan met het model hindernissen of spanningsvelden in je werking blootleggen. De vraag daarbij is steeds: “Sluiten je werkwijze en de groep op wie je je richt aan bij de focus die je voor ogen hebt?”.

Figuur over wat helpt of verhindert dat meer vrijwilligers meewerken ​

Hoe ga je met dit model aan de slag?

  • De focus van je werking is een strategische keuze. Elke focus kan waardevol zijn.
  • Kijk kritisch naar je huidige werkwijze. Als je enkel vergadert met je bestuur, is het moeilijk andere leden te bereiken. Als je geen open bijeenkomsten organiseert, is het niet simpel om burgers in het algemeen te bereiken.
  • Zorg voor samenhang tussen de focus van je werking, je werkwijze en het profiel en de rol van je bestuur.
  • Je kan de focus van je werking ook aanpassen. Zo kan je problemen of taken binnen je organisatie vertalen naar maatschappelijke uitdagingen. De focus van je werking komt dan op de samenleving te liggen. Bijvoorbeeld: “een huisvestingsprobleem van jouw vereniging kan misschien deels gekoppeld worden met de bredere nood aan een ontmoetingsruimte voor verenigingen in de hele gemeente.”
  • Misschien zit in de mismatch van bijvoorbeeld focus en werkwijze net de reden waarom je niet het beoogde publiek en het beoogde resultaat behaalt.

 

Wil je verder aan de slag gaan met deze praktijktip?

Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

2 Histories-medewerkers met een witte T-shirt interviewen een man met bruin haar en een bruine baard. Hij draagt een rood hemd.

​​En… actie! Zo maak je een impactvolle erfgoedvideo​

En… actie! Zo maak je een impactvolle erfgoedvideo

2 Histories-medewerkers met een witte T-shirt interviewen een man met bruin haar en een bruine baard. Hij draagt een rood hemd.

Met video promotie maken voor je erfgoedactiviteit, je aanbod in de kijker zetten of je sympathisanten op de hoogte houden van wat er leeft in jouw erfgoedvereniging? Klinkt leuk! Maar hoe begin je daar aan? Video’s maken hoeft helemaal niet tijdrovend, moeilijk of duur te zijn. In deze praktijktip vind je handige tips, stappenplannen en checklists om met video eenvoudig een digitaal verhaal te vertellen.

WAAROM KIEZEN VOOR VIDEO?

Video is een van de meest toegankelijke manieren om je erfgoedwerking in de verf te zetten. Met dit formaat kan je je boodschap op een visueel aantrekkelijke en impactvolle manier verspreiden. Daarnaast hoeft het maken van een video helemaal niet complex of duur te zijn: 

  • Met een simpele smartphone maak je al kwalitatieve beelden, zonder grote kosten.
  • Online is er heel wat gratis materiaal beschikbaar, denk aan rechtenvrije foto’s en video’s of auteursvrije muziek.
  • Montagesoftware wordt steeds toegankelijker en gebruiksvriendelijker waardoor iedereen, zelfs zonder technische achtergrond, creatieve video’s kan maken.
  • Het delen van je resultaat is eenvoudiger dan ooit dankzij sociale media kanalen zoals Facebook, Instagram en YouTube.

Met video bereik je ook een groter, ander en jonger publiek. Het is dus een efficiënte manier om te verjongen, nieuwe vrijwilligers aan te spreken en zo de toekomst van jouw vereniging te verzekeren. 

  • Tieners en jongvolwassenen spenderen gemakkelijk zo’n 3 à 4 uur per dag aan het kijken van video’s op hun smartphone. Korte video’s (ook wel reels genoemd) zijn de norm op sociale media en vormen daardoor het ideale formaat om deze jongere doelgroep te bereiken.
  • Door het algoritme achter sociale mediakanalen, worden video’s aan gebruikers voorgesteld op basis van hun interesses. Zo komen je video’s terecht bij zowel je eigen volgers als een nieuw, maar even relevant publiek.
  • Video's trekken meer aandacht dan een tekst of foto. Het houdt je kijkers langer geboeid en maakt ze zo ook nieuwsgierig naar je activiteit en hopelijk ook je vereniging.

Reels zijn korte, maar krachtige (verticale) video’s die enorm populair zijn op sociale media kanalen zoals Instagram en Facebook. Ze duren meestal tussen de 15 en 90 seconden en zijn vaak voorzien van muziek, effecten en overgangen.

1. VOOR JE BEGINT

Welke soorten video's kan je maken?

Er zijn verschillende soorten videoformaten. Afhankelijk van je doel maak je een ander soort video:

  • Een terugblik: 

Hiermee blik je terug op een afgelopen activiteit – soms ook wel een aftermovie genoemd. Dat wil zeggen dat je tijdens je activiteit beelden maakt. Met zo’n video wil je vooral de sfeer van je activiteit capteren en je bezoekers bedanken voor hun aanwezigheid. De afwezigen? Hen laat je zien wat ze gemist hebben en waarom ze er de volgende keer wel bij moeten zijn.

Voorbeelden:

Heemkundige Kring Lint blikte terug op hun opendeurdag in deze video. Een ideale manier om na te genieten van een geslaagde dag en bezoekers te bedanken voor hun komst.

Detect Metaaldetectors deelden gezellige foto’s van hun zoekdag in deze terugblik. Let hier ook op de beschrijving: “Check of je gespot bent op één van de foto’s”. Ook al kom jij zelf niet in de video voor, ga je sneller de video delen als er iemand opstaat die je kent.

De Gilde Der Reuzendragers Dendermonde blikt met deze reel terug op een geslaagd 2024. Het is een mooie manier om de hoogtepunten van het afgelopen jaar nog eens te belichten en je volgers warm te maken voor het nieuwe jaar.

  • Een vooruitblik:  

Met een vooruitblik kijk je vooruit naar een geplande activiteit in de toekomst. Geef je een tentoonstelling? Toon enkele beelden van wat er te zien zal zijn, hoe je locatie eruitziet, … Hiermee krijgen je kijkers een idee van wat ze mogen verwachten. Het is een handige manier om twijfelaars te overtuigen om toch naar je activiteit af te zakken. Vergeet niet om de datum, locatie, uur en prijs te vermelden. Dit kan in je video zelf of in de beschrijving. 

Voorbeelden:

In deze video van De Believers delen ze enkele unieke foto’s en memorabilia uit hun tentoonstelling. Maak je ook zo’n video? Vermeld dan net zoals De Believers de locatie en openingsuren in je video.

Ook dit filmpje van Heemkundige Kring de Kluize belicht enkele attributen die bezoekers op hun tentoonstelling konden bekijken. In dit langere YouTube-filmpje zit een duidelijke structuur die zorgt voor een betere kijkervaring: opening – de tentoongestelde attributen – uitnodiging voor de laatste dagen van de tentoonstelling.

  • Achter de schermen: 

Met zo’n video maken je kijkers kennis met de werking van je erfgoedvereniging. Geef een woordje uitleg over de ontstaansgeschiedenis van je vereniging, film een dag uit het leven van een van je vrijwilligers, maak beelden van de opbouw van een activiteit, … 

Screenshot uit een reel die toont hoe vrijwilligers een tentoonstelling opstellen.

Een fragment uit de reel van de Heemkundige kring van Overijse

Voorbeelden:

Geschied- en Heemkundige Kring Oud Heverlee maakte dit kennismakingsfilmpje over hun vereniging. Ze eindigen met hun contactgegevens en vertellen kijkers hoe ze hen kunnen bereiken.

De Heemkundige kring van Overijse deelt een blik achter de schermen tijdens de opbouw van hun tentoonstelling. Met slechts enkele beelden wekken ze de nieuwsgierigheid van hun kijkers.

Heemkundige Kring De Griffioen Dessel geeft op een originele manier een kijkje in hun nieuw boek. Een goede manier om je volgers te tonen wat ze van het boek kunnen verwachten en waar ze het kunnen kopen.

  • Erfgoed in de kijker:

Je kan met een video je lokale geschiedenis of tradities promoten. Geen idee hoe je hieraan begint?

Voorbeelden:

Haal inspiratie uit dit filmpje van De Historische Kring Cadier en Keer uit Nederland, de reels van ikwashier.live of de filmpjes van Luna Nys, bekend als Luna Discovers Belgium op TikTok, die op een creatieve manier tradities van over heel België in beeld brengen. 

Aan de hand van stop-motion verkenden deze jongeren uit Stuivenberg de verhalen en inwoners uit hun wijk.

Stop-motion is een videoformaat waar je frame per frame een foto maakt. Als je al je foto’s verzameld hebt, plak je deze aan elkaar. Zo creëer je bewegingen of andere speciale effecten.

  • Getuigenissen of testimonials:

Heb je net een evenement achter de rug? Wil je op een nieuwe manier je diensten in de kijker zetten? Of wil je je medewerkers aan het woord laten over het vrijwilligersleven in jouw vereniging? Zet ze voor de camera! Verzamel de getuigenissen en verwerk deze in een testimonial video. Zo maak je potentiële nieuwe bezoekers nieuwsgierig voor je volgende activiteit of maak je potentiële vrijwilligers warm voor jouw vereniging.

Voorbeelden:

In onze testimonial delen verschillende erfgoedvrijwilligers hun positieve ervaringen over onze dienstverlening. Na het kijken van deze video ontdekken collega-vrijwilligers wat wij ook voor hen kunnen betekenen.

  • Een educatieve video:

Een educatieve video leert je kijkers iets nieuws over een specifiek onderwerp of thema op een boeiende, visuele en toegankelijke manier. De inhoud hangt af van het doel van de video, maar je vindt het meestal terug in de vorm van uitleg en instructies, how-to's, stap-voor-stap voorbeelden, interviews met experten,...

Screenshot van een YouTube filmpje van Heemkunde Vlaanderen.

Deze video van Heemkunde Vlaanderen toont je hoe je eenvoudig een zuurvrije doos kan plooien.

Voorbeelden:

Dit filmpje van Heemkunde Vlaanderen leert je hoe je een zuurvrije doos plooit in 6 eenvoudige stappen.

Sara, YOUCA-stagiaire bij Werkplaats Immaterieel Erfgoed, ging in dit filmpje aan de slag met stop-motion en legt op een creatieve manier uit wat immaterieel erfgoed nu juist is.

  • Een documentaire: 

Met een documentaire belicht je een bepaald aspect van je erfgoed. Documentaires duren tussen de 5 à 90 minuten. Welk aspect je in beeld brengt, hangt af van wat je wil vertellen. Het kan gaan over het ontstaan van een traditie, bijzonder archiefmateriaal of persoonlijke verhalen. Je kan ook kiezen voor een minidocumentaire, deze duren meestal tussen de 4 à 8 minuten. Documentaires hebben als doel erfgoed te bewaren, te delen en over te brengen.

Voorbeelden:

Deze minidocumentaire van Erfgoed Denderland zet verschillende facetten van Aalst carnaval in de kijker door sfeerbeelden te voorzien van een woordje uitleg.

Stadsarchief Mechelen maakte een documentaire over hoe een charter wordt gemaakt. Let ook op de indeling in hoofdstukken, die zorgt voor een overzichtelijke structuur in de video.

 

WAAR MOET JE REKENING MEE HOUDEN?

Eens je een duidelijk doel voor ogen hebt, kan het brainstormen beginnen. Hier zijn enkele kapstokken die je kan gebruiken om na te denken over je videoproject:

  • Zoek voorbeelden en haal er inspiratie uit: wil je een terugblik maken? Kijk hoe andere erfgoedverenigingen hun activiteiten in beeld brachten.
  • Hou de 5 W’s in je achterhoofd: wie – wat – waar – waarom – wanneer. Wil je een activiteit promoten? Zorg dat je kijkers na je video op de hoogte zijn van de prijs, locatie,… 
  • Hou het kort en krachtig: hoe eenvoudiger, hoe duidelijker je boodschap. 
  • Denk op voorhand na over het platform: maak je een video voor Instagram? Dan focus je best op korte filmpjes van ongeveer 15-30 seconden en film je verticaal. Wil je je video op YouTube plaatsen? Dan kan je experimenteren met langere video’s en film je bij voorkeur horizontale beelden. 
  • Denk na over je doelgroep: Hou je doelgroep in het achterhoofd en denk goed na over wat wel of geen indruk zal achterlaten. 

Tip: zorg dat je met een reel zo snel mogelijk de aandacht van je kijkers vasthebt. Vertel in de eerste drie seconden van je video waarover het gaat.

 

2. GEWOON DOEN

Nu kan het echte werk beginnen! Het leuke aan video’s is dat er niet echt regels zijn. Je kan op verschillende manieren je videomateriaal verzamelen en met allerlei montageapplicaties experimenteren. 

Een man met grijs haar en een grijze trui neemt een foto op het Histories Festival

Gebruik sprekende beelden

Video’s voegen een belangrijk menselijk element toe. Ze tonen de gezichten achter je vereniging en creëren een persoonlijke band tussen jou en je kijkers. Daarom is het beter om zelf aan de slag te gaan met je smartphone of die oude camera op zolder af te stoffen, en authentieke en opvallende beelden te maken. Zo kan je je video makkelijk afstemmen op je doelgroep en je eigen wensen.

  • Maak beelden die blijven plakken. Film originele beelden waar mensen zich in herkennen. Kies beelden die je boodschap visueel ondersteunen en samenvallen met het doel van je video. 
  • Mensen kijken graag naar mensen. Breng zoveel mogelijk gezichten en mensen in beeld. Mensen die met hun rug naar je toe staan vermijd je best. Ook hier speelt herkenbaarheid een belangrijke rol. Je voelt je sneller aangesproken door beelden waarin je jezelf herkent of die vertrouwd voelen. 
  • Zorg voor voldoende variatie. Film je getuigenissen? Laat een gevarieerd publiek aan het woord. Maak je een terugblik van een tentoonstelling? Wissel spontane interacties van bezoekers af met sfeerbeelden van je tentoonstelling. Wil je pronken met je mooiste metaalvondsten? Combineer beelden van je vondsten met beelden van je zoekproces. 
  • Durf te spelen met je beelden. In het begin kan filmen eng zijn, zeker als er veel mensen aanwezig zijn. Maar wees niet bang om van alles uit te proberen!

Maak sprekende beelden in vijf eenvoudige stappen:

Nu je deze basis onder de knie hebt, je smartphone opgeladen is of je camera afgestoft, kan het filmen beginnen. Met deze 5 tips in je achterhoofd start je voorbereid aan je volgend videoproject.  

  1. Zorg voor stabiele beelden: gebruik een statief, zet je smartphone of camera op een stevig oppervlakte of leun tijdens het filmen tegen een muur om wazige en trillerige beelden te vermijden.
  2. Let op goede belichting: maak zoveel mogelijk gebruik van natuurlijke belichting en vermijd tegenlicht. Is het toch iets te donker? Kijk eens of je een lamp kan verplaatsen of leen iemand zijn smartphone om de zaklampfunctie aan te zetten.
  3. Gebruik een microfoon voor helder geluid: door een extern microfoontje te gebruiken verzeker je een goede geluidskwaliteit. Probeer ook je interviews op te nemen in een stille ruimte. Op bol.com vind je al voor minder dan 10 euro kleine microfoontjes die je kan aansluiten op je smartphone. De spreker kan het microfoontje vasthouden of aan zijn/haar kraag hangen.
  4. Film je beelden in het juiste formaat en denk aan de resolutie: horizontale beelden (16:9) voor YouTube en verticale beelden (9:16) voor reels. Kijk ook eens of je de resolutie van je camera kan bijsturen en film in de hoogste resolutie die je camera ondersteunt (4K of 1080P). Beide functies kan je aanpassen in de instellingen van je smartphone.
  5. Film volledige lichamen: zorg ervoor dat er geen handen, voeten of hoofden worden afgebroken in je beeld. Film een interview op ooghoogte voor een natuurlijk gevoel.

Tip: Let op! Komt er iemand duidelijk in beeld? Vraag dan zeker zijn of haar toestemming voor je deze beelden publiceert.  

Kan je zelf geen beelden maken? Gebruik dan rechtenvrij videomateriaal via Pexels, Unsplash of Pixabay. Wees wel voorzichtig als je hiervoor kiest. Zoek naar beeldmateriaal dat behoort tot het publieke domein. Dit artikel van VRT NWS illustreert alle regels rond auteursrechten. 

3. VAN LOSSE BEELDEN NAAR VIDEO: WELKE TOOLS KAN JE GEBRUIKEN?

Ben je tevreden met je videobeelden? Giet alles samen in een video via verschillende montagesoftware of -apps. Welk programma het best bij jou past, hangt af van de tijd die je hebt, je ervaring en je ambities. Hieronder vind je enkele toegankelijke tools en hoe je ze gebruikt.

HOE LAAD JE JE BEELDEN OP?

Geen idee hoe je beelden van je smartphone op je computer zet? Je kan met de lader van je smartphone de bestanden via de USB-uitgang van je laptop opladen. Geen lader in de buurt? Werk dan met WeTransfer of bekijk de mogelijkheden van Google Photos en Microsoft Onedrive. Heb je wat meer informatie nodig? Op de volgende websites vind je alles over het opladen van je bestanden in Microsoft, Google of Apple. 

 

Instagram

Instagram logo

√ Gratis

√ Geschikt voor beginners

√ Snel en eenvoudig

√ Verticale video's

 

 

Heeft jouw vereniging een Instagram account? Dan kan je via de app rechtstreeks je reel maken en bewerken.

  • Een nieuw project starten

Vanuit je startscherm kan je op twee verschillende manieren een reel maken:  

  1. Het plus icoontje in de onderbalk

Om een reel te maken vanuit dit icoontje, tik je op de “+” onderaan het scherm. In het menu zie je verschillende opties. Daaruit kies je dan “reel”:

Screenshot van Instagram dat toont hoe je een reel maakt vanuit de startpagina

2. Vanuit de verhaal optie

Om een reel te maken vanuit Instagram stories, veeg je van het startscherm naar rechts om toegang te krijgen tot de stories-camera. In het menu eronder kies je dan “reel”.

Screenshot van Instagram. Het toont hoe je een reel maakt vanuit de story optie.

Eens je in de reel-optie zit kan je hier rechtstreeks beelden filmen. Hiervoor hou je de witte cirkel in het midden vast. Wij raden aan om de beelden eerst met je smartphone op te nemen. Zo kan je veel verschillende beelden maken en experimenteren met licht, hoeken,… Nadat je een selectie hebt gemaakt kan je je opnames uit je fotogalerij opladen op Instagram. Hiervoor druk je op het vierkantje in de linkerbenedenhoek.

  • Je videoproject bewerken

Nadat je beelden opgenomen of opgeladen zijn, begint het bewerken. Je krijgt twee werkbalken te zien. De werkbalk op je beginscherm is een algemeen werkbalk en past je aanpassing toe op de volledige reel. Als je een specifiek beeld wil bewerken moet je deze eerst selecteren.

Je beginscherm ziet er zo uit. Scrol tussen de opties en kies wat je nodig hebt. Je vindt er filters, een voice-over functie, volume-opties,..

Screenshot van Instagram. Het toont hoe een gedetailleerd bewerkpaneel voor het maken van reels eruitziet.

Je krijgt dit bewerkpaneel te zien wanneer je een specifiek beeld selecteert.

  • Knippen: maak je beeld korter en verwijder overbodige stukjes door te slepen met de gele pijlen aan de rand van je fragmenten.
  • Snelheid aanpassen: versnel of vertraag je video met de snelheid.
  • Overgangen: verbind je beelden met overgangen door op de witruimte tussen de fragmenten te drukken.
  • Effecten: duik in de stickers en filters om een bepaalde sfeer op te roepen.
  • Muziek: onder je beelden krijg je de optie om audio toe te voegen uit de muziekbibliotheek van Instagram. Vergeet zeker niet het geluid van je originele video te dempen.
  • Tekst en ondertitels: voeg tekst toe voor extra context. Ben je een interview aan het herwerken of laat je veel mensen aan het woord? Dan is dit het moment om je video te voorzien van ondertitels. Zo is het voor iedereen toegankelijk.
  • Voice-over: wil je de beelden in je video aanvullen met spraak? Met de voice-over optie kan je iets inspreken om zo je video in te kleden met een voice-over.

Tip: heb je goede muziek gevonden, maar past het toch niet bij je huidige reel? Sla deze op in je account voor de volgende keer.

Heb je nood aan inspiratie? Neus dan even tussen de sjablonen gemaakt door andere Instagram gebruikers. Geen idee hoe je met een sjabloon aan de slag gaat? Het helpcentrum van Instagram vat het goed samen in deze handleiding.

Tip: even een pauze tijdens het bewerken van je video? Sla je video op als draft of concept zodat je er de volgende keer aan kan verder werken.

 

  • Je Instagram reel exporteren
Screenshot van Instagram dat toont hoe je je reel moet delen op je profiel.

Voor je je reel deelt, moet je eerst een prikkelende omslag en onderschrift toevoegen.

Ben je blij met je reel? Deel je video in 3 eenvoudige stappen:

  1. Kies een omslagfoto voor je video. Dit is het beeld dat je volgers zullen zien als ze door je Instagram-profiel scrollen. Dit doe je vanuit omslag bewerken. Je kan nu een foto kiezen uit je galerij. Je kan ook een afbeelding maken in Canva en deze op dezelfde manier opladen.
  2. Voeg een beschrijving of onderschrift toe aan je reel waar je kort toelicht waar je video over gaat, informatie meegeeft over een evenement,…
  3. Post je reel op je Instagram-profiel via delen onderaan je scherm.

Met een professioneel account kan je je reel inplannen voor een later tijdstip. Ga naar “meer opties” en kies voor “reel inplannen”. Als deze instellingen juist staan, wordt je reel automatisch gepost op de door jou gekozen dag en tijdstip. Als je video gepost is op je profiel, kan je het van hieruit delen op je andere sociale media kanalen, zoals Facebook.

Je kan de video ook downloaden. Dan wordt het opgeslagen in je fotogalerij. Je kan de reel dan opladen op je andere kanalen en eventueel voorzien van een nieuw bijschrift, verenigingen taggen die niet op Instagram zitten,... Zo bereik je, naast je Instagram volgers, ook nog andere kijkers.

Tip: deel je reel ook in je verhaal of story. Zo ben je zeker dat je zoveel mogelijk van je volgers hebt bereikt. Kies hiervoor ‘toevoegen aan je verhaal’.

Screenshot van Instagram dat toont hoe je je reel downloadt.

Canva

Canva logo

√ Gratis

√ Geschikt voor beginners

√ Snel en eenvoudig

√ Verticale en horizontale video's

√ Met één account werk je op verschillende toestellen

√ Applicatie en desktop

Als je Canva al gebruikt voor het bewerken van foto’s, dan zal deze videotool weinig geheimen hebben voor jou.

  • Je registreren bij Canva

Voor je met Canva aan de slag kan, moet je je eerst registreren. Registreren voor Canva doe je via Facebook of Google. Je ontdekt hier hoe je een account aanmaakt. Met een account kan je je op verschillende toestellen aanmelden en overal aan je video werken. Je kan Canva ook gebruiken als app. Onze handleiding is gemaakt voor gebruik op de computer.

  • Een nieuw project starten

Eens aangemeld kan je vanuit het startscherm op zoek naar het ontwerptype dat je nodig hebt. Je kan kiezen tussen video, Facebook-video, Instagram reel, videocollage, YouTube-video, Instagramverhalen,... Kies je voor deze optie? Dan begin je met een wit canvas. Maar je kan ook meteen kiezen voor een kant-en-klaar sjabloon, gemaakt door de ontwerpers van Canva.

De sjablonen staan door elkaar. Als je wil experimenteren met de sjablonen raden we je aan eerst het juiste formaat te kiezen. Je krijgt later specifieke sjablonen per videoformaat. Kies je dus voor een Instagram reel, dan krijg je enkel sjablonen voor dat formaat te zien.

Screenshot van het beginscherm van Canva.

Deze screenshot van Canva toont waar je de verschillende sjablonen kan terugvinden.

 

Nu je het type video gekozen hebt, heb je verschillende opties. Beiden vertrekken uit de linkerbalk:

  1. Je kan je eigen beelden Dit doe je via uploads.
  2. Je kan neuzen tussen de gratis rechtenvrije foto’s, video’s en geanimeerde Deze vind je bij elementen.

Werk je met een sjabloon? Dan laad je je eigen beelden of gekozen rechtenvrije materiaal op en vervang je deze met de sjabloonbeelden. Wil je meer weten over het bewerken van sjablonen? Neem een kijkje op de website van Canva.

 

  • Je videoproject bewerken

Selecteer de beelden, foto’s, graphics,... die je wil en positioneer ze op je canvas:

Een screenshot van het bewerkpaneel in Canva video

Klik op je gekozen beeld om deze bewerkopties te zien te krijgen.

  • Knippen: klik op je video en gebruik de schaar om je beeld in stukken te knippen.
  • Snelheid aanpassen: versnel of vertraag je video via de bewerken Je kan de duur van je hele video ook aanpassen in de balk onder je canvas.
  • Overgangen: voeg overgangen toe door op de transitie knop tussen de verschillende video-frames te klikken. Deze knop vind je in de balk onder je canvas. Hiervoor sleep je met de witte randen.
  • Effecten: kies animaties, grafische elementen, stickers of iconen als je iets extra aan je video wil toevoegen. Deze vind je in de linkerbalk onder elementen.
  • Muziek: ga naar audio om muziek toe te voegen uit de rechtenvrije bibliotheek. Je kan de lengte van de muziek aanpassen aan de duur van je video. Vergeet de originele audio van de video niet te dempen.
  • Tekst en ondertitels: Gebruik de text optie in de linkerbalk om tekst toe te voegen. Pas het lettertype, de grootte, en de kleur aan.
Gedetailleerde onderbalk in Canva video

In de onderbalk kan je overgangen toevoegen, de duur van je hele video aanpassen en beelden wisselen van plaats.

Tip: via de tool Magic Media kan je onder meer voice-overs en automatische ondertiteling toevoegen. Let wel op! Alles onder deze magic-tool is AI-gegenereerd. Ga hier dus bewust mee om.

  • Je video exporteren uit Canva

Een screenshot van Canva video die toont hoe je een video exporteert.

Zodra je tevreden bent met je video, kan je je eindresultaat controleren door op play te drukken. Zo krijg je een voorbeeld van je video te zien. Voldoet de video aan je verwachtingen? Dan kan je via delen je video downloaden.

Je video is nu opgeslagen op je toestel. Vind je het niet meteen terug? Controleer dan het mapje ‘downloads’ op je computer of smartphone. Je kan de video nu delen via het gewenste sociale media kanaal.

Tip: door mensen toegang te geven tot je project, kan je met meerdere mensen samenwerken aan je video.

 

Capcut

CapCut logo

√ Gratis

√ Geschikt voor beginners

√ Snel en eenvoudig

√ Verticale en horizontale video's

√ Met één account werk je op verschillende toestellen

CapCut werkt op dezelfde manier als Instagram, maar biedt net iets meer opties. Je vindt er meer overgangen, originelere lettertypes en nieuwere sjablonen.

  • De app of desktopversie downloaden

Voor je aan de slag kan met CapCut moet je de app of desktopversie downloaden. Dit kan je doen via de App Store of Google Play. Met de app kan je al eenvoudig pakkende video’s maken, daarom is onze handleiding geschreven voor de app. Wil je liever aan de slag op je computer? In dit filmpje leer je hoe je de tool gebruikt op je desktop.

  • Een nieuw project starten

Open de applicatie en klik op Nieuw project om te starten. Nu kan je de beelden die je wil gebruiken selecteren en opladen, rechtstreeks uit je fotogalerij.

Een screenshot van CapCut dat toont hoe je een nieuw project start.

Een screenshot van CapCut dat toont hoe je het watermerk kan verwijderen.

Als je je beelden oplaadt, krijg je een automatisch einde te zien. Dit is een watermerk van Capcut. Zie je dit liever niet in je video? Verwijder deze nu al uit de reeks, zo moet je er later niet meer aan denken. Dit doe je door einde aan te klikken en het via verwijderen rechtsonder te knippen. Je kan dit in totaal zes keer gratis verwijderen.

 

 

  • Je videoproject bewerken
Deze screenshot van CapCut toont het gedetailleerd bewerkpaneel.

Onder bewerken vind je nog meer opties zoals knippen, snelheid, splitsen,...

  • Knippen: verwijder overbodige stukjes of maak je beeld korter. Dit doe je door te slepen met de witte randen.
  • Snelheid aanpassen: versnel of vertraag fragmenten onder snelheid. Kies vervolgens voor normaal en versleep naar de gewenste snelheid.
  • Overgangen: kies subtiele overgangen tussen je beelden uit de Je krijgt meteen een kort voorbeeld van hoe het er zal uitzien. Let op: je kan pas een overgang kiezen als je meerdere beelden hebt opgeladen.
  • Effecten: mis je toch nog datiets extra? Kijk dan eens tussen de effecten, filters en
  • Muziek: snuister door de beschikbare muziek en kies een deuntje dat past. Je vindt de beschikbare muziek onder audio of audio toevoegen. Ook hier kan je muziek opslaan voor de volgende keer.
  • Tekst en ondertitels: voorzie je video van tekst en ondertitels.
  • Voice-over: met de record optie kan je je video aanvullen met een voice-over.

Tip: een creatief duwtje in de rug nodig? Neem eens een kijkje tussen de sjablonen. Je leest hier hoe je met de sjablonen in CapCut aan de slag gaat.

 

  • Je video exporteren uit CapCut
Screenshot van CapCut dat toont hoe je je video exporteert.

Kies hoe je je video wil exporteren.

Je video wordt op CapCut automatisch opgeslagen elke keer dat je de app sluit. Als je de app opnieuw opent, krijg je op het startscherm al je projecten te zien.

Je exporteert je video door in de rechterbovenhoek op exporteren te drukken. Je kan nog verder gaan door de resolutie aan te passen, maar 1080P  – waar CapCut automatisch op staat – is voldoende om een goede kwaliteit van je video te verzekeren.

CapCut toont je nu de verschillende manieren om je video te delen of op te slaan:

  • Je kan de video rechtstreeks opladen op Instagram en Facebook.
  • Via "andere" sla je de video meteen op in je fotogalerij. Je kan zo vanuit je fotogalerij de video opladen op je sociale media kanalen.

EEN LAATSTE CONTROLE

Overloop deze checklist voor je je montagetool afsluit:

  • Controleer je beelden: zijn je beelden relevant en herkenbaar? Wordt er niemand abrupt afgesneden? Is de belichting in orde?
  • Kijk naar het totaalplaatje: is mijn video niet te lang? (Een reel duurt best tussen de 15 tot 30 seconden).
  • Luister goed: past de muziek bij de sfeer van je video?
  • Let op de details: zijn de overgangen niet te chaotisch? Staat er een schrijffout in je video? Is je voice-over duidelijk?
  • Verplaats je in de kijker: stel jezelf de vraag: “Zou ik zelf blijven kijken naar deze video?”

Merk je hier en daar nog twijfel? Sla je video op, laat het eventjes rusten en kom er de volgende dag nog eens op terug. Of laat het aan iemand anders zien. Zo kan je met een frisse blik alles nog eens overlopen en aanpassen waar nodig.

 

4. DEEL JE ERFGOEDVIDEO MET DE WERELD

Is je video klaar? Laad je creatie op en deel het met je volgers. Zet de laatste puntjes op de i met onze handige checklists per kanaal.

Instagram

  • Zorg voor een originele, opvallende beschrijving. Hier kan je een extra woordje uitleg geven, bezoekers nog eens bedanken, informatie over je activiteit samenvatten,... Je kan ook een vraag toevoegen om interactie te stimuleren, bijvoorbeeld: “Wat is jou het meeste bijgebleven van onze tentoonstelling?”
  • Speel met verschillende (maar relevante) hashtags (#). Deze zijn een goede manier om gevonden te worden door mensen die je nog niet volgen. Toepasselijke hashtags zijn bijvoorbeeld #erfgoed #erfgoedvrijwilligers #erfgoedvereniging #genealogie #heemkundigekring #heemkunde #metaaldetectie #tentoonstelling #evenement #terugblik,…
  • Heb je samengewerkt met een andere vereniging? Vergeet ze zeker niet te taggen! Zo kunnen zij de reel zelf delen via hun verhaal.
  • Vergeet de omslagfoto van je reel niet aan te passen.
  • Deel je reel ook in je verhaal of story.
Drie voorbeelden van omslagfoto's voor nstagram reels.

Deze omslagfoto’s van Heemkundige kring De Brakken zijn goede voorbeelden die de interesse wekken. Probeer een beeld te zoeken die weergeeft waar je reel over gaat.

Een screenshot van Instagram. Het geeft een mooi voorbeeld van een goede beschrijving voor een Instagram reel. In dit geval gaat het over een beschrijving van het festival Ambacht in beeld.

Deze beschrijving van het Ambacht in Beeld Festival, blikt terug op de vorige editie en maakt de volgers meteen warm voor het volgend festival.

Facebook

  • Laad je video of reel rechtstreeks op in je Facebook-bericht. Zo zal je video meer mensen bereiken.
  • Voorzie je video of reel van een scherpe tekst. Hashtags zijn hier niet nodig.
  • Tag ook hier eventuele samenwerkingen.
  • Kijk of er relevante Facebook-groepen zijn waar je je video in kan delen.

In deze beschrijving van Balen Bevrijd vind je alles wat je moet weten, zoals een beschrijving van de activiteit, de locatie, de data en de openingsuren:

Screenshot van een Facebook beschrijving van Balen Bevrijd.
Screenshot van een Facebook beschrijving van Balen Bevrijd.

 

 

 

Youtube

  • Kies een heldere titel die opvalt.
  • Voeg een korte samenvatting toe in de beschrijving van je video. Sluit af met een originele vraag: “Wat vond jij het interessantste? Laat het ons hieronder weten.”
  • Zorg ervoor dat de kijkers zoveel mogelijk informatie over jouw vereniging kunnen terugvinden. Voeg linken naar je Instagram, Facebook, website,... toe in de beschrijving.
  • Maak een thumbnail of omslagfoto die de essentie van je video weergeeft. Dit kan een beeld uit je video zijn, een relevante foto uit je galerij of een creatie uit Canva.
Een screenshot van een YouTube video van Mortsel TV.

Deze video van Mortsel TV heeft een titel, omslagfoto en beschrijving die de aandacht trekt.

 

Zoek je nog andere manieren om je erfgoed(activiteiten) in de kijker te zetten? In deze praktijktip ontdek je hoe je door een slimme aanpak zelfs met beperkte middelen een groot publiek naar je activiteit trekt.

Spelende en dansende Chiromeisjes op een grasveld

Game On! Duik in het erfgoed van de jeugdbewegingen voor Erfgoeddag 2025

Game On! Duik in het erfgoed van de jeugdbewegingen voor Erfgoeddag 2025

Game On! Erfgoeddag 2025 staat volledig in het teken van spel en beweging. Dit is hét moment om het rijke erfgoed van jeugdbewegingen te verkennen en de erkenning van de jeugdbewegingen in Vlaanderen als immaterieel erfgoed in de kijker te zetten. De Werkgroep Jeugdbewegingen en Erfgoed bundelde enkele tips om met dat erfgoed aan te slag te gaan. Lees snel verder en doe inspiratie op!

WAAROM SAMENWERKEN MET JEUGDBEWEGING TIJDENS ERFGOEDDAG?

Nergens zijn jeugdbewegingen zo groot en populair als in Vlaanderen. Het is een kenmerk van onze samenleving en het zit in onze cultuur ingebakken. Jeugdbewegingen zijn springlevend cultureel erfgoed. Door samen met jeugdbewegingen speelse erfgoeddagactiviteiten uit te werken, creëer je een erfgoedreflex bij de jeugdbewegingen én bereik je een nieuw en jonger publiek.

TIP 1: ZET EEN ORIGINELE TENTOONSTELLING OP POTEN

Een tentoonstelling met thema ‘spelen’ rijmt volledig met het thema Game On! Contacteer de lokale jeugdbewegingen en breng samen een verhaal tot leven met sprekende stukken en ludieke opstellingen. Hang foto’s aan wasdraden van een gesjorde constructie, plaats oude spelattributen op rekken uit het materiaalkot, boots de klank van waterspelletjes na… Ook de plek spreekt voor zich: er bestaat namelijk geen betere expolocatie dan de jeugdbewegingslokalen.

Een gesjorde driepoot met allemaal foto's aan wasdraden

Gesjorde constructie voor de tentoonstelling van 50 jaar KSA Herdersem © KSA Herdersem

Maak je tentoonstelling aantrekkelijk voor jong én oud met interactieve elementen! Laat bezoekers spelnamen koppelen aan de juiste foto’s of spelmaterialen. Aan het einde van de tentoonstelling kan je een vriendenboekje neerleggen als gastenboek. Hierin kunnen bezoekers vertellen wie ze zijn en welk spel van de jeugdbeweging hen het meest is bijgebleven. De ingevulde boekjes kun je later bundelen tot een bijzonder aandenken.

TIP 2: BRENG HET VERLEDEN TOT LEVEN VIA EEN ERFGOEDSPEL

Zet samen met een jeugdbeweging een doe-activiteit op en maak zo komaf met het stoffige karakter van erfgoed. Speel Cluedo met personages uit het verleden, gebruik oude spelattributen als moordwapens en ga op zoek naar locaties waar verhalen en tradities aan verbonden zijn. Of stel vragen over het jeugdbewegingsverleden tijdens een zelfgemaakte versie van Trivial Pursuit. De vragen kunnen gaan over spelen uit het verleden, maar ook over het heden. Zo sla je de brug tussen tradities en vernieuwingen.

Deze voorbeelden zijn lang niet de enige opties. Met een beetje creativiteit kan van ieder spel een erfgoedspel maken. Denk maar aan levende Stratego, een tienkamp, … Een duik in het verleden hoeft geen saaie bedoening te zijn!

TIP 3: COÖRDINEER MUZIEK- VENDEL- OF WIMPELEVENEMENTEN VOOR JONG EN OUD

Op Erfgoeddag staan ook sport, techniek en vaardigheid centraal. Verzamel verschillende generaties die deel uitmaak(t)en van de muziekkapel, vendel- of wimpelgroep. Zijn de technieken geëvolueerd? Zijn sportfeesten vandaag nog hetzelfde als 50 jaar geleden? Door jong en oud samen te brengen, kan je hier veel over bijleren. Zo organiseerde Oud KLJ Reet ooit een retro-sportfeest waar verschillende generaties vendeliers en wimpeliersters samenkwamen en het beste van zichzelf gaven.

TIP 4: GA NA HOE VAARDIGHEDEN EN TECHNIEKEN EVOLUEERDE

Sjorren, oriënteren, survival, bushcraft, EHBO, … het zijn allemaal technieken of vaardigheden. Tegenwoordig sjorren veel jeugdbewegingen of organiseren ze droppings, maar dat was niet altijd zo. Wist je bijvoorbeeld dat de Chiro bij haar ontstaan niet mocht sjorren en geen overlevingstechnieken aanleerde om de vrede met de Scouts te bewaren? Vandaag zit dat helemaal anders.

Het is daarom boeiend om in de geschiedenis van de verschillende lokale jeugdbeweging te duiken en meer te leren over hun technieken. Werd er altijd al een zwembad gesjord op kamp of is dat iets nieuws van de laatste jaren? Hoe verliepen de trektochten van de lokale jeugdbeweging toen de GPS nog niet bestond? Ga eens op tocht met een oud-Scout, oud-JNM-er, … en vraag raak!

Chiroleden spelen een spelletje op een grasveld terwijl omstaanders kijken

Re-enactmentevent naar aanleiding van 75 jaar Chiro in het Openluchtmuseum van Bokrijk © Hans van der Linden

TIP 5: ORGANISEER EEN RETRO-SPELACTIVITEIT

Jong gespeeld, is ook oud geleerd! Laat verschillende generaties oud-leiding (bijvoorbeeld uit dezelfde familie) de spelregels uit hun tijd uitleggen tijdens een retro-spelnamiddag of -avond. Zoiets nodigt ook uit om na te denken over wat oude en nieuwe spelen verbindt en onderscheidt.

Zin in iets meer dan een spelavond? Maak er een groot speelweekend van waarin verschillende generaties met elkaar spelen. Inspiratie opdoen naar oude spelen kan via de retro spelfiches van de Chiro.

TIP 6: MAAK EEN TIJDSCAPSULE

Spelen van vandaag, zijn het erfgoed van morgen. Maak samen met de lokale jeugdbewegingen een tijdscapsule die kan dienen als toekomstig ‘erfgoedarchief’. Welke spelen worden vandaag vaak gespeeld? Welke originele variaties van een bestaand spel bestaan er allemaal? Schrijf het op en bewaar het voor de volgende generatie(s). Wie weet kunnen ze de tijdscapsule op een Erfgoeddag ver in de toekomst weer bovenhalen en gebruiken!

Zorg dat de tijdscapsule de tijd overleeft, anders is het een verloren moeite. Verpak de tijdscapsule in zuurvrij zijdepapier i.p.v. in krantenpapier of plastic. Bewaar de capsule in een donkere en niet-vochtige ruimte: een kelder die elk jaar wel eens overstroomt is dus geen goede locatie. Jullie plaatselijke heemkundig museum of documentatiecentrum kan wel een goede optie zijn.

Maak een officieel moment van de overhandiging of het opbergen van de tijdscapsule en laat jeugdbewegingsleden getuigen over waarom ze hun spelen en eventueel bijhorende objecten willen bewaren voor de toekomst.

HANDIGE LINKS

  • FARO bundelde inspiratie en ideeën voor Erfgoeddag 2025. Surf snel naar hun website.
  • Ben je op zoek naar extra ideeën of weet je niet goed met welke partners je kan samenwerken? Regionale coördinatoren zoals de erfgoedcellen helpen je met plezier verder!

 

Genealoog Walter Sluydts verzamelde alle levende ‘Van Beethoven’ in Bonn

De wereldwijd beroemde componist Ludwig van Beethoven is momenteel via zijn ontrafeld genoom volop in de aandacht. Reeds lang was de Vlaamse afkomst van Beethoven op papier bewezen. Om iedere levende naamgenoot in 2019 uit te nodigen in Ludwigs geboorteplaats Bonn werd destijds een beroep gedaan op de Lierse genealoog Walter Sluydts. Naar aanleiding van de nieuwe genetische en genealogische resultaten spraken we vol passie over zijn fascinatie voor Beethoven.

DAG WALTER! FIJN OM MET JE TE KUNNEN PRATEN. HOE BEN JE BIJ HET GENEALOGISCH ONDERZOEK NAAR DE FAMILIE VAN BEETHOVEN TERECHTGEKOMEN?

Toen ik 12 jaar oud was, hoorde ik per toeval de vijfde symfonie van Beethoven op de radio. Ik was helemaal niet vertrouwd met klassieke muziek, maar die beroemde openingsnoten lieten mij niet meer los en ik liep onmiddellijk naar de platenwinkel. In die tijd was er nog lang geen sprake van streamingdiensten… De liefde voor de muziek van Beethoven is sindsdien nooit meer gestopt en met de jaren alleen maar groter geworden. Natuurlijk kwam ook snel de interesse voor de componist zelf. Met Beethoven kom je in een andere wereld terecht, want weinige componisten hebben zo’n boeiend leven gehad. Ik denk dan alleen al aan zijn doofheid, het Heiligenstadttestament en zijn nog steeds onbekende ‘onsterfelijke geliefde’. Er zijn genoeg mysteries om een leven lang gefascineerd te blijven door de mens Beethoven.

Meer dan twintig jaar geleden ben ik begonnen met genealogie. Je begint natuurlijk met je eigen familie, maar al gauw begin je ook breder te zoeken. Zo kwam ik automatisch bij Beethoven terecht. Ik had ook wel wat geluk. De familie van mijn vrouw bleek verwant te zijn aan Jan Caeyers: musicoloog, dirigent en in Vlaanderen en ver daarbuiten een autoriteit op vlak van Beethoven.

We maken een sprong naar 2018, toen ik onverwacht telefoon kreeg van Jan. Hij vertelde me dat hij contact had met Bürger für Beethoven, een bloeiende vereniging uit Bonn. Zij ijveren er al jaren voor om de naam Beethoven levendig te houden in diens geboortestad en stelden de volgende vraag aan Jan: “2020 wordt het Beethovenjaar, met de viering van het 250ste jaar sinds zijn geboorte en ter gelegenheid daarvan willen de levende Van Beethovens uitnodigen voor een bezoek aan Bonn.”

Jan wist dat ik met genealogie bezig was en vroeg of ik het zag zitten om met Bürger für Beethoven samen te werken. Dat is natuurlijk zoals een wortel voor een ezel houden: ik ben de ezel en Beethoven is de wortel. Het was wel zeer kort dag. Het bezoek was gepland in mei 2019 en we waren al eind oktober 2018 toen ik de vraag voorgeschoteld kreeg. Maar ik wou de uitdaging wel aangaan.

HOE HEB JE DAT ONDERZOEK CONCREET AANGEPAKT?

Ik ben begonnen bij een Lierse dame met de familienaam ‘van Beethoven’ die ik toevallig kende omdat ik ook in Lier woon. Ik heb haar bezocht en het idee van het bezoek aan Bonn uitgelegd. Ze was onmiddellijk enthousiast. Ze haalde er haar neef bij en die wist me te vertellen dat wijlen Florimont van Beethoven ooit een stamboomboek had opgemaakt. Hij had zich toen vooral gericht op zijn levende naamgenoten en wou bewijzen dat ze allemaal familie waren van de beroemde Ludwig. In het boek stond heel wat nuttige informatie, maar het onderzoek liep maar tot halverwege de jaren ’70.

Daarnaast zijn er twee standaardwerken met de stamboom van Beethoven. Het eerste is van Malcorps, uitgegeven in 1959, genaamd “1000 van Beethovens”. Het tweede, uit 1964, is gemaakt door Schmidt-Görg van het Beethoven-Haus en draagt de titel “Beethoven. Die Geschichte seiner Familie”. Ze overlappen quasi volledig en in het beste geval lopen de stambomen tot ongeveer 1900. In functie van het bezoek aan Bonn wou ik de aansluiting maken met waar de stamlijnen in de boeken stoppen en de huidige Van Beethovens.

Ik begon dan te googelen en genealogische websites te bezoeken. Ik bezocht Facebook en LinkedIn en heb telefoonboeken doorgespit. Ik ben ook gaan zoeken op websites waar je niet meteen zou aan denken: bijvoorbeeld de kruispuntbank van ondernemingen en het Staatsblad. Overal vond ik Van Beethovens. Ik vond zelfs vijf Van Beethovens die landloper geweest zijn.

Vanwege de strakke deadline was ik continu bezig met mails, chats, brieven, telefoontjes en bezoeken aan mensen met de naam Van Beethoven. Uiteindelijk vond ik 145 levende Van Beethovens die allen dezelfde stamvader hebben: Aert Van Beethoven (1535-1609) in Kampenhout. Er bleven aanvankelijk nog wel enkele onduidelijke verwantschappen op te lossen en bepaalde zaken heb ik bovendien zeer discreet moeten behandelen. Sommigen dragen de naam, maar willen er verder niets mee te maken hebben. En dat respecteer ik dan ook.

HOE WIST JE DAT JE ALLE LEVENDE VAN BEETHOVENS HAD GEVONDEN?

Ik heb familienaam.be geraadpleegd, maar daar zijn de recentste gegevens van 2008. Daarnaast geeft de website Statbel (statistiek België) een top 10.000 van meest voorkomende familienamen, maar de Van Beethovens zijn met zo weinig dat ze daar niet in voorkomen. Ik mailde naar Statbel met de vraag of ze mij konden vertellen hoeveel Belgische Van Beethovens er momenteel nog zijn. Ik mis dan wel de geografische spreiding zoals bij familienaam.be, maar het is toch een trucje om te weten te komen of je iedereen gevonden hebt, of niet. Als genealoog ben je opgelucht als het dan uiteindelijk lukt.

Opmerkelijk is dat alle Van Beethovens, op een beperkt aantal na die naar Frankrijk uitgeweken zijn, in België wonen.

JE BENT MET DE DOOR JOU GEVODEN VAN BEETHOVENS NAAR BONN GEGAAN. HOE IS DIE DAG VERLOPEN?

Het bezoek vond plaats op zaterdag 25 mei 2019. Oorspronkelijk was me enkel gevraagd om gegevens door te geven, maar gaandeweg kwam ook de organisatie langs Belgische kant op mijn schouders terecht. Van de 145 Van Beethovens gingen er uiteindelijk 48 mee naar Bonn. Uiteraard mochten de partners ook mee. We vertrokken symbolisch vanuit Mechelen, waar de genealogische grootvader van Beethoven ook vertrok en, via Leuven en Luik, uiteindelijk in Bonn terechtkwam. In Mechelen werd ons door het stadsbestuur een ontbijtje aangeboden en werden de Van Beethovens toegesproken en uitgewuifd door Beethovenbiograaf Jan Caeyers.

In Bonn werden de Van Beethovens als koningen ontvangen en verwelkomd in de kamermuziekzaal van het Beethoven-Haus door de directeur, de voorzitter en het bestuur van Bürger für Beethoven en door de vertegenwoordiger van de Vlaamse regering in Duitsland. Deze ontvangst werd gecombineerd met de uitvoering van een vroege pianosonate van Beethoven. Het programma werd vervolgd met een lunch en een Beethovenwandeling o.l.v. Stephan Eisel, de voorzitter van Bürger für Beethoven, langs de plaatsen in Bonn die voor Ludwig belangrijk waren.

Op de Münsterplatz stonden, rond het grote beeld van de componist, honderden nieuw ontworpen beeldjes van een lachende Beethoven opgesteld. Daar werden natuurlijk tal van foto’s gemaakt met de Van Beethovens tussen de beeldjes. Hans Pakleppa, bestuurslid van Bürger für Beethoven, had elk lid van de groep een rood sjaaltje bezorgd zodat ze meteen herkenbaar waren voor de mensen van de pers. Dat sjaaltje verwees ook naar het bekende portret waarop Beethoven een felrood sjaaltje draagt.

Vervolgens brachten we een bezoek aan de hofkapel waar Ludwig nog orgel heeft gespeeld. Daar kregen we een orgelconcertje aangeboden.

Tot slot werden de Van Beethovens ontvangen op het Altes Rathaus, waar de Oberbürgermeister van Bonn de groep toesprak. Ik had met de Van Beethovens afgesproken dat we, na een wederwoordje en het uitwisselen van geschenken, met zijn allen “Wir sind Bonner!” zouden scanderen. Een beetje zoals de bekende uitspraak van president Kennedy destijds: “Ich bin ein Berliner”. Dat konden ze wel appreciëren in Bonn.

Deze uitstap was voor alle deelnemers een unieke ervaring. Alle lof voor de Bürger für Beethoven die niet alleen deze dag perfect hebben georganiseerd, maar bovendien alle kosten op zich hebben genomen.

Het was achteraf de bedoeling om in 2020, het Beethovenjaar, de vereniging Bürger für Beethoven uit te nodigen in Mechelen voor een tegenbezoek. Spijtig genoeg is dat er niet van gekomen. Alles was geregeld, alle afspraken waren gemaakt, maar helaas, toen kwam corona…

DEZE WEEK ZIJN DE RESULTATEN BEKENDGEMAAKT VAN HET GENOOM VAN LUDWIG VAN BEETHOVEN. HIERUIT BLEEK DAT DE HUIDIGE NAAMDRAGERS VAN BEETHOVENS GENETISCH MET ELKAAR VERWANT ZIJN, MAAR NIET MET LUDWIG ZELF. ZIJ KREGEN HET NIEUWS VOOR HET IN DE MEDIA KWAM AL TE HOREN. HOE REAGEERDEN ZE?

Maarten (Larmuseau, red.) had mij op de avond van de eerste bekendmaking van de resultaten aan een beperkt aantal Van Beethovens, bewust uitgenodigd als vertrouwenspersoon. Toen Maarten zeer voorzichtig aan hen uitlegde dat er geen biologische band was gevonden, voelde je de teleurstelling. Als genealoog kom je zulke ‘familiezaken’ vaker tegen en is de verrassing minder groot. Alleen gaat het hier natuurlijk over Beethoven. Hij is niet zomaar iemand. Met die achternaam is er onmiddellijk de vraag “en, familie van?”

Ik kon een beetje een buffer zijn tussen Maarten als wetenschapper en de familieleden. Ik heb ook tegen hun gezegd: “Voor mij als genealoog maakt dat niet uit. Ik ben en blijf een Beethovenfan, maar ik versta heel goed dat dat voor jullie als naamdragers wel een wereld van verschil is en zelf had ik het resultaat ook graag anders gezien.” Je kunt natuurlijk blijven zeggen dat er genealogisch niets is veranderd. De stamboom blijft en de sociale connectie blijft. Maar de mensen die er waren wanneer we het nieuws vertelden, zijn erg betrokken en tillen er wel aan. Ik heb de ochtend erna nog telefoon gehad van een van de Van Beethovens die zijn gedachten nog eens kwijt wou.

GA JE NOG IETS DOEN MET HET WERK DAT JE VERRICHT HEBT?

Wat ik met de stamboom ga doen, weet ik nog niet. Toen deze voltooid was zei Jan Caeyers dat ik er iets mee moest doen, maar toen kwam corona ertussen en nu wacht ik een beetje de reactie op de genetische resultaten af: wat gaat het Beethoven-Haus doen? Wat doet Bürger für Beethoven?
Een tijd geleden werd ik gecontacteerd door een Nederlander die ook een zeer uitgebreide stamboom van Beethoven gemaakt heeft en we hebben wat gegevens uitgewisseld, maar ik heb altijd aangegeven dat ik de gegevens van levende van Beethovens niet doorgeef. Ik heb die verzameld voor de praktische organisatie van het bezoek aan Bonn en respecteer hun privacy. Op het internet vind je trouwens ontzettend veel Beethovenstambomen, het lijkt soms wel of elke (Vlaamse) genealoog daar mee bezig is.

Het bezoek aan Bonn in 2019 genereerde heel wat persaandacht, zowel in Vlaanderen als in Duitsland (Gazet van Antwerpen, Radio Klara, Süddeutsche Zeitung, Deutschlandfunk, SAT. 1 NRW, Express, General-Anzeiger Bonn enz.) Op de foto geeft Walter een interview voor WDR.

HEB JE NOG TIPS VOOR ANDERE GENEALOGEN DIE EEN EVENEMENT ROND EEN FAMILIENAAM WILLEN ORGANISEREN?

Uiteraard, maar hier gaat het natuurlijk om een beroemde familienaam. Je krijgt dan zeer zeker sneller medewerking en mensen zijn makkelijker te overtuigen om je hun gegevens toe te vertrouwen. In andere gevallen zijn mensen meestal wantrouwig, zeker door bedrog op internet enz. Hoe zou je zelf zijn? Hoe dan ook zijn er toch ook Van Beethovens die geen interesse hebben getoond. Dus zelfs met zulk een beroemde familienaam krijg je niet iedereen even enthousiast.

Ten opzichte van vroeger hebben we natuurlijk wel het internet als fantastische bron. Zonder internet had ik dit nooit kunnen realiseren. Het werk van Florimont van Beethoven in de jaren ’70 was pionierswerk: naar archieven rijden, brieven sturen… Geen computer met een stamboomprogramma om de gegevens in op te slaan, dus alles bijhouden en uittekenen ‘op papier’. Dat is een heel andere, zeer tijdrovende werkwijze. Het internet heeft, wat genealogie betreft, niet alleen deuren geopend, maar in feite poorten opengegooid.

IS JOUW GIGANTISCHE WERK WAARDEVOL GEWEEST?

Voor mij wel. De verrassende resultaten van het onderzoek veranderen daar niets aan. Het was een onvergetelijke ervaring. Ik heb kunnen meewerken aan een uniek gebeuren in Bonn en heb heel wat boeiende, sympathieke mensen leren kennen.

Omdat ik een grote fan ben van de mens Beethoven en van zijn muziek zeg ik: “Hij slaagt er toch telkens weer in om de aandacht naar zich toe te trekken. Er waren al mysteries en nu komt er nog een mysterie over zijn afkomst bij. Met Beethoven ben je nooit klaar.”

Auteurs: Ludwig Lombaerts & Maarten Larmuseau

 

Amuseevous, Museumnacht 2023

Hoe betrek je jongeren bij je erfgoedactiviteit voor jongeren?

Hoe betrek je jongeren bij je erfgoedactiviteit voor jongeren?

Amuseevous, Museumnacht 2023

(c) Glenn Verberck

Jongeren zijn de bezoekers van morgen, de vrijwilligers van morgen of misschien de toekomstige medewerkers van jouw erfgoedorganisatie. ‘Hoe jongeren bereiken?’, het is en blijft een actuele vraag die bij veel – grote én kleine – organisaties leeft. In deze praktijktip geven auteurs van Bamm! concrete tips over hoe je jongeren kan betrekken bij het organiseren van je erfgoedactiviteit.

Waarom zou een erfgoedorganisatie samenwerken met jongeren?

Als organisatie kan je investeren in jong talent. Dat jong talent brengt nieuwe inzichten met zich mee. Jongeren kijken op een andere manier naar kunst en erfgoed. Deze meerstemmigheid is een meerwaarde, zeker in de huidige maatschappij. Hoe meer verschillende mensen je kan bereiken, hoe beter. Je ontdekt nieuwe hoeken van je bestaande erfgoed.

Je kan niet inspelen op een doelgroep of deze aantrekken zonder te luisteren naar hen. Leer hen iets bij, maar laat hen jou ook iets bijleren. Door samen te werken met jongeren is het gemakkelijker om andere jongeren aan te spreken. Je krijgt een groter bereik en zij vergroten jouw naamsbekendheid.

Het is belangrijk om bewust te zijn van jouw beweegreden en deze ook scherp te stellen. Jongeren zijn meer dan een promotool of doelgroep in je beleidsplan. Er is een onderscheid tussen het duurzaam willen betrekken van jongeren in een organisatie en een quota afvinken. Bij het samenwerken met jongeren is het essentieel om diepgang te creëren met interactie en meerwaarde voor beide kanten.

Bouwstenen voor een erfgoedactiviteit met jongeren

Een kant en klaar bouwpakket voor jongerenparticipatie bestaat niet. Wat we wel kunnen geven zijn 6 bouwstenen die een sterke fundering maken voor het betrekken en bereiken van jongeren. Niet elke activiteit kan voldoen aan alle 6 bouwstenen. Dat is ook geen vereiste. Zolang je als erfgoedliefhebber deze bouwstenen in je achterhoofd houdt zal je betere slaagkansen hebben in het bereiken van jongeren.

BOUWSTEEN 1: VERHALEN 

Erfgoed en heemkunde bestaan uit verhalen. Ze zijn meer dan stoffige voorwerpen of oude gebouwen. Deze verhalen zijn de sterkte van jouw werking. Ga (samen) op zoek naar verhalen die jongeren prikkelen.

Waar we bij kinderen (tot 12 jaar) vaak in een schoolse verhalende context zitten, dagen we je uit om bij jongeren niet weg te kijken van de spannende verhalen. Hun leefomgeving bestaat uit streamingdiensten, films en boeken met verhalen die niet schuw zijn van drama, controverse of gruwelijke thema’s.

Verhalen over kasteelheren die vreemdgaan met kamermeisjes, heksenvervolging en verzet tijdens de oorlog zijn verhalen die jongeren prikkelen. Deze thema’s zijn ook door te trekken naar hun eigen leefwereld.

BOUWSTEEN 2: VERBORGEN PARELS

Een verborgen parel (in het Engels = hidden gem) is een trend onder jongeren op de social media platforms TikTok en Instagram. Een hidden gem is een “verborgen” plaats die mooi of verbazingwekkend  is.  

Jongeren zijn vanaf hun puberteit veel bezig zijn met wat anderen van hen vinden. Als jongere willen ze zich als individu loskoppelen van de massa.  Ook in het zoeken naar belevingen zijn ze op zoek naar iets uniek. Als je naar Parijs gaat weet iedereen dat de Eiffeltoren te bezoeken is, maar een pittoresk steegje of mooi stadstuintje zal hen die unieke ervaring geven.  

Hoe kan jij als erfgoedliefhebber jongeren deze ervaring geven? Kijk eerst eens in het lokale erfgoed welke mooie parels jij hebt van gebouwen, natuurdomeinen of kleine unieke ervaringen. De voorbeelden die jongeren geven zijn bijvoorbeeld De Vlaeykensgang in Antwerpen of de Kruidtuin in Leuven. Dit zijn locaties die jongeren toevallig ontdekken en als uniek ervaren. 

Stel dat je geen locatie vindt, kan je er ook zelf een creëren. Boeken lezen is weer hip bij een groot deel van de jeugd. Leg wat zitzakken en boeken op een rustige plek en creëer zo een hidden gem. Locaties die anders niet toegankelijk zijn en eenmalig wel, hebben ook een grote aantrekkingskracht, zoals de Conscience bibliotheek in Antwerpen.  

BOUWSTEEN 3: SPELFACTOR

Als je de verhalen en unieke ervaring kan koppelen aan een spelfactor ben je bezig met het bouwen van een totaalbeleving. Deze spelfactor is een manier om het stoffige karakter van erfgoed weg te blazen. Je kan hierbij op twee manieren aan de slag gaan.  

  • Je kan spelfactor toevoegen die uit de leefwereld van jongeren komt. Bijvoorbeeld een silent disco (een fuif met koptelefoons) in een erfgoedlocatie. Zo breng je hun leefwereld in contact met de jouwe.  
  • Je kan de verhalen van je erfgoed omzetten naar een spelfactor. Nodig een jeugdbeweging uit om een gigantisch moordspel of stratego te spelen op jouw locatie met personages uit de lokale geschiedenis. Organiseer een workshop waarin je lokale ambachten op maat presenteert. Bijvoorbeeld pizza’s bakken met zelfgemalen meel uit de molen.  

BOUWSTEEN 4: DEELBAARHEID

Een ervaring moet op twee manieren deelbaar zijn.  

  • De eerste manier om een ervaring deelbaar te maken is door samen te gaan. Jongeren komen zelden alleen. Ze zullen in groepjes komen. Dit heeft op lange termijn een sneeuwbaleffect. Laat jongeren hun vrienden meenemen. Dan zal de groep groeien.  
  • De andere manier om een ervaring deelbaar te maken is via sociale media en foto’s. Beide zijn een groot onderdeel van de leefwereld van jongeren. Geef jongeren de kans om leuke en mooie foto’s te maken. Ook dit kan je als organisator in de hand werken. Door het plaatsen van spiegels of een fotobooth zet je jongeren subtiel aan tot het maken van een foto.  Daarnaast kan je door lampenslingers als decoratie of symmetrie in architectuur ook mooie hotspots maken voor een foto.
Fotobooth Rubenshuis

(c) Timo Vergauwen

Een belangrijke kanttekening: ga in gesprek met jongeren. Wat voor jou een heel leuke fotobooth is kan voor jongeren al snel als kinderachtig ervaren worden. Als jongeren te hard het gevoel krijgen dat je ze pusht zal het eerder averechts werken. Daarom is dialoog met hen zeer belangrijk.  

BOUWSTEEN 5: AUTHENTICITEIT

“Jow jow jow, kom ff chillen op onze lit tentoonstelling.”  

 Deze quote is het voorbeeld van hoe het niet moet. Als lezer voel je zelf ook aan dat dit niet natuurlijk aanvoelt. Voor jongeren is dit ook zo. Een eerste deel van authentiek zijn is je communicatie. Gebruik geen jongerentaal naar hen toe. Jongeren doorprikken snel je bubbel. Maak je taal laagdrempelig en helder, maar blijf jezelf.  

Omarm ook (kleine) veranderingen. De waarden van erfgoed en jongeren komen vaak overeen. Kijk naar de waarden  “ambachtelijk, duurzaamheid en lokaal”. Jongeren zijn hier ook mee bezig.  Deze waarden bouwen bruggen tussen erfgoed en jongeren. Naast de waarden die je deelt met jongeren brengen zij ook nieuwe interessante invalshoeken mee. Sommige van deze invalshoeken vragen veranderingen in je organisatie, sta hiervoor open en durf het gesprek aan te gaan.  

BOUWSTEEN 6: PARTICIPATIE

De belangrijkste bouwsteen van de fundering is de laatste: participatie. Maak niets voor jongeren, zonder hen te betrekken. Zonder jongeren te betrekken, zal je hen niet bereiken. Hieronder staan de verschillende soorten participatie uitgelegd. Ga samen op zoek naar welke vorm het beste bij jou en je organisatie past.  

Wat is participatie?

Participatie en jongeren

De grootste veranderingen om jouw doelgroep te bereiken zullen ontstaan als je hen echt de touwtjes in handen geeft en een kader biedt waar ze in alle veiligheid hun stempel kunnen achterlaten. Niemand weet beter wat de doelgroep aantrekt dan de doelgroep zelf. Hoe meer je hen actief kan betrekken in alle stappen van het proces, hoe meer inzichten ze hebben in je project. Zij weten wat er speelt in hun leefwereld en hoe hierop in te spelen.

Participatie is meer dan interactie. Het doel is een zinvolle interactie waar relevante informatie uit voortvloeit en nadien iets mee gedaan wordt. Het gaat om het actief betrekken van een doelgroep bij jouw werking en project. Het beste motto dat we kunnen meegeven is: VOOR en DOOR jongeren. 

PARTICIPATIETRAP

Om verschillende vormen van het betrekken van jongeren te duiden maken we gebruik van de participatietrap van Pimento. In dit overzicht van Pimento brengen ze gradaties in beeld met op de ene as de invloed van je organisatie op het eindproduct en aan de andere as de invloed die jongeren hebben op jullie eindproduct. De ene soort participatie is niet beter dan de andere. Het is voornamelijk een zoektocht voor jou als organisatie om te kijken welke soort participatie het beste bij jou past.

Participatietrap

(c) Pimento

Je kan voorbereidend aan de slag met jongeren door hen te betrekken als informant, dan vraag je vrijblijvend hun mening en verwerken jullie deze als organisatie. Dit is een heel laagdrempelige vorm van participatie.

Voorbeeld: Bij de Vlaamse Jeugdraad doet men bevragingen bij jongeren op straat om informatie in te winnen over onderwerpen die spelen bij de jeugd. Ze gaan een kwartiertje tot een halfuurtje op straat staan en spreken passanten aan. Dit is een korte interactie.

Als adviseur zullen jongeren input en ideeën genereren voorafgaand, tijdens en na het product. Hun rol is dus minder vrijblijvend, ze doorlopen het hele proces als adviseur op de aangewezen topics. Jij bevraagt jongeren en neemt hun advies ter harte.

Voorbeeld: Hidrodoe, belevingscentrum over kraantjeswater in Herentals, ging samen met enkele lokale scholen in zee. Ze gingen hun waterspeelplaats hertekenen en vroegen aan kinderen hoe zij deze speeltuin zouden zien. Dit is een langdurig traject.

Als co-producent werken jongeren ook actief mee aan het proces van het product. Jongeren leggen dan mee de krijtlijnen. Je geeft hen de eindbeslissing over een deel van het eindproduct.

Voorbeeld: Voor Erfgoeddag bundelden verschillende erfgoedcellen uit de Kempen (Noorderkempen, Voorkempen en Stuifzand) hun krachten. Ze ontwikkelden het boekje Beestig, over Beestige verhalen uit de Kempen. Voor de illustraties klopten zij aan bij een secundaire school in Turnhout bij de opleiding Illustratie. De leerlingen kregen als coproducent carte blanche over de vormgeving en illustraties bij de erfgoedverhalen.

De mogelijkheid waarbij je de jongeren de meeste zelfstandigheid geeft is de rol als medebeslissers of beslisser. Op deze manier is het traject voor en door jongeren ontwikkeld. Je coacht jongeren, maar zij maken de beslissingen. Als medebeslisser of beslisser nemen zij zelf contact op met leveranciers en beslissen ze zelf hoe het traject zal lopen.

Voorbeelden:

  • Erfgoed Viersprong, een lokale erfgoedorganisatie in regio Melle, contacteerde samen met Histories enkele scholen uit hun regio. Hieruit kwam een groepje geëngageerde jongeren die samen met de erfgoedorganisatie activiteiten uitwerkten rond de Eerste Wereldoorlog. De jongeren kwamen met het idee om grond uit Passendale over te brengen naar hun lokaal kerkhof als symbolisch teken. Dit was het startschot van verschillende activiteiten.
  • Het Yper Museum liet een groepje 17-jarigen los op hun collectie. Het eindresultaat? De tentoonstelling Louise Edith. Deze tentoonstelling is volledig gemaakt door jongeren. De inhoud, scenografie, collectie en volledige tentoonstelling is gekozen en gemaakt door de jongeren.

Goed om te weten:

  • Participatie is als een trap, de ene trede is niet beter dan de andere, het doel hangt af van hoe je jongeren betrekt. 

  • Stel verwachtingen juist in het begin: beloof niet de rol van beslisser om dan uiteindelijk niets te doen met hun input. Dit zorgt voor frustraties.  

  •  De rollen kunnen verschuiven doorheen het project: soms hebben jongeren nood aan meer begeleiding, bespreek dit en pas dit met wederzijds akkoord aan. 

  • Open communicatie is heel belangrijk. 

 STAPPENPLAN VOOR PARTICIPATIE

  • STAP 1

Stel doelen op 

Wat wil jij bereiken met het participatieproject? Hou hier ook rekening met het groeiproces van de jongeren, focus niet enkel op het eigen belang van de organisatie. Idealiter worden de jongeren ook al mee betrokken in dit proces zodat de beweegredenen van het begin goed afgestemd zijn.  

Zorg voor een draagvlak in de organisatie 

Wanneer je aan de slag gaat met een jongerenwerking is het belangrijk dat er binnen de organisatie een draagvlak is om dit te ondersteunen. Is iedereen bereid om hier actief mee aan de slag te gaan, wie is het aanspreekpunt, de begeleider, is er een budget voor het project?  Zorg dat de verwachtingen bij iedereen binnen je erfgoedorganisatie hetzelfde zijn.  

Denk op de lange termijn 

Vermijd vluchtige samenwerkingen of eenmalige schoolbezoeken om jongeren duurzaam te betrekken. Wat kan er op lange termijn structureel in de werking geïmplementeerd worden om de toetreding van jongeren te vergemakkelijken? Jongeren hebben tijd nodig, je zal bij je eerste activiteit slechts een klein groepje bereiken. 

  • STAP 2

Zoek jongeren

Jongeren bereiken

(c) Bamm!

Gebruik hiervoor de kanalen waar jongeren te vinden zijn en kanalen die bij jou als organisatie passen.  Communiceer helder. Hou het licht, zorg voor een gezonde portie humor (maar zonder het gevoel te geven dat je hun niet serieus neemt). Indien je hier zelf niet de kennis van hebt kan je ook hier al jongeren betrekken om de kanalen te beheren en de wervingstekst uit te schrijven. Spreek gerust familieleden of kinderen van collega’s aan om de tekst na te lezen. Jongeren weten als de beste wat wel en niet werkt.  

Selecteer jongeren 

Je hoeft je vrijwilligers niet enkel te gaan halen in de vijver van geschiedenisstudenten en kunsthistorici. Elke jongere met een interesse voor jouw onderwerp en erfgoed is een jongere die jij nodig hebt. Kijk ook naar wat zij kunnen en hoe hun vaardigheden jou kunnen ondersteunen. Niet elke vrijwilliger toont hetzelfde engagement. Sommigen starten hun engagement heel klein en dat is oké.   

Krijgen ze een vergoeding? 

Denk goed na over hoeveel tijd je van de jongeren vraagt. Op welke manier kan je hen vergoeden? Dit kan financieel, maar dat is zeker geen must. Er zijn verschillende andere manieren om jongeren te waarderen in dat wat zij doen. Bijvoorbeeld een uitstapje, iets om te eten tijdens de vergaderingen, een aanbeveling op hun cv als ze net afstuderen, terugbetaling van hun trein- of busticket…  Laat de jongeren het belang van hun aanwezigheid voelen, zodat zij betrokken en gemotiveerd blijven.

Afspraken maken 

Afspraken maken is de kern van samenwerkingen. Maak alles helder en duidelijk zodat iedereen vooraf goed weet hoe de vork in de steel zit. Dit is belangrijk om frustraties in de toekomst te vermijden.  

  • STAP 3

Als je aan de slag gaat met jongeren, gooi je ze best niet in het diepe. Geef hen een kader waarbinnen ze kunnen werken. 

Begeleid en coach de jongeren en vrijwilligers hier in. Zorg voor een taakverdeling, wie volgt de jongeren op en wat zijn de concrete taken van de jongeren?

Tot slot is het heel handig om een einddoel aan je project te knopen. Een feest of expo is leuk om naar te werken.  

  • STAP 4

 Hoe trek ik nu jongeren naar mijn activiteit? Dit begint bij je communicatie. Durf het aan om jongeren de touwtjes in handen te geven. Zij dragen hun boodschap uit naar andere jongeren. Jongeren en erfgoed zijn aantrekkelijk voor de pers, maak hier ook gebruik van.  

  • STAP 5

Na het project evalueer je alles. Wat ging er goed? Wat kan beter?  Zijn de doelen bereikt? Moeten er nieuwe doelen vastgelegd worden? De evaluatie gaat in twee richtingen. Evalueer de jongeren, maar laat ze jou ook evalueren. Ga in gesprek.  

Tips en tricks om af te sluiten

LAAT JONGEREN ZICH WELKOM VOELEN

Zorg voor een goede eerste indruk. Wat ook werkt zijn volle buikjes: biedt eten en drinken aan. Eten is iets dat mensen verbindt met elkaar. Werk aan een groepsgevoel, maak ruimte om vriendschappen te laten vormen. Neem kwalitatieve pauzes en informele momenten zoals een teambuilding of een drankje achteraf. Zorg dat er geen te groot wij-zij gevoel is met de personen die het traject begeleiden.Voorzie als het kan een eigen plek, dit kan een tafel zijn of een lokaal. Maar geef ze het gevoel dat ze welkom zijn.  

WERK DREMPELS WEG

Er zijn verschillende drempels die jongeren en toekomstige vrijwilligers tegenhouden om naar jou te komen. Wees hiervan bewust en ga er  mee aan de slag.  

  • Gekendheid: Zorg dat de jongeren kunnen inschatten wat te verwachten van het project, de samenkomst, de organisatie… Hoe meer info, hoe beter. Wil je jongeren in deze tijd bereiken, spreek ze persoonlijk aan.  
  • Bereikbaarheid: Zorg dat je samenkomt op een makkelijk bereikbare locatie. 
  • Zichtbaarheid: Maak je organisatie zichtbaar, zorg bij voorkeur dat er een onthaal of eerste aanspreekpunt is. Maar met een pijl kom je al ver. 
  • Financiën: Zorg dat jongeren geen eigen fondsen moeten uitgeven om deel te nemen aan het project. Gemaakte onkosten betaal je best terug. Je kan ook een vrijwilligersvergoeding voorzien die deze kosten dekt. 
  • Timing: Als je met jongeren werkt, zorg je dat je samenkomt op momenten dat zij beschikbaar zijn. Hou er rekening mee dat dit vaak na de werkuren en in weekends is. Vergeet hun examenroosters niet. Jouw agenda en die van een jongere komen vaak niet overeen.  
  • Stel deadlines maar wees niet te streng, naast het vrijwilligerswerk hebben zij nog heel wat prioriteiten.  

Je kan deze praktijktip ook in PDF-vorm bekijken: Hoe betrek je jongeren bij je erfgoedactiviteit voor jongeren?

OVER DE AUTEURS

Auteurs: Sofie Bonné, Paulien Herck en Anton Van Dijck van Bamm!

Bamm! is een kunst- en erfgoededucatieve organisatie die ijvert voor het recht van kinderen en jongeren op cultuurparticipatie. Met hun deelmerken zorgen ze dat kinderen en jongeren van verschillende leeftijden op verschillende plekken cultuurinjecties krijgen:  

  • Amuseevous eist samen met kinderen en jongeren (16-30 jaar) ruimte op binnen de culturele sector.  
  • Door het ontwikkelen en begeleiden van workshops,  rondleidingen en educatieve pakketten vormt Mastiek het bindmiddel tussen museum- en erfgoedverhalen en kinderen en jongeren.  

ERFGOED IN DE PRAKTIJK

Deze praktijktip kwam naar aanleiding van de vormingsreeks ‘Erfgoed in de Praktijk’. ‘Erfgoed in de praktijk’ is het gezamenlijk vormingsaanbod van Histories, FARO, Stichting Open Kerken en Davidsfonds. In het kader van een aantal evenementen (Erfgoeddag, Nacht van de Geschiedenis en Open Kerkenweekend) organiseren deze partners laagdrempelige workshops die de deelnemers helpen bij de organisatie van hun activiteiten naar aanleiding van die erfgoedevenementen. Zo waren er al cursusavonden rond tentoonstellingen voor beginners, het promoten van activiteiten, ideeën genereren om een erfgoedverhaal te presenteren en interactief rondleiden.

Een bewerkte kaart in QGIS

Hoe bewerk je een kaart in QGIS?

Hoe bewerk je een kaart in QGIS? 

Als je in QGIS zelf een kaart tekent, is daar een attributentabel aan verbonden. Deze tabel bevat heel wat informatie over alle objecten die je getekend hebt. Als je bijvoorbeeld een kaart hebt gemaakt van de percelen in Zoutenaaie (1842-1879), kan die tabel gegevens bevatten over de naam van de eigenaar, het type perceel, de oppervlakte, enzovoort. Die rijkdom aan informatie zit na het tekenen van je kaart vaak nog verborgen in die tabel. Je kan die data echter visualiseren op je kaart met tekst en kleur.

Een bewerkte kaart in QGIS

Een bewerkte kaart in QGIS

LAGEN OPMAKEN

In QGIS kan je kaartlagen opmaken. 

  1. Klik je werklaag aan in het ‘Lagen’-paneel aan de linkerkant van QGIS. 
  2. Klik nu op het verfborstel-icoon linksboven in dat paneel.

    Knop voor lagen opmaken in QGIS

    Lagen opmaken – Stap 2

  3. Aan de rechterkant van de QGIS-omgeving opent een nieuw paneel ‘Laag opmaken’.

    Het paneel lagen opmaken in QGIS

    Lagen opmaken – Stap 3

Lagen opmaken met tekst

Je kan een laag opmaken door het tonen van tekst. Daarvoor kies je in het paneel ‘Laag opmaken’ in het grijze menu aan de linkerkant voor de label-optie (het icoontje met het gele label abc). 

De attributentabel van je polygonenlaag heeft verschillende kolommen. Je kan de informatie uit een van die kolommen laten verschijnen wanneer je boven in het paneel kiest voor de optie ‘Enkele labels’. Bij het veld ‘Waarde’ kies je voor de kolom waarvan je de informatie tekstueel wil tonen. Op de kaart in dit voorbeeld wordt de soort van de verschillende percelen getoond. 

Lagen opmaken met tekst in QGIS

Lagen opmaken met tekst

In dit paneel kan je ook de tekst die verschijnt, opmaken. Het lettertype, de lettergrootte, de kleur, enzovoort… kan je aanpassen. 

Lagen opmaken met kleur 

Je kan een laag opmaken met kleur. Daarvoor kies je in het paneel ‘Laag opmaken’ in het grijze menu aan de linkerkant voor de symbologie-optie (het icoontje met de verfborstel). 

De attributentabel van je polygonenlaag heeft verschillende kolommen. Je kan de informatie uit een van die kolommen met kleur visualiseren wanneer je boven in het paneel kiest voor de optie ‘Categorieën’. Bij het veld ‘Waarde’ kies je voor de kolom waarvan je de informatie met kleur wil tonen. In dit voorbeeld willen we de verschillende soorten percelen weergeven. 

Als je een waarde gekozen hebt, klik je links onderaan op de knop ‘Classificeren’. Je zal zien dat QGIS willekeurig kleuren toewijst aan elke categorie. Je kan dit aanpassen door bij ‘Kleurverloop’ zelf een kleurenpalet te kiezen. 

Lagen opmaken met kleur in QGIS

Lagen opmaken met kleur

Op de kaart hieronder wordt de soort van de verschillende percelen getoond. In dit voorbeeld wil dat zeggen: elke polygoon waaraan in de kolom ‘POPP_Soort’ de waarde ‘weide’ is toegekend, wordt op de kaart lichtgroen gekleurd; elke polygoon waaraan de waarde ‘land’ is toegekend, wordt blauw gekleurd; enzovoort. 

Lagen opmaken met kleur in QGIS (categorieen)

Lagen opmaken met kleur: categorieën

INFORMATIE OP JE KAART LATEN VERSCHIJNEN

Bij de kaartopmaak met labels en symbologie kies je telkens één kolom uit je attributentabel waarvan je de informatie wil visualiseren. Je kan ook bijkomende informatie – uit andere kolommen van je tabel – tonen, door ervoor te zorgen dat deze informatie zichtbaar wordt wanneer je met je muis op een polygoon gaat staan. Die functie heet in QGIS ‘Kaarttips tonen’. 

Klik hiervoor met je rechtermuisknop op je polygonenlaag en ga naar ‘Eigenschappen’. Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant kies je voor ‘Tonen’. Wanneer je het dialoogvenster voor ‘Tonen’ hebt geopend, kan je kiezen uit welke kolommen je informatie wil laten verschijnen: 

  1. Onder het witte veld kies je de juiste kolom en klik je op ‘Toevoegen’. 
  2. Je zal de kolom zien verschijnen in het witte veld erboven (‘HTML kaarttip’). 
  3. Je kan hier nog verschillende kolommen aan toevoegen door dezelfde stappen te herhalen (een kolom kiezen en toevoegen). 
  4. Vervolgens klik je rechtsonder op ‘OK’. 
Het dialoogvenster tonen voor de HTML-kaarttip in QGIS

Het dialoogvenster ‘Tonen’

Wanneer je nu met je muis op verschillende polygonen gaat staan, zal je zien dat er nog niets veranderd is. Je moet namelijk eerst nog aan QGIS doorgeven dat je wil dat je gekozen informatie getoond wordt. Dat doe je door ‘Kaarttips weergeven’ in te schakelen. 

  1. Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Beeld’. 
  2. Klik vervolgens op ‘Kaarttips weergeven’. 
  3. Als je nu terug met je muis over een polygoon hovert, zie je de gekozen informatie wel verschijnen. In dit voorbeeld toont QGIS in een wit vakje de naam van de perceeleigenaar. 
Kaarttips tonen in QGIS met extra informatie over je getekende kaart

Kaarttips tonen

Zoals je ziet, heeft deze tekst geen opmaak. Door terug te gaan naar het dialoogvenster ‘Tonen’, kan je in de ‘HTML-kaarttip’ wijzigen wat er weergegeven moet worden. Er zijn verschillende mogelijkheden: 

  1. Je kan beschrijvingen toevoegen door ze zelf in de ‘HTML-kaarttip’ te typen. In dit voorbeeld zouden we bijvoorbeeld ‘Naam:’ kunnen schrijven voor gegevens uit de kolom met de namen.   
  2. Als je html-code kent, kan je ook de tekstopmaak aanpassen. Als je iets in het vet wil zetten, kan je die tekst bijvoorbeeld tussen de tags <b> en </b> zetten. Als je een enter wil tussen verschillende lijnen, kan je elke lijn tussen de tags <p> en </p> zetten. 
De tekst uit je HTML-kaarttip in QGIS opmaken - beschrijvingen toevoegen

Tekst in HTML-kaarttip opmaken – beschrijvingen toevoegen

De tekst uit je HTML-kaarttip in QGIS opmaken - tekst in het vet zetten en paragrafen toevoegen

Tekst in HTML-kaarttip opmaken

In het dialoogvenster ‘Tonen’ zie je aan de rechterkant een preview van hoe de tekst er zal uitzien als je met je muis op een polygoon gaat staan. 

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen. 

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Een zelfgetekende kaart in QGIS

Hoe ga je van start met QGIS?

Hoe ga je van start met QGIS?

Via het gratis programma Quantum GIS (QGIS) kan je zelf digitale historische en hedendaagse kaarten maken en deze hergebruiken of delen als een afbeelding bij je eigen onderzoek. Het is een handig hulpmiddel voor iedereen die werkt met (historische) kaarten en geografische informatie.

Een zelfgetekende kaart in QGIS

Een zelfgetekende kaart in QGIS

WAT IS QGIS?

QGIS is een programma waarmee je geografische informatie kan bekijken, bewerken en analyseren. Het werkt met geografische gegevens in verschillende vormen, zoals kaarten, luchtfoto’s en Excel-tabellen.

WAARVOOR KAN JE QGIS GEBRUIKEN?

Kaarten maken:

  • Maak gedetailleerde kaarten voor verschillende doeleinden. Zo kan je oude en nieuwe kaarten samenleggen en bewerken.

Data visualiseren:

  • QGIS laat je gegevens op een kaart zien. Je kan bijvoorbeeld de gegevens vanop kadastrale leggers visualiseren op een kaart.

Analyseren van gegevens:

  • Voer verschillende analyses uit, zoals het berekenen van afstanden tussen punten en de oppervlakte van percelen. Analyseer ook meer kwalitatieve gegevens, zoals het beroep van inwoners.

Publiceren van kaarten:

  • Exporteer en deel je kaarten in verschillende formaten, zoals PDF of interactieve webkaarten die jouw lokaal onderzoek ondersteunen.

Voorbeelden

  • Kaart van Klerken en Houthulst: op deze kaart zie je in een oogopslag het type landgebruik van verschillende percelen in Klerken en Houthulst (1686), zoals akkerland of bos. Daarnaast ontdek je via de kaart welke gebieden in handen waren van eigenaars en welke in handen van pachters.
  • Versteende getuigenissen: deze interactieve kaart laat toe om de locatie van (erfgoed)graven in de Regio Midwest (in het oosten van de provincie West-Vlaanderen) terug te vinden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te zoeken op naam.
  • Vindplaatsen civitas Tungrorum: met deze geografische databank vind je makkelijk terug waar precies archeologische artefacten gevonden zijn binnen de Civitas Tungrorum (een Romeins bestuursgebied).
  • GIStorical Antwerp: Deze interactieve kaart toont historische gegevens van de stad Antwerpen van de zestiende tot de twintigste eeuw. Je ontdekt onder meer wie waar woonde, welk landgebruik de verschillende percelen kenden en hoe de straten heetten.

ZELF AAN DE SLAG MET QGIS

QGIS DOWNLOADEN

Voor je een project kan beginnen in QGIS, moet je het programma eerst installeren op je computer:

  1. Ga naar de website van het programma waar je QGIS kan downloaden: https://qgis.org/nl/site/forusers/download.html. Je kan steeds kiezen tussen twee versies van QGIS. Ga voor de meest stabiele optie. Klik niet op de groene knop, maar op de versie in blauwe tekst er net onder.
  2. Eens je de juiste versie aangeklikt hebt, kan je de melding die verschijnt sluiten.
  3. Je computer is nu het programma aan het downloaden.
Downloadscherm van QGIS

QGIS downloaden – Stap 1

Eens je computer QGIS heeft gedownload, kan je het programma openen:

  1. Klik bij je downloads op het gedownloade programma.
  2. Er opent een welkomstvenster van QGIS. Klik op ‘Next’.
  3. In het venster dat dan verschijnt, lees en accepteer je de voorwaarden en klik je terug op ‘Next’.
  4. Vervolgens kies je waar je het icoontje van QGIS wil zetten: op je bureaublad en/of je taakbalk onderaan.
  5. Klik nogmaals op ‘Next’.
  6. Het programma is klaar voor installatie: klik ‘Install’.

Eens het programma geïnstalleerd is, kan je QGIS openen. Je komt terecht in een leeg QGIS-project: dit is de QGIS-omgeving.

Je vindt er:

  1. De menubalk van QGIS.
  2. Verschillende werkbalken.
  3. Panelen.
QGIS-omgeving

Leeg QGIS-project

Opgelet! Het is belangrijk dat QGIS vanaf nu al je QGIS-documenten kan terugvinden op je computer. Maak daarom een centrale map op je computer aan, waar je alles voor je project kan opslaan, zoals kaarten en opgeslagen lagen.

  • Het is belangrijk dat je deze map/bestanden niet meer verplaatst tijdens je projecten, want dan vindt QGIS ze niet meer terug.
  • Bewaar regelmatig je werk/werklagen in deze map.
HANDIGE INSTELLINGEN

QGIS is nu geïnstalleerd op je computer. Voor je aan de slag gaat met je eigen projecten is het zinvol om enkele standaardinstellingen in het programma aan te passen. Zo kan je QGIS beter afstellen op de kaarten die jij wil maken.

Taal van je data

Wanneer je een nieuw project in QGIS opent, kan je er voor zorgen dat het programma jouw data interpreteert in het Nederlands. Het gebruik van komma’s en punten in getallen verschilt bijvoorbeeld van taal tot taal. Je wil uiteraard dat QGIS de getallen die jij invoert op de juiste manier herkent.

  1. Om de standaardtaal aan te passen naar het Nederlands klik je in de menubalk bovenaan op ‘Extra’.
  2. Vervolgens kies je voor ‘Opties’.
  3. Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant van dat venster kies je helemaal bovenaan de lijst voor ‘Algemeen’.
  4. Bij de optie ‘Landinstelling (indelingen voor getallen, datum en valuta)’ kan je een taal selecteren.
    • Als je een kaart wil tekenen voor een gebied in België, kies je hier voor ‘Dutch Belgium (nl_BE)’.
  5. Om de instelling toe te passen klik je onderaan op ‘OK’ en moet je QGIS afsluiten en terug opstarten.
Algemene instellingen van QGIS (landinstelling)

Landinstelling van QGIS

Belgische coördinaten

Wanneer je kaarten maakt met QGIS, is het erg belangrijk dat je dat in het juiste coördinaten referentiesysteem (CRS) doet. Met andere woorden: je wil in QGIS werken met het Belgische coördinatensysteem, zodat de geografische informatie van je kaarten correct wordt gelezen en opgeslagen.

Stel het Belgische coördinatensysteem in als standaard op de volgende manier:

  1. Ga terug naar ‘Extra’ in de menubalk bovenaan.
  2. Kies voor ‘Opties’.
  3. In het grijze menu aan de linkerkant van het venster dat nu verschijnt, kies je voor ‘Afhandelen CRS’. Je krijgt er de optie een standaard CRS in te stellen.
  4. Bij ‘Een standaard CRS gebruiken’ kan je het gewenste CRS selecteren. Als je met het Belgische coördinatensysteem wil werken, kies je voor ‘EPSG: 31370 – BD72/ Belgian Lambert 72’.
    • Als de optie voor het standaard CRS aangevinkt staat, zal QGIS bij het openen van elk nieuw project nu automatisch werken met het Belgische coördinatensysteem.
CRS-instellingen van QGIS

CRS-instellingen van QGIS

Bij de instellingen van ‘CRS voor lagen’ (in hetzelfde venster) kan je nakijken of ook de ‘Standaard CRS voor lagen’ ingesteld staat op Belgian Lambert 72. Indien dat nog niet het geval is, kan je dat nog aanpassen. Als alle instellingen juist staan, klik je rechts onderaan in het venster op ‘OK’. Wanneer je nu nieuwe kaarten tekent, zal QGIS dit automatisch met Belgische coördinaten doen.

HOE WERK JE JE EIGEN QGIS-PROJECT UIT?

Kaarten verrijkt met allerlei informatie

De grote kracht van QGIS is dat je je kaarten kan verrijken met allerlei data. In de eerste plaats gaat dat uiteraard over geografische informatie, maar QGIS laat ook toe om niet-geografische gegevens toe te voegen aan een kaart. Daardoor heb je tal van mogelijkheden om met die geografische en niet-geografische informatie aan de slag te gaan.

Voor je aan een eigen project begint, bepaal je eerst wat je wil bereiken: welke kaart wil je tekenen en wat wil je daarop tonen? Eens je beslist hebt wat voor kaart je wil maken, verzamel je alle (historische) data die nodig zijn om je project te kunnen uitvoeren.

In dit voorbeeld werken we met de Popp-kaart, een kadastrale atlas van België gemaakt door Philip-Christian Popp. Die kaart toont per gemeente (of wijk) percelen, huizen, gebouwen, wegen en waterlopen in Vlaanderen in de periode 1842-1879. Deze atlaskaarten worden aangevuld met bijhorende leggers. Elk perceel op de kaart wordt hierin afzonderlijk beschreven en bevat per eigenaar een lijst van alle onroerende bezittingen. Met andere woorden, geografische informatie (de percelen op de atlaskaarten) kan hier gekoppeld worden aan niet-geografische informatie (de gegevens in de leggers).

Overzicht van bestaande Popp-kaarten

Overzicht van bestaande Popp-kaarten (Bron: U Gent, via https://poppkad.ugent.be/poppkad_kaart.php)

In dit voorbeeld is het doel om een digitale kaart te maken van de percelen in Zoutenaaie en die te verrijken met gegevens die we verzamelen uit de Popp-leggers. Zo kunnen we die informatie visualiseren op de kaart. Het resultaat ziet er dan bijvoorbeeld zo uit:

Mogelijk eindresultaat van een kaart met QGIS voor Zoutenaaie

Mogelijk eindresultaat van een kaart met QGIS voor Zoutenaaie

Dataset als startpunt van je project

De bedoeling is om een dataset te koppelen aan een kaart. Zo’n dataset is een digitale lijst, bijvoorbeeld in Excel of Acces. (Een tabel in Word is geen digitale lijst!) Het zijn de gegevens uit die lijst die je zichtbaar wil maken op de kaart. In QGIS werk je dus niet met een bundeling van losse data, maar met een geheel van gestructureerde data. Daardoor kan je:

Een keuzelijst gebruiken bij het invullen van gegevens. Zo garandeer je een uniform gebruik van namen, leeftijden, data, gemeentenamen… (Lees hierover meer in deze praktijktip.)

  • Zoekopdrachten uitvoeren in je gegevens.
  • Kolommen toevoegen.
  • Werken met getallen.
  • Je dataset gemakkelijk importeren in andere systemen.
Dataset van Zoutenaaie voor QGIS

Dataset van Zoutenaaie voor QGIS

Je project uitvoeren in QGIS

Eens je alle gegevens verzameld hebt om je kaart te tekenen, ga je van start met je QGIS-project! Je project bestaat uit verschillende stappen:

  1. Het vinden en opladen van bestaande kaarten in de QGIS-omgeving, zodat je ze kan gebruiken in je eigen project.
  2. Afbeeldingen van historische kaarten voorzien van geografische informatie (‘georefereren’), zodat je ze als kaart kan gebruiken in de QGIS-omgeving.
  3. Zelf een nieuwe kaart tekenen in QGIS voor je eigen project.
  4. Je dataset in QGIS koppelen aan de kaart die je zelf getekend hebt.
  5. Je eigen kaart bewerken om zo informatie uit je dataset weer te geven met tekst en kleur.
  6. Je kaart exporteren als afbeelding, voorzien van verschillende kaartelementen zoals een titel, een legenda, een schaalbalk, een noordpijl…
  7. Je project delen met anderen.

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Hoe kan een erfgoedvereniging voldoen aan de wet betreffende de rechten van de vrijwilligers?

Hoe kan een erfgoedvereniging voldoen aan de wet betreffende de rechten van de vrijwilligers?

De ‘wet betreffende de rechten van de vrijwilligers’ van 2005 voorziet in een statuut, en dus een wettelijke bescherming, voor vrijwilligers. Elke organisatie die met vrijwilligers werkt, is verplicht deze wet toe te passen.

Concreet bestaat deze wet uit twee grote verplichtingen voor verenigingen: de informatieplicht en de burgerlijke aansprakelijkheid. Dit laatste onderdeel geldt niet voor feitelijke verenigingen die geen personeel tewerkstellen, die niet verbonden zijn aan een feitelijke vereniging die personeel tewerkstelt of die niet beschouwd kunnen worden als een afdeling van een vzw. Maar toch is het ook voor hen aan te raden om hun vrijwilligers goed te verzekeren.

De informatieplicht

Elke erfgoedvereniging (zowel vzw’s als feitelijke verenigingen) moeten hun vrijwilligers op  voorhand informeren over:

  • De doelstelling en het statuut van de organisatie (én in het geval van een feitelijke vereniging moet de identiteit van de verantwoordelijke van de vereniging worden meegedeeld).
  • Het feit of de vereniging burgerlijk aansprakelijk is (zie verder) en welke verzekering hiervoor werd afgesloten.
  • Eventuele bijkomende verzekeringen die zijn afgesloten.
  • Het al dan niet betalen van vergoedingen en de aard van deze vergoedingen (forfaitaire of werkelijke kosten). Meer informatie over het vergoeden van vrijwilligerswerk vind je hier.
  • Het feit dat de vrijwilliger gebonden is door discretieplicht. Dit geldt voor vertrouwelijke informatie die valt onder artikel 458 van het strafwetboek (het zogenaamde medisch beroepsgeheim).

Hoe je deze informatie aan je vrijwilligers meedeelt, is vrij te kiezen. Indien hierover een betwisting ontstaat, moet de erfgoedvereniging evenwel kunnen aantonen dat ze het nodige gedaan heeft. Een goede optie is om een informatienota of afsprakennota (kies voor: modeldocument: afsprakennota volgens de vrijwilligerswet) op te stellen, deze publiek kenbaar te maken via jullie website of tijdschrift en door te mailen naar alle vrijwilligers. Laat je de vrijwilliger deze nota ondertekenen, dan heb je als vereniging zeker voldaan aan je informatieplicht en kan je het als een afsprakennota beschouwen.

Burgerlijke aansprakelijkheid: verzekeringsplicht!

Alle erfgoedverenigingen (met uitzondering van feitelijke verenigingen die niet verbonden zijn aan een vzw zoals bv. de provinciale koepel) zijn burgerlijk aansprakelijk voor de schade die hun vrijwilligers tijdens het uitoefenen van hun activiteiten voor de organisatie aan derden berokkenen. Deze verplichting geldt echter niet wanneer de vrijwilliger opzettelijk bedrog of fraude pleegde of meermaals dezelfde (lichte) fout beging.

Organisaties moeten zich tegen deze risico’s dus indekken via een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid. Dat kan via een privéverzekeringsmaatschappij, maar weet dat er ook alternatieven zijn. Sommige (provinciale) koepels ontwikkelen bijvoorbeeld initiatieven om hun leden de verplichte verzekering aan te bieden.

Vrijwilligers bij feitelijke verenigingen zonder personeel of die niet beschouwd kunnen worden als een afdeling van een vzw of een feitelijke vereniging met personeel moeten ingeval van schade beroep doen op hun persoonlijke verzekering.

Daarnaast kan je uiteraard ook nog bijkomende verzekeringen afsluiten zoals een ongevallenverzekering of een verzekering rechtsbijstand. Dit is aan te raden, maar geen verplichting. Zie Welke verzekeringen moet een erfgoedvereniging best hebben?

Via de het Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk kan men zich sinds 1 januari 2018 inschrijven op de  gratis collectieve verzekering van Vlaanderen.  De gratis vrijwilligersverzekering is wel te beperkt voor erfgoedverenigingen met veel activiteiten. De organisatie kan per kalenderjaar gratis maximum 1000 vrijwilligersuren verzekeren. Langs de andere kant is het wel voordelig dat de gratis verzekering niet enkel de verplichte buitencontractuele BA omvat, maar ook rechtsbijstand en lichamelijke ongevallen. Via deze link kan je meer informatie vinden over de gratis vrijwilligersverzekering.

Mag iedereen vrijwilligerswerk doen?

Voor vrijwilligerswerk moet je minstens 15 jaar oud zijn, mits je je tweede jaar secundair onderwijs achter de rug hebt. Vanaf 16 jaar vervalt die scholingsvoorwaarde. 

Ben je werkloos of bruggepensioneerd? Dan kan je vrijwilligerswerk verrichten zonder je uitkering te verliezen. Je moet hiervan echter vooraf schriftelijk aangifte doen bij de RVA. Zonder reactie van de RVA kan je na 12 dagen beginnen als vrijwilliger. Wanneer je arbeidsongeschikt bent, heb je de schriftelijke toestemming nodig van een geneesheer. Ontvang je een leefloon? Meld dan je vrijwilligerswerk bij het OCMW. Andere uitkeringsgerechtigden moeten hun vrijwilligerswerk niet melden.

Zie hier voor meer info i.v.m. wie mag vrijwilligen.

Meer informatie

Meer informatie over de vrijwilligerswetgeving vind je op de website van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk:

https://www.vlaanderenvrijwilligt.be/wetgeving/

Heb je nog vragen of hulp nodig? Dan kan je terecht bij Els Vervaet van Histories op els.vervaet@histories.be of 0492 11 75 36. 

De Popp-kaart in QGIS

Hoe kan je in QGIS bestaande kaarten vinden en opladen?

Hoe kan je in QGIS bestaande kaarten vinden en opladen?

In QGIS kan je niet alleen zelf kaarten tekenen, maar werk je ook met bestaande kaarten. Er zijn drie soorten kaarten die interessant zijn om mee aan de slag te gaan in je eigen project:

  1. Een basis wereldkaart.
  2. Het hedendaagse kadaster.
  3. Historische kaarten.

Je kan bestaande kaarten importeren in je eigen project met een plug-in. Plug-ins zijn software waarmee je programma’s kan uitbreiden. Door de juiste plug-ins te installeren in QGIS kan je verschillende bestaande kaarten rechtstreeks zoeken en toevoegen in QGIS.

BASIS WERELDKAART

De plug-in om een basis wereldkaart toe te voegen (QuickMapServices) zit standaard in QGIS en hoef je dus niet zelf te installeren. Om de plug-in te gebruiken doe je het volgende:

  1. Kies in de menubalk bovenaan in QGIS voor ‘Web’.
  2. Kies nadien voor ‘QuickMapServices’.
  3. Je krijgt de optie ‘Search QMS’. Als je daarop klikt, opent er aan de rechterkant van de QGIS-omgeving een paneel. Dat is de QMS-omgeving waarin je verschillende kaarten kan zoeken en opladen.
    Om de basis wereldkaart toe te voegen, zoek je in het paneel naar de ‘ESRI World Topo’-kaart. Wanneer die verschijnt in de lijst met zoekresultaten, klik je op ‘Add’. De kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.

Om de basis wereldkaart toe te voegen, zoek je in het paneel naar de ‘ESRI World Topo’-kaart. Wanneer die verschijnt in de lijst met zoekresultaten, klik je op ‘Add’. De kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.

De QMS-omgeving in QGIS

De QMS-omgeving in QGIS

 

HEDENDAAGS KADASTER (GRB)

Het hedendaagse kadaster downloaden

Het hedendaagse kadaster kan je terugvinden op Geopunt (https://www.geopunt.be/). Dat is een portaal van de Vlaamse overheid waarop allerlei geografische informatie beschikbaar is. Je kan er ook hedendaagse kadasterkaarten terugvinden.

Om de hedendaagse kadasterkaart te downloaden, moet je je registreren. Die registratie is gratis. Om de kaart te zoeken:

  1. Klik rechts boven op ‘Menu’ en kies vervolgens voor ‘Catalogus’.
  2. Als je nu de lijst met datasets opent (‘Ga naar Datavindplaats’), krijg je een overzicht van alle beschikbare datasets.

In de zoekbalk kan je gerichter zoeken in deze resultatenlijst. Geef daarom de zoekterm ‘GRBgis’ in (GRB verwijst naar het Grootschalig Referentie Bestand). Als je het GRBgis gevonden hebt, klik je het aan en kies je voor ‘Download’ (bij de versie ‘Esri Shape’). Als je nog niet aangemeld was, kan je dat nu nog steeds doen. Dat is nodig om de kaart te kunnen downloaden.

De catalogus van Geopunt

Zoekresultaten in Geopunt

De GRBgis-download in Geopunt

De GRBgis-download in Geopunt

In stap 1 laat Geopunt je kiezen welke entiteiten je precies van het GRB wil downloaden. Het GRB bevat namelijk verschillende soorten informatie (wegen, percelen, gebouwen…). Kies in deze stap voor ‘Alle entiteiten’. Later kan je nog kiezen welke informatielagen je wil toevoegen aan je QGIS-project.

Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 1)

Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 1)

In stap 2 kan je het type versnijding van je kaart kiezen. Als je de kaart toevoegt zonder versnijding, krijg je een kaart van heel Vlaanderen. Door de kaart wel te versnijden, kan je zelf een gebied binnen Vlaanderen kiezen waarvan je de informatie nodig hebt. Je kan bijvoorbeeld een zone op de kaart tekenen, maar je kan ook kiezen om voor een of meerdere gemeentes de kaart te downloaden. Die laatste mogelijkheid is aangeraden wanneer je werkt met de Popp-kaarten, waarover dadelijk meer. Als je je type versnijding gekozen hebt, selecteer je de juiste gebieden en klik je op ‘Volgende’.

Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 2)

Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 2)

Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 2b)

Configureren van GRBgis in Geopunt – kiezen van gemeentes op de kaart (stap 2)

In stap 3 vink je ‘Recentste versie’ aan, kies je als bestandsformaat ‘Shapefile’ en vul je je e-mailadres in. Klik op ‘Downloaden’ om het bestand te downloaden.

Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 3)

Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 3)

Overzicht van je downloads in Geopunt

Overzicht van je downloads in Geopunt

Het hedendaagse kadaster toevoegen aan je eigen project

Om het bestand toe te voegen aan je QGIS-project, moet je het eerst op de juiste plaats op je computer zetten:

  1. Ga naar de map met downloads op je computer.
  2. Klik met je rechtermuisknop op het bestand, kies ‘Alles uitpakken…’ en zet je bestand in je GIS-mapje. Dit uitgepakte bestandje is wat je nodig hebt om de kaart in QGIS toe te voegen.

Eens de kaarten in de juiste map staan, ga je terug naar je QGIS-omgeving om de kaart op te laden:

  1. In de menubalk bovenaan klik je op ‘Kaartlagen’.
  2. Kies voor ‘Databronnen beheren’.

    Een kaart opladen in QGIS via Databronnen beheren

    Hedendaags kadaster toevoegen – Stap 1-2

  3. Er opent een nieuw venster. Om de shapefile van Geopunt toe te voegen, kies je in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Vector’.
  4. Kies bovenaan bij het type bron voor ‘Map’. De shapefile die je hebt gedownload is immers een map en geen enkelvoudig bestand.
  5. Nu kan je bij ‘Vector-databron(nen)’ op de drie puntjes klikken. Selecteer de juiste shapefile-map op je computer.
  6. Klik in QGIS rechts onderaan op ‘Toevoegen’.

    Een vector-kaart opladen in QGIS via Databronnen beheren

    Hedendaags kadaster toevoegen – Stap 4-6

  7. Er verschijnt een nieuw venstertje waarin je de keuze krijgt uit verschillende lagen. Selecteer degene die jij wil toevoegen aan je project.
    • Als je er meerdere wil kiezen, kan je ze aanklikken terwijl je je Ctrl-toets ingedrukt houdt.
    • Stel dat je bijvoorbeeld de lagen voor gebouwen en wegen wil importeren, dan selecteer je zowel GbgXXXXXX (gebouwen) en WbnXXXXXX (wegbanen). Ook AdpXXXXX (administratief perceel) en GbaXXXXX (gebouwaanhorigheid) zijn aangewezen. In plaats van XXXXXX zie je steeds het gemeentenummer in het hedendaags kadaster.
  8. Klik op ‘Lagen toevoegen’ en sluit het venster ‘Databronnen beheren’.

    Kaarten opladen in QGIS door shapefile-bestanden te selecteren

    Hedendaags kadaster toevoegen – Stap 7-8

  9. In het paneel ‘Lagen’ links in de QGIS-omgeving verschijnen de geselecteerde lagen.

HISTORISCHE KAARTEN

Wanneer je zelf een historische kaart maakt, is het uiteraard interessant om met bestaande oude kaarten te werken. In QGIS kan je afbeeldingen van historische kaarten toevoegen aan je project. Je hebt daarin twee types:

  1. Afbeeldingen van historische kaarten waaraan al geografische informatie is toegevoegd.
  2. Afbeeldingen van historische kaarten waarbij dat nog niet is gebeurd.

In Geopunt kan je naast hedendaagse kadasterkaarten ook historische kaarten terugvinden. Die kaarten bevatten al de juiste geografische informatie en zullen dus meteen op de juiste plaats verschijnen. In tegenstelling tot het opladen van de hedendaagse kadasterkaart, kan je historische kaarten met een plug-in rechtstreeks in QGIS zoeken en toevoegen. Daarvoor moet je eerst de juiste plug-in installeren:

  1. Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Plug-ins’.
  2. Kies voor ‘Plug-ins beheren en installeren…’.

    Plug-ins beheren en installeren in QGIS

    Geopunt plug-in installeren – Stap 1-2

  3. Er opent een nieuw venster. Kies in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Alles’ en zoek in de zoekbalk naar Geopunt4Qgis. Dat is de plug-in die je nodig hebt om vanuit QGIS toegang te krijgen tot Geopunt.
  4. Als je de plug-in in de resultatenlijst aanklikt, krijg je meer uitleg over de mogelijkheden van Geopunt4Qgis.
  5. Kies voor ‘Plug-in installeren’.
  6. Sluit het ‘Plug-ins’-venster.

    De Geopunt-plugin installeren in QGIS

    Geopunt plug-in installeren – Stap 3-6

Er verschijnt een extra werkbalk in QGIS met verschillende gele icoontjes: dit is de Geopunt-werkbalk.

Als je dit niet te zien krijgt, ga je in de menubalk bovenaan naar ‘Beeld’ en dan naar ‘Werkbalken’. In de lijst die verschijnt, kan je aanvinken welke werkbalken je zichtbaar wil maken in de QGIS-omgeving. Vink hier de ‘Geopunt toolbar’ aan. Als de balk nog steeds niet verschijnt, sla je je project op, sluit je het af en start je het opnieuw op.

De Geopunt toolbar in QGIS

De Geopunt toolbar in QGIS

Historische kaarten toevoegen vanuit Geopunt doe je op de volgende manier:

  1. Klik in de Geopunt werkbalk op ‘Datavindplaats’.
  2. Er opent een nieuw venster waar je kan zoeken naar de gewenste kaart. In dit voorbeeld zullen we de Popp-kaart toevoegen. In de zoekbalk typ je ‘popp’ en klik je op ‘Zoek’.
  3. Bij de zoekresultaten klik je vervolgens op ‘Raadpleegdienst voor historische cartografie’.
  4. Kies onderaan voor ‘WMS toevoegen’.
  5. Er opent een nieuw venster waar je uit een lijst de juiste kaart kan selecteren.
    • In dit voorbeeld kiezen we voor de Popp-kaart (‘Popp-kaart (1842-1879), Vlaanderen’), maar er zijn ook heel wat andere kaarten waaruit je kan kiezen, zoals bijvoorbeeld de Ferraris-kaart.

      De Popp-kaart toevoegen in QGIS via de Geopunt-toolbar

      Historische kaarten toevoegen – Stap 1-5

  6. Wanneer je de juiste kaart geselecteerd hebt, klik je op ‘OK’.
  7. Sluit het ‘Datavindplaats’-venster .
  8. De historische kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.

Het kan ook zijn dat je een afbeelding van een historische kaart hebt die je wil gebruiken, maar dat die nog geen geografische informatie bevat. Je zal zelf die geografische informatie moeten toevoegen aan de afbeelding: dat heet ‘georefereren’. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Preview van je webkaart in QGIS

Hoe kan je in QGIS je project delen met anderen?

Hoe kan je in QGIS je project delen met anderen?

In een QGIS-project werk je vaak met verschillende kaartlagen. Eén zo’n laag bestaat in feite uit verschillende bestandjes. QGIS combineert de informatie uit al die bestandjes om tot de kaartlaag te komen die jij ziet. Op je computer staan dus heel wat bestanden die jij nodig hebt om aan je project te kunnen werken. Dat is niet erg handig als je jouw eigen project aan iemand anders wil kunnen bezorgen, want dan moet je alle bestanden in hun juiste samenhang kunnen doorsturen. 

JE PROJECT OPSLAAN ALS EEN GEOPACKAGE

Je kan die verschillende bestandjes omzetten in één enkel bestand door een kaartlaag op te slaan als een GeoPackage. Dat is een open indeling waarmee je je project kan opslaan als één geheel. Je bekomt dan een bestand met een lichte bestandsgrootte dat je kan delen met anderen. 

Principe van een Geopackage in QGIS

Principe van een Geopackage (Bron: Waterschap Hunze en Aa’s, via https://kennis.hunzeenaas.nl/index.php/Id-7a98a27e-3178-4e83-912b-872207ebfd50)

Een GeoPackage maken van één kaartlaag 

Om een kaartlaag om te zetten in een GeoPackage, klik je met je rechtermuisknop op de laag in het paneel links in QGIS, kies je voor ‘Exporteren’ en vervolgens voor ‘Objecten opslaan als…’. Er opent een nieuw venster. 

Kaart in QGIS exporteren als geopackage

Export starten

Voeg in het nieuwe dialoogvenster de juiste gegevens toe voor de export: 

  1. Bij ‘Indeling’ kies je voor ‘GeoPackage’ om je laag als GeoPackage op te slaan. 
  2. Kies bij ‘Bestandsnaam’ een naam voor je nieuwe bestand en een locatie op je computer. 
  3. Kies bij ‘Laagnaam’ een naam voor de laag die je wil exporteren. Dit mag een andere naam zijn dan degene die je koos bij ‘Bestandsnaam’. 
  4. Zorg ervoor dat je CRS juist staat. Voor een kaart die een gebied in het huidige België beslaat, kies je voor Belgian Lambert 72. 
  5. Je kan de functie ‘Voeg opgeslagen bestand toe aan kaart’ uitvinken. 
  6. Klik op ‘OK’ om je GeoPackage op te slaan.

    Vectorlaag in QGIS opslaan als geopackage

    Kaartlaag opslaan als Geopackage – Stap 1-6

Een GeoPackage maken van meerdere kaartlagen 

Om een GeoPackage te maken waarin je meerdere kaartlagen opslaat, ga je op een gelijkaardige manier tewerk. Je moet daarvoor steeds laag per laag exporteren als GeoPackage, maar in het dialoogvenster ‘Vectorlaag opslaan als…’ kies je bij het veld ‘Bestandsnaam’ precies dezelfde locatie. 

Als je dus bij de eerste laag die je exporteert een naam en locatie kiest, maakt QGIS een GeoPackage aan op die locatie. Bij de volgende laag die je daaraan wil toevoegen, kies je gewoon die GeoPackage als je bestemming. 

Een GeoPackage importeren 

Je kan je eigen project omzetten in een GeoPackage, maar je kan ook een GeoPackage van iemand anders krijgen om aan je project toe te voegen. Daarvoor moet je die GeoPackage importeren in QGIS. 

  1. Ga naar het ‘Browser’-paneel in QGIS. Dit is een overzicht van alle bestanden op je computer. 
  2. Kies hier het juiste bestand en sleep je GeoPackage naar het paneel met de verschillende kaartlagen. 
  3. Je hebt nu het bestand geïmporteerd en kan er zelf mee aan de slag. 
Een Geopackage importeren in QGIS via het browserpaneel

Geopackage importeren via het browserpaneel

Wanneer je een GeoPackage importeert in QGIS, kent QGIS automatisch een nieuwe, bijkomende id toe aan elk object. Deze gegevens verschijnen in een nieuwe kolom in de attributentabel met de naam ‘fid’. QGIS heeft deze fid nodig om te kunnen werken met de gegevens in de tabel, dus je kan deze kolom niet verwijderen. 

Attributentabel in QGIS met fid-veld bij geimporteerde vectorlagen

Nieuwe attributentabel met ‘fid’

JE PROJECT OMZETTEN IN HTML-CODE

Je kan een project delen door het om te zetten in GeoPackage, maar je kan het ook omzetten in html-code. Het voordeel daarvan is dat iemand zonder QGIS-software je project toch op hun eigen computer kan bekijken. Als je zelf over een server beschikt, kan je deze html-code gekruiken om je (interactieve) kaart op je website te zetten. 

Plug-in installeren 

Om je project om te zetten in html-code heb je de juiste plug-in nodig. Met een plug-in breid je bestaande functies van programma’s uit. De plug-in QGis2web maakt het mogelijk om in QGIS de html-code aan te maken. Daarvoor moet je de plug-in eerst installeren: 

  1. Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Plug-ins’. 
  2. Kies ‘Plug-ins beheren en installeren…’. 
  3. Er opent een nieuw venster. Zorg ervoor dat je in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Alles’ kiest. 
  4. Zoek nu in de zoekbalk bovenaan naar QGis2web. 
  5. Klik de plug-in aan in de lijst met zoekresultaten en gebruik de knop ‘Plug-in installeren’. 
  6. Je kan nu het venster met de plug-ins sluiten. 
Plug-in qgis2web installeren in QGIS

Plug-in qgis2eb installeren

Project voorbereiden 

Voor je de html-code aanmaakt, moet je nog enkele gegevens in je project aanvullen of aanpassen. Dit is nodig omdat de gegevens in kwestie getoond worden op je webkaart. 

  1. Klik in de grijze, horizontale balk onderaan in de QGIS-omgeving op het coördinaat referentiesysteem.

    Kaart in QGIS voorbereiden om te exporteren als webkaart

    Project voorbereiden – Stap 1

  2. Je komt terecht in een nieuw venster met de projecteigenschappen. 
  3. Ga in het grijze menu aan de linkerkant naar ‘Algemeen’. 
  4. Kies een ‘Thuis voor project’. Dit is een locatie op je computer waar alle bestanden binnen je project gecentraliseerd zijn. De html-code verwijst naar deze locatie en zal op basis daarvan de juiste gegevens terugvinden. 
  5. Kies een ‘Project titel’. Deze titel zal verschijnen op je webkaart. 
  6. Klik op ‘OK’ onderaan het venster.

    Thuislocatie instellen voor je project in QGIS

    Project voorbereiden – Stap 2-6

Een webkaart maken 

Als je je project voorbereid hebt, kan je beginnen met het aanmaken van de html-code: 

  1. Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Web’. 
  2. Kies ‘qgis2web’ en vervolgens ‘Create web map’. Er opent een nieuw venster.

    Maak een webkaart aan in QGIS via gqis2web

    Webkaart maken – Stap 1-2

  3. In het tabblad ‘Layers and Groups’ kies je welke lagen uit je project je wil tonen op de webkaart. Zorg ervoor dat zowel ‘Visible’ als ‘Popups’ zijn ingeschakeld. 
  4. Bij de lijst met ‘Popup fields’ zie je dat deze velden verwijzen naar de informatie die opgeslagen is in de attributentabel van die laag. Je kan hier kiezen welke informatie je wil tonen en welke niet. De informatie die je zichtbaar wil maken, zet je op ‘inline label – visible with data’. 
    • In de webkaart zal deze informatie verschijnen wanneer je met je muis over de kaart hovert. 
  5. Onderaan het venster kan je kiezen hoe je je kaart wil weergeven. Kies hier voor de optie ‘Leaflet’. 
  6. Als je iets aanpast, kan je een preview bekijken aan de rechterkant. Klik onderaan op ‘Update preview’ telkens je de preview wil vernieuwen.

    Kies de juiste eigenschappen voor je webkaart in QGIS

    Webkaart maken – Stap 3-6

  7. Om je webkaart op te slaan en te exporteren, ga je naar het tabblad ‘Export’. Maak hiervoor eerst een map aan op je computer waar je de html-code kan opslaan. 
  8. Kies bij ‘Exporter’ de optie ‘Export to folder’ en vervolgens bij de drie puntjes de map die je net hebt aangemaakt als bestemming. 
  9. Zorg ervoor dat de optie ‘Minify GeoJSON files’ is ingeschakeld. Zo wordt het geëxporteerde bestand niet te zwaar. 
  10. Druk onderaan op de knop ‘Export’.

    Exporteer je kaart in QGIS als webkaart via qgis2web

    Webkaart maken – Stap 7-10

  11. Je project staat nu in de vorm van html-code op je computer.

    Preview van je webkaart in QGIS

    Webkaart maken – Stap 7-11

Als je je project als html-bestand wil delen, moet je de volledige map doorsturen. Je zal zien dat in deze map verschillende bestanden opgeslagen zijn. Die zijn allemaal nodig om de kaart te kunnen lezen. 

Als je zelf voldoende IT-kennis hebt, kan je de html-code ook gebruiken om je kaart te tonen op het internet. Als je de mapjes deelt, worden ze namelijk omgezet in een html-code die je aan je eigen website kan toevoegen. 

QGIS-kaart als html-code die je op je eigen website kan plaatsen

QGIS-kaart als html-code op je eigen website

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen. 

Hier kan je terecht voor meer hulp: 

Gegeorefereerde kaart in QGIS zonder zwarte rand

Hoe kan je kaarten georefereren in QGIS?

Hoe kan je kaarten georefereren in QGIS?

Als je een eigen historische kaart zonder geografische data wil opladen in QGIS, moet je die eerst georefereren. Dankzij het georefereren kan je oude kaarten virtueel over moderne kaarten leggen en vergelijken. Door overeenkomstige punten aan te duiden, weet QGIS welk gebied je historische kaart afbeeldt.

Om je kaart te georefereren heb je eerst een basiskaart nodig die al geografische data bevat. In dit voorbeeld gebruiken we de ‘ESRI World Topo’-kaart. Zoek de wereldkaart via het paneel ‘Search QMS’ en voeg de kaart toe aan je project. Meer uitleg over hoe je dat doet, vind je in deze praktijktip.

De kaart die je wil georefereren, kan een afbeelding zijn die je zelf gemaakt hebt of een afbeelding die je ergens gedownload hebt. Om de kaart te kunnen georefereren sla je de afbeelding eerst op als TIFF-bestand. Zet het bestand in de juiste map op je computer. In dit voorbeeld werken we met een historische kaart van de stad Veurne die je hier kan terugvinden in de Beeldbank van Onroerend Erfgoed Vlaanderen.

Nu je de twee kaarten hebt klaargezet op je computer, kan je in de QGIS-omgeving verder aan de slag:

  1. Ga via ‘Kaartlagen’ in de menubalk bovenaan naar de ‘Georeferencer…’.

    De Georeferencer openen in QGIS

    De Georeferencer openen – Stap 1

  2. Er opent een nieuw venster: hierin zal je de georeferentie uitvoeren. Voor je dat doet, moet je eerst enkele instellingen in orde brengen.

    De Georeferencer in QGIS

    De Georeferencer openen – Stap 2

INSTELLINGEN VAN DE GEOREFERENCER

Als je het ‘Georeferencer’-venster geopend hebt, kan je de instellingen juist zetten:

  1. Klik op het gele tandwieltje in de werkbalk.
  2. Er opent een nieuw venster met de transformatie instellingen. Eerst kies je een type transformatie.
    • Meestal kan je gewoon kiezen voor ‘Polynoom 1’. Stel dat je een historische kaart hebt waarvan de nauwkeurigheid ondermaats is, bijvoorbeeld de Ferraris-kaart, dan kies je best voor de optie ‘Thin Plate Spline’. Die functie vervormt je afbeelding totdat de kaart past op je moderne kaart.
    • Meer info over de transformatie-types hier.
  3. Hierna kies je het coördinatensysteem dat je wil gebruiken voor de historische kaart.
    • Als je kaart een gebied in het huidige België beslaat, selecteer je bij ‘Doel-CRS’ het Belgische coördinatensysteem (EPSG:31370 – BD72 / Belgian Lambert 72).
  4. Bij het veld ‘Uitvoerbestand’ kies je een naam voor de kaart en bepaal je waar op je computer je de gegeorefereerde kaart wil opslaan. Je zet dit ook best weer in je centrale GIS-mapje.
  5. De twee opties helemaal onderaan de instellingen (‘GPC-punten opslaan’ en ‘Na afloop in project laden’) vink je aan.
    • Zo zorg je ervoor dat je de geografische data, die je dadelijk zelf zal aanmaken, bewaart en dat de nieuwe gegeorefereerde kaart meteen in je QGIS-project toegevoegd wordt.

      Transformatie-instellingen van de Georeferencer in QGIS

      De Georeferencer juist instellen – Stap 2-5

  6. Klik nu op ‘OK’ om de instellingen toe te passen.

GEOREFEREREN: PUNTEN AANDUIDEN

Eens de instellingen juist staan, kan je beginnen aan de georeferentie. Zorg ervoor dat je in de QGIS-omgeving de moderne basiskaart zichtbaar hebt gemaakt. Nu kan je in het ‘Georeferencer’-venster de afbeelding van je historische kaart toevoegen:

  1. Klik in de werkbalk bovenaan op ‘Raster openen…’.

    Een kaart toevoegen in de Georeferencer van QGIS

    Kaart toevoegen in de Georeferencer – Stap 1

  2. Kies het juiste bestand op je computer. Je ziet de kaart verschijnen in de Georeferencer.

Je kan nu beginnen met het aanduiden van punten op de kaart om te georefereren:

  1. Klik op de optie ‘Punt toevoegen’ in de werkbalk bovenaan.

    Een punt toevoegen in de Georeferencer van QGIS

    Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 1

  2. Ga op zoek naar punten op je historische kaart die je gemakkelijk kan terugvinden op de moderne kaart.
    • Goede punten zijn bijvoorbeeld kruispunten. Duid daarvoor altijd het midden van het kruispunt aan. Ook bij wegen kies je best het midden, want de randen kloppen meestal niet.
  3. Eens je een herkenbaar punt gekozen hebt, klik je dit aan op de afbeelding.

    Een punt aanduiden op de kaart in de Georeferencer van QGIS

    Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 2-3

  4. Er verschijnt een nieuw venstertje waar je kan invullen welke coördinaten het gekozen punt heeft. Als je die coördinaten toevallig kent, kan je ze handmatig ingeven, maar omdat we in dit voorbeeld een moderne basiskaart hebben klaargezet, kan je die gebruiken om de juiste coördinaten toe te kennen. Klik daarvoor op ‘Van kaartvenster’.

    Een punt kiezen van het kaartvenster voor de Georeferencer in QGIS

    Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 4

  5. Je krijgt nu de moderne kaart te zien. Zoek hier naar het punt dat overeenkomt met het punt dat je aangeduid had op de historische kaart.
  6. Klik dit punt aan op de moderne kaart en klik vervolgens op ‘OK’.

    Een punt aanduiden op het kaartvenster voor de de Georeferencer in QGIS

    Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 5-6

  7. Je komt opnieuw terecht in de Georeferencer waar dat punt nu verschenen is als een rode stip.

    Een gegeorefereerd punt in de Georeferencer van QGIS

    Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 7

Om een historische kaart succesvol te georefereren, moet je minstens vier punten van de hedendaagse kaart overnemen. Herhaal de vorige stap nog minstens drie keer.

NAUWKEURIGHEID VAN GEOREFERENTIE-PUNTEN

Wanneer je verschillende punten aan het georefereren bent, zie je onderaan een tabel verschijnen met elk punt dat je hebt aangeduid. Onderaan die tabel zie je een waarde voor de ‘Gemiddelde fout’. Dit getal geeft aan hoe groot de fout is in de gelijkschakeling van je historische met je moderne kaart. In de tabel kan je kijken hoe groot de fout per punt is in de ‘Residu’-kolom.

Gemiddelde fout en residu-kolom in de Georeferencer van QGIS

Gemiddelde fout en residu-kolom in de Georeferencer

De Georeferencer drukt het residu meestal uit in pixels, maar je kan dit aanpassen zodat je een getal in meter krijgt:

  1. Ga in de Georeferencer bij de menubalk naar ‘Extra’.
  2. Kies voor ‘Georeferencer configureren…’.
  3. Kies bij de opties voor ‘Residu eenheden’ voor ‘Mapeenheden gebruiken indien mogelijk’ en klik vervolgens op ‘OK’.
  4. Je gemiddelde fout wordt nu weergegeven in meters.
Aanpassen van de residu-eenheid in QGIS

Aanpassen van de residu-eenheid

Je kan er best voor zorgen dat het residu steeds onder 1 blijft. In de tabel met de verschillende punten kan je zien welke punten met een kleinere of grotere fout zijn aangeduid. Bovendien kan je punten aan- en uitvinken om te kijken welk effect ze hebben op de gemiddelde fout.

Als je een punt met een groot residu wil aanpassen, kan je in de werkbalk gebruik maken van twee functies: punten verwijderen en punten verplaatsen. Met de knop ‘Punt verwijderen’ kan je een punt kiezen dat je niet meer wil gebruiken. Met de knop ‘GCP-punt verplaatsen’ kan je een punt verslepen op de kaart, om zo de fout kleiner te maken.

Punten aanpassen in de Georeferenecr van QGIS

Punten aanpassen in de Georeferenecr

Eens je minstens vier punten hebt aangeduid, kan je bijkomende punten definiëren om je georeferentie nauwkeuriger te maken. Om het terugvinden van overeenkomstige punten tussen de historische en moderne kaart gemakkelijker te maken, kan je de Georeferencer koppelen aan de QGIS-omgeving. Als je dan inzoomt op de historische kaart, zal QGIS dat automatisch op dezelfde plek op de moderne kaart ook doen.

  1. In de werkbalk van de Georeferencer ga je naar ‘Weergave’.
  2. Daar kan je de twee nodige functies aanzetten: ‘Georeferencer linken aan QGIS’ en ‘QGIS linken aan Georeferencer’.
  3. Zoek het juiste gebied terug in de viewer en je zal zien dat inzoomen en uitzoomen steeds op beide kaarten tegelijk gebeurt.

Pas op: Een historische kaart zal nooit helemaal nauwkeurig zijn. Kies zelf hoever je de kaart georefereerd en hoeveel bijkomende puntjes je aanduidt.

GEOVERWIJZINGEN STARTEN

Zodra je alle punten hebt aangeduid, sla je ze op (deze optie staat bij het menu onder ‘Bestand’ en dan ‘GCP-punten opslaan als…’), waarna je de georeferentie voltooit. Dit doe je door op ‘Geoverwijzingen starten’ te klikken (het groene pijltje). Je kan de Georeferencer nu sluiten, maar doe dit alleen als je er zeker van bent dat je alles hebt opgeslagen!

Geoverwijzingen starten in de Georeferencer van QGIS

Geoverwijzingen starten in de Georeferencer

GEGEOREFEREERDE HISTORISCHE KAART IN DE QGIS-OMGEVING

Als je de geoverwijzingen gestart hebt, verschijnt de historische kaart met de nieuwe geografische informatie in de QGIS-omgeving van je project. In het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant zal je de kaart ook zien verschijnen.

Een gegeorefereerde kaart in QGIS

Een gegeorefereerde kaart in QGIS

Hoewel je in het begin van het georeferentie-proces hebt aangeduid dat je wilde werken in het Belgische coördinatensysteem, kan dit verspringen wanneer de geoverwijzingen voltooid zijn. Kijk daarom rechts onderaan in de balk na of het EPSG nog steeds juist staat. Zo niet, klik je in die balk op het EPSG en kies je terug voor EPSG:31370, het Belgische systeem.

Het EPSG nakijken bij een gegeorefereerde kaart in QGIS

Het EPSG nakijken bij een gegeorefereerde kaart

ZWARTE RAND VERWIJDEREN

Wanneer je gegeorefereerde kaart in je project verschijnt, is het mogelijk dat er een zwarte rand zichtbaar is. Hoe ouder een kaart, hoe minder nauwkeurig die getekend was, waardoor je nooit helemaal een perfecte georeferentie kan bekomen. Daardoor rekt de kaart wat uit en verschijnt er een zwarte rand, maar die kan je verwijderen.

Zwarte rand bij een gegeorefereerde kaart in QGIS

Zwarte rand bij een gegeorefereerde kaart

De zwarte rand verwijderen doe je op de volgende manier:

  1. Klik in het paneel ‘Lagen’ met je rechtermuisknop op de historische kaart.
  2. Kies ‘Eigenschappen’.
  3. Er opent een nieuw venster waar je in het grijze menu aan de linkerkant kan kiezen voor ‘Transparantie’.
  4. Bij ‘Globale opaciteit’ kan je de transparantie van de kaart aanpassen. Als je wil dat je kaart gewoon ondoorzichtig blijft, laat je deze waarde op 100 procent staan.
  5. Om de zwarte rand te verwijderen vul je het veld ‘Aanvullende ‘no data’ waarde’ in met het cijfer ‘0’.
  6. Klik nu op ‘OK’ om de instelling toe te passen en sluit het venster met de laageigenschappen.

    Zwarte rand verwijderen bij een gegeorefereerde kaart in QGIS

    Zwarte rand verwijderen – Stap 3-6

  7. Je zal zien dat de zwarte rand verdwenen is.

    Gegeorefereerde kaart in QGIS zonder zwarte rand

    Zwarte rand verwijderen – Stap 7

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Attributentabel in QGIS met bijgevoegde gegevens van een dataset gekoppeld aan de kaartlaag

Hoe koppel je een dataset aan een kaart in QGIS?

Hoe koppel je een dataset aan een kaart in QGIS? 

In QGIS kan je geografische informatie koppelen aan niet-geografische informatie. Stel dat je de bewoners van Aarschot aan het einde van de twintigste eeuw in kaart wil brengen, kan je de locatie van verschillende huizen (geografische informatie) koppelen aan de namen van de inwoners (niet-geografische informatie).

Wanneer je zelf een kaart tekent in QGIS, kan je wat je tekent meteen voorzien van allerlei informatie. Je zou bijvoorbeeld alle huizen in Aarschot in de jaren 1890 kunnen tekenen en in QGIS ingeven welke mensen in welke huizen woonden. Al die data wordt opgeslagen in een attributentabel. Hoe je precies een kaartlaag tekent, lees je in deze praktijktip.

Het kan ook zijn dat je zelf een dataset hebt, bijvoorbeeld een Excel-lijst, met informatie die je wil verwerken in je kaart. In dit voorbeeld hebben we, op basis van de Popp-kaart (1842-1879), zelf een kaart getekend met de verschillende percelen in Zoutenaaie. Daarnaast hebben we een Excel-lijst met allerlei gegevens uit de kadastrale legger over die percelen, zoals de naam van de eigenaar, het type perceel, de oppervlakte… De bedoeling is om die dataset met extra informatie te koppelen aan de kaartlaag die we al getekend hebben. Daarvoor moet je:

  1. Je Excel-bestand voorbereiden. 
  2. Het Excel-bestand importeren in QGIS. 
  3. Een koppeling maken tussen het Excel-bestand en je kaartlaag. 
  4. Controleren of de koppeling goed gelukt is. 

EXCEL-BESTAND VOORBEREIDEN

Wanneer je je dataset zal koppelen, moet QGIS kunnen weten welke informatie uit je Excel-lijst bij welke polygoon hoort. Je moet er daarom voor zorgen dat er een link gelegd kan worden tussen elke polygoon en de bijhorende data (meer uitleg over het tekenen van polygonen vind je in deze praktijktip). Je kan dit doen met de unieke id-nummers van de polygonen.

In het voorbeeld van Zoutenaaie hebben we ervoor gezorgd dat het id-nummer van een getekend perceel gelijk is aan het sectienummer van dat perceel in onze Excel-lijst. Zo is er dus een overeenkomstige waarde en kan QGIS later de juiste data aan de juiste polygoon koppelen.

Voor je je dataset kan koppelen, moet je eerst je Excel-lijst opkuisen en structureren. 

  1. Je zet best de kolom op basis waarvan je de dataset wil koppelen, helemaal vooraan in je lijst. In dit voorbeeld is dat de kolom met de sectienummers. Je kan die kolom gewoon knippen en plakken. 
  2. Verwijder overtollige gegevens in de lijst. Bij velden waar een ‘X’ of ‘/’ zou staan, moet dit verwijderd worden. Als je ergens geen informatie hebt, laat je het veld gewoon leeg. 
  3. Zorg ervoor dat Excel jouw dataset herkent als een tabel, want dat is makkelijker om met je lijst te werken. 
    • Geef elke kolom bovenaan een titel. Selecteer dan het hele bereik van je dataset, klik vervolgens in de menubalk bovenaan op ‘Invoegen’ en kies dan voor ‘Tabel’. 
    • In het venstertje dat verschijnt, vink je aan dat je tabel kopteksten heeft en klik je vervolgens op ‘OK’.

      Een tabel maken in Excel

      Excel-bestand voorbereiden – Stap 3

  4. Sorteer je eerste kolom (de kolom waarmee je wil koppelen) zodat de nummers oplopend zijn. In dit voorbeeld zorgen we er voor dat de sectienummers in volgorde staan van laag naar hoog.

    Van een ruwe dataset tot een gestructureerde tabel in Excel

    Een Excel-bestand voorbereiden – Stap 4

EXCEL-BESTAND IMPORTEREN IN QGIS

Om de dataset te kunnen koppelen aan je kaartlaag, moet je de dataset importeren in QGIS. Dat kan op twee manieren. 

  1. Open in QGIS het ‘Browser’-paneel. Dit staat aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.
            Als je dit paneel niet kan zien, ga dan in de menubalk bovenaan naar ‘Beeld’, kies voor ‘Panelen’ en vink ‘Browser’ aan.
    Dit paneel is een overzicht van alle bestanden die op je computer staan. Je kan het Excel-bestand opzoeken in de map waar je het bewaarde. Dubbelklik op het bestand om het toe te voegen in QGIS. De dataset verschijnt nu in het paneel met de verschillende lagen. 
  2. Je kan ook het Excel-bestand rechtstreeks vanuit de map op jouw computer naar de lagen in QGIS slepen. 
Het browserpaneel in QGIS

Het browserpaneel in QGIS

HET KOPPELEN VAN DE GEGEVENS

Nu je je dataset geïmporteerd hebt, kan je de overeenkomstige waarde tussen de polygonen en de dataset(tabel) koppelen, in dit voorbeeld de sectienummers. 

  1. Klik met je rechtermuisknop op de polygonenlaag en kies voor ‘Eigenschappen’. 
  2. Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant ga je naar ‘Koppelingen’. 
    • Hierin worden alle datasets getoond die gekoppeld zijn aan je polygonenlaag. Op dit moment zie je daarom nog een wit, leeg veld. 
  3. Links onderaan in het venster staat een groen plus-teken. Als je daarop klikt, kan je een laag toevoegen. 
  4. Er opent een nieuw venstertje. Hier moet je aangeven welke velden overeenkomen tussen je dataset en je polygonen. 
  5. Bij de ‘Koppellaag’ kan je kiezen welke dataset je wil koppelen, in dit geval het Excel-bestand met gegevens over de percelen in Zoutenaaie. 
  6. Bij het ‘Koppelveld’ kies je de waarden uit je dataset (je Excel-bestand) die je wil linken. In dit voorbeeld zijn dat de sectienummers. 
  7. Het ‘Doelveld’ verwijst naar de waarde die we willen koppelen uit de polygonenlaag, in dit voorbeeld de unieke id-nummers. 

Omdat QGIS de gegevens uit het Excel-bestand zal toevoegen aan de bestaande attributentabel van de polygonenlaag, kan het handig zijn om voor jezelf duidelijk te maken welke gegevens je in QGIS zelf hebt ingevoerd en welke je geïmporteerd hebt. Je kan er daarom voor zorgen dat de kolomtitels van geïmporteerde data een voorvoegsel krijgen in de attributentabel. 

  1. Vink de functie ‘Voorvoegsel voor naam aangepast veld’ aan en typ in het veld eronder een zelfgekozen voorvoegsel. In dit voorbeeld kiezen we voor ‘POPP_’. 
  2. Klik nu op ‘OK’ in het venster ‘Vectorkoppeling toevoegen’. 
  3. Klik vervolgens nog eens op ‘OK’ in het venster van de laageigenschappen. 
Een dataset koppelen aan een kaartlaag in QGIS

Dataset koppelen aan een kaartlaag

CONTROLE VAN DE KOPPELING

Nu je de koppeling tussen dataset en polygonenlaag gemaakt hebt, kan je de attributentabel van de laag openen. Klik met je rechtermuisknop op de laag en kies voor ‘Attributentabel openen’. In de tabel kan je nakijken of alle gegevens correct gekoppeld zijn. De velden die leeg waren in je Excel-lijst, moeten hier op ‘NULL’ staan. Als je ziet dat er nog foutjes in geslopen zijn, moet je de Excel aanpassen en opnieuw importeren en koppelen. 

Attributentabel in QGIS met bijgevoegde gegevens van een dataset gekoppeld aan de kaartlaag

Controle van de koppeling

Als je in je gekoppelde dataset nog gegevens wil verwijderen, toevoegen of aanpassen, kan je dat overigens niet doen in je polygonenlaag, maar moet je dat doen in de attributentabel van de laag met je Excel-bestand. De wijzigingen die je aanbrengt in die tabel zullen automatisch ook veranderen in de kaartlaag die je eraan gekoppeld hebt. 

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen. 

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Mogelijk eindresultaat van een kaart met QGIS voor Zoutenaaie

Hoe maak je een afgewerkte kaart met legenda in QGIS?

Hoe maak je een afgewerkte kaart met legenda in QGIS? 

In QGIS kan je je kaart opmaken met tekst en kleur (in deze praktijktip lees je hoe je dat doet). Zo kan je allerlei informatie rechtstreeks weergeven op je kaart. Zodra je tevreden bent met het resultaat, kan je je kaart exporteren als een afbeelding. Die geëxporteerde kaart kan je gebruiken in een artikel, op een website, in een boek… Je kan je kaart voorzien van volgende elementen: 

  • Kaartbereik 
  • Titel 
  • Legende 
  • Noordpijl 
  • Schaalbalk 
  • Gegevens van de auteur 
  • Rasterlijnen en kaartrand 

JE KAART VOORBEREIDEN

Breng in de QGIS-omgeving eerst in beeld wat je op jouw kaart wil zetten. Zoom zoveel uit of in, totdat je alles in de viewer kan zien dat je op je kaart wil tonen. Je kan labels verwijderen of lagen op inactief zetten als je die niet op je kaart wil. 

JE KAART IN HET ‘LAY-OUT’-VENSTER PLAATSEN

Als je kaart juist in de viewer staat, moet je ervoor zorgen dat ze in het ‘Lay-out’-venster terecht komt: 

  1. Ga in de menubalk bovenaan QGIS naar ‘Project’. 
  2. Kies voor ‘Nieuwe Afdruklay-out’. Er opent een nieuw venster. 
  3. Kies een naam voor je kaart en klik op ‘OK’. 
  4. Er opent een nieuw venster (het ‘Lay-out’-venster). Ga in de menubalk bovenaan naar ‘Item toevoegen’. 
  5. Kies voor ‘Kaart toevoegen’. 
  6. Selecteer een gebied op het witte blad waar je je kaart wil zetten. Je doet dit door in de linkerbovenhoek van het blad te gaan staan, je linkermuisknop ingedrukt te houden, naar de rechterbenedenhoek te slepen en los te laten. Zo kan je zelf kiezen hoe groot je het rode vierkant maakt.

    Je kaart in het Lay-outvenster van de Afdrukweergave plaatsen in QGIS

    Kaart in het ‘Lay-out’-venster plaatsen – Stap 1-6

  7. Je kaart verschijnt binnen het bereik dat je geselecteerd hebt. 

LAY-OUT AANPASSEN

Na de vorige stap staat je kaart waarschijnlijk nog niet helemaal op het blad zoals jij het wil. Je kan daarom  de kaart nog wat verplaatsen en in- of uitzoomen. 

Om je kaart in het midden van het witte blad te zetten doe je het volgende: 

  1. Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Bewerken’. 
  2. Kies voor de knop ‘Item selecteren/verplaatsen’. 
  3. Je kan de kaart verslepen tot ze centraal op het witte blad staat. 

Om de inhoud van je kaart nog te verschuiven (en dus een ander gebied te tonen dan je aanvankelijk geselecteerd had) doe je het volgende: 

  1. Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Bewerken’. 
  2. Kies voor de knop ‘Inhoud verschuiven’. 
  3. Je kan nu de inhoud van de kaart verslepen en zo het bereik dat je op kaart kan zien, aanpassen. 
Item en inhoud verplaatsen in de afdruklay-out van QGIS

Item en inhoud verplaatsen

Om je zichtbare kaart in- of uit te zoomen doe je het volgende: 

  1. Ga in het deelvenster links naar het paneel met de ‘Item-eigenschappen’. 
  2. Bij het onderdeel met de ‘Algemene eigenschappen’ kan je de ‘Schaal’ aanpassen. Door hier een ander getal in te vullen, zal je zien dat de inhoud van je kaart groter of kleiner getoond wordt. 
In- en uitzoomen op je kaart in de afdruklay-out van QGIS

In- en uitzoomen op je kaart

Je kan de lagen of elementen die zichtbaar zijn op je kaart, maar die je eigenlijk niet op de kaart wil tonen, aanpassen. Daarvoor ga je terug naar het hoofdvenster van QGIS en schakel je daar de elementen uit die je niet wil tonen. Ga vervolgens terug naar je kaart in het ‘Lay-out’-venster en klik in het paneel ‘Item-eigenschappen’ op ‘Refresh’. 

De afdruklay-out in QGIS vernieuwen

De afdruklay-out vernieuwen

LAY-OUT VASTZETTEN

Voor je verder gaat met het toevoegen van verschillende kaartelementen, kan je de lay-out die je nu hebt, vastzetten. Zo zal er niets meer onbedoeld verspringen in deze kaartweergave als je in QGIS nog lagen uitschakelt of wijzigt. 

  1. Ga naar het paneel ‘Item-eigenschappen’. 
  2. Bij de opties voor ‘Lagen’ vink je ‘Lagen vergrendelen’ aan. 
  3. Nu kan je ook ‘Stijlen voor lagen vergrendelen’ aanzetten. 
Lagen en stijlen vergrendelen in de afdruklay-out van QGIS

Lay-out vastzetten

ELEMENTEN TOEVOEGEN AAN JE KAART

Rasterlijnen toevoegen

Een kaart heeft vaak rasterlijnen zodat de lezer de kaart beter kan interpreteren. Als je rasterlijnen wil toevoegen aan je eigen kaart, doe je het volgende: 

  1. Selecteer jouw kaart in het paneel ‘Item’. 
  2. In het paneel ‘Item-eigenschappen’ scrol je naar beneden tot je bij het onderdeel ‘Rasters’ komt. 
  3. Klik op het groene plus-teken (‘Voeg een nieuw raster toe’). 
  4. Klik nu op de knop ‘Raster aanpassen’. 
  5. Kies hier het juiste CRS. Voor een gebied in het huidige België kies je Belgian Lambert 72. 
  6. De positie van de rasterlijnen kan je wijzigen door de X- en Y-intervallen aan te passen. 
  7. Er verschijnen rasterlijnen op je kaart. 
Rasterlijnen aanmaken in de afdruklay-out van QGIS

Rasterlijnen aanmaken

Je kan bij je rasterlijnen ook een rand rond de kaart toevoegen. Daarvoor doe je het volgende: 

  1. Als je de X- en Y-intervallen voor je rasterlijnen hebt aangepast, kan je naar beneden scrollen tot je bij het onderdeel ‘Frame’ komt. 
  2. Selecteer bij ‘Randstijl’ een kaderstijl naar jouw smaak. 
Randstijl kiezen in de afdruklay-out van QGIS

Randstijl kiezen

Je kan naast je rasterlijnen, aan de rand van de kaart, ook de coördinaten weergeven. Daarvoor vink je nog iets verder naar beneden de optie ‘Coördinaten tekenen’ aan. Je kan de afstanden en weergaves aanpassen zoals je wil. 

Coordinaat-aanduidingen toevoegen in de afdruklay-out van QGIS

Coördinaat-aanduidingen toevoegen

Je kaart heeft nu rasterlijnen, een rand en coördinaataanduidingen. 

Kaart met rasterlijnen, randstijl en coordinaat-aanduidingen in de afdruklay-out van QGIS

Kaart met rasterlijnen, randstijl en coördinaat-aanduidingen

EEN LEGENDA TOEVOEGEN

Als je informatie met kleur gevisualiseerd hebt op je kaart, moet je een legenda toevoegen zodat de lezer deze kleuren kan interpreteren. Om een legenda aan te maken, doe je het volgende: 

  1. Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’. 
  2. Kies voor ‘Legenda toevoegen’.

    Een legenda toevoegen in de afdruklay-out van QGIS

    Legenda toevoegen – Stap 1-2

  3. Selecteer met je linkermuisknop ingedrukt een bereik op (of naast) de kaart waar de legenda moet komen. Wanneer je je muisknop terug loslaat, verschijnt de legenda op je kaart en in het paneel ‘Items’. 
  4. Klik in die items-lijst op de legenda zodat deze in het blauw komt te staan. Je hebt nu de legenda geselecteerd. 
  5. In het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ verschijnen nu de mogelijkheden voor de legenda. 
  6. Kies bij de ‘Algemene eigenschappen’ bij de ‘Titel’ een naam voor je legenda. Dit kan gewoon ‘Legenda’ zijn. 

Nu heb je een legenda, maar die ziet er waarschijnlijk nog niet uit zoals je zelf wil. Kies eerst wat er allemaal in je legenda moet staan: 

  1. In het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ scrol je naar het onderdeel ‘Items voor legenda’. 
  2. Vink ‘Automatisch bijwerken’ uit, zodat je zelf meer controle hebt over je legenda. 
  3. Vink onderaan de item-lijst de optie ‘Alleen items tonen die binnen de gekoppelde kaart liggen’ aan. Zo blijven er in de legenda enkel elementen over die je effectief kan zien op je kaart. 
  4. Als er nog steeds items op je legenda staan die je zelf niet wil, kan je die aanklikken om te selecteren. Het item licht dan blauw op.

    Een legenda toevoegen in de afdruklay-out van QGIS - bewerkingen uitvoeren in het paneel item-eigenschappen

    Legenda bewerken – Stap 1-4

  5. Klik vervolgens op het rode min-teken onderaan om dit item te verwijderen. 
  6. Als je de tekst wil veranderen bij een bepaald item, selecteer je dat item door erop te klikken. Via de knop met het gele potlood (‘Geselecteerde item-eigenschappen bewerken’) kom je in een tekstvak terecht waar je tekst kan verwijderen, aanpassen of toevoegen.

    Een legenda toevoegen in de afdruklay-out van QGIS - knoppen voor bewerkingen

    Legenda bewerken – Stap 5-6

  7. Als je items van volgorde wil veranderen, selecteer je ze en gebruik je de blauwe pijltjes. 
  8. Als je nog een nieuwe laag wil toevoegen, druk je op het groene plus-teken (‘La(a)g(en) toevoegen aan legenda’). 

Een NOORDPIJL TOEVOEGEN

Een noordpijl zorgt ervoor dat duidelijk is op welke manier je kaart georiënteerd is. Je voegt dus best ook een noordpijl toe aan je eigen kaart. Dat doe je zo: 

  1. Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’. 
  2. Kies voor ‘Noordpijl toevoegen’.

    Een noordpijl toevoegen in de afdruklay-out van QGIS

    Noordpijl toevoegen – Stap 1-2

  3. Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de pijl wil zetten en laat je muisknop terug los. 
  4. De noordpijl verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.

    Een noordpijl in de afdruklay-out van QGIS

    Noordpijl toevoegen – Stap 4

  5. Als je in het paneel ‘Items’ de Noordpijl selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ daaronder alle mogelijkheden voor de noordpijl terug. 
  6. In de ‘SVG-browser’ kan je bij de afbeeldingen zoeken naar een pijl die je zelf leuk vindt.

    Een noordpijl kiezen in de SVG-browser in de afdruklay-out van QGIS

    Noordpijl toevoegen – Stap 6

EEN SCHAALBALK TOEVOEGEN 

Om ervoor te zorgen dat de lezer weet op welke schaal jouw kaart getekend is, kan je een schaalbalk toevoegen. Dat doe je zo: 

  1. Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’. 
  2. Kies voor ‘Schaalbalk toevoegen’.

    Een schaalbalk toevoegen in de afdruklay-out van QGIS

    Schaalbalk toevoegen – Stap 1-2

  3. Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de schaalbalk wil zetten en laat je muisknop terug los. 
  4. De schaalbalk verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.

    Schaalbalk in het paneel items in de afdruklay-out van QGIS

    Schaalbalk toevoegen – Stap 4

  5. Als je in het paneel ‘Items’ de schaalbalk selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor de schaalbalk terug. 
  6. Zorg dat bij de ‘Algemene eigenschappen’ de juiste kaart geselecteerd staat.

    Een schaalbalk toevoegen in de afdruklay-out van QGIS - de juiste basiskaart aanduiden

    Schaalbalk toevoegen – Stap 6

Eens de schaalbalk op je kaart staat, kan je het uitzicht nog wat veranderen: 

  1. Ga naar het paneel met ‘Item-eigenschappen’ van de schaalbalk. 
  2. Bij het onderdeel ‘Algemene eigenschappen’ kan je een ‘Stijl’ kiezen naar je eigen smaak. 
  3. Scrol wat verder naar beneden tot het onderdeel ‘Segmenten’. Je kan er het aantal getoonde segmenten en de grootte ervan aanpassen.

    Een schaalbalk toevoegen in de afdruklay-out van QGIS - uitzicht van de schaalbalk veranderen

    Schaalbalk aanpassen – Stap 3

EEN LABEL TOEVOEGEN

Je kan aan je kaart tekst toevoegen, zoals een titel, auteursgegevens, rechten op de kaart, enzovoort. Dat doe je door een label toe te voegen: 

  1. Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’. 
  2. Kies voor ‘Label toevoegen’.

    Een label toevoegen in de afdruklay-out van QGIS

    Label toevoegen – Stap 1-2

  3. Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de tekst wil zetten en laat je muisknop terug los. 
  4. Het label verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’. 
  5. Als je in het paneel ‘Items’ het label selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor het label terug. 
  6. In het witte tekstvak bij ‘Algemene eigenschappen’ kan je de gewenste tekst typen, bijvoorbeeld de titel van de kaart.

    Een label toevoegen in de afdruklay-out van QGIS - tekst kiezen

    Label toevoegen – Stap 4-6

Je kan aan je kaart zoveel labels toevoegen als je zelf wil. 

EEN DETAILKAART TOEVOEGEN

Het kan zijn dat je extra aandacht wil vestigen op een bepaald deel van je kaart. Je kan dan een detailkaart toevoegen waarin je sterker inzoomt op een bepaald stukje van je algemene kaart. 

Om een detailkaart toe te voegen, moet je eerst terug naar het hoofdvenster van QGIS om de detailkaart voor te bereiden. Zoom in op een gebied naar keuze, totdat je in de viewer precies ziet wat jij wil weergeven op de detailkaart. Keer vervolgens terug naar het ‘Lay-out’-venster waarin je je kaart aan het maken bent. 

Om de detailkaart toe te voegen doe je het volgende: 

  1. Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’. 
  2. Kies voor ‘Kaart toevoegen’. 
  3. Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de detailkaart wil zetten en laat je muisknop terug los. 
  4. De detailkaart verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’. 
  5. Als je in het paneel ‘Items’ de detailkaart selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor de detailkaart terug. 
  6. Net als bij de algemene kaart, kan je hier ‘Lagen vergrendelen’ en ‘Stijlen voor lagen vergrendelen’ aanvinken. 

Nu heb je twee kaarten in het paneel met ‘Items’. Let dus goed op dat je tijdens je bewerkingen altijd de juiste kaart geselecteerd hebt! 

De detailkaart kan je, net als de algemene kaart, opmaken: 

  1. Scrol in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ van de detailkaart naar het onderdeel ‘Frame’. 
  2. Vink deze optie aan om een kader te zetten rond de detailkaart. 
  3. Kies hoe je dit kader opmaakt. 
Een detailkaart opmaken in de afdruklay-out van QGIS

Detailkaart opmaken

Je kan ook duidelijk maken op welk stuk van de algemene kaart je detailkaart inzoomt door dit bereik te accentueren: 

  1. Selecteer in het ‘Items’-paneel de algemene kaart. Niet de detailkaart! 
  2. Scrol in het paneel met ‘Item-eigenschappen’ naar het onderdeel ‘Overzichtskaarten’. 
  3. Klik op het groene plus-teken (‘Een nieuw overzicht toevoegen’). 
  4. Kies nu bij het veld ‘Kaartframe’ voor je detailkaart. 
  5. Daaronder kan je bij de ‘Randstijl’ kiezen in welke kleur het vlak op de algemene kaart getoond wordt.

    Het bereik van een detailkaart accentueren in de afdruklay-out van QGIS

    Bereik van detailkaart accentueren – Stap 1-5

Een detailkaart met accentuering op de basiskaart in de afdruklay-out van QGIS

Detailkaart met accentuering op de basiskaart (Bron: Ujaval Gandhi, via https://www.qgistutorials.com/nl/docs/making_a_map.html)

JE KAART EXPORTEREN

Zodra je tevreden bent met het eindresultaat, kan je je kaart opslaan en exporteren: 

  1. Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Lay-out’. 
  2. Kies ‘Als afbeelding exporteren’. (Als er een melding verschijnt met de titel ‘Project bevat WMS-lagen’, mag je deze gewoon sluiten.)

    Kaart als afbeelding exporteren in de afdruklay-out van QGIS

    Kaart exporteren – Stap 1-2

  3. Kies een naam voor je bestand, een bestandsformaat (JPG, PNG, PDF) en sla het resultaat op. 
Mogelijk eindresultaat van een kaart gemaakt in de afdruklay-out van QGIS

Bewerkte kaart als afbeelding

 

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.

Hier kan je terecht voor meer hulp: 

 

Drie mannen bouwen een reus op. De reus draagt een wit hemd en heeft grijs haar.

Hoe maak je een reus? Een praktisch stappenplan

Hoe maak je een reus? Een praktisch stappenplan

Twee mannen bouwen een reus op. De reus draagt een wit hemd en heeft grijs haar.

Niet alleen worden er overal in Vlaanderen enorme inspanningen gedaan om bestaande reuzen in ere te herstellen en zo vaak mogelijk naar buiten te brengen; ook tal van nieuwe reuzen zien het levenslicht.

De reuzencultuur gaat om veel meer dan met je reuzen op straat komen. Er zijn verschillende rituelen en gebruiken verbonden aan het leven van je reus: van de schets van je reus naar de eerste deelname aan een stoet en het vieren van een reuzenhuwelijk of verjaardag. Het behoort allemaal tot de magie van de reuzencultuur!

BEZINT EER GE BEGINT

Een reus maken is een groepsinspanning. Verzamel voor je begint een groep enthousiastelingen en denk samen na over enkele praktische zaken.

  • Budget: is het mogelijk om subsidies te krijgen bij de gemeente of je regionale erfgoedcel? Is er eigen geld, sponsorgeld of de mogelijkheid tot crowdfunding?
  • Projectplan: wie is de reus en waarom maak je hem?
  • Draagkracht: hoe zal de reus vervoerd en opgeslagen worden? Zijn er mensen die zorg kunnen dragen voor de reus? Met wie kan er worden samengewerkt?
  • Zelf maken of restaureren: begin je van nul of breng je een beschadigde reus opnieuw tot leven? Is er een ruimte waar je aan de reus kan werken? Kies je voor een gedragen of een gerolde reus?

Maak een reus in tien stappen

STAP 1:  HET VERHAAL VAN JE REUS

“Een reus betekent niet automatisch iets. Een reus kan ook gewoon een grote pop zijn. Maar als je wil dat hij gedragen wordt door de buurt, dan moet hij iets uitdrukken waar de buurt achter staat.” – Tina De Gendt

Denk na over het verhaal van je reus. Het verhaal zorgt voor een connectie met de buitenwereld en zorgt ervoor dat mensen zich herkennen in jouw reus.

Waarom maak je de reus?

  • Is het in het kader van een bepaalde gebeurtenis? Een jubileum?

Wie of wat stelt de reus voor? 

  • Wordt de reus een persoon of (fabel)dier?
  • Wordt de reus het symbool voor een vereniging, lokale gemeenschap, …?

Wat is er nodig om het verhaal over te brengen via het uiterlijk van de reus?

  • Zijn er belangrijke uiterlijke kenmerken die je wil tonen? Zeker bij een nog levende persoon is het belangrijk dat de gelijkenis sprekend is.
  • Welke kledij wil je dat de reus draagt?
  • Zijn bepaalde attributen of accessoires nodig om het verhaal te vertellen?

STAP 2: HET GERAAMTE VAN JE REUS

Nu begint het echte werk en breng je de reus tot leven. Laat je creativiteit de vrije loop, leer van andere reuzenbouwers en durf te experimenteren.

Lieve Lieckens vlechte haar reus met wilg © Lieve Lieckens

Lieve Lieckens met een zelfgemaakte,
gevlochten reus uit wilg. © Lieve Lieckens

Stabiliteit en frame

Een ideale draagreus is licht, en ook een reus op wielen hoeft niet zwaar te zijn. Zorg ervoor dat de verbindingen tussen de ledematen en de romp stevig genoeg zijn. Schakel hiervoor de hulp in van mensen die ervaring hebben bij het bouwen van reuzen.

Tip: kijk in je omgeving en zoek contact met andere reuzengildes of de koepel Reuzen in Vlaanderen vzw.

Rollend versus gedragen

Als je kiest voor een rollende reus zijn er weinig beperkingen qua gewicht, evenwicht en vorm. Zorg ervoor dat de basis breder en zwaarder is, zo is je reus beter bestand tegen de wind. Hou er ook rekening mee dat je een rollende reus niet eindeloos kan voortbewegen – dansen kan bijvoorbeeld niet.

Ook een gedragen reus heeft zijn voor- en nadelen. Meestal komt het hele gewicht van de reus terecht op de schouders van de reuzendrager. Onevenwicht kan ervoor zorgen dat het dragen moeilijker wordt.

Hier zijn vier tips om de last te verlichten:

  1. Maak de reus niet te zwaar en zorg dat deze in evenwicht is. Een onevenwicht aan de voorzijde kan je compenseren door een rugzak, schilden of pijlenkoker toe te voegen aan de achterzijde. Het zwaartepunt van de reus licht idealiter tussen de voeten van de drager. 
  2. Het kussentje dat op het hoofd van de drager steunt in de draagstoel (zoals bij de Catalaanse varianten) is verstelbaar 
  3. Bij reuzen met meerdere dragers kunnen harnasriemen rond de schouders en lenden van de drager helpen om het gewicht te verdelen. 
  4. Een zware reus kan naar voor kantelen; plaats in dit geval een horizontale band ter hoogte van de heupen van de drager.

Materiaal voor het geraamte

Reuzenmakers gebruiken talloze materialen bij het maken van de reuzenlichamen. Onze reuzendatabank toont enkele trends:

  • Maar liefst 40% gebruikt metaal.
  • 21% volgt de middeleeuwse traditie en gebruikt wilg.
  • 7% hanteert hout, aluminium, riet en polyester.
Geneviève Hardy restaureet de Reuskens van Borgerhout

© De Reuzen vzw

STAP 3: EEN HOOFD MAKEN

Wie zal het reuzenhoofd maken? Maak je het zelf? Kan je de hulp inschakelen van een (gespecialiseerde) kunstenaar, leerlingen van de kunstacademie of een carnavalsvereniging? Het zijn allemaal vragen die je je kan stellen voor je start aan het hoofd van je reus.

In weer en wind

Zorg ervoor dat het hoofd bestand is tegen weer en wind. Het materiaal waaruit een reuzenhoofd wordt vervaardigd hangt af van je voorkeur, de prijs en duurzaamheid van het materiaal.

Marcel Veltjen van Reuzen in Vlaanderen vzw deelt enkele tips rond materiaalkeuze.

  • Volle dikke isolatieplaten: kan je aan elkaar lijmen, zijn makkelijk te snijden, schuren en schilderen. Ook vlot herstelbaar.
  • Polyesterhars: haalbaar voor een doe-het-zelver en niet heel duur. Polyesterhars kan dienen als eindlaag ter versteviging. Let op: dit materiaal kan je niet op alle kunststoffen ondergronden gebruiken. Het is bijtend en kan vergelen.
  • Polyesterhars met glasvezel: betaalbaar, glad materiaal dat nadien geverfd of vernist kan worden. Polysterhars kan blaasjes vormen en voor geurhinder zorgen. Werk dus samen met iemand die al ervaring heeft met dit materiaal. Let op: glasvezel is zwaar en niet makkelijk te herstellen.
  • Epoxy met koolstofvezel: een duurder en moeilijker te herstellen materiaal. Voordeel: het stinkt niet en is licht.
  • Kippendraad en papier-maché: komt het meeste voor bij reuzenhoofden, want het is goedkoop, bewerkbaar en vrij licht. Zorg voor een goede eindlaag om deze makkelijker te vernissen en te schilderen. Bewaar droog en weg van ongedierte.
  • Kartonpulp: goedkoop, beter bewerkbaar en makkelijk zelf te maken met behangerslijm. Versterk eventueel met houtlijm. Let op: kartonpulp krimpt eens gedroogd en is minder slagvast.
  • Kartonpulp in een gipsen mal: de gipsen mal kan je laten maken door een beeldhouwer, maar dit is tijdrovend en duur. De pulp wordt eerst gedrukt, dan gedroogd en uit de mal gehaald om vervolgens aan elkaar te lijmen.

Benieuwd hoe zo’n reuzenhoofd vroeger gemaakt werd? Kijk hier hoe het reuzenpaar Albrecht en Isabelle uit Gent gemaakt werden in 1947.

Een reuzendrager kijkt door het kijkgat van zijn reus.

© Sofie de Ruysscher

De blik van binnenuit

Of je nu voor een rollende of gedragen reus gaat, de reuzendrager moet altijd door een venstertje kunnen kijken om zich vlot voort te bewegen. Ga voor een lang in plaats van breed kijkvenster en gebruik velcro om het kijkgat aan te passen op de verschillende lengtes van de reuzendragers.

Weelderige manen

Kies je voor een realistisch kapsel en gebruik je paardenhaar of ander natuurlijk haar? Of schilder je het kapsel op het hoofd met verf? Je kan ook stof, vlas, borstelhaar, wollen draad of piepschuim omtoveren tot een creatief kapsel. Tot slot kan jouw reus kaal zijn of een hoofddeksel dragen.

Bevestigen van het hoofd

Zorg ervoor dat de bevestiging van het hoofd en hals aan de romp stevig is en doorheen de hele stoet stabiel blijft.

STAP 4: HET OPSTELLEN VAN DE REUS

Nu komt het moment suprême: je gaat je reus voor het eerst opstellen!

Vrijwilligers stellen Reus Germaine op in Neerwinden

Reus Germaine van de Walin in Neerwinden. © Gilde Germaine van de Walin

Neem hiervoor voldoende tijd. Doe de eerste test met een groep mensen, en let op jullie veiligheid. Een reus rechttrekken gebeurt meestal vanuit rugligging, maar kan ook vanuit zijligging. Let op: een zwengeling van de (lange) ledematen kan voorkomen. Noteer in deze fase problemen en aandachtspunten.

Stel jezelf de volgende vragen voor de testrit van je reus:

  • In het algemeen: staat het venstertje op de juiste hoogte? Blijven alle onderdelen op hun plek zitten bij het rechttrekken?
  • Rollende reus: lukt het om de reus over ongelijke ondergronden en obstakels te manoeuvreren?
  • Gedragen reus: is de reus draagbaar? Is er een onevenwicht? Heeft de drager genoeg voeling met wat boven hem gebeurt? Hoe lang is het dragen vol te houden? Wat bij obstakels?

STAP 5: OPBERGEN VAN JE REUS

Het neerhalen van de reus is meestal eenvoudiger dan het opstellen, maar het vraagt nog steeds om de aanwezigheid van meerdere personen. Het demonteren gebeurt in omgekeerde volgorde. Let goed op dat er geen schroeven of attributen worden vergeten en sla alles thuis pas op nadat de onderdelen droog zijn.

Tip: Heeft je reus herstellingen nodig? Dan is dit hét moment om ze aan te pakken.

Waar bewaar je je reus?

Een goede bewaarplek vinden voor je reus is een uitdaging. Kelders zijn vaak problematisch door hun hoge luchtvochtigheid. Loodsen van de gemeente kunnen daar wel een oplossing bieden – op voorwaarde dat deze volledig droog zijn. Een andere manier om de reus te bewaren is door deze op te stellen in een publieke ruimte zoals heemkundige musea, stadshuizen of zelfs de kerk. Op deze manier staan de reuzen droog én zijn ze zichtbaar voor het publiek.

Tip: Kijk eens in je omgeving of contacteer je lokale erfgoedcel, misschien hebben zij ideeën.

Hoe bewaar je je reus?

Zowel de kleren van de reus als het hoofd worden doorgaans los van de romp bewaard.

  • Katoenen hoezen en houten kisten kunnen de kleding beschermen tegen schimmels en insecten.
  • Is het geraamte vervaardigd uit riet of wilg? Zorg er dan voor dat je de geraamtes jaarlijks eens goed natmaakt (bijvoorbeeld door ze in de regen te plaatsen) om ze soepel te houden.

STAP 6: HET MAKEN VAN DE KLEDING

Madeleine Limbourg tijdens het maken van kleding voor een reus.

Madeleine tijdens het maken van de kledij. © Femke den Hollander

De kleren maken de reus: de kledij versterkt diens identiteit en draagt het verhaal uit.

Het bovenstuk van je reus bestaat vaak uit verschillende panelen die met klittenband aan elkaar worden bevestigd. De lengte van de rok kan daarnaast het frame en de draagstoel van de reus maskeren. Let bij het maken van de kleding op de hoogte van het venstertje waar de drager doorheen kijkt om de reus voort te bewegen. Je reus goed afmeten voor het maken van de kleding is dus de boodschap.

 

  • Kies een stof die niet te zwaar is, snel droogt en kreukvrij blijft.
  • Zorg bij het bewaren van de kledij dat deze droog en proper wordt gemaakt en gehouden, anders vormt het snel een voedingsbodem voor schimmels.
  • Ook de kleding van de reuzendragers en de mensen die rond de reus lopen, wordt best afgestemd op de kledij van de grote vriend.
  • Kijk in je omgeving: zijn er mensen die vaardig zijn in het maken van kleren? Misschien kunnen zij jou helpen.

“Ik ben iemand gaan zoeken die ook een beetje kan naaien, want met twee weet je altijd meer.” – Madeleine Limbourg

STAP 7: RITUELEN ROND DE REUS

Een reus is meer dan wat je in het eerste opzicht ziet. Ook reuzen maken levensfasen door die kleur krijgen door de rituelen die je eraan koppelt. Een vast patroon bestaat niet, maar enkele gebruiken komen vaak terug en worden ook graag met de reuzengemeenschap gevierd.

Geboorteakte van Reus Lambert Hoelen van Bolderberg.

Geboorteakte van reus Lambert Hoelen van Bolderberg. © Reuzengilde Bolderberg

  • De geboorte van je reus: een reus kan je introduceren door hem te laten deelnemen aan een (reuzen-)stoet. Je kan ook een doop organiseren, geboortekaartjes maken, doopsuiker uitdelen en je reus inschrijven in het geboorte- of bevolkingsregister. Reuzen krijgen meestal ook een meter en peter. Een reus kan volwassen geboren worden, maar kan ook opgroeien van baby naar puber tot volwassenen.
  • Eregast op evenementen: breng je reus zoveel mogelijk naar buiten en ga in interactie met het publiek. Dit kan tijdens reuzenstoeten, maar ook tijdens carnaval, op wintermarkten, straatfeesten, enzovoort! Daarbij moet je niet binnen de grenzen van je gemeente blijven, je reus kan eventueel ook meelopen in tochten van andere reuzengildes.
  • Een gelukkig huwelijk: je reus kan vrijgezel blijven, maar er kan ook liefde bloeien tussen reuzen – een huwelijk kan deze band vastleggen! 
  • Reuzenbaby’s: krijgt je reuzin een zwangere buik of adopteer je een verloren reus om nieuw leven in te blazen? Aan jou de keuze!
  • In geval van overlijden: liefst blijven reuzen voor altijd leven, en mits enkele rustpauzes sterft een reus ook niet snel. Is het hoofd toch verloren of ernstig beschadigd? Dan kan je nog steeds een begrafenis organiseren of een doodsbrief rondsturen naar de gemeenschap.

Dansen rond de rokken van de reus 

Een gedragen reus krijgt de danspassen van de drager van de reus en toont op die manier diens eigenheid en persoonlijkheid. Voorbeelden van hoe gedragen reuzen zich voortbewegen, ontdek je in de filmpjes van de Reuskens van Borgerhout en Reus Jan uit Tienen 

STAP 8: DEELNAME AAN EEN STOET

Reus Jan Turpijn van Nieuwpoort

Reus Jan Turpijn van Nieuwpoort

Sommige reuzen blijven in de eigen streek, andere reizen het land rond om deel te nemen aan reuzenstoeten, carnavalsoptochten of andere publieke evenementen. Een bezoek aan andere reuzenstoeten zorgt niet alleen voor inspiratie, maar ook voor nieuwe contacten. Breng een naamkaartje mee, bereid je voor op logistieke vragen in verband met een eventuele deelname aan jouw stoet en sta open voor nieuwe ideeën. Wie weet zorgen deze ontmoetingen ervoor dat jouw reus in andere stoeten kan meelopen of heb je zelf enkele reuzen die in de jouwe willen verschijnen.

Wil je je als reuzenvereniging verzekeren? Dan kan je je aansluiten bij de groepsverzekering van Reuzen in Vlaanderen. Advies over het afsluiten van zo’n verzekeringen kan je bij hen inwinnen. 

 

STAP 9: BORGING EN PROMOTIE

De mensen onder en naast de rokken van de reus houden de traditie in leven en kunnen de reus van een mooie toekomst verzekeren. Een borgingsplan is een goed hulpmiddel.

  • Verzamel de technische info over het bouwproces van je reus. Noteer ook het opstel- en afbraakproces, liefst met foto’s.
  • Beschrijf de vaste opslagruimte van je reus en de afspraken met de eigenaar van deze locatie. Hou zorgvuldig de informatie over verzekeringen bij.
  • Maak een archief met alle documentatie over je reus en bewaar je promotiemateriaal en draaiboeken voor publieksactiviteiten. Een archief herbergt een schat aan informatie en helpt om de tradities door te geven aan de volgende generatie.

Wil je tips over hoe je een archief van je reuzen(gilde) kan bijhouden? Neem een kijkje in deze publicatie.

De mensen onder en rond de reus verzorgen de reus door herstellingen uit te voeren, maar bouwen ook een netwerk rond hun reus. Denk aan banden met lokale gemeenschappen zoals een harmonie, een theatergemeenschap, een dansgroep, maar ook het lokale bestuur.

Een netwerk uitbouwen zorgt voor een draagvlak en aansluiting bij de gemeenschap waar de reus deel van uitmaakt. Doe hier inspiratie op:

STAP 10: JE BENT NIET ALLEEN!

Omring je met de ervaringskennis van anderen en leer van elkaar. Een sterk netwerk is belangrijk! Reuzen in Vlaanderen vzw is een koepelorganisatie waar je terecht kan met al jouw vragen over het maken, het verzekeren en het naar buiten brengen van je reus. Neem hier contact op met hen op. Regionaal kan je ook contact opnemen met je lokale erfgoedcel en kijken wat zij al deden rond de reuzencultuur in je regio.

Landelijk staan wij in voor het ondersteunen van reuzenverenigingen.

Heb je vragen of ideeën? Neem contact op met Morgane via morgane.decoensel@histories.be.

Het maakproces van een reus werd tijdens het project Focus Vakmanschap door ons in beeld gebracht met het Reuzenrapport en de film ‘Het maken van Reuzen’.

Metaaldetectorist Gevert Van Belle

​​Hoe metaaldetectorist Gevert zijn kinderdroom vervulde​

​​Hoe metaaldetectorist Gevert zijn kinderdroom vervulde​

Metaaldetectorist Gevert Van Belle

Metaaldetectorist in zijn vrije tijd, Field Service Operator van beroep. Jaarlijks legt Gevert Van Belle voor zijn werk zo’n 70.000 km af in en rond België. Hij kocht drie jaar geleden zijn eerste metaaldetector toen hij op zoek was naar een nieuwe hobby.

HOE GEVERT ZIJN PASSIE VOOR METAALDETECTIE ONTDEKTE

Al sinds zijn kindertijd is Gevert gefascineerd door films als Indiana Jones en The Goonies, die de interesse in metaaldetectie aanwakkerden. “Vroeger was de kans om écht iets te vinden nog niet zo groot,” vertelt hij. “Ik had geen toegang tot informatie of materiaal om mijn nieuwsgierigheid te stillen.” Daar kwam drie jaar geleden verandering in. Toen investeerde Gevert in zijn eerste metaaldetector en realiseerde hij eindelijk zijn kinderdroom

“Die eerste detector is ondertussen al geüpgraded, zo ook mijn kennis en interesse van en voor geschiedenis.”

OP ZOEK NAAR DE VERHALEN ACHTER ELKE VONDST

Met zijn metaaldetector op pad gaan en voorwerpen opsporen, dat is waar Gevert het voor doet. Maar ook het onderzoek nadien vindt hij boeiend. Daarom voorziet hij zijn aangiftes bij het Agentschap Onroerend Erfgoed altijd van zoveel mogelijk informatie. “Elk stukje gevonden metaal heeft zijn eigen verhaal,” legt hij uit. “Dat proberen achterhalen is wat de hobby zo bijzonder maakt.”

Door zijn vondsten steeds correct te melden, zorgt hij er niet enkel voor dat de geschiedenis bewaard blijft, maar dat hij ook bijdraagt aan de wetenschap: “Zo kunnen geschiedkundigen en archeologen een duidelijker beeld krijgen van een bepaalde regio, of vondsten beter in een context plaatsen.”

“Ik hoop om ooit iets te vinden dat historisch significant is, voor mijn regio of voor ons land.”

Zodra hij een vondst uit de grond haalt, begint hij zich in te beelden wie de laatste persoon was die dit vasthield. Hoe, wanneer en waarom ging dit voorwerp verloren? Die verbondenheid met het verleden maakt dat deze hobby zoveel meer voor hem betekent dan alleen maar vondsten opduiken. Voor hem zijn de échte schatten de verhalen van de mensen en de artefacten die ze achterlieten: “De voorwerpen zelf zijn slechts sporen die ons naar die geschiedenis leiden.”

LIFE IS LIKE A BOX OF CHOCOLATS

Gevert vergelijkt zijn hobby graag met het beroemde filmcitaat uit Forrest Gump: ‘Life is like a box of chocolats, you never know what you’re gonna get.’ Je weet nooit wat je gaat opgraven, en dat maakt het voor hem zo spannend. “Soms is er teleurstelling, maar meestal is er voldoening, een gelukzalig gevoel en die ontladende ‘YES’ wanneer ik toch iets onverwachts vind.”

Ondertussen is Gevert al een ervaren metaaldetectorist, maar de hobby blijft hem nog altijd verrassen. Gevert: “Er ligt een wonderbaarlijke wereld onder onze voeten, eentje die niet stopt met vragen te stellen en die ook te beantwoorden, die de nieuwsgierigheid voedt, de kennis aanscherpt en waar er altijd iets te vinden is uit vervlogen tijden.”

Ook aan de slag met metaaldetectie? Bekijk hier onze tips, handleidingen en meer.

Gerda Damen, voorzitter van de Heemkundige Kring Aartselaar

Hoe onverwachte samenwerkingen deuren openen: Gerda van de Heemkundige Kring Aartselaar

Hoe onverwachte samenwerkingen deuren openen: Gerda van de Heemkundige Kring Aartselaar

Gerda Damen, voorzitter van de Heemkundige Kring Aartselaar

Sinds september 2024 staat Gerda Damen aan het roer van de Heemkundige Kring Aartselaar. Samen met de leden van de kring zet ze zich in om het verleden van haar gemeente levend te houden. Ze vertelt meer over haar rol als voorzitter, de werking van de kring en hoe ze onlangs tien nieuwe vrijwilligers binnenhaalden.

VAN VRIJWILLIGER NAAR VOORZITTER

Voor Gerda lid werd van de heemkundige kring, engageerde ze zich al voor het bewaren van haar lokale geschiedenis. Bij Azura (nu Streekvereniging Zuidrand) werkte ze mee aan het ontsluiten van de fotodatabank van haar geboortedorp Mortsel.

“In 2020 organiseerde Azura een vorming over het toevoegen van foto’s in een databank,” vertelt ze. “Daar leerde ik René Beyst kennen, de toenmalige voorzitter van de heemkundige kring.” Na haar ontmoeting met René rolde Gerda al snel als secretaris in het bestuur en hielp ze met het beschrijven van foto’s van Aartselaar.

“René zocht al enkele jaren een opvolger,” gaat Gerda verder. Omdat er niemand zich aanmeldde, besloot Gerda de uitdaging aan te gaan: “Ik zou het spijtig vinden als alles wat de kring sinds 1980 realiseerde, verloren zou gaan.”

Samen met het bestuur en de andere vrijwilligers werkt Gerda ondertussen hard aan de toekomst van de kring. Ze organiseren lezingen, uitstappen en zorgen voor een warme sfeer tijdens hun open huis op de jaarmarkt van Aartselaar. Sinds enkele maanden is de kring ook te vinden op Facebook: “Ik probeer om zeker twee keer per maand een nieuwe foto te plaatsen.”

VRIJWILLIGERS ALS DRIJVENDE KRACHT ACHTER DE KRING

De heemkundige kring telt momenteel 328 leden. Er zijn een tiental enthousiaste vrijwilligers die wekelijks komen meehelpen: “Sommigen helpen met het inventariseren van de voorwerpen van onze kring,” vertelt Gerda. “Anderen houden zich bezig met het registreren en digitaliseren van overlijdensberichten, bidprentjes en allerlei andere documenten die in ons archief bewaard worden.”

Zo is de kring sinds eind 2024 bezig met het inventariseren van alle voorwerpen in hun bezit: “Samen met de vrijwilligers zoeken we uit wat we in handen hebben,” vertelt ze. “Soms weten we helemaal niet wat we hebben of waarvoor dat gebruikt kan worden.” Maar dat is ook wat het voor Gerda zo speciaal maakt: “Tijdens deze zoektochten komen de verhalen naar boven die aan de objecten kleven.”

HOE EEN STICKERALBUM TIEN NIEUWE VRIJWILLIGERS AANTROK

Een man en drie vrouwen grabbelen tussen stickers. Ze hebben grijs haar en dragen allemaal donkere kledij.

Op de ruilbeurs konden bezoekers hun stickeralbum vervolledigen.

In oktober 2023 werd de vereniging benaderd door de zaakvoerder van AD Delhaize. Hij vroeg of de kring wou meewerken aan een bijzonder project: het samenstellen van een stickeralbum Historisch Aartselaar. Gerda: “We zijn de uitdaging aangegaan om een stickeralbum te maken met 175 stickers, verspreid over 30 hoofdstukken.” Elk thema werd voorzien van foto’s en bijhorende teksten. Toen de actie op zijn einde kwam, organiseerden ze een grote ruilbeurs. Daar konden bezoekers hun stickers ruilen en zo hun album vervolledigen.

 

“De ruilbeurs bracht veel mensen op de been, ons lokaal werd overspoeld. Het was een groot succes.”

Voor de actie had Gerda flyers gemaakt om potentiële vrijwilligers te overtuigen om mee te helpen bij het verzamelen van materiaal. Die werden niet enkel uitgedeeld tijdens diverse activiteiten, maar waren ook te vinden in de bibliotheek en het cultureel centrum van de gemeente. Ze vertelt verder: “Ook toen de stickeractie nog bezig was, probeerden we nieuwe medewerkers aan te spreken. We maakten bijvoorbeeld reclame in ons tijdschrift, sommige mensen hebben zich zo aangemeld.”

Ook na de actie bleef de interesse: “Mensen vroegen of er nog albums of stickers beschikbaar waren,” zegt Gerda. Ze zag dit als een kans om nieuwe vrijwilligers aan te trekken en vroeg geïnteresseerden of ze af en toe wilden meehelpen bij de heemkundige kring. Dit resulteerde vaak in nieuwe leden: “Zij nemen deel aan activiteiten en steken soms een handje toe.”

“Ik probeer steeds te polsen wat de nieuwe vrijwilligers graag doen: klasseren, lijsten intikken, inventaris maken, …”

Zo leerde Gerda tijdens haar eerste maanden als voorzitter al snel een waardevolle les: grijp elke kans om mensen te betrekken. Een eenvoudig gesprek of een kleine vraag kan soms net dat duwtje in de rug zijn om iemand als vrijwilliger te verwelkomen.

Hoe organiseer je een goede vergadering?

Hoe organiseer je een goede vergadering?

Heb je soms het gevoel dat de vergaderingen van jouw vereniging praatbarakken zijn waar nauwelijks concrete afspraken worden gemaakt? Je bent ongetwijfeld niet alleen. Goede vergaderingen zijn nochtans essentieel voor de werking van een organisatie. Hieronder vind je een aantal tips om van jullie vergaderingen nuttige en aangename bijeenkomsten te maken.

Voorbereiding

Nodig iedereen op tijd uit voor de vergadering en deel de agendapunten mee. Zorg ervoor dat alle documenten die op de bijeenkomst worden besproken als bijlage met de uitnodiging worden bezorgd. Laat weten hoe laat de vergadering start en stel meteen ook een eindduur vast. Langer dan twee uur vergaderen is niet aan te raden!  Een voorafgemaakte tijdsplanning helpt je de vergaderduur te beperken. Vergeet ook niet om voor een goed uitgeruste vergaderlocatie te zorgen waar eventueel een bord staat waarop argumenten, planning, ideeën, voorstellen en besluiten genoteerd kunnen worden

Tip: voorzie koffie/water/thee etc. voor de deelnemers!

Het leiden van een vergadering

Een goede vergadering staat of valt met een goede structuur en een bekwame leider. Beide hangen uiteraard nauw samen.

Is de vergadering een vervolg op eerdere bijeenkomsten met dezelfde groep mensen? Dan start je best met de goedkeuring van het vorige verslag. Daarna komen de belangrijkste punten aan bod. Hou daarbij het voorafgemaakte tijdschema en de agenda in het achterhoofd. Doorgaans wordt de agenda gevolgd, maar afwijken daarvan kan, indien dit nuttig is. Bijvoorbeeld omdat een bepaalde persoon de vergadering pas later vervoegt of vroeger dient te verlaten.

Een goede en open discussie over de agendapunten kan je inleiden met een aantal start- en kernvragen. Probeer daarbij iedereen zoveel mogelijk te betrekken: mensen die spraakzaam zijn rem je best wat af, terwijl zwijgzame types soms expliciet om hun mening moeten worden gevraagd. Aarzel niet om in te grijpen wanneer enkele personen hun eigen gesprek beginnen of wanneer iemand te langdradig wordt. Om de participatie van iedereen te verhogen, stel je best zoveel mogelijk vragen. Probeer de deelnemers oplossingsgericht te laten denken. Om het met een modewoord te zeggen: denk ‘out-of-the-box’ en wees creatief: gewoontes moeten in vraag gesteld kunnen worden.

De belangrijkste taak van de leider van de vergadering is het luisteren en het geregeld samenvatten van de discussie. Probeer de hoofdlijn vast te houden, maar noteer zijpaden op voor later. Je eigen visie is even belangrijk als die van de andere deelnemers, maar spaar ze voor het einde. Zo blijft een open debat mogelijk. Laat je echter zelf niet voortdurend onderbreken als je aan het woord bent.

Sluit de vergadering af met een actielijst en concrete afspraken: wie doet wat wanneer?

Het verslag

Een verslag is een belangrijk werkdocument. Het is niet alleen een weergave van de discussies tijdens de vergadering, maar bevat tevens de beslissingen die jullie vereniging over bepaalde punten heeft genomen en de acties die in de toekomst moeten worden opgevolgd.

Opdat iedereen tijdig aan die toekomstige acties zou worden herinnerd, moet een verslag zo snel mogelijk na de vergadering worden bezorgd. Idealiter 48u na de vergadering, stuur je elke deelnemer een verslag met actielijst.

Vergeet in het verslag niet te vermelden:

  • Plaats, datum  en locatie
  • Aan- en afwezigen en verontschuldigden

Na de goedkeuring van het verslag op de volgende vergadering kan het definitieve verslag gearchiveerd worden.

Groep mensen die door een hal lopen en gezellig met elkaar aan het babbelen zijn

Hoe promoot je jouw erfgoedactiviteit met een klein budget?

Hoe promoot je jouw erfgoedactiviteit met een klein budget?

Het promoten van je erfgoedactiviteit hoeft helemaal niet duur te zijn. Met een slimme aanpak kan je zelfs met beperkte middelen een groot publiek bereiken. Hieronder vind je praktische tips die je direct kunt toepassen om jouw erfgoedactiviteit in de kijker te zetten.

ZET JE DOELGROEP CENTRAAL

Groep mensen die door een hal lopen en gezellig met elkaar aan het babbelen zijn

Het succes van je communicatie begint bij een duidelijke doelgroep. Denk goed na over wie je wilt aanspreken en pas je boodschap daarop aan.

Wil je gezinnen, studenten of kwetsbare groepen aantrekken? Zorg ervoor dat je communicatie aansluit bij hun behoeften en laat zien waarom jouw activiteit speciaal voor hen interessant is.

Speel in op mogelijke drempels. Vermeld bijvoorbeeld dat de locatie rolstoeltoegankelijk is of dat je tentoonstelling op maat gemaakt is van (kleine) kinderen.

 

DE KLANTREIS: VAN BEWUSTWORDING TOT TROUWE BEZOEKERS

Elke bezoeker doorloopt verschillende fases, van bewustwording tot loyaliteit. Stem je communicatie af op deze zogenaamde ‘klantreis’ en maak handig gebruik van alle contactmomenten die daarbij horen.

  • Bewustwording: maak je activiteit zichtbaar via sociale media of posters die je ophangt op
    Moeder die kind knuffelt tijdens het Histories Festival
    relevante plekken.
  • Overweging: benoem voordelen zoals gratis toegang, kindvriendelijkheid of unieke ervaringen.
  • Besluitvorming: zorg voor heldere informatie over tickets, tijden en locatie.
  • Bezoek: vraag aan je bezoekers om hun ervaringen te delen op sociale media of stel hen voor om zich in te schrijven voor jouw maandelijkse e-nieuwsbrief.
  • Loyaliteit: zijn jouw bezoekers tevreden over jouw activiteit? Dan is het waarschijnlijker dat ze jouw activiteit zélf gaan promoten bij hun vrienden of familie. Of misschien abonneren ze zich op jouw krantje of e-nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van jouw volgende activiteiten.

ZET IN OP SLIMME KANALEN 

Je hoeft niet overal tegelijk te zijn, maar kies zorgvuldig de kanalen die passen bij je doelgroep. Sommige mensen kan je bijna alleen bereiken via online kanalen, met andere mensen communiceer je dan best weer via offline kanalen.

Online

  • Kondig je activiteit aan op je website, in je e-nieuwsbrief en via je sociale media.
  • Plaats je activiteit in de UITdatabank.
  • Vraag aan je stad of gemeente of je activiteit ook via hun digitale kanalen verspreid kan worden.

Offline

  • Verspreid flyers of posters in de buurt.
  • Neem contact op met je lokale radiostation en maak daar promo voor je activiteit.
  • Vermeld je activiteit in je krantje of publicatie.
  • Stuur (persoonlijke) uitnodigingen naar je achterban.

Rood-gele flyers van Reuzen in Mechelen

Werk je samen met andere verenigingen voor de activiteit? Bundel dan je krachten op vlak van communicatie.

Tip: Herhaling werkt! Zorg dat je boodschap meerdere keren en via verschillende kanalen gezien wordt.

ZO MAAK JE JE BOODSCHAP HELDER EN AANTREKKELIJK 

Sterke teksten en beelden zijn essentieel om mensen te overtuigen. Maar hoe zorg je daarvoor?

Teksten

  • Prikkel je publiek met wervende, concrete teksten.
  • Kies voor actieve en positieve zinnen.
  • Vermijd vakjargon en lange, ingewikkelde teksten.
  • Vermijd herhaling in je tekst: het is niet omdat je iets op drie verschillende manieren uitlegt dat het daarom plots helder wordt voor je lezer.

In deze blog vind je heel wat tips rond heldere taal. Met taaladvies.net schrijf je zonder moeite foutloze teksten. En de gratis AI tool ChatGPT biedt inspiratie voor wanneer je even vastzit.

Meer weten over hoe je een vlotte tekst schrijft? Deze praktijktip zet je verder op het juiste spoor.

Beelden

  • Gebruik opvallende beelden die de aandacht trekken.
  • Herkenbaarheid is de sleutel. Zet daarom mensen in de kijker. Let er wel op dat je steeds toestemming vraagt als je mensen duidelijk herkenbaar in beeld brengt.
  • Authenticiteit en originaliteit loont. Maak zelf foto’s met je smartphone of vraag de lokale fotoclub om hulp.
  • Vermijd wazige, korrelige beelden en zorg ervoor dat jouw foto’s niet te donker of overbelicht zijn.
  • Experimenteer met video. Sociale media platformen zoals Facebook en Instagram geven vaak de voorkeur aan korte video’s, ook wel ‘reels’ genoemd.

Twee jonge vrouwen die een man met baard interviewen op het Histories Festival

Ontbreek je sterke grafische skills? Met Canva wordt grafische vormgeving een fluitje van een cent. Via de gratis tool CapCut stel je eenvoudig een korte video samen. Kan je zelf geen beelden maken? Neem dan eens een kijkje op de gratis beeldbanken Pexels en Unsplash.

METEN IS WETEN

Na je activiteit is het belangrijk om te leren van je aanpak. Vraag bezoekers hoe ze je activiteit gevonden hebben en analyseer welke kanalen het meest effectief waren.

Een zelfgetekende kaart in QGIS

Hoe teken je een nieuwe kaart in QGIS?

Hoe teken je een nieuwe kaart in QGIS?

In QGIS werk je niet alleen met bestaande kaarten, maar kan je ook zelf nieuwe kaarten tekenen. Dat doe je door een nieuwe werklaag aan te maken in je project en daarin je eigen kaart te maken.
In dit voorbeeld zullen we een nieuwe kaart tekenen op basis van de Popp-kaart. Die Popp-kaart toont de ligging van verschillende percelen in Vlaanderen (1842-1879). De bijhorende Popp-leggers bevatten heel wat bijkomende informatie bij deze percelen. Het doel is om de informatie uit die leggers rechtstreeks te verbinden aan de kaart zelf.

Om dat te doen moet je:

  1. Een referentiekaart kiezen en klaarzetten.
  2. Een werklaag aanmaken.
  3. De snapping-tool inschakelen.
  4. Polygonen tekenen (en eventueel bewerken).
Een zelfgetekende kaart in QGIS

Een zelfgetekende kaart in QGIS

JE REFERENTIEKAART KLAARZETTEN

In dit voorbeeld willen we een nieuwe kaart tekenen met de percelen in Zoutenaaie zoals die op de Popp-kaart afgebakend zijn. Daarom voegen we aan ons project eerst de Popp-kaart toe, zodat we er later gemakkelijk onze eigen kaart over kunnen tekenen. Hoe je een bestaande historische kaart toevoegt aan je eigen project, lees je in deze praktijktip.

De Popp-kaart in QGIS

De Popp-kaart in QGIS

EEN NIEUWE WERKLAAG AANMAKEN

Voor je kan beginnen met het tekenen van je kaart, moet je een nieuwe werklaag aanmaken in je project:

  1. Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Kaartlagen’.
  2. Kies voor ‘Laag maken’.
  3. Klik vervolgens op ‘Nieuwe shapefile laag’. Zo wordt je getekende kaart opgeslagen als één enkele laag.
Een nieuwe werklaag aanmaken in QGIS

Een nieuwe werklaag aanmaken

Wanneer je ervoor kiest een nieuwe shapefile-laag aan te maken, opent een dialoogvenster. Daarin kies je de eigenschappen van de nieuwe laag:

  1. In de eerste plaats kies je een bestandsnaam en een locatie op je computer.
  2. Daarna kies je bij ‘Type geometrie’ de juiste optie. In dit voorbeeld willen we de percelen in Zoutenaaie tekenen, dus kiezen we als type geometrie voor ‘Polygoon’.
    • Elke polygoon die je in deze werklaag zal tekenen, heeft een unieke id nodig. Dat wil zeggen dat je aan elk perceel in Zoutenaaie dat je tekent, een uniek getal toewijst.

In QGIS kan je verschillende vormen tekenen op een kaart: punten, lijnen en vlakken. Afhankelijk van wat je wil tekenen op je kaart, kies je de vorm die daar het beste bij aansluit.

Stel dat je de locatie van verschillende historische kerken wil aangeven op een kaart, kan je kiezen voor punten. Elk punt dat je tekent komt dan overeen met zo’n kerk. Stel dat je een kaart wil maken van een historisch wegennet, dan kan je kiezen voor lijnen (in QGIS heet deze vorm ‘LineString’). Elke lijn die je tekent stemt overeen met een weg. Stel dat je de omtrek van verschillende huizen wil tekenen, dan kan je kiezen voor vlakken (in QGIS heet deze vorm ‘Polygoon’). Elke polygoon stemt overeen met het stukje grond dat een gebouw inneemt.

Als je in een latere fase een eigen dataset wil koppelen aan deze zelfgetekende kaart, dan is de id heel belangrijk. In dit voorbeeld zullen we ervoor zorgen dat de id van een perceel overeenkomt met het sectienummer van dat perceel in onze eigen dataset. Hoe je een dataset kan koppelen aan een kaart, lees je in deze praktijktip.

Je kan er in het openstaande venster voor kiezen om tijdens het tekenen van de percelen ook nog andere informatie te verbinden aan elke polygoon. Stel dat je aan elk perceel de naam van de eigenaar wil verbinden, kan je dat doen bij het onderdeel ‘Nieuw veld’:

  1. Bij de ‘Naam’ kan je kiezen hoe je de bijkomende informatie wil benoemen. Als je bij de percelen ook de naam van de eigenaar wil weten, dan kan je hier bijvoorbeeld kiezen voor de naam ‘Eigenaar’.
  2. Bij het ‘Type’ kies ik daarom voor ‘Tekst (string)’. Een naam is namelijk steeds een combinatie van letters. Bij de lengte kan ik kiezen hoeveel tekens het veld ‘Eigenaar’ mag hebben. In dit geval kan mijn naam maximaal 80 tekens lang zijn.
    • Stel dat ik per perceel informatie wil toevoegen over de oppervlakte, dan kan ik een nieuw veld ‘Oppervlakte’ aanmaken. Hier moet ik wel een ander ‘Type’ kiezen! Het gaat hier immers niet om tekstuele data, maar om cijfers. Daarvoor kies je het type ‘Integer’ (32 bit).
    • Pas op: als je graag een digitale lijst wil koppelen aan de kaart, zorg er dan voor dat minstens één veld overeenkomt met het veld in je Excel of spreadsheet. Zorg ervoor dat dit veld uniek is (zie deze praktijktip).
  3. Klik op ‘OK’ om de nieuwe polygonenlaag aan te maken.
Een nieuw veld aanmaken bij een nieuwe werklaag in QGIS

Een nieuw veld aanmaken

SNAPPEN: POLYGONEN OPTIMAAL EN NAUWKEURIG BEWERKEN

Als je de nieuwe polygonenlaag hebt aangemaakt, kan je starten met tekenen. Voor je dat doet, kan je best de Snapping-tool van QGIS inschakelen. Die zorgt ervoor dat de verschillende vlakken die je tekent, mooi op elkaar aansluiten.

  1. In de derde werkbalk bovenaan in QGIS klik je op de rode magneet (‘Snappen inschakelen’).
  2. Bij het icoontje er rechts naast kies je voor ‘Alle lagen’. Zo zorgt QGIS ervoor dat er, om die mooie aansluiting te maken, rekening gehouden wordt met alle zichtbare lagen in je project.
  3. Bij het volgende icoontje rechts klik je zowel ‘Hoekpunt’ als ‘Segment’ aan en stel je als waarde ‘10’ in. Die instelling zorgt ervoor dat de verschillende polygonen die je tekent netjes op elkaar aansluiten.
De snapping-tool in QGIS

De snapping-tool

POLYGONEN TEKENEN EN BEWERKEN

Polygonen tekenen

Nu de werklaag is voorbereid, kan je van start gaan met het tekenen van de verschillende percelen in Zoutenaaie:

  1. Klik eerst in het paneel links in QGIS op de werklaag.
  2. Klik vervolgens in de tweede werkbalk bovenaan op het gele potloodje (‘Bewerken aan/uitzetten’). Je kan in de werkbalk nu heel wat meer aanklikken dan ervoor.
  3. Enkele knoppen rechts van het gele potloodje vind je de optie ‘Object polygoon toevoegen’ (het groene polygoontje met een ster). Klik hierop om de verschillende percelen tekenen.
De verschillende knoppen in QGIS om polygonen te tekenen

De verschillende knoppen om polygonen te tekenen

Omdat de Popp-kaart al ingeladen was, kunnen we gemakkelijk de percelen overnemen. Als je ‘Object polygoon toevoegen’ hebt ingeschakeld, ga je als volgt te werk:

  1. Met je linkermuisknop klik je op de verschillende hoeken van een perceel. Als een zijde van het perceel gebogen is, kan je dit nabootsen door op die zijde wat meer punten aan te klikken en de lijn zo nauwkeurig mogelijk te volgen.
  2. Zodra je zelfgetekende polygoon volledig overlapt met het perceel op de Popp-kaart, klik je op je rechtermuisknop. Er verschijnt een nieuw venstertje.

    Een polygoon tekenen in QGIS met de functie objecten toevoegen

    Polygonen tekenen – Stap 1-2

  3. In dit venster vul je alle informatie in die hoort bij dit perceel.
    • Alle informatievelden die je bij het aanmaken van de werklaag had toegevoegd, zal je in dit venster zien staan.
    • Vul de velden in voor de polygoon die je net getekend hebt: een id-nummer, de naam van de eigenaar en de oppervlakte van het perceel. Enkel het id-nummer is verplicht; de andere velden kan je openlaten als je die informatie niet hebt. Omdat elk perceelsnummer uniek is bij de popp-kaart van Zoutenaaie, kiezen we hier om het perceelsnummer als id-nummer te nemen. We werken verder in volgorde van het perceelsnummer.
  4. Vervolgens klik je op ‘OK’ om de polygoon te tekenen.

    Polygonen tekenen in QGIS (object-attributen invullen)

    Polygonen tekenen – Stap 3-4

  5. De polygoon verschijnt nu in je werklaag.

    Een nieuw getekende polygoon in QGIS

    Polygonen tekenen – Stap 5

Je kan zoveel polygonen tekenen als je zelf wil door de voorgaande stappen te herhalen. Omdat je op voorhand de Snapping-tool hebt aangezet, zal je zien dat er een roze vierkantje verschijnt rond je cursor wanneer je twee polygonen naast elkaar tekent. Wanneer dat vierkantje zichtbaar is, kan je de linkermuisknop al indrukken zonder heel nauwkeurig een grenspunt aan te duiden. Door het snappen zullen de grenzen van de twee polygonen namelijk automatisch mooi op elkaar aansluiten (enkel als je geklikt hebt op een plek waar het roze vierkantje zichtbaar was!).

Polygonen bewerken

Als er polygonen zijn waarvan je niet tevreden bent, kan je die nog steeds aanpassen.

  1. In de werkbalk kies je dan niet voor de optie ‘Object polygoon toevoegen’, maar voor ‘Gereedschap punten’.
  2. Klik vervolgens op ‘Gereedschap punten (Huidige laag)’.
  3. Je kan nu punten verwijderen en verslepen om zo tot de gewenste vorm van de polygoon te komen.
Het Gereedschap punten bewerken in QGIS

Polygonen bewerken

ATTRIBUTENTABEL

Als je in QGIS een kaart tekent – met punten, lijnen of polygonen – kan je bij die objecten verschillende gegevens invullen, zoals werd uitgelegd in de stap ‘Polygonen tekenen’. Als je QGIS opent, kan je per laag die gegevens ook raadplegen:

  1. Klik met je rechtermuisknop op de polygonenlaag in het ‘Lagen’-paneel links in de QGIS-omgeving.
  2. Kies voor ‘Attributentabel openen’.

    De attributentabel openen in QGIS

    Attributentabel openen – Stap 1-2

  3. Er opent een nieuw venster: de attributentabel. Die bevat alle informatie die gekoppeld is aan je kaartlaag.
    • Deze tabel kan informatie bevatten die je zelf in QGIS toegevoegd hebt toen je de polygonen tekende.
    • Daarnaast kan deze tabel informatie bevatten die je geïmporteerd hebt uit een externe dataset. Hoe je een dataset kan importeren in QGIS, lees je in deze praktijktip.
De attributentabel bekijken in QGIS

Attributentabel

GEBOUWEN OP PERCELEN

In dit voorbeeld hebben we de percelen in Zoutenaaie getekend zoals die op de Popp-kaart te zien zijn. Het kan zijn dat je daarnaast ook de gebouwen op percelen wil tonen. Dat kan, maar niet in dezelfde werklaag! Per werklaag kies je namelijk één entiteit die je wil tonen, zoals percelen, gebouwen, wegen, waterlopen… Je maakt in dit geval dus een nieuwe shapefile-laag aan voor de gebouwen die je wil tekenen. Ook hier kies je welke informatie je aan de getekende gebouwen wil verbinden en ga je op dezelfde manier tewerk als bij het tekenen van de percelen.

EXTRA TOEPASSINGEN

Clippen bij moeilijk te tekenen grenzen

Als je in een werklaag punten, lijnen of polygonen getekend hebt, wil je die zelfgetekende kaart soms kunnen afknippen op bepaalde grenzen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je verschillende polygonen getekend hebt die doorheen Baarle-Hertog en Baarle-Nassau lopen, maar een kaart wil waarop enkel het Belgische gedeelte afgebeeld wordt. Je wil je zelfgetekende laag dan afknippen op de grenzen van Baarle-Hertog. Dat gaat in QGIS met de Clip-functie.

QGIS-kaart met getekende polygonen in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau

Kaart met polygonen in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau

Om te kunnen clippen heb je twee kaarten nodig:

  1. Een kaart met de gemeentegrenzen van Baarle-Hertog.
    • Deze kaart moet je eerst opladen in je project en vind je terug in Geopunt.
    • Je kan de kaart rechtstreeks in QGIS zoeken en toevoegen met de plug-in Geopunt4Qgis. Hoe je kaarten op deze manier toevoegt aan je project, lees je in deze praktijktip.
  2. De werklaag met de polygonen die je zelf getekend hebt.

Het Clip-gereedschap maakt een afdruk van een laag (hier de gemeentegrenzen van Baarle-Hertog) in een bestaande laag (hier de werklaag met de polygonen die lopen door Baarle-Hertog en Baarle-Nassau). Daardoor ontstaat er een nieuwe laag met nieuwe grenzen (hier een kaart met enkel de delen van de polygonen gesitueerd in Baarle-Hertog).

Principe van het clippen in QGIS schematisch weergegeven

Principe van het clippen (Bron: GISGeography, via https://gisgeography.com/clip-tool-gis/)

Zo ga je te werk:

  1. Klik in het paneel met de verschillende lagen op de werklaag die je wil clippen. In dit voorbeeld zijn dat de zelfgetekende polygonen.
  2. Je kiest in de menubalk bovenaan voor ‘Vector’.
  3. Vervolgens kies je voor ‘Geoprocessing-gereedschap’ en klikt dan op ‘Clippen’.

    Clip-functie in QGIS openen

    Clippen – Stap 1-3

  4. Er opent een nieuw venster. Bij de ‘Invoerlaag’ kies je de laag waarvan je de grenzen wil afknippen, in dit voorbeeld de polygonenkaart.
  5. Bij de ‘Overlay laag’ kies je de laag die de grenzen bevat die jij wil gebruikten, in dit voorbeeld de kaart van Baarle-Hertog.
  6. In het veld ‘Geclipt’ kies je een naam voor de nieuwe laag die je zal aanmaken.
    • Door op de drie puntjes hierachter te klikken, kan je ervoor kiezen om deze nieuwe laag ook op te slaan als een bestand. Zo slaat QGIS op je computer ook een apart bestand op voor de geclipte laag. Dit is aangeraden als je later met deze geclipte laag verder aan de slag wil.
  7. Klik nu op ‘Uitvoeren’ om de laag te clippen.

    Clippen in QGIS voorbereiden met juiste invoerlaag en overlay laag

    Clippen – Stap 4-7

Het resultaat is een nieuw geclipte laag met enkel de Belgische gebieden. Je kan nu de kaart met de grenzen van Baarle-Hertog terug verwijderen uit je project.

Een geclipte kaart van Baarle-Hertog

Geclipte kaart van Baarle-Hertog

Bij deze tool zijn er twee aandachtspunten:

  1. Probeer twee kaarten van hetzelfde land te gebruiken. Anders leg je namelijk kaarten met twee verschillende coördinatensystemen over elkaar, wat het moeilijker maakt voor QGIS om de overeenkomstige punten te herkennen. Als je niet anders kan, kies je best voor het EPSG dat het meeste voorkomt.
  2. Let op de gegevens die verbonden zijn aan je werklaag. Gegevens die gekoppeld zijn aan je werklaag worden namelijk meegenomen in de geclipte laag, zoals bijvoorbeeld de lengte van een straat, maar als die straat wordt afgesneden, klopt de lengte die je terugvindt in de attributentabel niet meer.

Koppelen van twee of meer polygonenlagen

QGIS biedt de mogelijkheid om twee aparte werklagen aan elkaar te koppelen. Stel dat je bijvoorbeeld twee werklagen had waarin je verschillende percelen in Zoutenaaie getekend hebt, kan je die samenvoegen om er één werklaag van te maken.

Twee polygonenlagen in QGIS worden gekoppeld

Twee polygonenlagen koppelen

Om twee lagen aan elkaar te koppelen, moet je er eerst voor zorgen dat ze beide in hetzelfde QGIS-project zitten.

  • Als je zelf twee verschillende lagen had getekend in je eigen project, kan je gewoon verder met de volgende stap.
  • Het kan ook zijn dat je een laag van iemand anders wil samenvoegen met een laag die je zelf getekend hebt. Dan moet je eerst de laag van de andere persoon importeren in je eigen project. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.

Als je de twee lagen in je project hebt staan, kan je de lagen samenvoegen:

  1. Ga in QGIS naar de menubalk bovenaan en kies voor ‘Vector’.
  2. Vervolgens ga je via ‘Datamanagement-gereedschap’ naar ‘Vectorlagen samenvoegen…’.

    Vector-lagen samenvoegen in QGIS

    Werklagen samenvoegen – Stap 1-2

  3. Er opent een nieuw venster. In het veld ‘Invoerlagen’ selecteer je de lagen die je wil samenvoegen.
    • Daarvoor klik je op de drie puntjes achter het veld.
    • Je komt terecht in een keuzemenu waar je de juiste lagen kan aanvinken.
  4. In het veld ‘Samengevoegd’ kies je een naam voor de nieuwe, samengevoegde laag. Net als bij de het clippen van lagen, kan je ervoor kiezen om de nieuwe, samengevoegde laag als een bestand op te slaan op je computer.
    • Hier is dat sterk aangeraden, omdat je zo makkelijk met de gekoppelde laag kan blijven verder werken.
    • Klik op de drie puntjes achter het veld ‘Samengevoegd’ en kies een opslaglocatie op je computer.

      De juiste werklagen kiezen om samen te voegen in QGIS

      Werklagen samenvoegen – Stap 3-4

    • Het is belangrijk dat je het bestand opslaat als ‘SHP bestanden (*.shp)’, om er in QGIS mee te kunnen blijven werken.

      Een samengevoegde kaartlaag in QGIS opslaan op je computer

      Werklagen samenvoegen – Stap 4

  5. Klik op ‘Uitvoeren’ om de koppeling te voltooien.
  6. De nieuwe, samengevoegde laag verschijnt nu in de QGIS-omgeving.

Bij elk getekend object in een werklaag, hoort ook informatie: de data die je kan terugvinden in de attributentabel. Wanneer je twee werklagen samenvoegt, zal ook die data terechtkomen in één samengevoegde attributentabel.

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Hoe toon je foto’s op je kaart in QGIS?

Hoe toon je foto’s op je kaart in QGIS?

In QGIS is het mogelijk om foto’s op je kaart te laten verschijnen. Zo kan je historisch beeldmateriaal of hedendaagse foto’s tonen op een plek naar keuze. Daarvoor plaats je de foto’s in de attributentabel van je kaartlaag en gebruik je de functie ‘Kaarttips weergeven’. In deze praktijktip leggen we uit hoe je dat doet.

Foto’s tonen met de functie ‘Kaarttips weergeven’

FOTO’S VERZAMELEN IN CENTRALE MAP

Voor je je foto’s kan opnemen in je attributentabel, verzamel je ze in een centrale map op je computer. We raden aan om daarvoor de map te kiezen waarin alle andere bestanden van je QGIS-project opgeslagen zijn. Het is zinvol om in QGIS expliciet aan te geven dat deze map de thuislocatie is voor je project, omdat dat later heel wat werk bespaart:

  1. Ga in de menubalk bovenaan in de QGIS-omgeving naar ‘Project’ en kies voor ‘Eigenschappen’. Er opent een nieuw venster.

    Stap 1

  2. In het veld ‘Thuis voor project’ kies je met de drie puntjes de juiste map op je computer.

    Stap 2

NIEUWE KAARTLAAG AANMAKEN

Om een kaart te maken waarop je foto’s toont, maak je een nieuwe kaartlaag aan.

  1. Ga in de menubalk bovenaan naar ‘Kaartlagen’ > ‘Laag maken’ > ‘Nieuwe Shapefile-laag…’.

    Stap 1

  2. In het venster dat opent, kies je een geometrie. Je kan punten zetten op erg specifieke locaties, maar je kan ook percelen tekenen (polygonen) waaraan je één of meerdere foto’s verbindt. Meer informatie over het aanmaken van een nieuwe kaartlaag vind je in deze praktijktip.
  3. Maak voor je attributentabel een nieuw tekstveld aan. Hier plaats je in een latere stap het bestandspad naar je foto. Kies bij ‘Lengte’ voor een hoog getal, zodat je volledige bestandspad in de tabel past.

    Stap 3

INSTELLINGEN VAN DE ATTRIBUTENTABEL AANPASSEN

Je hebt nu een nieuwe kaartlaag waaraan je je foto’s zal koppelen. Voor je de bestandspaden van de foto’s toevoegt in de attributentabel, doe je het volgende:

  1. Open de laageigenschappen van je kaartlaag.
  2. Kies voor ‘Formulier attributen’ in het donkergrijze menu aan de linkerkant van het venster met de laageigenschappen.
  3. Onder het kopje ‘Fields’ zie je alle kolommen (of ‘velden’) uit je attributentabel. Klik op het foto-veld dat je net hebt aangemaakt.

    Stap 2-3

  4. Rechts verschijnen verschillende opties voor dit veld. Kies bij ‘Type widget’ voor ‘Bijlage’.
  5. Daaronder stel je het ‘Standaard pad’ in. Met de drie puntjes kies je het pad naar de map met foto’s op je computer.
  6. Kies bij ‘Pad opslaan als’ voor ‘Relatief aan pad voor project’. Zo weet het programma dat het al jouw foto’s moet zoeken in de map die je ingesteld hebt als de thuislocatie voor je project.
  7. Bij ‘Modus voor opslag’ kies je vervolgens voor ‘Bestandspaden’. Je zal namelijk bestandspaden in je attributentabel plaatsen waarmee QGIS de juiste foto’s kan terugvinden.

    Stap 4-7

  8. Scrol verder naar beneden en kies in het onderdeel ‘Geïntegreerde documentviewer’ als ‘Type’ voor ‘Afbeelding’. Kies bij ‘Afmetingen’ voor ‘Auto’.
  9. Klik onderaan op ‘OK’.

    Stap 8-9

LOCATIES VAN JE FOTO’S AANDUIDEN OP DE KAART

Nadat je de juiste instellingen hebt aangepast, kan je in je werklaag starten met het tekenen van punten/lijnen/polygonen. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.

  1. Wanneer je bij het tekenen de gegevens invult van een geometrie, zie je bij het fotoveld drie puntjes. Dat komt omdat je ingesteld hebt dat in dit veld een bijlage terecht moet komen.
  2. Als je op de drie puntjes klikt, kan je op je computer het juiste fotobestand kiezen.
  3. Je ziet nu de foto verschijnen in het dialoogvenster.
  4. Klik op ‘OK’ om het bestandspad op te slaan. Het pad verschijnt in je attributentabel.

Het bestandspad van je foto in de attributentabel plaatsen

MEERDERE FOTO’S PER PUNT IN JE ATTRIBUTENTABEL PLAATSEN

Het is mogelijk om voor één punt/lijn/polygoon meerdere foto’s toe te voegen in je attributentabel. Daarvoor creëer je een nieuwe kolom, of ‘veld’, voor je attributentabel.

  1. Open de attributentabel van je foto-kaartlaag.
  2. Schakel de functie ‘Bewerken’ in door op het gele potloodje te klikken.
  3. Klik in het menu boven de tabel op ‘Nieuw veld’. Er opent een nieuw venster.

    Stap 2-3

  4. Geef het nieuwe veld een naam en duid bij ‘Type’ aan dat het een tekstveld is. Kies bij ‘Lengte’ voor een hoog getal, zodat je volledige bestandspad in de tabel past.

    Stap 4

Maak zoveel velden bij als nodig. Als je drie foto’s per punt wil tonen, dan heb je daarvoor drie kolommen (‘velden’) nodig, bijvoorbeeld ‘foto1’, ‘foto2’ en ‘foto3’. Pas voor elk van die velden terug de juiste instellingen aan, net zoals je gedaan hebt voor het eerste foto-veld.

Schakel ‘Bewerken’ in voor de attributentabel en vul de nieuwe velden aan met bijkomende foto’s. Met de bewerk-functie in de attributentabel, kan je ook steeds gebruik kan maken van de drie puntjes om naar het juiste fotobestand te navigeren op je computer.

Meerdere fotovelden in de attributentabel

ÉÉN FOTO TONEN PER LOCATIE

Met de functie ‘Kaarttips weergeven’ in QGIS kan je foto’s laten verschijnen op je kaart (meer informatie over de functie ‘Kaarttips weergeven’ vind je in deze praktijktip). Daarvoor moet je de HTML-Kaarttip op de juiste manier invullen.

  1. Om naar de HTML-Kaarttip te gaan, klik je met je rechtermuisknop op je kaartlaag in het Lagenpaneel, kies je voor ‘Eigenschappen’ en vervolgens voor ‘Tonen’ in het grijze menu aan de linkerkant.
  2. Vul in het witte veld volgende code in:
    <img src=”file:///[%@project_home%]/[%”foto1“%]” max-width=”300″ max-height=”300″>

    In dit voorbeeld heet het fotoveld van mijn eerste foto “foto1”. Als jouw fotoveld anders heet, vervang je in deze code “foto1” door de naam van jouw eigen kolom.

    Stap 1-2

  3. Klik links onderaan op ‘OK’.
  4. Schakel ‘Kaarttips weergeven’ in door in de algemene QGIS-omgeving bovenaan deze functie aan te klikken.

    Stap 4

Hover nu met je muis over de locaties waarvoor je een foto opgeslagen hebt. Je foto verschijnt in een wit pop-up-venster.

Foto’s tonen met de functie ‘Kaarttips weergeven’

MEERDERE FOTO’S TONEN PER LOCATIE

Het is mogelijk om meerdere foto’s te tonen op je kaart. Daarvoor moet je de code in je HTML-kaarttip uitbreiden, want er zijn twee aanpassingen nodig.

Onderstaande stappen werken met HTML-code. HTML-code is een computertaal, waarmee je aan een computerprogramma, zoals QGIS, opdrachten kan geven. Bij HTML-code is het belangrijk dat elk teken en elke spatie op de juiste plek staat. Als je dus de codes hieronder wil gebruiken, kopieer je ze best rechtstreeks van deze webpagina en plak je ze vervolgens in QGIS.

Standaardgrootte van de kaarttip

Het witte pop-up-venster waarin je foto’s getoond worden, heeft een standaardgrootte. Dat wil zeggen dat dat venster niet groter wordt naarmate je meer foto’s toont. Daardoor vallen sommige foto’s buiten dit venster en zijn ze niet zichtbaar. Met het juiste stukje code in de HTML-kaarttip zorg je er voor dat je toch alle foto’s kan zien.

Plaats de volgende code in het witte veld van de HTML-kaarttip:

<html>

<body style=”max-width: 300px; max-height: 300px; overflow: auto;”>

<img src=”file:///[%@project_home%]/[% “foto1” %]” style=”max-width: 100%; height: auto;” /><br/>

<img src=”file:///[%@project_home%]/[% “foto2” %]” style=”max-width: 100%; height: auto;” /><br/>

<img src=”file:///[%@project_home%]/[% “foto3” %]” style=”max-width: 100%; height: auto;” /><br/>

</body>

</html>

 

Let op: in dit voorbeeld heten de drie fotovelden ‘foto1’, ‘foto2’ en ‘foto3’. Als jouw fotovelden anders heten, moet je je eigen veldnaam invullen.

De extra code in de tag <body> zorgt ervoor dat de foto’s zich zullen aanpassen aan de grootte van de kaarttip.

  • Een standaard-kaarttip is meestal 300 pixels bij 300 pixels groot. De bovenstaande code geeft aan dat een foto sowieso niet groter kan worden dan dat. Wanneer de foto’s wel buiten het venster van de kaarttip zouden vallen, zorgt deze code ervoor dat de grootte van de foto’s automatisch aangepast wordt, zodat ze toch volledig zichtbaar zijn.
  • In dit voorbeeld wil ik drie foto’s tonen. Omdat de totale breedte van de kaarttip niet langer kan zijn dan 300 pixels, wil dat zeggen dat bij 3 foto’s elke foto maximaal 100 pixels breed mag zijn. Deze code zorgt er bij elke aparte foto voor dat ze niet breder worden dan dat.
  • Deze code zorgt ervoor dat de hoogte van individuele foto’s steeds automatisch aangepast wordt aan de beschikbare ruimte.

Niet even veel foto’s voor elke locatie

Als je niet overal even veel foto’s hebt, moet je duidelijk maken aan QGIS dat wanneer een veld uit de attributentabel leeg is, er ook niets getoond moet worden. QGIS doet dit niet automatisch, waardoor het toch naar een foto zoekt (omdat je die opdracht gegeven hebt in de HTML-code), er geen vindt, en dan een broken link toont. Dat ziet er uit als een blauw vierkantje met een vraagteken.

Broken links

Vul daarom onderstaande code in als je werkt met nul tot drie foto’s per punt. De code zorgt ervoor dat lege velden geen broken link opleveren in de kaarttip. Let er ook hier op dat je overal waar nodig je eigen kolomnamen gebruikt.

<html>

<body style=”max-width: 300px; max-height: 300px; overflow: auto;”>

 

[%CASE

WHEN “foto1” IS NOT NULL AND “foto1” != ”

THEN ‘<img src=”file:///’ || @project_home || ‘/’ || “foto1” || ‘” style=”max-width: 100%; height: auto; margin-top: 10px;” /><br/>’

ELSE ”

END%]

 

[%CASE

WHEN “foto2” IS NOT NULL AND “foto2” != ”

THEN ‘<img src=”file:///’ || @project_home || ‘/’ || “foto2” || ‘” style=”max-width: 100%; height: auto; margin-top: 10px;” /><br/>’

ELSE ”

END%]

 

[%CASE

WHEN “foto3” IS NOT NULL AND “foto3” != ”

THEN ‘<img src=”file:///’ || @project_home || ‘/’ || “foto3” || ‘” style=”max-width: 100%; height: auto; margin-top: 10px;” /><br/>’

ELSE ”

END%]<br/>

 

</body>

</html>

 

Toon je graag meer dan drie foto’s? Plak dan onderstaand stukje code net onder de gegevens voor de derde foto. Kijk ook hier de kolomnamen na.

[%CASE

WHEN “foto4” IS NOT NULL AND “foto4” != ”

THEN ‘<img src=”file:///’ || @project_home || ‘/’ || “foto4” || ‘” style=”max-width: 100%; height: auto; margin-top: 10px;” /><br/>’

ELSE ”

END%]<br/>

 

 

FOTO’S ROTEREN

Staande foto’s worden vaak verkeerd getoond: ze verschijnen in liggende oriëntatie. Voeg daarom informatie over de oriëntatie van een foto toe in de attributentabel. Vervolgens pas je de code aan in de HTML-kaarttip.

Een oriëntatieveld aanmaken in de attributentabel

Om de foto te draaien wanneer nodig, heeft QGIS informatie nodig over de oriëntatie van die foto. Met andere woorden: je wil duidelijk maken welke foto’s staande foto’s zijn. Die informatie neem je op in je attributentabel.

  1. Open de attributentabel van je foto-kaartlaag.
  2. Klik het gele potloodje aan om ‘Bewerken’ in te schakelen en klik op de knop ‘Veld toevoegen’. Er opent een nieuw venster.
  3. Kies een naam voor het nieuwe veld, bijvoorbeeld ‘oriënt1’ om de oriëntatie van ‘foto1’ aan te geven. Kies bij het ‘Type’ voor ‘Tekst (string)’ en bij ‘Lengte’ voor ‘20’.
  4. Klik op ‘OK’.

    Stap 2-4

Vul in dit veld per foto de juiste oriëntatie in.

  • Voor verticale foto’s gebruik je bijvoorbeeld ‘portret’ of ‘staand’.
  • Voor horizontale foto’s gebruik je bijvoorbeeld ‘landschap’ of ‘liggend’.

Let er op dat je consequent bent in je keuze. Als je kiest voor ‘portret’, gebruik je overal ‘portret’ bij verticale foto’s. Als je kiest voor ‘landschap’, gebruik je overal ‘landschap’ bij je horizontale foto’s.

Pak je dit graag efficiënt aan? Gebruik dan meerkeuzelijsten in je attributentabel. Zo hoef je zelf niets te typen, maar kan je steeds een optie aanklikken uit een keuzelijst. Zo win je tijd en voorkom je typfouten. Hoe je zo’n meerkeuzelijst gebruikt, lees je in deze praktijktip.

Heb je meerdere foto’s voor één locatie? Maak dan meerdere oriëntatievelden aan, bijvoorbeeld ‘oriënt1’, ‘oriënt2’ en ‘oriënt3’, die dan horen bij de velden ‘foto1’, ‘foto2’ en ‘foto3’.

Code in HTML-kaarttip aanpassen

Pas de code in de HTML-kaarttip aan zodat QGIS de informatie uit je attributentabel kan gebruiken. Stel dat je tot twee foto’s per punt wil tonen, kan je onderstaande code gebruiken in de HTML-kaarttip. Let er op dat je steeds je eigen kolomnamen en waarden gebruikt waar nodig.

<html>

<body style=”max-width: 300px; max-height: 300px; overflow: auto;”>

 

[% CASE WHEN “foto1” IS NOT NULL AND “foto1” != ” THEN

‘<img src=”file:///’ || @project_home || ‘/’ || “foto1” || ‘” style=”max-width: 100%; height: auto; ‘ ||

CASE WHEN “oriënt1” = ‘portret‘ THEN ’transform: rotate(90deg);’ ELSE ” END || ‘” /><br/>’ ELSE ” END %]

 

[% CASE WHEN “foto2” IS NOT NULL AND “foto2” != ” THEN

‘<img src=”file:///’ || @project_home || ‘/’ || “foto2” || ‘” style=”max-width: 100%; height: auto; margin-top: 40px; ‘ ||

CASE WHEN “oriënt2” = ‘portret‘ THEN ’transform: rotate(90deg);’ ELSE ” END || ‘” /><br/>’ ELSE ” END %]

 

</body>

</html>

 

 

Toon je graag meer dan twee foto’s? Plak dan onderstaand stukje code net onder de gegevens voor de tweede foto. Kijk ook hier de kolomnamen en waarden na.

[% CASE WHEN “foto3” IS NOT NULL AND “foto3” != ” THEN

‘<img src=”file:///’ || @project_home || ‘/’ || “foto3” || ‘” style=”max-width: 100%; height: auto; margin-top: 40px; ‘ ||

CASE WHEN “oriënt3” = ‘portret‘ THEN ’transform: rotate(90deg);’ ELSE ” END || ‘” /><br/>’ ELSE ” END %]

 

 

OPMERKINGEN TOEVOEGEN AAN JE FOTO’S

Het is mogelijk om een opmerking te laten verschijnen bij je foto. Daarvoor voeg je een nieuw veld toe aan je attributentabel.

  1. Doe dat op dezelfde manier als voor het oriëntatieveld, maar zorg ervoor dat het getal bij ‘Lengte’ groot genoeg is, zodat je volledige opmerking in de tabel past.
  2. Als het nieuwe veld aangemaakt is, vul je opmerkingen aan waar nodig en sla je de wijzigingen op.

    Stap 1-2

Om de notitie te kunnen tonen op je kaart, keer je terug naar de HTML-kaarttip. Laat de code die daar in het witte veld staat gewoon staan, maar voeg helemaal onderaan het volgende toe:

</br>

[%”notitie”%]

 

 

Voorzie het tonen van een notitie in het witte veld van de HTML-kaarttip

Schakel ‘Kaarttips weergeven’ in, hover met je muis over de locatie van je foto en je ziet je foto met opmerking verschijnen.

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Hoe werk je met meerkeuzelijsten in de attributentabel van QGIS?

Hoe werk je met meerkeuzelijsten in de attributentabel van QGIS?

In QGIS visualiseer je historische gegevens op een kaart. Die gegevens zitten allemaal opgeslagen in de attributentabel van je kaart. Het kan handig zijn om sommige gegevens niet altijd opnieuw zelf in te voeren, maar te kunnen kiezen uit een lijst van opties.

Als je bijvoorbeeld het beroep van mensen bijhoudt in de attributentabel, komt een keuzelijst met opties als ‘bakker’, ‘slager’, ‘dokter’, enzovoort, goed van pas. Zo bespaar je heel wat tijd en voorkom je dat je typfouten maakt.

Om een meerkeuzelijst te gebruiken in QGIS, maak je een keuzelijst in Excel, voeg je die toe aan je QGIS-project en plaats je ze in de attributentabel van de juiste kaartlaag.

EEN MEERKEUZELIJST MAKEN IN EXCEL

Open Excel en maak een keuzelijst. Hier wil ik bijvoorbeeld voor het beroep van iemand kunnen kiezen uit vier opties: dokter, verpleegkundige, bakker of slager.

Maak van de lijst een tabel.

  1. Geef de kolom bovenaan een titel, bijvoorbeeld ‘Beschrijving’.
  2. Selecteer het hele bereik van je lijst, klik vervolgens in de menubalk bovenaan op ‘Invoegen’ en kies dan voor ‘Tabel’.
  3. In het venstertje dat verschijnt, vink je aan dat je tabel kopteksten heeft en klik je op ‘OK’.
Een tabel maken in Excel

Een tabel maken in Excel

Keuzelijst in Excel

Sla je Excel-bestand op als een CSV-bestand. Zo kan QGIS makkelijker met jouw keuzelijst werken.

MEERKEUZELIJST OPLADEN IN QGIS

Ga naar het Browserpaneel in QGIS. Dit is een overzicht van alle bestanden op je computer. Zoek het CSV-bestand met je meerkeuzelijst en versleep dit naar het Lagenpaneel. Je meerkeuzelijst is nu een kaartlaag in QGIS.

Meerkeuzelijst toevoegen via Browserpaneel

MEERKEUZELIJST TOEVOEGEN AAN ATTRIBUTENTABEL

Een veld voor de meerkeuzelijst

Nu de meerkeuzelijst in QGIS staat, kan je ze toevoegen aan je attributentabel. Als je bij het aanmaken van je kaartlaag al een kolom (of ‘veld’) voorzien had om de meerkeuzelijst in te gebruiken, kan je meteen door naar de stap ‘Instellingen van het meerkeuzeveld juist zetten’. Als je een nieuwe kolom wil toevoegen aan je attributentabel, kan dat ook:

  1. Open de attributentabel van je kaartlaag.
  2. Schakel de functie ‘Bewerken’ in door op het gele potloodje te klikken.
  3. Klik in het menu boven de tabel op ‘Nieuw veld’. Er opent een nieuw venster.

    Stap 2-3

  4. Geef het nieuwe veld een naam en duid bij ‘Type’ aan dat het een tekstveld is. Kies bij ‘Lengte’ voor een hoog getal, zodat je volledige woord in de tabel past.

Instellingen van het meerkeuzeveld juist zetten

Om in deze kolom je meerkeuzelijst te gebruiken, pas je de instellingen van het veld aan.

  1. Klik met je rechtermuisknop de kaartlaag in het Lagenpaneel en kies voor ‘Eigenschappen’.
  2. Bij het onderdeel ‘Formulier attributen’ vind je onder het tabje ‘Fields’ alle kolommen (= velden) uit je attributentabel. Zoek hier de kolom waarin je je keuzelijst zal gebruiken.
  3. Klik dat veld aan. Rechts verschijnen heel wat instellingsopties.
  4. Kies bij ‘Type widget’ voor ‘Waardenkaart’.
  5. Kies dan voor ‘Gegevens van laag laden’.

    Stap 2-5

  6. Vul in het dialoogvenster de juiste gegevens in. Bij ‘Laag’ kies je de kaartlaag met het CSV-bestand. Bij ‘Waarde’ kies je de kolomtitel van de keuzelijst in je CSV-bestand.

    Stap 6

  7. Klik op ‘OK’. Je hebt nu in de attributentabel een veld met een meerkeuzelijst.

Veld met meerkeuzelijst

MEERKEUZELIJST GEBRUIKEN

Als de meerkeuzelijst volledig ingesteld is, kan je de gegevens in je attributentabel verder aanvullen. Zet daarvoor de functie ‘Bewerken’ aan. In het meerkeuzeveld kan je steeds een waarde kiezen uit je keuzelijst. Ook als je nieuwe punten/lijnen/polygonen tekent, kan je het meerkeuzeveld met de keuzelijst invullen.

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Hoe werk je samen met anderen aan dezelfde kaart in QGIS?

Hoe werk je samen met anderen aan dezelfde kaart in QGIS?

Als je kaarten maakt in QGIS, staan die opgeslagen op je eigen computer. Met anderen samenwerken aan hetzelfde project is dan niet vanzelfsprekend. Door te werken met QGIS Cloud kan je dit probleem oplossen.

QGIS Cloud is een webversie van het programma QGIS. Het biedt dezelfde mogelijkheden als het QGIS-programma waarmee jij al werkt, maar je project wordt opgeslagen in de cloud en niet op een lokale schijf. Zo kan iedereen van op hun eigen computer vlot aan jullie kaart. Het voordeel? Je werkt gewoon in het QGIS-programma op je computer zoals jij het gewend bent.

De QGIS Cloud startpagina

MAAK EEN GRATIS ACCOUNT AAN

Om met QGIS Cloud te kunnen werken, maak je eerst een account aan.

  1. Ga naar de website van QGIS Cloud, navigeer naar ‘Pricing’ en klik op ‘Sign up’ voor het gratis account.

    Stap 1

  2. Maak een gemeenschappelijke login (een gebruikersnaam, mailadres en wachtwoord) aan voor je vereniging. Dat wil zeggen dat alle leden hetzelfde account zullen gebruiken.

INSTALLEER DE ‘QGIS CLOUD PLUGIN’

Om QGIS Cloud te gebruiken in je Desktop App van QGIS, installeer je de plug-in.

  1. Ga in de menubalk bovenaan in de QGIS-omgeving naar ‘Plug-ins’ > ‘Plug-ins beheren en installeren…’.
  2. Zoek naar de plug-in ‘QGIS Cloud Plugin’ en installeer.

    Stap 1-2

HET QGIS-CLOUD PANEEL

Eens de plug-in geïnstalleerd is, verschijnt links in de QGIS-omgeving een paneel van QGIS Cloud. Hiermee zal je werken voor je projecten in QGIS Cloud.

Het QGIS Cloud paneel

Log jezelf in op QGIS Cloud:

  1. Ga in het paneel van QGIS Cloud naar het tabblad ‘Account’.
  2. Klik op ‘Inloggen’. Log jezelf in met het account van je vereniging.

    Stap 1-2

Maak een nieuwe database aan waarin je projecten zullen worden opgeslagen.

  1. Ga in het paneel van QGIS Cloud naar het tabblad ‘Account’.
  2. Klik linksonder op ‘Creëer’. QGIS Cloud maakt nu een database voor je aan. Die verschijnt in het overzicht met databanken.

    Stap 1-2

GEGEVENS OPLADEN IN QGIS CLOUD

Om een project te starten in QGIS Cloud, laad je eerst de juiste data op. Daarvoor plaats je in het Lagenpaneel van QGIS de juiste kaartlagen.

  • Dat kan door nu zelf nieuwe lagen aan te maken. Je kan dus kaartlagen opladen, zoals de Popp-kaart, maar je kan ook zelf nieuwe kaartlagen tekenen, zoals een polygonenlaag.
  • Je kan ook bestaande lagen gebruiken, zoals lagen die je in een eerder project al aangemaakt had.

Het paneel met lagen in QGIS is nog leeg

Er zijn twee mogelijkheden om bestaande kaartlagen toe te voegen.

  1. Zoek via het ‘Browser’-paneel de lagen die je wil gebruiken en versleep ze naar het ‘Lagen’-paneel.
  2. Open een bestaand project waarvan je de lagen wil gebruiken. De lagen staan dan al klaar in het ‘Lagen’-paneel.

Hier wordt bij beide voorbeelden met dezelfde lagen gewerkt, maar worden ze op een andere manier toegevoegd.

Optie 1: Bestaande kaarten opladen via het Browserpaneel

Optie 2: Bestaande kaarten opladen door een bestaand project te openen

Als de juiste lagen klaar staan, laad je die gegevens op in QGIS Cloud.

  1. Ga in het QGIS Cloud-paneel naar het tabblad ‘Gegevens uploaden’. Klik rechts onder op ‘Verfrissende lagen’ om de zichtbare gegevens te vernieuwen.
  2. De Shapefile-lagen verschijnen nu in het overzicht. Selecteer alle lagen die je wil opladen door ze aan te klikken (dan worden ze blauw). Om meerdere lagen te selecteren houd je de ctrl-toets ingedrukt terwijl je lagen aanklikt.
  3. Wanneer je de juiste selectie hebt gemaakt, klik je op ‘Gegevens uploaden’.

    Stap 1-3

  4. Kies een naam voor het project en een opslaglocatie op je computer. Klik op ‘Opslaan’.

    Stap 4

Voor je verder kan, kijk je best de instellingen van je kaartlagen na.

  1. Namen van kaartlagen mogen geen speciale tekens bevatten, zoals bijvoorbeeld komma’s. Haal dus alle speciale tekens weg uit de laagnamen.
  • Klik daarvoor met je rechtermuisknop op de kaartlaag in het lagenpaneel.
  • Ga naar ‘Eigenschappen’ en kies voor ‘Bron’ in het grijze menu aan de linkerkant.
  • In het veld ‘Laagnaam’ pas je de naam aan.
  • Klik rechtsonder op ‘OK’.
  • Als er toch nog speciale tekens in de laagnaam staan, krijg je een melding dat je die moet aanpassen.

    Laagnaam aanpassen

  1. Elke laag moet in het juiste (en liefst hetzelfde) CRS staan, hier Belgian Lambert 72. Zet het CRS dus voor elke kaartlaag juist.
  • Klik daarvoor met je rechtermuisknop op de kaartlaag in het lagenpaneel.
  • Ga naar ‘Eigenschappen’ en kies voor ‘Bron’ in het grijze menu aan de linkerkant.
  • Kies het juiste CRS en klik rechtsonder op ‘OK’.

    Het CRS juist zetten

DE KAART TOEVOEGEN AAN JE QGIS CLOUD-ACCOUNT

Wanneer de kaartlagen juist ingesteld zijn en toegevoegd aan QGIS Cloud, klik je op ‘Kaart publiceren’. Zo voeg je het project toe aan het account van je vereniging.

Een kaart toevoegen aan je QGIS Cloud-account

Een overzicht van je gepubliceerde kaarten vind je terug in je QGIS Cloud-account.

  1. Ga naar je webbrowser en log daar in op QGIS Cloud.
  2. Onder het tabblad ‘Maps’ vind je een overzicht van je gepubliceerde kaarten.

    Stap 1-2

Per kaart heb je enkele opties:

  • Via de knop met het wereldbolletje kan je een project downloaden.
  • Via de knop met het potloodje kan je de instellingen van een project wijzigen. Omdat we werken met een gratis account, zijn die opties echter beperkt.
  • Via ‘Show’ kan je je kaart bekijken in de webbrowser. Ook anderen kunnen met de juiste link jouw kaart online bekijken, zonder dat ze een account nodig hebben op QGIS Cloud.

Opties voor gepubliceerde kaarten

NIEUW PROJECT OPENEN

Als je je project volledig voorbereid hebt, kan je je kaart verder bewerken met QGIS Cloud.

  1. Open een nieuw project in de QGIS Desktop app.
  2. Meld je aan in QGIS Cloud via het paneel in de QGIS-omgeving.
  3. Kies in het tabblad ‘Kaarten’ voor het juiste project.

    Stap 3

  4. Klik ‘Open project’.

    Stap 4

  5. De kaart verschijnt nu met alle lagen in QGIS. Werk verder in je project zoals je gewend bent. Teken bijvoorbeeld extra polygonen.

Let op: QGIS Cloud voegt automatisch een nieuwe, bijkomende id toe als je objecten tekent. Dit is de ‘qc_id’. Je zal dit veld ook terugvinden in je attributentabel. QGIS Cloud gebruikt namelijk een automatische formule om een unieke id toe te kennen aan elk object. Bij het tekenen van nieuwe polygonen laat je die formule gewoon staan.

QGIS maakt automatisch een qc_id aan

  1. Sla je wijzigingen altijd op in QGIS.
  2. Als je klaar bent, klik je in het tabblad ‘Kaarten’ van het QGIS Cloud-paneel op ‘Kaart publiceren’. De wijzigingen worden zo ook opgeslagen in het project dat in de cloud is opgeslagen.

Samenwerken in QGIS Cloud

Met QGIS Cloud kan je met meerdere mensen samenwerken aan dezelfde kaart, omdat je QGIS-project opgeslagen is in de cloud en niet op een lokale schijf. Gebruik dus steeds het gedeelde account van je vereniging op je eigen computer.

Opgelet: Je kan niet gelijktijdig aan hetzelfde project werken. Maak duidelijke afspraken: wie kan wanneer de login van de vereniging gebruiken om aan het project te werken? Zo voorkom je dat je elkaars werk overschrijft.

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen. 

Hier kan je terecht voor meer hulp:

Schrijftips

Hoe zet ik mijn erfgoedactiviteit in de kijker? 3 tips voor een vlotte, heldere tekst

Hoe zet ik mijn erfgoedactiviteit in de kijker? 3 tips voor een vlotte, heldere tekst

Schrijftips

Stel: je hebt maandenlang gewerkt aan een interessante, publieksgerichte activiteit. Je hebt nagedacht over het thema, in je collectie gespeurd, partners gezocht en je verhaal in een pakkende presentatie gegoten. Nu rest er je nog één ding: je activiteit promoten.  En daarbij hoort een communicatieplan dat je communicatieve acties en de bijhorende timing oplijst. Een belangrijk deel van je plan zal bestaan uit tekstmateriaal. Dat plaats je op je website, in nieuwsbrieven, in je ledentijdschrift, op de blog van je stad of gemeente en op andere budgetvriendelijke promotionele kanalen.

Wij helpen je alvast op weg met tips om je teksten te laten overtuigen.

VOOR WIE?

Eerst en vooral: denk na voor je begint te schrijven. De ene lezer is de andere niet. Stel jezelf een paar vragen: wie is je (potentiële) lezer en hoeveel weet die persoon af van het onderwerp waarover je zo meteen gaat schrijven? Empathie (of inlevingsvermogen) kan je hierbij helpen. Maar – tip 1 – denk als een verkoper : wat zou je lezer kunnen interesseren in jouw aanbod dat hen aanzet tot een bezoek? Lijst je ‘verkoopsargumenten’ op: je activiteit is ab-so-luut niet te missen want …

Als je je lezer de belofte voorhoudt van een onvergetelijk bezoek moet je er wel over waken dat je je belofte ook daadwerkelijk houdt. Wees realistisch – en toch ook weer niet te bescheiden. Je activiteit mag best gezien worden!

SCHRIJVEN HOEFT NIET COMPLEX TE ZIJN

Tip 2: Hou je tekst simpel. Vermijd archaïsche taal, lange aanlopen, barokke constructies en neven- en bijzinnen. Stroeve of langdradige zinnen kunnen bij het keuzemoment van een potentiële bezoeker van doorslaggevend belang zijn.

Zoek naar het juiste evenwicht tussen informeren en werven. Daarbij kan je vele taalregisters hanteren. Belangrijk is wel dat je binnen eenzelfde tekst dezelfde toon gebruikt. Ga aan de slag met actieve, heldere zinnen die de aandacht van lezer grijpen en vasthouden. Je vermijdt best:

  • Passiefconstructies: zinnen met worden, kunnen, zullen, mogen, …
  • Naamwoordconstructies: het gebruiken van, de beleving van, het aanschaffen van, …
  • Ingewikkeld jargon
  • Woorden die je taal verzwaren: derhalve, gezien, ten gevolge, wat betreft, …
  • Holle uitdrukkingen: iedereen weet, steeds meer, …

SCHRIJVEN IS OOK … ORDENEN

Begin met het belangrijkste: waarom moet iemand precies je activiteit bezoeken? Beloof een onvergetelijk bezoek, een nieuwe kijk op je collectie, een verrassend verhaal, een primeur, een blik achter de schermen, … Spreek daarbij je lezer aan, stel hen vragen. Dat houdt je lezer bij de les. Ook hier gelden de klassieke verkoopstechnieken. Tip 3: probeer de aandacht van je lezer te vatten en wek hun belangstelling. Zorg dat je lezers het antwoord vinden op hun vragen en dat ze vervolgens actie ondernemen. Dat laatste kan bijvoorbeeld een vraag om bijkomende informatie zijn, een bezoekje aan je website of zelfs een deelname aan je activiteit.

Ben je klaar met je tekst? Lees hem dan luidop voor. Voel je ergens een kink in de kabel? Begin dan opnieuw, door bijvoorbeeld de volgorde van de zinnen om te draaien of de eerste zin te herschrijven. Wees kritisch voor jezelf. Vraag anderen je tekst na te lezen en laat je tekst eventueel een paar dagen rusten. Wie zei ook alweer dat schrijven schrappen is? Veel succes!

NOG ENKELE NUTTIGE LINKS

  • Schrijfcursussen op maat van Creatief Schrijven vzw
  • Team taaladvies is de taaladviesdienst van de Vlaamse overheid. Team taaladvies geeft voor het Nederlands advies over spelling, woordgebruik, grammatica, uitspraak, tekstconventies zoals titulatuur en adressering, formulering en stijl: www.taaltelefoon.be
  • Taaladvies: www.taaladvies.net
  • Woordenlijst Nederlandse Taal – het ‘Groene Boekje’ online: www.woordenlijst.org

Deze tekst is gebaseerd op het verslag van de werkwinkel ‘Zet je activiteit in de kijker! Hoe bondig en boeiend communiceren?’ van Roel Daenen (FARO) in Binnenkrant nr. 4 van 2008.

Ik wil mijn eerste boek publiceren. Hoe ga ik te werk?

Ik wil mijn eerste boek publiceren. Hoe ga ik te werk?

Je hebt als nieuwe erfgoedvereniging een eerste historische publicatie uitgewerkt. Of je wil als particulier een publicatie uitgeven, bijvoorbeeld een historisch fotoboek van het bedrijf bij je om de hoek. Hoe ga je te werk om dit werk te publiceren zonder er je broek aan te scheuren? In deze bijdrage gaan we ervan uit dat het om een interessante en goed uitgewerkte publicatie gaat die bijvoorbeeld nagelezen en goed bevonden werd door een deskundige lezer.

Zoek een uitgever…

Probeer eerst eens of je geen instanties kan vinden die je boek voor jou willen uitgeven. We denken hier niet alleen aan uitgeverijen.

Als je er natuurlijk van overtuigd bent een heel professioneel en uitermate interessant boek te hebben geschreven dat door een groot publiek gekocht zal worden, moet je toch eens proberen je manuscript en boekvoorstel (informatie over opzet en inhoud, genre, vorm, doelgroep en belang) naar uitgeverijen te sturen die gelijkaardige werken publiceren. Via https://literairvertalen.org/kennisbank/uitgeverijen kan je een overzicht krijgen van de grote uitgeverijen in Vlaanderen, maar misschien is er ook een kleine uitgeverij in je buurt waarbij je meer kans maakt. Informeer je wel voldoende over het contract. Een modelcontract vind je via www.sabam.be. Voordeel is dat een uitgeverij heel wat taken op zich neemt (zoals redactie, vormgeving, promotie, verspreiding, …), nadeel is dat je niet over alles zelf kan beslissen en dat dit geluk maar een beperkt aantal auteurs ten dele valt.

Je hebt misschien meer kans bij een andere instantie. Dit kan bijvoorbeeld je gemeente zijn of het bedrijf dat het onderwerp is van je boek. En als je een particulier bent: de heemkundige kring of een andere erfgoedorganisatie in je gemeente of regio. Die instanties hebben vaak al ervaring met het publiceren en kunnen misschien het risico (en de kosten) op zich nemen.

… of geef het boek in eigen naam uit

Je kan het boek ook in eigen naam uitgeven, al dan niet met sponsoring en subsidies. Voor een éénmalige uitgave moet je geen handelsregister of BTW-nummer hebben. Je moet best wel een aantal voorzorgsmaatregelen nemen om het financiële risico te beperken. Als je werkt met een gewone uitgeverij of een veredelde kopiezaak werk je best met een voorintekenlijst. Je maakt dan promotie (vb. een foldertje, maar tegenwoordig zeker ook via je eigen website en sociale media) nog voor het eigenlijke drukken van je boek waarbij je de mogelijkheid vermeldt om het boek goedkoper te verkrijgen als er voor een bepaalde datum ingeschreven en betaald wordt. Voordeel van het uitgeven in eigen beheer is dat je alles zelf in de hand hebt. Maar dat is tegelijk ook een groot nadeel: je moet zelf oplossingen zoeken voor de opmaak en de redactie, beslissen over de oplage en bedenken hoe je je boek gaat verkopen.

Voor kleine oplages met een beperkt aantal pagina’s (vb. een brochure) kan je eventueel zelf aan de slag gaan met het tekstverwerkingsprogramma Word en het bij de betere kopiezaak laten afprinten. Je kan kiezen uit diverse soorten papier en hebt ook keuze uit een aantal manieren om je boekje of brochure te binden (vb. nieten of lijmen). Voor grotere oplages, een groter aantal pagina’s en een professioneler resultaat kan je beter werken met een digitale printservice. Je kunt meestal kiezen uit een aantal standaardformaten en papiersoorten, waarna je boeken worden geprint, gelijmd en voorzien van een omslag. Een digitale printservice drukt op digitale printers en gebruikt als bindtechniek verlijmen of ‘garenloos brocheren’. Je krijgt een goed resultaat, maar de uitgave van een grote uitgeverij zal mooier zijn. Bij drukkerijen heb je wel een grote keus in papiersoorten, omslagen en bindwijzen. Die kwaliteit en keuzemogelijkheden betaal je wel. Bovendien moet je meestal een minimum van 150 exemplaren afnemen, maar bij een gewone digitale printservice is dit vaak ook het geval.

Een andere mogelijkheid is te werken met printing on demand (POD) uitgeverijen. Dit is een uitgeefwijze waarbij van een boek pas een exemplaar wordt gedrukt op het moment dat het wordt besteld. Soms ben je verplicht om een minimum aantal exemplaren aan te kopen. Als je voor POD kiest, maak jij van je manuscript een boek, zonder inmenging van een uitgeverij. Meestal werken deze bedrijven online. Op de site kan je elk detail van je boek bepalen. Op de website kies je de lay-out, ontwerp je de cover en bereken je de kostprijs. Dit productieproces heeft veel voordelen. Er is geen voorraad, want het boek wordt pas gedrukt als er vraag naar is. Hierdoor vermijd je hoge investeringskosten. Je moet wel op een aantal zaken letten. Alle POD-uitgeverijen hebben een eigen werkwijze, prijsstructuur en voorwaarden. Naarmate je voor meer extraatjes kiest ben je ook meer geld kwijt. De boeken worden meestal digitaal geprint, niet gedrukt. Je zit dus ook vast aan een aantal standaardopties. Via de website van creatief schrijven vind je een overzicht van een aantal POD uitgeverijen.

Veel POD-uitgevers bieden aan om een ISBN aan te vragen. Het is echter niet verplicht om een ISBN aan te vragen voor een publicatie. Als je het boek geheel zelf zal verspreiden is het waarschijnlijk ook niet nodig. Het kan wel aangewezen zijn dit te doen als je het boek later ook via de boekhandel wil verspreiden. Via het nummer worden de bibliografische gegevens ook gemakkelijk opgenomen in databanken van bijvoorbeeld bibliotheken. Je kan het nummer ook zelf aanvragen via de websites: www.isbn.nl (voor als men werkelijk maar één publicatie gaat uitgeven) en www.boekenbank.be (voor als men in de toekomst eventueel ook nog een boek zou kunnen uitgeven).

Als je zelf een boek of brochure uitgeeft, moet je eraan denken binnen de 15 dagen volgend op de eerste verspreiding van het werk twee exemplaren te deponeren bij de Koninklijke Bibliotheek van België. Die verplichting geldt voor alle publicaties die in België worden uitgegeven, maar ook van de in het buitenland uitgegeven publicaties waarvan een auteur Belg is en in België gedomicilieerd is. Je kan de port door de bestemmeling laten betalen. Via de website http://kbr.be kan je het juiste adres en de nodige formulieren vinden (doorklikken naar wettelijk depot).

Je moet je POD-boek en eigenbeheeruitgave dan natuurlijk nog aan de man brengen. Veel POD-bedrijven hebben wel een eigen website waar het boek gekocht kan worden, maar niet veel potentiële lezers gaan uit zichzelf naar die website. Je zult zelf de promotie in handen moeten nemen. Je kan bijvoorbeeld aan plaatselijke boekhandelaars vragen of je een aantal boeken mag neerleggen in hun winkel. Je kan afspreken dit op commissiebasis te doen: pas als er verkocht wordt, moeten ze je betalen. Je kan ook een activiteit organiseren in de plaatselijke bibliotheek of hiervoor samenwerken met een culturele organisatie. Zorg ook dat je boek voorgesteld wordt op het net.

Bedenk dat er naast drukken ook andere manieren zijn om te publiceren. Je kan bijvoorbeeld je boek opsplitsen in artikels en bij tijdschriften aankloppen. Of je kan je werk ook op het web ter beschikking stellen.

Chris Peeters bij een opgraving met archeologiefirma BAAC

In gesprek met Chris Peeters: de sterktes en valkuilen van een erfgoedraad

In gesprek met Chris Peeters: de sterktes en valkuilen van een erfgoedraad

De Gemeentelijke ErfgoedRaad (GER) Kontich bestaat sinds 2013. Ze hebben al meer dan 160 adviezen gegeven, die voor 90% gevolgd worden door het gemeentebestuur.

Maar de GER verdrinkt in de adviezen. Ze willen meer tijd maken voor sensibilisering rond erfgoed bij de lokale bevolking, zodat opvolging in de erfgoedraad verzekerd wordt.

Wij voelden de voorzitter van de GER, Chris Peeters, aan de tand. Hij vertelt over de sterktes, de valkuilen en de toekomst van de erfgoedraad.

JULLIE ERFGOEDRAAD MAAKTE VROEGER DEEL UIT VAN DE CULTUURRAAD. WAAROM KOZEN JULLIE TIEN JAAR GELEDEN VOOR EEN APARTE ERFGOEDRAAD?

Op die manier konden we meer erfgoedactoren aantrekken en konden we korter op de bal spelen wanneer we met specifieke problemen te maken kregen. Daardoor staan we nu sterker in onze schoenen. In de loop van die tien jaar is Kontich een erkende onroerenderfgoedgemeente geworden waardoor een aparte erfgoedraad intussen ook verplicht is.

WAT IS EEN ERKENDE ONROERENDERFGOEDGEMEENTE EN WAT BETEKENT DAT VOOR JULLIE ALS ERFGOEDRAAD?

Er zijn een aantal verantwoordelijkheden van de Vlaamse overheid naar de gemeente doorgeschoven. Zoals de opmaak van een inventaris van bouwkundig erfgoed en de akteneming van archeologierapporten. Archeologie is sterk aanwezig in Kontich.

De erfgoedraad verleent advies aan de gemeente die dan de beslissingen neemt. Dat vraagt van ons wel wat technische en juridische kennis, bijvoorbeeld voor het beoordelen van een archeologierapport.

HOE ZIET JULLIE WERKING ALS ERFGOEDRAAD ER VANDAAG UIT?

We hebben de voorbije tien jaar 160 adviezen geformuleerd. Dat is veel. We hebben ook een aantal keer preadviezen gegeven aan ontwikkelaars. Die kwamen af met vragen zoals: “Wat vind je daarvan? Hoe ziet ge dat?” Zo weten ze op voorhand of we het positief of negatief zullen adviseren.

Vorig jaar hebben we een open vergadering met een kleine receptie gehouden. We stelden er ons memorandum voor met de verwezenlijkingen en uitdagingen voor het lokaal erfgoedbeleid en vroegen  feedback. Wat we ook doen is een viertal keer per jaar een lezing organiseren rond één of ander thema dat met Kontich te maken heeft. Daar komt veel volk op af en zo geven we thema’s die ons nauw aan het hart liggen meer zichtbaarheid bij het grote publiek.

We zijn nu bezig met de Gemeentelijke Inventaris van Onroerend Erfgoed, omdat we vastgesteld hebben dat op de Vlaamse inventaris die in de jaren ’80 is opgesteld, een aantal panden ontbreken. Als je bijkomend panden op de inventaris wil plaatsen, dan moet je zien dat als je in straat 1 huis A erop zet, in straat 10 huis Z met ongeveer dezelfde karakteristieken er ook op staat. Anders gaat de eigenaar van huis A zeggen: “Waarom moet ik erop en de andere niet?” Mensen die op die lijst komen, moeten weten wat dat inhoudt.

HOE ZIET DE ROLVERDELING ERUIT TUSSEN DE AMBTENAREN VAN DE IOED, DE GEMEENTE EN DE ERFGOEDRAAD?

Het doorschuiven van verantwoordelijkheden van de Vlaamse overheid naar de gemeente wil zeggen dat de nodige expertise aanwezig moet zijn binnen de gemeentelijke administratie. Het personeel wordt meer en meer belast met allerlei taken. In de IOED zitten gelukkig twee halftijdse medewerkers die rond onroerend erfgoed en archeologie de nodige expertise hebben. Ik heb ondervonden dat die mensen heel competent zijn, maar de gevoeligheden in het veld niet zo goed kennen als wij. Het gebeurt dat we strenger zijn dan de archeologen. Het is zoeken naar een goed evenwicht. Wij leveren advies, maar de IOED levert óók advies.

HOE IS DE SAMENWERKING TUSSEN JULLIE EN HET POLITIEK BESTUUR?

We hebben een goede schepen van erfgoed (de burgemeester), los van welke partij, dat speelt ook geen rol. Ik denk dat iedereen daarover akkoord zal gaan. Die persoon is sterk met erfgoed bezig en die verdedigt heel veel punten.

Het voordeel dat je iemand hebt binnen het bestuur, is dat die in de meeste gevallen je standpunten zal verdedigen. Maar daarom wordt het niet altijd aangenomen. Ik heb al vastgesteld dat in meer dan 90% van de gevallen onze adviezen gevolgd worden. Maar dat ligt ook aan het feit dat die goed geargumenteerd zijn.

We hebben een goede schepen van erfgoed (de burgemeester), los van welke partij, dat speelt ook geen rol.

Alle politieke partijen werden ook uitgenodigd om deel te nemen aan de viering van tien jaar GER op 30 november. Omdat we in 2023 tien jaar bestonden, vond ik wel dat we daar ruchtbaarheid aan mochten geven.

STAAN JULLIE SOMS OOK TEGENOVER HET LOKAAL BESTUUR?

We moeten een beetje de luis in de pels zijn.

Soms. Bij de heraanleg van het Sint-Jansplein was er een sterke strekking binnen het bestuur om het oudste burgerlijk civiel gebouw in Kontich af te breken. We hebben ons daartegen verzet. De schepen van erfgoed volgde dat. Die moest dat natuurlijk verdedigen en dan hebben wij dat er wel door gekregen. Maar niet alleen wij. Vanuit de oppositie was er ook steun. Toen zijn we de activistische toer opgegaan.

We moeten een beetje de luis in de pels zijn. Dat zijn we misschien te weinig. We moeten kritischer worden. Als je een minder actieve schepen van erfgoed hebt, kan je die rol beter opnemen. Zo had Matthias Diependaele het initiatief genomen om een aantal beschermingen af te nemen. Neem nu het pand ‘De Verbrande Hoeve’: de hoeve en de omgeving zijn erkend als dorpsgezicht. Het Agentschap liet weten dat hij van plan was om de bescherming van een deel van de gebouwen, weliswaar niet van de omgeving, op te heffen. Wij hebben geadviseerd om beroep in te dienen tegen de opheffing van de bescherming van dat pand én van de omgeving. Het gemeentebestuur is onze zienswijze gevolgd en heeft bezwaar aangetekend. Zo zijn we toch een beetje de luis in de pels.

WAT MAAKT DAT JULLIE ZO STERK STAAN?

We hebben verschillende expertises in de erfgoedraad, zoals op het vlak van funerair erfgoed. Elk jaar krijgen we van het bestuur een lijst met graven die ontgraven mogen worden. Wij geven dan advies welke graven volgens ons bewaard moeten blijven. We hebben op voorhand een aantal criteria opgesteld, die goedgekeurd zijn door de gemeenteraad. Het gaat dan bijvoorbeeld om architectonische elementen of de belangrijkheid van die persoon. Is dat een burgemeester geweest? Is dat iemand die op cultureel of sociaal vlak iets betekend heeft voor de gemeente? Zelf heb ik een cursus gevolgd bij het Agentschap rond het beoordelen van archeologienota’s. En we hebben in de erfgoedraad ook een expert-landmeter, die op de hoogte is van hoe grondlagen in elkaar zitten.

Verder hebben we een tweetal personen die sterk zijn op het vlak van toponymie. Zij vormen de straatnaamcommissie, maar suggereren ook de benaming van een grote nieuwbouw of de naamgeving van gemeentelijke eigendommen zoals zalen in het gemeentehuis, een cultureel centrum… We hebben ook iemand binnen onze kring die gespecialiseerd is in bunkergeschiedenis.

Tot slot hebben we ook een duidelijke visie ontwikkeld over hoe historische gebouwen hun eigenheid kunnen behouden in combinatie met moderne architectuur.

HOE KOMT JULLIE EXPERTISE VAN PAS?

Opgraving van de V1-bom in Kontich

© Pieter Serrien/De V1 van Kontich

Als jarenlange inwoners van de gemeente, zijn wij op de hoogte van het archeologische potentieel van de gemeente. Wij adviseren de gemeente om in de bouwvergunning op te nemen dat er een archeologisch onderzoek moet gebeuren. En wij leggen linken tussen verschillende opgravingen. Zo kan een ontbrekend deel van een vorige opgraving worden aangevuld en is er sprake van kennisvermeerdering.

Wij volgen de aanbevelingen in een bouwvergunning ook op. Zo reed ik eens met mijn fiets langs een bouwput en merkte ik dat er geen archeoloog bij de graafwerken betrokken was, hoewel dit volgens de bouwvergunning moest. We hebben de werken toen met de gemeente en het Agentschap laten stilleggen.

Als jarenlange inwoners van de gemeente, zijn wij op de hoogte van het archeologische potentieel van de gemeente.

WORDT JULLIE EXPERTISE ERKEND DOOR DE GEMEENTE EN DE BETROKKEN AMBTENAREN?

Soms volgt het gemeentebestuur het advies van de IOED en niet dat van ons, of omgekeerd. Al die adviezen zijn zo deskundig mogelijk opgesteld en dat vergt heel wat inspanningen van vrijwilligers. Soms te veel, dat moet ik toegeven, en dat is niet vol te houden op de duur. Binnen de administratie, zij het de gemeentelijke administratie of zij het een intergemeentelijk samenwerkingsverband, heb je mensen nodig die zich daar professioneel mee bezighouden. Er is echter altijd een spanningsveld tussen vrijwilligers en professionelen. Beiden moeten daarmee omgaan. Soms duwen we wel eens. Bij expertise op onroerend erfgoed komen verschillende dingen samen.

WELKE VALKUILEN WILLEN JULLIE GRAAG NOG OPLOSSEN?

Veel adviezen zijn zo professioneel mogelijk opgebouwd en dat is al direct een valkuil. We zijn te veel met adviezen bezig geweest en te technisch met de dingen omgegaan, waardoor het gevaar ontstaat dat je de drive begint te verliezen. Ik voel dat soms, dat wij een beetje een verlengstuk zijn van de administratie van de gemeente. Als wij het niet doen, doet niemand het. Daar zouden we toch iets moeten aan doen naar de volgende legislatuur toe. Ook omdat wij allemaal een dagje ouder worden en het niet meer zo goed aankunnen. We verdrinken in het aantal officiële procedures.

Ik ben ervan overtuigd dat er heel wat mensen in Kontich geïnteresseerd zijn in erfgoed die niet bij onze werking betrokken zijn, maar die schrik hebben van al dat technische. Daar moeten we voor opletten. Een vast item op onze vergadering is bijvoorbeeld: welke adviezen hebben we verleend en wat is de reactie van het schepencollege daarop? Dat neemt te veel tijd  in beslag. Wat zou helpen is een ondersteuningsplatform. Een goed, liefst digitaal, platform waarop dergelijke dingen vóór de vergadering gezet worden, zodanig dat de vergaderingen zelf ontlast worden en vlotter verlopen.

Dan is er ook meer tijd om thematisch te gaan werken. Vandaar dat ik een cursus gevolgd heb bij Histories. Hoe kunnen wij jong bloed aantrekken? Ik wil nog veel doen, maar ik voel toch dat ik aan het einde van mijn adem ben. Het is niet meer aan mij. Er moeten jongere mensen in de plaats komen. Ik zie nog wel eens dat dingen blijven bestaan omdat mensen denken dat het zonder hen niet zal gaan. Maar zo denk ik niet. Als het niet zonder ons kan gaan, dan gaat het niet. Punt. Dat is een teken dat de gemeenschap daar geen nood aan heeft.

BEDOEL JE DAT ALS JE THEMATISCH ZOU GAAN WERKEN, JE MISSCHIEN VRIJWILLIGERS ZOU AANTREKKEN DIE SPECIFIEK VOOR DAT THEMA NAAR EEN ADVIESRAAD ZOUDEN KOMEN?

Dat is een fout geweest van het verleden: we hebben dat te weinig toegepast. Je kan maar leren. Het lokaal bestuur heeft geprobeerd het participatiebeleid scherper te krijgen door een zelfevaluatieformulier op te stellen samen met De Wakkere Burger. Bijvoorbeeld “Onze adviesraad is voldoende divers samengesteld. We trekken verschillende groepen aan: zowel mannen als vrouwen”. Ja, dat is al een probleem. We hebben bijna geen vrouwen. Die test was een eye-opener.

ZIJN ER BEPERKINGEN AAN EEN ADVIESRAAD?

Je bent máár een adviesraad. Uiteindelijk beslissen wij niks. Dat heeft zijn voordelen: je kan scherper zijn. Maar dat heeft ook zijn beperkingen. Activisme is soms nodig en als dat nodig is dan doen we dat, maar we zijn geen activistische groep hé. We zijn ook geen heemkundige kring. Die zijn met concrete dingen bezig, niet zozeer met beleid. Voor een adviesraad is het moeilijker om mensen te vinden omdat we veel minder een actieve, creatieve-handen-uit-de-mouwen-werking hebben. We zijn meer denkers dan doeners en niet iedereen voelt zich geroepen om mee na te denken.

EN HEB JE NOG TIPS VOOR ANDERE ERFGOEDVRIJWILLIGERS EN/OF ERFGOEDRADEN?

Verdrink niet in te veel adviezen. En probeer als adviesraad ook focus te houden. Als men de raden binnen een gemeente te veel laat samengaan, dan verlies je die focus. Je moet kort op de bal spelen, zeker wat archeologie betreft, want je krijgt maar vijftien dagen tijd om advies te geven. En probeer op een objectieve en geargumenteerde manier advies te geven. Niet alleen uit het hart, want je moet argumenten hebben.

 

Wil je te weten komen hoe ook jij goed geargumenteerde adviezen formuleert? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Inspirerende erfgoedpraktijken: Innovatieve werking rond molenerfgoed in Kaulille en regio

Inspirerende erfgoedpraktijken: Innovatieve werking rond molenerfgoed in Kaulille en regio

Toon Verlaak van vzw Ovenbuur, de Kauliller Molenvrienden en Molennetwerk Kempenbroek

Al van kleins af aan is Toon Verlaak uit Kaulille gefascineerd door de verhalen achter lokale molens en het molenambacht. Die verhalen wil hij graag doorgeven aan de volgende generaties. In deze podcast stelt hij vanuit het Molenhuis in Kaulille drie erfgoedorganisaties voor: De Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en vzw Ovenbuur. Deze organisaties delen dezelfde rode draad en werken nauw samen. Hun gemeenschappelijk doel is om het verhaal ‘Van graan tot brood’ te vertellen aan de nieuwe generaties om zo jonge mensen warm te maken rond molenerfgoed. Dankzij hun innovatieve en grensoverschrijdende werking, won Molennetwerk KempenBroek op de Internationale dag voor Vrijwilligers de Ingeborg Pouwels Innovatieprijs. Luister mee en ontdek hoe de organisaties te werk gaan, en hoe de verhalen hen verbinden.

  • De Kauliller Molenvrienden hebben een open en vlotte structuur: alle molenaars kunnen alle functies, zoals voorzitter, secretaris of penningmeester, eens opnemen op een vergadering.
  • Ze werkten met het Molennetwerk Kempenbroek een fietsroute uit in de Erfgoedapp rond het molenerfgoed in deze grensstreek. De molenverhalen komen zo tot leven voor de fietsers die langs de molens fietsen via (3D) filmpjes, foto’s en tekstjes.
  • Ze zetten actief in op het betrekken en enthousiasmeren van jongeren, want dat moet je zien als zaadjes die je plant voor de toekomst.

Beluister hier de podcast:

Dag Toon, kan je jezelf even voorstellen?

Ik ben Toon Verlaak en ik ben lid van De Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en vzw Ovenbuur. De vereniging van De Kauliller Molenvrienden is een groep van vrijwillig molenaars die verantwoordelijk is voor het laten draaien van de Sevensmolen in Kaulille. Die groep is als eerste opgericht in 2010 door onze huidige voorzitter Ludo Achten en ikzelf. Ondertussen zijn we met een zevental molenaars en, alles bij elkaar, met een vijftiental vrijwilligers die instaan voor allerlei activiteiten. Onze organisatie bestaat dus uit twee groepen. Enerzijds zijn dat de Molenaars, die een officieel diploma molenaar behaald hebben. Zij laten de molen draaien en geven ook rondleidingen in de molen. Anderzijds is er een groep sympathisanten, die ons ondersteunen als er iets te doen is bij de molen. Dat zijn over het algemeen familieleden en buren van de molenaars, die bijvoorbeeld een handje komen toesteken tijdens onze jaarlijkse molenfeesten. Alle molenaars zijn gelijk voor de wet. Dat wil zeggen dat alle functies, zoals voorzitter, secretaris, penningmeester, in elkaar overlopen. We kunnen zo allemaal eens voorzitter, secretaris of penningmeester zijn op een vergadering. Die structuur is wat opener en vlotter.

Molennetwerk Kempenbroek is in 2015 opgericht door enkele molen-enthousiastelingen, molenaars en gidsen en heeft als doel om het molenerfgoed in de regio op de kaart te zetten. We richten ons vooral op het fietstoerisme en op de lokale bevolking die met de fiets eens iets anders wil zien. We werken met de Erfgoedapp van FARO en hebben op die manier een virtuele laag boven op het aanzicht van de molen gelegd. Via de app vertellen we de verhalen over de verschillende molens, met (3D) filmpjes, foto’s, tekstjes ...

We geven bij wijze van spreken de sleutel van de molenpoort in handen van de mensen die langs de molen fietsen. Van de groep van Molennetwerk Kempenbroek komen dus een aantal van de vrijwilligers van omliggende molens. Dat zijn niet de typische molenaars, dat zijn mensen met een achtergrond, zoals journalist, schooldirecteur …, die het nut inzien van een breder samenwerkend verband over de grenzen heen.

Als derde vereniging zetelt hier de vzw Ovenbuur. Het idee voor de vereniging is gegroeid tijdens een van onze molenfeesten, onder lokale bakkers tijdens het drinken van een lokaal biertje. Dan ontstaan de beste ideeën. (glimlacht) Het idee luidde: “Wat als we hier bij de molen eens een stenen Kempische bakoven bouwden?” Daarbij willen ze de rijke Kempische bakcultuur, die eigenlijk een bakcultuur is van duurzaamheid en armoede, bewaren en verder doorgeven aan onze nakomelingen. De ovenbuur-gedachte stamt uit de tijd van de oprichting van de poederfabriek hier in Kaulille.

Ovenburen zijn mensen die gebruik maken van dezelfde bakoven. Bij de oprichting van de poederfabriek in 1882 hier in Kaulille, kwamen er heel wat gespecialiseerde fabrieksarbeiders uit West- en Oost-Vlaanderen naar hier, maar die mensen konden geen brood kopen, want hier waren geen bakkers. Dus bouwde de fabrieksdirectie voor iedere vijf arbeidershuisjes ook een bakoven. Die mensen maakten van dat wekelijkse bakken gebruik om lief en leed te delen rond de warme bakoven. Dat verhaal heeft ons geïnspireerd om na de coronaperiode mensen uit de gemeenschap terug samen te brengen. Dat heeft er toe geleid dat we tijdens die periode dat idee terug opgepakt en uitgevoerd hebben. We hebben een crowdfunding georganiseerd om de haalbaarheid van het project af te toetsen in het dorp, en dat is zo geweldig goed meegevallen dat we ervan overtuigd zijn dat dat idee gedragen wordt door de gemeenschap.

En ik moet zeggen, het lukt vrij goed. Er beginnen zich gemeenschappen te vormen rond de bakoven van mensen die samen komen bakken. Wij geven hen de faciliteiten. Er is zo bijvoorbeeld altijd een bakker aanwezig om de procedure uit te leggen, zoals het aanleren van het kneden, en er zijn stokers die de oven warm houden. Het gaat allemaal heel langzaam en mensen hebben de tijd om met elkaar te praten, en dat is de bedoeling. Het doel is niet belangrijk, maar de weg ernaar toe wel.

Waarom is het immaterieel erfgoed rond de molens zo belangrijk?

Om het verhaal te vertellen van graan tot brood, dat is de rode lijn. Voor ons is het heel belangrijk om een inzicht te bieden over hoe onze voorouders omgingen met de schaarse middelen die er op dat moment waren in deze regio. Met heel weinig middelen, nl. dat beetje dat er van de akker en de heide kwam, zetten zij toch een product op tafel dat eetbaar was. Iedere vrouw kwam wel minstens een keer in de maand met een kruiwagen of zak graan naar de molen om er meel van te laten malen, om zo een hele maand rond te komen. Het is daarom heel belangrijk dat we de mensen bewust maken van hoe belangrijk dat erfgoed is, want zonder molenaars en het molenambacht in ere zou elke molen binnen vijftien jaar gewoon verdwijnen of wegrotten. Dat verhaal loopt als een rode draad door alle drie de verenigingen, zowel De Kauliller Molenvrienden, als Molennetwerk Kempenbroek, alsook Ovenbuur.

Hoe verloopt de vrijwilligerswerking bij de organisaties?

Wij proberen vrijwilligers aan te trekken op zo’n natuurlijk mogelijke manier. Dat wil zeggen dat we mensen niet aanspreken om lid te worden, maar we spreken ze aan op hun eigen terrein. Tijdens gesprekken vertellen we gewoon eens waar we mee bezig zijn. Dat we dat doen met enthousiasme, is heel belangrijk. De meeste vrijwilligers werven we momenteel in onze eigen kennissenkring, maar het gevaar daarvan is dat je altijd in dezelfde vijver gaat vissen. We proberen dat nu te voorkomen door mensen daarbuiten aan te spreken. Zo heb ik bijvoorbeeld altijd folders bij van Molennetwerk Kempenbroek om uit te delen. Zelfs als ik ergens op een terras zit en ik hoor dat mensen bezig zijn over iets soortgelijks, dan ga ik naar die mensen toe en leg ik even het verhaal van Kempenbroek uit. Daar zijn ze dan ook meestal heel erg geïnteresseerd in. De bedoeling is om eigenlijk altijd erfgoed te ademen. Dat lukt meestal door bijvoorbeeld dingen bekend te maken met een zeer mysterieus gehalte. Als je mensen nieuwsgierig kunt maken over bepaalde verhalen of dergelijke, happen ze meestal wel toe.

Waar we verder heel sterk op inzetten, zijn jongeren. Ik wil niet dat er bij ieder sterfgeval of afhaking van één van de vrijwilligers, er een lege plek komt. Je moet er dus voor zorgen dat er binnen tien à vijftien jaar mensen zijn die geïnteresseerd zijn en ooit gehoord hebben van erfgoed, van de molenwerking, van de bakoven … enzovoort. We moeten zaadjes zaaien en wachten op de oogst. We proberen om dat van jongs af aan mee te geven, om jongeren warm te maken voor erfgoed en hen te laten aanvoelen waar die molentechniek vandaan komt. De techniek van de molens is namelijk de voorloper van alles wat wij kennen aan hedendaagse mechanische technieken. Ik zeg altijd tegen de jongeren: “Hierboven in de molen zit hetzelfde remsysteem als in een Porsche Carrera”. En dan hebt je ze vast hé. Daarmee bedoel ik natuurlijk, het is gewoon een blokrem, maar daarmee kan je jongeren triggeren.

Je kan jongeren ook triggeren door verhalen te vertellen. Om de molen een plaats te geven in het dorp, vertellen we verhalen die boeien over onze voorouders, hun eigen leefomgeving. De kinderen van het vijfde leerjaar komen elk jaar de molen bezoeken. Er zijn daar al kinderen bij die regelmatig al eens binnenspringen in de molen, om eens te komen kijken of om mee te helpen met het opzeilen. Dan kan je al mensen rekruteren voor de volgende generaties, maar je mag ze niet pushen. Als je dat zaadje blijft planten, is er ergens wel een aar die uitkomt. Het is belangrijk om dat altijd in het achterhoofd te houden.

We hebben nu een aantal jongeren in de groep. Ik denk dat het daarbij belangrijk is dat jongeren andere jongeren aanspreken, en niet dat ouderen jongeren aanspreken. Wij hebben die jongeren eigenlijk weinig te vertellen. Daarom is het project ‘jong redt oud’ zo belangrijk. We geven die jongere molenaars nu ook al geleidelijk aan verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheid over het camerasysteem zit bijvoorbeeld bij een van onze jongeren.

Binnen het verhaal van Ovenbuur, is dat net weer iets totaal anders, want daar spreken we een ander soort vrijwilliger aan. Daar spreken we niet dé erfgoedvrijwilliger aan, maar net een breder publiek, zoals mensen die iets willen leren over bakken, cultuur, vlaai, … dat zijn lekkere en plezante dingen. Die groep groeit daardoor ook, er komen steeds nieuwe mensen bij. Er heeft zo bijvoorbeeld al een Turkse mevrouw uit het dorp aangeboden om eens durum te komen bakken in onze oven. Daar bestaat dus een andere dynamiek dan bij Molennetwerk Kempenbroek. Dat is technisch, terwijl de Ovenbuur plezanter is.

Wat maakt deze vrijwilligerswerking zo bijzonder?

De band. Iedereen heeft een gezamenlijk doel. Rond dat doel in alle rust, en vriendschap vooral, werken maakt het zo bijzonder.  Je kan ook meer vliegen vangen met een lepeltje honing dan met een liter azijn. Door vriendelijk te zijn kan je meer mensen bereiken, dan door kritische opmerkingen te maken (dan door azijn te pissen). Een van de dingen die we hebben om het leuk te maken is bijvoorbeeld ons principe van ‘bokdrinken’. We hebben een hele reeks van activiteiten die moeten gebeuren om de molen te openen en te sluiten. Dat wordt altijd afgesloten met een laatste gedeelte bokdrinken. Wat wil dat zeggen? Als we klaar zijn, de molen is dicht en alles is veilig opgeborgen, dan zetten we ons hier gezellig samen onder de paraplu bij elkaar en dan drinken we een pintje. We hebben met die groep ook twee belangrijke momenten in het jaar, namelijk ‘de plenk erin’ en ‘de plenk eruit’. We gaan dan ‘s morgens spek en eieren eten bij onze voorzitter thuis en dan beginnen we gezamenlijk de molen op te ruimen, te smeren en andere werkjes te doen. Als we klaar zijn, komen we ’s avonds samen terug thuis bij de voorzitter en drinken we nog een pintje. Dat is ‘de plenk erin’. ‘De plenk eruit’ is een dag waarop we de molen afsluiten. Dan geven we na het seizoen een feestelijk momentje met een hapje en een drankje om de molen te sluiten. Dat is een feestje onder ons om de vrijwilligers in de bloemetjes te zetten. Dat zijn allemaal zo van die dingen die het dorp laten leven en ook de molen in het dorp laten leven. Dat is belangrijk, dat dat verbindt. Een vereniging moet verbindend zijn.

Heel erg bedankt, Toon!

De verbindende factor was te voelen in het molenhuis. Een organisatie die mensen tot een groep vrienden maakt werkt aantrekkelijk. Enthousiasme en open, laagdrempelige communicatie vormen de kern, alsook de verhalen die het erfgoed met zich meedraagt.

Anneleen Gabriels (stagiair bij Histories)

Copyright foto’s: vzw Molennetwerk Kempen-Broek

Heeft deze aflevering jou geïnspireerd om ook nieuwe verbindingen te leggen? En welke verhalen dragen jouw vereniging? Laat het ons vooral weten, en, wie weet, zit jij wel in de volgende aflevering.

Jitse Taels – Familiekunde Vlaanderen (FV) Regio Diest

25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Jitse Taels!

U bent actief als vrijwilliger binnen de erfgoedgemeenschap genealogie: wat doet u binnen uw vereniging?

Ik maak vooral bewerkingen over de bewonersgeschiedenis van de gemeenten Varendonk, Veerle, Eindhout en Tessenderlo. Het doel is om een beeld te krijgen van hoe onze voorouders hier in de streek leefden of om verhuisbewegingen in kaart te brengen. Kortweg tracht ik het verhaal van onze voorouders in de streek te doen herleven. Vervolgens heb ik ook een website uitgebouwd voor de vereniging, waarop er een klein deel van ons archief digitaal beschikbaar is gesteld voor leden.  In 2019 heb ik in het Rijksarchief van Hasselt mijn eerste boek voorgesteld, genaamd ‘De Kiezerslijsten van Tessenderlo 1895-1915’. Momenteel leg ik de laatste hand aan mijn bewerking van ‘Varendonk 1816-1970’.

Wanneer en waarom bent u gestart als vrijwilliger binnen Familiekunde Vlaanderen Regio Diest? 

Ik ben er zo een 4 jaar geleden ingerold, toen ik naar een tentoonstelling van Martin Mondelaers, de voorzitter van de vereniging, ging kijken. Wij zitten trouwens ook met een gemeenschappelijke voorouder langs mijn moederszijde, genaamd Andreas Doupagne. Martin was in het verleden al eens in contact gekomen met onze familie, waardoor hij geen onbekende was. Vervolgens heeft hij mij een aantal tips gegeven en heeft hij mij meegenomen naar het stadsarchief van Diest. Sindsdien heeft de erfgoedmicrobe mij te pakken.

Waarom is het volgens u belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals u zijn die zich engageren inzake familiekunde?

Het is belangrijk dat we het verleden kunnen vastleggen en dat alles bewaard kan blijven. Dit kost heel wat tijd en dat werk gebeurt natuurlijk niet vanzelf.

Waarom is de werking van een familiekundige vereniging  zo belangrijk en wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?

Ik denk persoonlijk dat het belangrijk is dat we het verhaal van onze voorouders kunnen vastleggen. Door te weten welke tegenslagen zij kenden, kunnen we ook leren van hun fouten. Het vrijwilligerswerk is zo bijzonder omdat je, door het verleden van een bepaalde streek te leren kennen, altijd wel iets nieuws komt te weten waar je soms wel eens verbaasd van kunt zijn.  Ik vind het vooral ook interessant om te weten wie onze voorouders waren en wat er zich hier in de streek afspeelde. Op die manier kunnen we dan ook verbanden tussen personen leggen.

Welke anekdote/ervaring zal u altijd bijblijven?

Mijn ontdekking van een rechtstreekse voorouder van mij, genaamd Petrus Thaels. Hij was een onechte zoon van Maria Catharina Taels en gedoopt was in Veerle. In zijn doopakte werd de vader ook vermeld, Joannes Heeren. Ik heb drie jaar lang gedacht dat iemand uit Duitsland of Luxemburg ging zijn. Na die drie jaar bleek echter dat dat gewoon een Joannes Heeren uit Tessenderlo was.

Bedankt voor dit interview!

Jo Lommelen, voorzitter van de Kamer van Heemkunde van Mol,

Jo Lommelen, voorzitter van de Kamer van Heemkunde van Mol, vertelt hoe je ervoor zorgt dat de gemeente je gekke initiatieven waardeert

Jo Lommelen, voorzitter van de Kamer van Heemkunde van Mol, vertelt hoe je ervoor zorgt dat de gemeente je gekke initiatieven waardeert

Jo Lommelen, voorzitter van de Kamer van Heemkunde van Mol,

Jo Lommelen is voorzitter van de Kamer van Heemkunde van Mol. Zijn vereniging werkt heel nauw samen met de gemeente: ze delen zelfs een deel van het gebouw met het gemeentearchief! Benieuwd hoe zij hun gekke ideeën werkelijkheid zien worden met de steun van de gemeente? Lees dan snel verder.

We spreken jou uiteindelijk zonder de archivaris van Mol, maar eigenlijk had je hem er graag bij gehad?

Wij hebben geen geheimen voor de gemeente. De samenwerking is zeer goed. De archivaris is zelfs lid van onze raad van bestuur net zoals de verantwoordelijke schepen, mét stemrecht.

Jullie werking lijkt heel hard vervlochten met elkaar.

Wij zitten in hetzelfde gebouw. Onze collecties lopen door elkaar. We weten niet meer wat van wie is. In onze statuten staat dan ook dat onze collectie naar de gemeente gaat, mochten we ophouden te bestaan. Intussen komen nieuwe schenkingen die binnenkomen meteen op naam van de gemeente. Het belangrijkste is dat het erfgoed bewaard blijft.

Hoe komt het dat jullie zo’n sterke positie hebben ten opzichte van het archief?

Volgend jaar bestaat de heemkundige kring vijftig jaar. Wij zijn veel ouder dan het archief van Mol. Het is zelfs dankzij de heemkundige kring dat er een gemeentelijk archief is ontstaan. Onze eerste voorzitter had heel goede banden met de toenmalige rijksarchivaris en hij heeft ervoor gezorgd dat het oude archief van Mol, Balen en Dessel – vooral pre-Napoleon – terug naar Mol is gekomen. De gemeente moest dan wel een archivaris in dienst nemen. Diezelfde voorzitter is toen parttime archivaris geworden.

En werken jullie ook echt samen met het archief?

Op donderdag zijn alle diensten van de gemeente open tot 19u. Dan zijn wij ook daar. We vangen heel veel mensen op die met specifieke vragen komen. Vragen die binnenkomen rond genealogie, worden meteen naar mij gestuurd want ik ben daar al 40 jaar mee bezig. Wij helpen ook voor een stuk bij het archiefwerk. Daarvoor hebben we expertise in huis. Er is bijvoorbeeld een vrijwilliger die een krak is op het gebied van fotografie en een IT’er die een krak is op het gebied van fotobewerking. Die mensen steken daar met hart en ziel hun tijd in. Tijd die de medewerkers van het archief niet op overschot hebben.

Jullie weten wat jullie aan elkaar hebben?

Onze vrijwilligers brengen allemaal hun expertise binnen.

Herstelling waterrad

Het personeel zorgt dat het archief heel mooi op orde blijft en toegankelijk is. Maar een archivaris moet niet kunnen metselen of verstand hebben van windmolens of bakovens. Onze vrijwilligers brengen allemaal hun expertise binnen. Zelf ben ik de handige Harry in huis. Ik heb opnieuw een rad gehangen aan de oude watermolen van Mol. Aan de windmolen Ezaart hebben we een broodoven van 1m90 diep gezet. Het wolwashuisje, een laatste restant van de Molse wolindustrie, heb ik gerestaureerd samen met  vzw KEMP. Ook het pesthuisje in Postel, dat gebeurde in samenwerking met mijn vroegere werkgever. Ik werkte tot drie jaar geleden als opvoeder in de gemeenschapsinstelling van Mol en één dag per week nam ik een van die gasten mee buiten de instelling. In plaats van hen in het atelier een muurtje te laten metsen, ging ik daar écht mee metselen. Maar er zijn bij ons ook vrijwilligers die een totaal andere inbreng hebben. Dat verrijkt de werking van het archief.

En krijg je er veel waardering voor?

Het gemeentebestuur apprecieert ons enorm. Waar ze in het archief op papier mee bezig zijn, brengen wij in beeld. Ze waarderen onze gekke initiatieven.

Het gemeentebestuur apprecieert ons enorm. Waar ze in het archief op papier mee bezig zijn, brengen wij in beeld. Ze waarderen onze gekke initiatieven. Zo gaan we, naar aanleiding van de restauratie van het gemeentehuis, een tentoonstelling organiseren. In Mol hebben we een gemeentehuis van in 1804, zo nog echt één van Napoleon, knal voor de kerk. In mei ‘24 is de restauratie klaar. We richten er een tentoonstelling over in, waar we dan mee kunnen uitpakken. De toeristische dienst springt hier graag op, maar wij komen bij die activiteiten natuurlijk ook zelf in beeld.

Het gemeentebestuur heeft veel aan jullie. Hebben jullie ook veel aan het bestuur?

Wij trekken het gemeentebestuur mee in ons enthousiasme en krijgen op die manier wat we willen. Wij brengen de expertise binnen waarmee we buiten de lijntjes kunnen kleuren.

Het bouwen van een bakover

Wij trekken het gemeentebestuur mee in ons enthousiasme en krijgen op die manier wat we willen. Wij brengen de expertise binnen waarmee we buiten de lijntjes kunnen kleuren. De gemeente betaalt, dus het mes snijdt langs twee kanten. Ik laat de schepen heel graag dat lintje doorknippen. Die is dan zo blij als iets, maar dat mag hé. Intussen staat er wel een authentiek bakhuis aan de windmolen van Ezaart.

Wij hebben ook nog nooit huur betaald. We mogen gebruik maken van de lokalen van het archief.

De samenwerking zorgt er ook voor dat deuren naar externe partijen voor ons opengaan. In 2016 hadden we met de heemkring een tentoonstelling over de vluchtelingen die richting Uden trokken. Toen we daarvoor opzoekingen deden bij het Brabants Historisch Informatie Centrum in ‘s-Hertogenbosch is onze toenmalige archivaris meegegaan. Zo iemand officieel bijhebben maakte indruk. En in 2018 wilden we een tentoonstelling houden over de Brocqueville, de minister van Oorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog, een Mollenaar. Daar konden we natuurlijk alleen in Mol mee uitpakken. Zijn kleinzoon die op het kasteel woonde was lid van onze vzw. Wij dus – de archivaris en ik – naar dat kasteel. De tentoonstelling op het kasteel dat we ter beschikking kregen, werd een gigantisch succes. De mensen wilden het kasteel graag eens vanbinnen zien.

Zijn er nog dingen die belangrijk zijn om succes te hebben als erfgoedvereniging?

Wij hebben geen ego’s binnen onze kring. We schrijven onze artikels en boeken allemaal onder de vlag van de vzw. Zelfs onze archivaris en één van de vaste archiefmedewerkers, die prachtige boeken schrijven, geven hun boeken uit via de heemkundige kring. Niemand van ons gaat dus met de pluimen lopen.

Twee jaar geleden kwam er een gepensioneerde onderwijzer van de gemeente Mol naar mij. Hij was van kleins af aan gefascineerd door een tramlijn die vroeger van Turnhout naar Zichem reed en Mol passeerde. Hij wou er een boek over schrijven. Als heemkring hebben we hem daarbij geholpen. We hebben ook samen met die man een tentoonstelling over de tram uit de grond gestampt. Gigantisch succes! Meer dan duizend bezoekers gehad. Dat was niemand van ons bestuur hé, maar we hebben hem wel geholpen. Het boek is door ons uitgegeven. We hebben er ons broek aan gescheurd, maar dat is niet erg. Zo’n mensen moet je direct bij de kraag pakken. Het is een prachtig nostalgisch naslagwerk geworden over de tram in Mol.

Is er nog iets dat jullie succes kan verklaren?

Ik heb een kop die heel gemakkelijk verkoopt en herkenbaar is. Maar goed, daar kan ik niets aan doen. Ik ben de Heemkring niet. Dat zijn wij allemaal samen. Maar ik ben wel dikwijls het uithangbord. De fotograaf van de gazet zet graag mijne kop in de krant. Heeft dat te maken met mijn uiterlijk? Dat kan hé. Maar of andere erfgoedverenigingen dit als tip kunnen gebruiken? Wie weet.

Zijn er ook dingen waar je niet genoeg invloed over hebt?

De oude gebouwen van de Gemeenschapsinstelling van Mol, daar zit de kunstacademie nu in. Dat is een prachtige site. Daar zou plaats kunnen zijn voor de collectie van het Torenmuseum dat recent weg moest uit het gemeentehuis. Maar dat krijgen we er nog niet door.

Verder … Wij moeten verhuizen. Wij zitten nu boven het archief en we moeten naar beneden. We hebben tegen de architect gezegd dat we niet verhuizen zonder de oude schepentafel van de gemeente Mol die we bewaren of zonder onze boekencollectie. En we hebben er onze eisen allemaal doorgekregen. Omdat ze weten dat wij recht van spreken hebben.

Wat is je ultieme tip voor andere erfgoedverenigingen?

Werking binnen de Kamer van Heemkunde van Mol.

Zorg dat je een heel zichtbare meerwaarde kan geven aan de gemeente. En zoek mensen bij elkaar met uiteenlopende interesses en vaardigheden. Soms krijg je iemand die zich aanbiedt als vrijwilliger. Maar soms moet je er ook zelf naar op zoek. Zo hebben we het gepresteerd dat twee van onze vrijwilligers, bestuursleden, bezig zijn met de historische perceelstudie van de gemeente Mol. Een van hen heeft altijd op een notariaat gewerkt, dus die weet waar hij mee bezig is. En onze laatste aanwinst is een dame die altijd in het onderwijs heeft gestaan. Die is nu bezig met de Franse periode uit te spitten. Mensen die in het onderwijs gestaan hebben zijn vaak punctueel. Ja, dat is plezant. Zoek mensen die aanvullende expertise hebben en niet alleen aanvullend op elkaar, maar ook bijvoorbeeld op het archief. En zorg dat je er zichtbaar mee wordt. En nog iets: durf initiatief nemen, hoe gek het ook mag zijn.

Wil je meer te weten komen over hoe ook jouw gekke ideeën gewaardeerd kunnen worden door je gemeente? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding. 

Julien Maebe – Reuzen in Vlaanderen Limburg

25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Julien Maebe!

Als vrijwilliger bij RIV Limburg ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?

Ik ben of werd niet van de weeromstuit een “erfgoedvrijwilliger”.  Dat woord werd trouwens slechts een paar jaren geleden gelanceerd op een cursus terzake. Maar, als een mens zich een beetje aan alles interesseert en een nogal brede kijk op de wereld handhaaft dan val je per ongeluk hier of daar bij een infovergadering of een open deur in een schuif die u dadelijk omzwachtelt als een cocon van een zijderups.  Je zet je dan in voor een oprichtingsvergadering, ronselt enkele mensen van goede wil, en voor je er oog in hebt ben je voorzitter van een Dorpsraad, of een Dorpstuintjesgroep of ben je bestuurslid van Reuzen in Vlaanderen Limburg. Omdat, naast tal van onderwerpen, Reuzen mij ook interesseren, en er twee reuzen verloren bleken in ons dorp Heusden, ben ik op zoek gegaan naar de resten en zo rol je dan van “’t een in ‘t ander”. En na een zekere tijd ben je dan plots erfgoedvrijwilliger. Een onbetaalbaar knelpuntberoep.

Waarom is een mens dus GRAAG erfgoedvrijwilliger? Omdat naar mijn ervaring men die dienst aan de gemeenschap opneemt uit passie voor een onderwerp. Omdat men zich in dat thema verdiept. Omdat men daar, als men na opzoeking en veel vallen en opstaan, er uiteindelijk een voldoening en een inzicht uithaalt, en dan in een volgend stadium ervan overtuigd geraakt dat het verworvene, de kennis en het patrimonium niet mag verloren gaan en men het wil borgen en veiligstellen voor de mensen na ons.

Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren binnen organisaties als de jouwe?

In een wereld waarin professionalisering vaak de bovenhand neemt is de rol van vrijwilligers in de erfgoedsector nog altijd van onschatbare waarde. Vergelijk het met de voetbalwereld, daarin is in de Voetbalbond belangrijk maar waar zouden ze zijn zonder de mensen die de truitjes wassen, aan de zijlijn staan om te supporteren of de lijnen te trekken, om nog maar te zwijgen van de vele vrijwilligers die de jeugd trainen?

Als erfgoedvrijwilligers zijn wij op dezelfde manier op het (werk)veld gepositioneerd. Proberen de Reuzengilden uit het Covid moeras te halen, hen inspireren om het Immaterieel Cultureel erfgoed te blijven promoten, maar ook hen helpen bij de dagdagelijkse beslommeringen die het erfgoedbeheer inhoudt en zoveel andere vragen proberen te beantwoorden is een taak die de erfgoedbeheerder-vrijwilliger zich met passie en onbaatzuchtig voor inzet. Bijvoorbeeld: de hand van de reus is stuk, waar kan je die niet te kostelijk laten herstellen? Een onbetaalbaar bedrijfskapitaal. Een kapitaal dat we dringend moeten verjongen.

Bedankt voor dit interview!

Karel Govaerts – Gevangenismuseum te Merksplas

25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Karel Govaerts!

Karel, je bent als vrijwilliger secretaris in het Gevangenismuseum te Merksplas: wat doe je binnen die vereniging?

Samen met andere collega’s vormen wij een mooie groep van enthousiaste vrijwilligers, die vol vuur meewerken aan het uitdragen van het boeiende verhaal van het Gevangenismuseum te Merksplas. Als erfgoedvrijwilligers werken wij mee aan een uniek verhaal.

Als vrijwilliger in het Gevangenismuseum ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?

Ons verhaal is uniek omdat we het verhaal van de landlopers in situ vertellen, dus op de plaats waar de landlopers zelf nog verbleven, waar ze werkten in de Grote Hoeve, de akkers en de velden of in één van de twintig ateliers, waar ze de dreven proper hielden, waar ze meehielpen bij andere onderhoudswerken.

Ons verhaal is daarenboven tevens uniek omdat het op lokaal vlak een deel is van het grotere geheel, waar verhalen worden verteld door de gidsen van het landlopersdomein in Merksplas en Wortel, beiden 600 ha groot, en in het Bezoekerscentrum. Naast het Gevangenismuseum is er nog een ruim toeristisch aanbod: wandelen en fietsen in de dreven, bezoek aan de Plantentuin, de Cyclocross, de ruiterijdagen, de acties van Moved to Help, de themawandelingen ter herdenking van de bevrijding van Merksplas (WO2), brasserie Colony7, enz.

Ons verhaal is ook uniek in België omdat het landlopersverhaal een deel is van de geschiedenis van het Belgisch gevangeniswezen. In het Gevangenismuseum vertellen wij het verhaal van de straffen en strafuitvoering vanaf de middeleeuwen tot heden.

Ons verhaal is ten slotte ook uniek omdat dit deel uitmaakt van gelijkaardige verhalen van landloperskolonies in Drenthe. Met de zeven landloperskolonies van België en Nederland samen werd trouwens een aanvraag gedaan tot erkenning als werelderfgoed bij Unesco.

Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren bij lokale musea?

In feite is het zo dat alle lokale erfgoedvrijwilligers een belangrijke taak vervullen. De activiteiten die bij elke erfgoedwerking weerkeren, zijn: verzamelen, inventariseren, conserveren, onderzoeken en ontsluiten. Dit kan je verdelen in twee blokken:

1) Bij het verzamelen, inventariseren en conserveren ligt de nadruk op enkelvoudige voorwerpen en documenten. Bij elk voorwerp, elk document hoort een verhaal. In veel lokale musea vinden we dit terug in het oude schoolklasje, het oude winkeltje, enz.

2) Bij het onderzoeken wordt hieraan informatie toegevoegd. Hierdoor ligt de focus eerder op het verhaal dan op de voorwerpen. Het verhaal wordt dan versterkt door de voorwerpen en documenten. Door het ontsluiten van deze verhalen (boek, tento, enz.) voegt men informatie toe op een hoger niveau, bv. op cultureel, sociologisch, geografisch vlak, enz. En dat levert ook een meerwaarde voor de bezoeker, want hij/zij wil op een aangename wijze iets bijleren…

Karel Govaerts bij de Graanschuur. (foto Dirk Raeymaekers)

Bedankt voor dit interview!

Karel Govaerts van het Gevangenismuseum van Merksplas

Karel van het Gevangenismuseum in Merksplas vertelt hoe ze hun waardevol erfgoed beschermen

Karel van het Gevangenismuseum in Merksplas vertelt hoe ze hun waardevol erfgoed beschermen

We gingen in gesprek met Karel Govaerts, secretaris van het Gevangenismuseum in Merksplas. Hij deelt zijn ervaringen in de strijd van het museum voor het behoud en de bescherming van Merksplas-Kolonie.

Hoe hebben jullie ervoor gezorgd dat het Gevangenismuseum haar plaats verzekerde op het domein van Merksplas-Kolonie? Hoe zijn jullie van start gegaan?

Karel Govaerts van het Gevangenismuseum van Merksplas

Met ‘de voetmars op Wortel-Kolonie’ in 1995, een protestwandeling voor het behoud van het erfgoed, plaatste vzw Convent uit Hoogstraten het waardevolle erfgoed een eerste keer in de kijker. Aansluitend hielden we een debat waarop belangrijke politici waren uitgenodigd. Dit zorgde voor een breed draagvlak, zowel bij de lokale bevolking als bij diverse overheden. Het lobbywerk beperkte zich niet tot het lokale niveau. Van in het begin waren politici uit de nationale politiek, zoals Vlaams minister-president Luc Van den Brande, aanwezig tijdens publieksactiviteiten. Daar is voor de overheden de klik gekomen: dit mag niet verloren gaan. Vanaf dan is men afgestapt van het idee om op het domein gebouwen te zetten en wou men het landschap beschermen. Uiteindelijk is die bescherming gerealiseerd in 1999. Op provinciaal niveau leidde de ijver voor het beschermen van Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie tot de oprichting van Kempens Landschap, dat intussen veel domeinen in de provincie Antwerpen onder de hoede heeft.

Je vertelde net hoe jullie draagvlak gecreëerd hebben op politiek vlak. Hoe hebben jullie draagvlak gecreëerd bij de lokale bevolking?

Om te weten te komen of er voor zo’n verhaal belangstelling was, namen we deel aan de Open Monumentendagen van 1998. We organiseerden een tentoonstelling en gegidste wandelingen. We maakten er veel tamtam rond: we lieten een lintje knippen door Gisleen Van Belle, de directeur-generaal van het gevangeniswezen, en de minister-president van Vlaanderen, Luc Van den Brande. Op twee dagen tijd kregen we 2000 bezoekers over de vloer. Daarnaast boden er zich ook 25 mensen aan die wilden meewerken. Sindsdien organiseren we jaarlijks een tijdelijke tentoonstelling met een andere invalshoek om de interesse van het publiek rond het thema vrijheidsberoving hoog te houden.

“Jaarlijks organiseren we een tijdelijke tentoonstelling met een andere invalshoek om de interesse van het publiek rond het thema vrijheidsberoving hoog te houden.”

Hoe ging het verder na de mars op Wortel-kolonie en de Open Monumentendag in 1998?

Activiteit voor kinderen in het Gevangenismuseum in Merksplas

We gingen proactief te werk. Het Gevangenismuseum dacht meteen op langere termijn, stelde zich cruciale vragen over volgende stappen en was zich telkens bewust van eventuele gevolgen. Toen we het museum oprichtten, kozen we er bewust voor om met jaarlijkse tentoonstellingen te beginnen. Want zolang er restauraties liepen gingen we geen definitief onderkomen hebben, en een plek inrichten en er dan uitvliegen zagen we ook niet echt zitten. Wachten met een tentoonstelling tot na de restauratie was dan weer geen optie, want dan wisten de mensen niet meer dat wij met een Gevangenismuseum wilden beginnen. Wat vaststond was dat de rode draad door die jaarlijkse tentoonstellingen vrijheidsberoving zou zijn. Maar als we voor de eerste tentoonstelling al meteen gingen kiezen om over de landlopers van Merksplas te praten, ja, dan hingen we vast aan dat thema. Dan verwacht men dat het Gevangenismuseum alleen maar vertelt over de landlopers van Merksplas. Eigenlijk zagen we dat veel ruimer, we wilden er een Belgisch verhaal van maken.

Waarom kozen jullie ervoor om een Belgisch verhaal te vertellen?

Het thema vrijheidsberoving is bij uitstek een maatschappelijk relevant thema. Het raakt aan een grondrecht dat ingeperkt wordt indien de maatschappelijke orde in gevaar is en hersteld moet worden. Het museum wil meer vertellen dan de geschiedenis van de landlopers, het wil ook het verhaal van het gevangeniswezen in België belichten. Daarvoor werd in gesprek gegaan met Justitie.

Ons doel? Een nieuwe insteek belichten over moderne en alternatieve vormen van straffen, de effecten van detentie, de fundamentele bedoeling van bestraffing en vormen van bestraffing, … Alternatieve straffen komen in ons huidig museumverhaal eigenlijk nu nog niet voldoende aan bod, maar in het nieuwe verhaal gaan we dat wel doen. Vandaar dat we ook relaties zijn gaan opbouwen met het Agentschap van Justitie en Handhaving. Wij hebben in voorbereiding op ons nieuw museum een denkdag georganiseerd. Dan zijn we op Vlaams niveau gaan kijken naar wie de topexperts zijn die ons daarbij kunnen helpen.

Wij hebben in voorbereiding op ons nieuw museum een denkdag georganiseerd. Dan zijn we op Vlaams niveau gaan kijken naar wie de topexperts zijn die ons daarbij kunnen helpen.

Dit klinkt allemaal erg doordacht. Hadden jullie hulp van buitenaf? Hoe hebben jullie je expertise opgebouwd?

Het museum raadpleegde verschillende specialisten en bezocht andere musea om de eigen expertise te vergroten. Eerst bezochten we het Nationaal Gevangenismuseum in de Kolonie van Weldadigheid in Veenhuizen (Nederland). We vonden dat destijds niet zo’n goed voorbeeld, maar daaruit konden we wel veel leren. Omdat we een Belgisch verhaal over het gevangeniswezen wilden vertellen en inhoudelijk advies nodig hadden, zijn we ook meermaals gaan praten met de opeenvolgende ministers van justitie. Om meer te weten te komen over alternatieve strafuitvoering hebben we bijvoorbeeld werkrelaties opgebouwd met Vlaamse topexperts zoals Paul Drossens, rijksarchivaris in Gent en gespecialiseerd in justitie, en Eric Maes, doctor in de criminologische wetenschappen en verbonden aan het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. We zijn ook gaan praten met Tom Goossen, directeur van de justitiehuizen in Turnhout en Mechelen. Expertise komt hier ook van onze eigen vrijwilligers. Daar zitten veel oud-cipiers en hun familie bij.

Personen die in een gevangenis zitten, zijn vaak mensen die afwijkend gedrag vertonen. Daarom gingen we op zoek naar de wetenschappelijke denkers die zich verdiepten in deze materie. Zo kwamen we terecht bij het Museum Dr. Guislain in Gent. We voelden het meteen: we zaten op dezelfde golflengte. De ondersteuning van het Museum Dr. Guislain beperkte zich niet alleen tot het inhoudelijke, maar was ook van logistieke aard. Al die vitrinekasten die hier staan, die hebben wij van hen gekregen.

Je vertelt dat jullie bij verschillende andere instellingen zijn gaan aankloppen voor expertise. Hebben jullie ook samengewerkt met andere instellingen?

“Via samenwerking met diverse lokale partners zoals Natuurpunt, Wortel en de Gidsengroep Merksplas zorgden we voor lokale verankering en daardoor is dit museum niet zomaar naar een andere regio over te plaatsen.”

Het museum koos ervoor om niet enkel het verhaal van de strafuitvoering te vertellen, maar via samenwerking met diverse lokale partners zoals Natuurpunt, Wortel en de Gidsengroep Merksplas zorgden we voor lokale verankering en daardoor is dit museum niet zomaar naar een andere regio over te plaatsen. Het werd een uniek verhaal op een unieke locatie. In de marketing heet dat een Unique Selling Point. Hierdoor kan het museum niet zomaar naar een andere regio verplaatst worden. Het werd ook makkelijker om verbinding te vinden bij verschillende (toeristische) diensten van de omgeving. Wij zeggen zelf altijd: “De verhalen druipen hier van de bomen.”

En als je nu één tip moet geven aan andere erfgoedvrijwilligers, wat zou die zijn?

Samenwerken is de sleutel tot succes. Zonder de samenwerking met diverse diensten, politieke niveaus en experten (zowel intern als extern) zou het er vandaag helemaal anders uitzien. We hadden ook altijd een goede verstandhouding met het lokale bestuur. Als je als vrijwilligersorganisatie een initiatief wil opzetten waarbij je ondersteuning of financiering nodig hebt, dan moet je jezelf altijd de vraag stellen: ‘Hoe wordt de sponsor of subsidiegever er zelf beter van?’ Zodat het een win-winsituatie wordt.

Wil je meer te weten komen over hoe je draagvlak creëert voor jouw erfgoed? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding. 

Eigen vereniging analyseren

Lokale beleidsbeïnvloeding: 4 invalshoeken om te zien of belangenbehartiging iets voor jou is

Lokale beleidsbeïnvloeding: 4 invalshoeken om te zien of belangenbehartiging iets voor jou is

Eigen vereniging analyseren

Als erfgoedvereniging maak je de afweging of je aan lokale beleidsbeïnvloeding wil doen en hoe je dat wil doen. Dit kan in aanloop naar verkiezingen zijn, maar ook doorlopend. Het kan door het opmaken van een concrete nota voor politici en beleidsmakers of door je te richten tot het publiek.

Er zijn twee kenmerken van je vereniging en twee logica’s binnen je organisatie die meespelen bij deze keuzes.

TWEE KENMERKEN: VRIJWILLIG & COLLECTIEF

Vrijwillig | Je groep bestaat uit vrijwilligers. Je kan hen dus niets opleggen om te doen of te zeggen. Je moet hen aanspreken en motiveren vanuit hun passie, diverse motivaties, betrokkenheid, tijd, capaciteiten, …. Hoe zit het met die vrijwillige betrokkenheid?

Collectief | Mensen sluiten zich aan bij je vereniging omdat ze geloven dat er samen meer kan bereikt worden dan alleen of omdat het samen fijner en interessanter is. Hoe zit het met die collectieve kracht van je werking? Wordt deze goed benut?

TWEE LOGICA’S: LIDMAATSCHAP & MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE

Enerzijds zet je in op het onderling verbinden van mensen met eenzelfde passie (lidmaatschap). Je luistert naar hen en speelt in op hun noden. Anderzijds wil je als vereniging of gemeenschap invloed hebben, maatschappelijk relevant zijn of bijdragen aan lokaal beleid.

Wil je invloed hebben, dan moet je rekening houden met beide logica’s. Beide zijn nodig en versterken elkaar. Ze hebben wel een andere aanpak nodig. Dit kan spanning geven. Stel dat je gaat werken op thema’s die jouw leden belangrijk of interessant vinden, maar die naar buiten toe niet zo relevant blijken te zijn? Misschien zijn er dan andere accenten nodig. Speelt dit spanningsveld binnen je werking en hoe ga je daarmee om?

Ga aan de slag
Stel jezelf de volgende vragen:​​

  • Hebben de leden van onze vereniging tijd of zin om iets voor het brede publiek te organiseren? Of is er niemand die dit op zich neemt?
  • Klagen we tegen elkaar dat er geen nieuwe mensen bijkomen? Staan we open voor de aanpak van nieuwe mensen?
  • Weten we hoe er over onze werking gedacht wordt bij beleidsmensen en het publiek?
  • Vinden we het belangrijk om in onze werking rekening te houden met wat er leeft in de maatschappij?
  • Op wie hebben wij invloed en hoe belangrijk vinden we dat? Wat zijn onze troeven en werkpunten?

troeven en werkpunten van je erfgoedvereniging of -gemeenschap

Wil je meer te weten komen over hoe beleidsbeïnvloeding in je werking past?

Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Bekijk en print de informatie via deze link.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Vijf tendensen om rekening mee te houden

Lokale beleidsbeïnvloeding: 5 tendensen om rekening mee te houden

Lokale beleidsbeïnvloeding: 5 tendensen om rekening mee te houden

ÉÉN INTEGRAAL LOKAAL MEERJARENPLAN

Gemeenten maken via de Beleids- en Beheerscyclus (BBC) één meerjarenplan over alle thema’s. Er is dus geen apart plan rond erfgoedbeleid.

Ja, en?
Publieke ruimte, levenslang leren, verenigingen, vrijetijd,… zijn in de praktijk vaak kapstokken van de meerjarenplannen. Hoe linkt erfgoed aan deze thema’s en waar zit de uniciteit van erfgoedverenigingen? Hoe zijn cultureel erfgoed en onroerend erfgoed verbonden?

Wat nu?

  • Hoe linkt jouw werking met andere beleidsdomeinen en -thema’s?​
  • Wat is uniek aan je werking of vereniging? Wat is uniek aan erfgoed?

AANDACHT & (SOCIALE) MEDIATISERING

De aandachtsmaatschappij is een realiteit. Een massa info komt op ons af, onder meer via sociale media. Iedereen schreeuwt om aandacht en ook de politiek mediatiseert. ​

Ja, en?
Wil je aandacht krijgen? Dan is investeren in tijd en expertise nodig. Denk in termen van media-aandacht. Een relevant verhaal of een boodschap die aanspreekt is essentieel.​​

Wat nu?

  • Heb je communicatie-expertise in je werking of weet je waar die te vinden is? ​
  • Wat is je boodschap en is deze relevant voor de (lokale) media en bevolking?

NIEUWE VERENIGINGSVORMEN

Er ontstaan nieuwe vormen zoals burgercollectieven. Ook adviesraden zoals de erfgoed- of cultuurraad veranderen (vrijetijdsraden, tijdelijke platformen, …).

Ja, en?
Mensen groeperen zich niet meer alleen in klassieke verenigingen. Overleg met beleid en politiek gebeurt dus niet alleen via klassieke adviesraden.​

Wat nu?

  • Zijn er platformen waarmee je kan samenwerken? Kan je als vereniging ook nieuwe werkvormen toepassen?​
  • Is jullie werking afgestemd op evoluerende adviesorganen?

DIVERSE VORMEN VAN POLITISEREN

Beleidsbeïnvloeding kan je zien als ‘politiserend werken’ vanuit het middenveld: je draagt bij aan het publieke debat over hoe de samenleving vorm moet krijgen. Dit kan via participatieraden, protestacties, leefstijl-politiek (het voorbeeld geven) of door als vereniging zelf een dienst aan te bieden (in plaats van de overheid).

Ja, en?
Er zijn meer manieren dan een nota schrijven of een politiek debat organiseren. Een werkwijze moet passen bij je eigen organisatie en leiden tot resultaat of impact.​

Wat nu?

  • Welke werkwijze past bij jullie werking? Welke wijze zou nuttig kunnen zijn?

VERANDEREND POLITIEK LANDSCHAP

Lokaal ontstaan nieuwe partijen en coalities. Gerichte gesprekken met dé toekomstige schepen of input geven voor een bestuursakkoord is niet meer zo evident. De periode van verkiezing (met het oog van politici op de publieke opinie) is niet die van beleidsuitvoering.

Ja, en?
Invloed op partijen en politici is steeds moeilijker in verkiezingstijd. De publieke opinie meekrijgen is belangrijk. En tijdens de legislatuur krijgt beleid echt vorm, dan moet je betrokken zijn.

Wat nu?

  • Hoe en met welk verhaal ga je als vereniging naar de burger?​
  • Hoe bouw je aan een duurzaam partnerschap met ambtenaren en politiek tijdens een legislatuur?

 

Wil je meer weten over deze vijf tendensen en ontwikkelingen?

Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Bekijk en print deze informatie via deze link.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Meedenkers over beleidsbeïnvloeding onder weg.

Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe gedeelde belangen en waarden leiden tot een beter resultaat

Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe gedeelde belangen en waarden leiden tot een beter resultaat

Groepje erfgoedvrijwilligers in gesprek in een grote aula

Wil je als erfgoedvrijwilliger mee aan de knoppen draaien in het lokale beleid? Dan loont het om verder te kijken dan je eigen standpunt en op zoek te gaan naar gedeelde waarden en belangen. In deze praktijktip ontdek je hoe je dat aanpakt, zodat je samen met anderen een beter resultaat kan bereiken voor je lokaal erfgoed. Lees snel verder!

HET BELANG VAN DIALOOG

“StandPUNTen zetten altijd ergens een PUNT achter” (S. Kiloby).

Belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding worden vaak versimpeld tot het verdedigen van je standpunt of het weerleggen van het standpunt van een ander. Een verschil in standpunten leidt vaak tot discussie en soms zelfs tot een patstelling en stilstand.

Beleidsbeïnvloeding gaat echter ook over samenwerken met andere organisaties, met de gemeente of andere overheden. Samenwerking kan leiden tot een beter beleid waar de gemeenschap baat bij heeft. Inzicht krijgen in de achterliggende belangen en motieven voor de standpunten van anderen, zet aan tot dialoog. Zo kan je tot een win-win komen.

LEREN SAMENWERKEN MET EEN ANDERE ORGANISATIE: MODEL

In onderstaand model worden de standpunten, belangen en waarden van twee organisaties weergegeven in de vorm van een driehoek. Het gebied van ‘win-win’ situeert zich onderaan in het midden. Op het niveau van standpunten is er geen overlapping. Op het niveau van belangen en waarden is er wel aansluiting mogelijk tussen de organisaties. Je kan het model gebruiken om een bepaalde samenwerking uit te bouwen of te versterken.

Afbeelding van twee piramides bestaande uit standpunten, belangen en waarden. Tussen beide is er een overlappingen bij waarden.

Naar Kaats, E. & Opheij, W. (2013). Leren samenwerken tussen organisaties. Deventer: Kluwer​

  • Standpunten zijn meningen over of oplossingen voor een (vaak eng gedefinieerd) probleem, …​
  • Belangen kunnen individueel zijn of gelinkt aan een organisatie: een bestuurder heeft een belang, maar ook de vereniging. Een ambtenaar kan een belang hebben (werken binnen een toegewezen budget, werk-privébalans, …), maar ook de gemeente heeft belangen (algemene begroting in evenwicht, goede dienstverlening aan burgers, …). Belangen kunnen ook gedeeld worden in een samenwerking.​  “Waarom is een bepaald standpunt van belang voor jou of je organisatie?” is een handige hulpvraag.​
  • Waarden: “Wat is waardevol voor jullie?”, “Wat is BELANGrijk?” bij een bepaald belang. “Waarom is dat standpunt of belang zo belangrijk?”, Welke meerwaarde geeft een bepaalde oplossing?”, … Stel deze vragen in je eigen werking en aan je belanghebbenden.​

Standpunten: voorbeelden

  • Standpunt erfgoedvereniging: een werkingssubsidie moet behouden blijven; ons archieflokaal moet hersteld worden, …​
  • Standpunt gemeente: we zetten in op thematische projectsubsidies; archief wordt gecentraliseerd, …​

Belangen: voorbeelden

  • Belangen erfgoedvereniging: de werking en bestaanszekerheid van de vereniging, het beschermen van waardevolle archiefstukken, aandacht voor erfgoed, levenswerk van een bestuurder, het kunnen uitgeven van een boek, …​
  • Belangen gemeente: verantwoordelijkheid in diverse beleidsdomeinen, versterken van alle verenigingen, rol in intergemeentelijke samenwerking om erfgoed te borgen, bijleren als jonge ambtenaar, bijna op pensioen zijn, …​

Waarden: voorbeelden

  • Waarden erfgoedvereniging: vrijwilligerswerk, ontmoeting, respect voor het verleden, …. ​
  • Waarden gemeente: betrekken van de burger, waarde van vrijwilligerswerk, eigenheid van de gemeente, …​

VERDER AAN DE SLAG MET DEZE PRAKTIJKTIP?

Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Bekijk en print de informatie via deze link.

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Vereniging(en) aan het woord

Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe je in grote groep of juist met je expertise het lokaal beleid beïnvloedt?

Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe je in grote groep of juist met je expertise het lokaal beleid beïnvloedt?

Vereniging(en) aan het woord

​‘Er moet naar ons geluisterd worden, want wij zijn een grote en relevante groep vrijwilligers’;
Wij spreken namens dé erfgoedvrijwilligers rond thema X of Y’;
Zijn jullie wel representatief?

Dit zijn uitspraken die vaak gebeuren in de context van belangenbehartiging. Spreken vanuit ‘vertegenwoordiging’ en je baseren op de kracht van ‘een aantal of relevante groep’ is echter één invalshoek.

Een andere invalshoek kan zijn om je rol in beleidsbeïnvloeding te laten vertrekken vanuit een specifiek onderwerp of thema waarin jullie expertise hebben. Een keuze voor de ene of andere invalshoek is afhankelijk van je context en vraagt een andere aanpak. Hieronder kun je zien welke strategie het best aansluit bij de context van je werking en de visie of ambities van je vereniging. (Naar Bert Fraussen)

BELEIDSBEÏNVLOEDING VANUIT VERTEGENWOORDIGING EN DE KRACHT VAN HET AANTAL

  • De focus ligt op de groep, vereniging of gemeenschap die je wil vertegenwoordigen.

Bv. de heemkundige kring, de inwoners van een deelgemeente en hun processie, een wijk rond een kapelletje, de metaaldetectoristen, …

  • Een relatief grote groep is betrokken bij je werking. Dat hoeft niet enkel om formele leden te gaan, maar kan ook gaan over regelmatige deelnemers, volgers, sympathisanten, … Wees zelfkritisch: een lange lijst van passieve of pro-formaleden werkt contraproductief voor je relevantie.
  • Het is helder wie je representeert en je kan die representativiteit ook onderbouwen.

Bv. Focus je op één groep: 60+-ers bezig met familiekunde, of richt je op de brede groep. Wees dan wel daadwerkelijk representatief voor deze grote en gevarieerde groep.

  • Je hebt zicht op wat leeft bij je leden en achterban, maar je kan hen ook mobiliseren om collectief je boodschap uit te dragen of zich te engageren in de gemeenschap.
  • Door samenwerking aan te gaan met partners en verenigingen met soortgelijke uitdagingen of dezelfde interesses, kan je de kracht van het getal vergroten.

BELEIDSBEÏNVLOEDING VANUIT EXPERTISE

  • Je vertrekt vanuit een thema of specifiek onderwerp.

Bv. het terug laten leven van een kermis of processie, straatnamen, aandacht voor archeologie of metaaldetectie op een bepaalde site, een archiefruimte…

  • Hebben jullie de nodige autoriteit rond het thema of onderwerp bij overheden of andere erfgoedorganisaties?​
  • Vanuit kennis en expertise kan je ook met een kleine groep werken.
  • Benader je het thema of onderwerp waarop je wil inzetten vanuit zijn maatschappelijke of beleidsmatige relevantie? Koppel je het aan maatschappelijk of beleidsmatig relevante uitdagingen?

Bv. Wil je een processie of ritueel nieuw leven inblazen vanuit een groepje van 3 vrijwilligers die er vroeger mee bezig waren of koppel je het aan het heropbouwen van een dorpsidentiteit bij een groot aantal nieuwe jonge inwoners van een gemeente? Of een ander vb. Wil je inzetten op vrouwelijke straatnamen in het kader van meer genderevenwicht?

WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?

Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Bekijk en print deze informatie via deze link.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe kan je als erfgoedvrijwilliger het lokaal beleid beïnvloeden? 4 tips om te starten

Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe kan je als erfgoedvrijwilliger het lokaal beleid beïnvloeden?
4 tips om te starten

Denk je er als erfgoedvrijwilliger aan om initiatief te nemen in aanloop naar de lokale verkiezingen van oktober 2024? Ontdek dan onze 4 tips:

  1. Denk na of bespreek met collega-vrijwilligers wat je wil bereiken of wat je bedoeling is met een nota of initiatief om te wegen op het beleid in aanloop van de lokale verkiezingen:
  • Wil je aan de politici laten horen wat er leeft en wat erfgoedvrijwilligers nodig hebben?
  • Wil je heel concreet enkele voorstellen in partijprogramma’s of in het toekomstige meerjarenplan van de gemeente krijgen?
  • Of wil je een toekomstvisie formuleren over de rol van erfgoedvrijwilligers in de gemeente?

Deze drie doelen zijn stuk voor stuk relevant, maar vragen een verschillende aanpak en andere kennis:

  • een goed zicht op wat leeft bij erfgoedvrijwilligers;
  • inzicht in de werking van de gemeente en toegang tot de schepenen of verantwoordelijke ambtenaren;
  • kennis en expertise rond tendensen in erfgoedbeleid en lokaal beleid.
  1. Maak een lijstje van zaken waarop je wil reageren. Zijn er dingen die de voorbije jaren niet goed gingen of die je anders zou willen in de werking van je gemeente? Neem eventueel verslagen van voorbije vergaderingen bij de hand en maak een overzichtje van wat jullie de voorbije jaren allemaal deden. Denk anderzijds ook eens na over wat de meerwaarde van erfgoedvrijwilligers kan zijn in de toekomst, ten goede van de gemeente of stad als geheel, voor de inwoners, verschillende diensten of beleidsdomeinen (cultuur, onderwijs, lokale economie, toerisme, …). Ga je voor een reactieve aanpak, waarbij je oplossingen zoekt voor problemen waarmee je werking vandaag wordt geconfronteerd? Of kies je voor een proactieve aanpak, waarbij je naar de toekomstige meerwaarde van je werking verwijst?
  1. Bekijk het huidige meerjarenplan van je gemeente of stad. Je vindt dat zeker op hun website. Hoe is dat plan opgebouwd? Hoe zijn de doelstellingen gestructureerd? Hoe concreet zijn actieplannen en acties? Zoek niet alleen op ‘erfgoed’, maar kijk ook bij andere thema’s: openbare ruimte, trage wegen, toerisme, lokale economie, sport, … Plan een gesprek met de lokale ambtenaar of schepen verantwoordelijk voor openbare ruimte, sport, …. En is er in jouw regio een erfgoedcel actief, neem dan ook eens een kijkje in hun plannen.
  1. Kijk wat de jeugdraad, sportraad of andere adviesraden en organisaties in je gemeente doen in aanloop naar de verkiezingen. Een goede bron van inspiratie is de website www.dewakkereburger.be met o.a. tips voor de opmaak van een prioriteitenlijst voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.

Samen met Histories aan de slag om concrete stappen te zetten? Neem deel aan ons kennis- en leertraject of volg onze webinars.

Twee vrijwilligers bekijken een metaalvondst

Lokale beleidsbeïnvloeding: investeer je tijd waardevol en kom erachter wie je mede- en tegenstanders zijn

Lokale beleidsbeïnvloeding: investeer je tijd waardevol en kom erachter wie je mede- en tegenstanders zijn

Twee erfgoedvrijwilligers bediscussiëren iets

Als je wil wegen op het beleid, dan is het belangrijk om alle belanghebbenden in kaart te brengen. Via onderstaand model kan je je medestanders en tegenstanders in kaart brengen volgens twee kenmerken.

Ten eerste, op de horizontale as, op basis van de mate waarin je er een vertrouwensvolle relatie mee hebt.

Ten tweede, op de verticale as, op basis van de mate waarin je er inhoudelijk overeenstemming mee hebt.

Met andere woorden: wie moet je inhoudelijk informeren en met wie kan je de relatie verbeteren?​

Afbeelding over de mogelijke verhoudingen gebasseerd op verschillende relaties en inhoudelijke overeenstemmingen

 

‘COALITIEPARTNERS’

Met hen heb je inhoudelijk overeenstemming en een eerder zakelijk contact, niet gebaseerd op een vertrouwensrelatie. ​

  • Bv. een diensthoofd cultuur dat goed mee is met de uitdagingen op het vlak van erfgoed, maar waar je geen goede band mee hebt; een museumdirectie waar je niet vaak mee samenwerkt; …​
  • Met ‘coalitiepartners’ zet je in op heldere inhoudelijke afspraken en door hen goed inhoudelijk te informeren kan je de band versterken.​

‘OPPORTUNISTEN’

Ze blijven vaag rond hun inhoudelijke overeenstemming met jouw erfgoedwerking. Je kan er geen staat op maken als partner, omdat hun eigenbelang voorop staat. ​

  • Bv. een schooldirectie waarmee je graag zou willen samenwerken, maar die dan weer wel en dan weer niet meedoet met de Erfgoedweken.​
  • ‘Opportunisten’ kan je om duidelijkheid vragen of hen inhoudelijk proberen te informeren over de mogelijke ‘win-win’ van samenwerking of steun voor jouw project of dossier.​

‘VIJANDEN’

Met vijanden heb je geen of een slechte relatie, én ook geen inhoudelijke overeenstemming of gedeelde visie.​

  • Bv. een nieuw diensthoofd technische dienst zonder enige gevoelens voor erfgoed, een bestuurslid van de sportraad met als enige focus zijn basketbalclub (met wie je bovendien in het verleden een aanvaring had).​
  • In ‘vijanden’ die geen invloed hebben, steek je geen energie. ‘Vijanden’ die wel belangrijk zijn, hou je in het oog. Misschien kan je met sommige ‘vijanden’ de relatie verbeteren of hen inhoudelijk informeren om een zakelijke relatie op te bouwen.​

‘BONDGENOTEN’

Deze zijn je grootste medestanders: inhoudelijk zit je op dezelfde lijn en er is een goede relatie.​

  • Bv. een schepen van vrijetijd met sterke kennis van erfgoed en reeds jaren betrokken bij de heemkundige kring en andere erfgoedwerkingen, een voorzitster van een andere erfgoedvereniging die je vroegere klasgenote was en reeds jaren een goede buurvrouw.​
  • Je blijft investeren in je relatie met bondgenoten en blijft in gesprek over toekomstige uitdagingen.​

‘TWIJFELAARS’

Twijfelaars hebben het goed met jou en je werking voor, maar kunnen of durven zich niet uit te spreken over steun voor jouw project of dossier.​

  • Bv. een ambtenaar van de dienst vrijetijd of een medewerker van de IOED die een positieve houding heeft ten opzichte van jullie werking maar zich niet uitspreekt over het thema waarop jullie als heemkundige kring willen inzetten.​
  • ‘Twijfelaars’ kan je inhoudelijk extra betrekken; je kan je project of dossier in samenwerking met hen proberen uitwerken om hun inhoudelijke betrokkenheid te voeden.

‘OPPONENTEN’

Ze kunnen waardevol zijn. Hoewel inhoudelijk een andere kijk, kunnen ze omwille van een goede relatie wel een medestander zijn voor je dossier of voor erfgoed in het algemeen.​

  • Bv. de voorzitster van de jeugdraad of een bestuurder van een grote voetbalclub. Inhoudelijk staan ze voor andere ‘belangen’, maar op café drinken jullie al eens samen een koffie of in het verenigingsleven in de gemeenten komen jullie elkaar vaak tegen.​
  • Opponenten kan je om steun vragen; ze kunnen waardevol zijn voor een gedachtewisseling over beleid.​​​

WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?

Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf en vind je een werkblad terug om zelf aan de slag te gaan.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Lokale beleidsbeïnvloeding

Lokale beleidsbeïnvloeding: ontdek hoe je proactief en reactief je belangen verdedigt op lokaal niveau

Lokale beleidsbeïnvloeding: ontdek hoe je proactief en reactief je belangen verdedigt op lokaal niveau

Lokale beleidsbeïnvloeding

Als je wil wegen op het lokaal beleid moet je een doordachte en samenhangende strategie hebben. Deze moet bovendien passen bij je werking. Je kan reactief belangen verdedigen of je kan het beleid proactief beïnvloeden. Elk perspectief houdt een eigen aanpak in. Bekijk eerst welke bouwstenen, werkwijzen en visie je in je werking terugvindt en bepaal zo welk perspectief het meest bij jou aansluit. (Perspectieven op basis van inzichten Ivan Pouwels – Innoveren als Vereniging 3.0)

REACTIEF BELANGEN VERDEDIGEN

  • Kernaanpak: reageren op problemen of beleidskeuzes

Bv. verlaging subsidies, slechte huisvesting, …

  • Gebruikte argumentatie: het geschaad belang van de erfgoedvrijwilliger of je leden

Bv. te weinig middelen, verhindering van de werking, …

  • Focus: beïnvloeden van de overheid en de politiek

Bv. concrete voorstellen voor beleidsacties, politici aanspreken

  • Hoe & wie: enkele trekkers namens jullie vereniging of organisatie

Bv. leden van je bestuur, kernbestuur

  • Consequentie: ben je klaar om na je nota of reactie in gesprek te gaan over een oplossing of ben je voldoende onafhankelijk op het vlak van middelen (subsidies, andere inkomsten, …) indien er geen gehoor is voor je kritiek?
  • Communicatie: vooral intern gericht naar je eigen achterban en leden

Bv. een nieuwsbrief naar je leden met punten die je bezorgde aan politici

  • Vorm of drager: een memorandum, een nota met speerpunten, een debat, …
  • Wanneer: je hebt toegang tot de lokale politiek, je hebt een beperkt aantal concrete problemen en je wil de focus leggen op de relatie met je leden of achterban

PROACTIEF BELEID BEÏNVLOEDEN

  • Kernaanpak: duiden van ontwikkelingen in het erfgoedveld op basis van expertise en kunde

Bv. informatie over archiveringswijzen

  • Gebruikte argumentatie: oplossingen voor maatschappelijke of beleidsmatige vraagstukken

Bv. behoud van de dorpsidentiteit, bevorderen van de gemeenschapscohesie

  • Focus: beïnvloeden sensibiliseren of bewustmaken van de publieke opinie

Bv. inhoudelijke artikels, bericht op sociale media over een actueel maatschappelijk thema

  • Hoe & wie: de vereniging samen met andere organisaties, de uitgebreide gemeenschap

Bv. scholen, natuurorganisaties, andere erfgoedspelers

  • Consequentie: proactief werken vraagt een volgehouden lange-termijnaanpak. Heb je een meerjarenplan en is continuïteit in je werking gegarandeerd (kerngroep)? Heb je een groot netwerk van actieve leden om externe samenwerking op te zetten?
  • Communicatie: vooral extern gericht naar het grote publiek en met een positief verhaal

Bv. artikel in het gemeentemagazine, publieksmomenten, regionale media, tentoonstelling

  • Vorm of drager: folders en flyers, filmpjes, podcasts, magazine, boek, …
  • Wanneer: je wil inspelen op het maatschappelijk belang van erfgoed en de relatie met andere beleidsdomeinen.

 

Kan je een reactieve en proactieve aanpak combineren? Dat kan, maar wees consequent. Zorg dat beide perspectieven elkaar niet tegenspreken.

 

Wil je meer weten over reactief belangen verdedigen tegenover proactief beleid beïnvloeden?

Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Bekijk en print deze informatie via deze link.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Een groep mensen aan het babbelen rond een tafel op een receptie

Lokale beleidsbeïnvloeding: via een insider-strategie of outsider-strategie?

Lokale beleidsbeïnvloeding: via een insider-strategie of outsider-strategie?

Een groep mensen aan het babbelen rond een tafel op een receptie

Richt je je direct op politici en beleidsmakers of probeer je indirect via de publieke opinie het beleid te beïnvloeden? Heb je concrete voorstellen voor je (gemeente)bestuur of wil je het bewustzijn rond de maatschappelijke relevantie van erfgoed bij het grote publiek vergroten? Je aanpak is afhankelijk van de context, visie en ambities van je erfgoedvereniging. In deze praktijktip ga je na wat van toepassing is op jouw vereniging en welke strategie het best bij je aansluit.

BELEIDSBEÏNVLOEDING VIA EEN INSIDER-STRATEGIE

  • Je wil inzetten op het direct beïnvloeden van het beleidsproces in z’n geheel of een bepaalde stap in dit proces (bepalen van doelstellingen en acties, uitvoering of evaluatie en bijsturing door de gemeente of stad).​
  • Je heb toegang tot sleutelfiguren in het beleidsproces (politici, politieke medewerkers, ambtenaren, adviesraadvoorzitter met impact op beleid, …). Je hebt kennis van het bestaande beleidsproces.​
  • Een insider-strategie kan zowel op formele wijze (via nota’s, via adviesraden, …) als op informele wijze (informele gesprekken, uitnodigen van ambtenaar of schepen op vergaderingen, …).​
  • Een insider-strategie kan gebruikt worden om reactief belangen te verdedigen, maar ook om proactief beleid te beïnvloeden met het oog op toekomstige maatschappelijke uitdagingen.

BELEIDSBEÏNVLOEDING VIA EEN OUTSIDER-STRATEGIE

  • Door je te richten tot de burger in het algemeen of de publieke opinie probeer je de beleidsmakers te beïnvloeden en aandacht te vragen voor je thema of uitdagingen. ​
  • Een outsider-strategie is aangewezen als je geen toegang hebt tot politici of beleidsmakers. Maar dit kan ook gebruikt worden om de publieke opinie te beïnvloeden rond de maatschappelijke relevantie van erfgoed.​
  • Een outsider-strategie kan zowel via het opzoeken van een conflict rond een beleidskeuze, maar ook via het opzoeken van dialoog. Je kan het publiek sensibiliseren en informeren, maar je kan ook publiekelijk protesteren of iets aanvechten.

(Naar Bert Fraussen)

WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?

Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf.

Wil je meer te weten komen over hoe je draagvlak creëert, je gemeentebestuur betrekt bij je werking en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond lokale beleidsbeïnvloeding.

Opschrijven wie allemaal meespeelt in het beleidsproces

Lokale beleidsbeïnvloeding: wie speelt er allemaal mee in het beleidsproces en hoe beïnvloedt dat jouw strategie?

Lokale beleidsbeïnvloeding: wie speelt er allemaal mee in het beleidsproces en hoe beïnvloedt dat jouw strategie?

Opschrijven wie allemaal meespeelt in het beleidsproces

​Het is belangrijk om alle belanghebbenden in kaart te brengen. Zo kun je namelijk zien welke verschillende rollen ze in het beleidsproces waarnemen. Daarbij moet je jezelf de vraag stellen wie de beslissers zijn? Wie zijn de beïnvloeders? Wie zijn de uitvoerders? En wie zijn de gebruikers of begunstigden? Wie van hen kan je betrekken om meer invloed te hebben?

Daarnaast zijn er vier niveaus van betrokkenheid voor élk van deze rollen: van sterk betrokken (meebepalen of meewerken) tot vanop enige afstand volgen (meedenken of meeweten). Een bepaalde beslisser kan bijvoorbeeld écht de beslissing meebepalen, terwijl een andere beslisser eerder formeel betrokken is in de beslissing (meeweten). Ook de betrokkenheid van beïnvloeders, gebruikers en uitvoerders kan variëren.

De betrokkenheid bij bepaalde belanghebbenden verhogen kan deel uitmaken van je strategie.​

Verdeling in betrokkenheid en rol in het besluitvormingsproces.

Beïnvloeders nemen niet zelf de beslissing, maar hebben invloed op de beslissers en de richting of inhoud van de beslissing.​

  • Beïnvloeders kunnen leden van een adviesraad zijn of ambtenaren die schepenen adviseren en om adviseurs of onderzoekers die beleid voorbereiden. Maar het kan ook gaan om informele contacten zoals  vrienden van beslissers.​
  • Een voorzitter van de adviesraad zal bijvoorbeeld een meer centrale rol hebben en meebepalen, terwijl leden van een adviesraad misschien meer op afstand invloed hebben en dus meedenken of enkel meeweten.​

Uitvoerders voeren het beleid, de beslissing of een bepaald initiatief uit.​

  • Uitvoerders kunnen ambtenaren zijn die een (subsidie)reglement opvolgen of die een uitleendienst bemannen. Het kan ook gaan om vrijwilligers of verenigingen die een beslist project uitvoeren of een processie of ommegang met subsidies organiseren.​
  • Uitvoerders kunnen nauw betrokken worden: worden de werkmannen van de uitleendienst bv. betrokken bij de aanpassing van het uitleenreglement? Worden vrijwilligers betrokken bij het bepalen van een nieuw concept of format voor een ommegang?​​​

Beslissers zijn verantwoordelijk voor of nemen de beslissing in een beleidskeuze, een dossier of een subsidie, … Er kan onderscheid zijn tussen de formele beslisser en wie feitelijk de beslissing neemt. ​

  • Een burgemeester, het College van Burgemeester en Schepenen en een schepen zijn vaak de beslissers. Sommige zaken zijn ambtelijke beslissingen en dan is bv. een diensthoofd de beslisser. Het kan ook gaan om beslissingen in een adviesraad of een samenwerkingsverband. Wie beslist: de voorzitter, enkele sterke leden, …?​
  • Is de vakschepen bepalend of toch eerder de eerste schepen? Denkt het diensthoofd mee, maar is het een bepaalde andere ambtenaar die de beslissing kan nemen om een vereniging te ondersteunen of te helpen?

Gebruikers zijn de begunstigden van een beslissing of zij die het resultaat ervan ervaren. ​

  • Het kan gaan om verenigingen die gebruikmaken van een reglement. Maar het kan ook gaan om burgers en inwoners die toeschouwer van een ommegang zijn of bezoeker van een tentoonstelling, die wordt uitgevoerd door een vereniging.​
  • Worden gebruikers betrokken? Mogen bv. de omwonenden van een ommegang meebepalen hoe het thema wordt ingevuld of worden ze enkel geïnformeerd (meeweten)? Of in welke mate worden verenigingen betrokken bij de opmaak van een nieuw reglement?​

 

Wil je aan de slag gaan met deze praktijktip?

Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf en vind je een werkblad terug om zelf aan de slag te gaan.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Wandelclub in een bos in de Ardennen

Lokale beleidsbeïnvloeding: zoek bondgenoten buiten jouw beleidsdomein voor een sterkere samenwerking

Lokale beleidsbeïnvloeding: zoek bondgenoten buiten jouw beleidsdomein voor een sterkere samenwerking

Wandelclub in een bos in de Ardennen

Je kan ook wegen op lokaal beleid door vanuit je erfgoedwerking in te zetten op andere beleidsdomeinen. Zo trek je bij een grotere groep mensen de aandacht voor erfgoed en wordt wat je doet ook maatschappelijk relevanter. Cultuur en toerisme zijn gekende thema’s om met erfgoed te linken. Hier illustreren we voor vijf misschien minder evidente beleidsdomeinen de mogelijke linken.

Afbeelding die andere beleidsdomeinen aantoont met wie vanuit erfgoed kan samenwerken

SPORT & BEWEGEN​​

  • Wat? Wandelingen met erfgoedverhalen, een urban trail langs historische gebouwen of plekken in de gemeente, jubilea van sportclubs, de inrichting van kantines of sportstadia met historische foto’s, …​
  • Met wie? Sportraad, sportclubs, private sportcentra, … ​

NATUUR & MILIEU

  • Wat? Naamgeving van een nieuw opengestelde ‘trage weg’, kennis en informatie over vroeger gebruik van bepaalde gebieden, …​
  • Met wie? Trage Wegen vzw, Natuurpunt-afdelingen, Regionale Landschappen, …​

LOKALE ECONOMIE

  • Wat? Verhalen bij lokale monumenten, organisatie van processies en ommegangen in samenwerking met lokale handelaars, oude foto’s van winkels, heropleving van markten, ondersteuning #winkelhier, dorpskernversterking, …​
  • Met wie? Marktcomité, lokale Unizo- of andere ondernemersafdelingen, …​

ZORG & WELZIJN​

  • Wat? Fotovoorstellingen en vertellingen in woonzorgcentra of geriatrie-afdelingen van ziekenhuizen, reminiscentie-trajecten voor personen met dementie, inspelen op thema’s zoals mentaal welzijn, werk-privébalans waarop de maatschappelijke kijk door de jaren heen veranderde, evolutie van lokale welzijns- of armoedeorganisaties, …​
  • Met wie? Welzijnsorganisaties, eerstelijnszones, kringwerkingen van bepaalde zorgberoepen, …​

RUIMTELIJKE ORDENING & WOONBELEID

  • Wat? Bijdragen aan aangenaam wonen, naamgeving nieuwe verkavelingen, nieuwe appartementsgebouwen, straten en pleinen, wandeltrajecten langs woningen, renovatie van woningen, foto’s van vroegere dorps- of straatbeelden, …​
  • Met wie? Gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening, immokantoren, projectontwikkelaars, …​

BELEIDSDOMEIN X?

  • Wat kan erfgoed betekenen voor …?​
  • Met wie kan je samenwerken …?​

Denk je nog aan andere beleidsdomeinen? Vul gerust voor jezelf aan.​

 

WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?

Via deze link bekijk je deze praktijktip als pdf.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Luk Indesteege – Limburg Volkskundig Genootschap

25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Luk Indesteege!

Luk, je bent actief als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap (LVG): wat doe je binnen die vereniging?

Wij, de leden van LVG, inventariseren en documenteren actuele volksgebruiken in Limburg. We verzamelen deze info op onze website . We geven ook info, lezingen, lessen enz… over de verzamelde informatie. Ik heb binnen LVG de rol van voorzitter.

Wanneer en waarom ben gestart als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap? 

In een lessenreeks over volkskunde ontmoette ik Mathieu Driessen, de vroegere voorzitter en stichter van LVG. Dat was in 1985. Hij overtuigde mij om lid te worden, en 10 jaar later kon hij mij overhalen om het voorzitterschap over te nemen…

Als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap bent u een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom bent u graag erfgoedvrijwilliger? En wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?

Ik speel al 50 jaar traditionele muziek en de context ervan heeft mij altijd geïnteresseerd. Zo geraakte ik geboeid door allerlei oude en nieuwe gebruiken, waarbij ik al snel leerde dat tradities evolueren met de tijd en steeds nieuwe vormen aannemen, ofwel verdwijnen in archiefkasten en musea. Erfgoed is boeiend en je komt via erfgoed met veel mensen in contact, bijna altijd in prettige omstandigheden. Het lokale aspect geeft kleur aan de verschillen, het ondersteunt de persoonlijke identiteit. Bovendien is het ‘Limburggevoel’ niet te onderschatten. Ook zonder Tom Waes hebben wij in Limburg voldoende om de interesse en zelfs de jaloezie van anderen te wekken.

Waarom is de werking van het volkskundig genootschap zo belangrijk?

Het is van belang om de evoluties in de volkscultuur te documenteren en om niet enkel te kijken naar het verleden. (Immaterieel) erfgoed is waardevol, het helpt ons om onze identiteit te vormen en te tonen. Dat identiteitsaspect is belangrijk om zinvol en aangenaam te kunnen leven.

Welke anekdote/ervaring zal je altijd bijblijven?

Het is moeilijk om één anekdote te kiezen. Maar een steeds terugkerende ervaring is: het enthousiasme, de gedrevenheid en fierheid waarmee traditiedragers hun eigen gebruiken beoefenen, uitvoeren, organiseren, voortzetten…

Bedankt voor dit interview!

Zicht op de historische Grote Markt in Brussel

Maak een wandeling met de ErfgoedApp in vijf stappen

Maak een wandeling met de ErfgoedApp in vijf stappen

Een meisje met bruin haar wijst de verte in. Een meisje met zwart haar heeft een GSM vast waar de ErfgoedApp openstaat

Wil jouw vereniging graag een erfgoedwandeling verrijken met een smartphone of tablet? Het kan met de ErfgoedApp! In deze praktijktip ontdek je in vijf eenvoudige stappen hoe je met de app jouw wandelingen voorziet van foto’s, filmpjes, geluidsfragmenten en meer. Zo hebben wandelaars jouw erfgoedverhalen altijd op zak als ze in de buurt zijn.

VOOR JE VAN START GAAT

Voor je van start kan gaan, heb je een account nodig in de ErfgoedApp-manager. Dat is de ‘makerskant’ van de ErfgoedApp: het is een platform waar jij al je tours in elkaar puzzelt.

Zelf kan je dit account niet aanmaken, dus voor je met de ErfgoedApp kan werken, vraag je (gratis) een login aan bij Faro. Je stuurt daarvoor een mail naar bram@faro.be. De login die je krijgt, is bedoeld voor je hele vereniging. Elk lid kan hier dus gebruik van maken.

Nu je vereniging zich kan aanmelden op de ErfgoedApp-manager, maak je in vijf stappen een leuke erfgoedwandeling met de ErfgoedApp!

1. STIPPEL EEN WANDELING UIT

Ga op zoek naar interessante erfgoedplaatsen in je buurt. Of je nu kiest voor een historische straat, een oude brug of een veld waar ooit een middeleeuwse woning stond: als je er iets over te vertellen hebt, komt het in aanmerking!

Bedenk op voorhand wat je wil vertellen en werk een scenario uit. Waar wil je dat wandelaars even stoppen? Wat wil je op die plaatsen vertellen? Hoeveel wil je daar vertellen? Je bent helemaal vrij in wat je op je wandeling wil meegeven, maar bepaal goed welke richting je uit wil. Enkele voorbeelden:

  • Themawandelingen. Kies één aspect uit en laat alle stops hierom draaien. Als je wandelaars bijvoorbeeld wil laten kennismaken met het religieus erfgoed, laat je hen stoppen aan kerken, kapellen, begijnhoven, enzovoort. Of stem je wandeling af op de geschiedenis van het onderwijs in je streek, toon de belangrijkste plekjes voor een lokale processie of gids je wandelaars langs alle marktpleinen.
  • Je streek doorheen de tijd. Vertel het verhaal van je streek van vroeger tot nu. Wandelaars ontdekken zo wat er zich in de loop van de geschiedenis allemaal heeft afgespeeld in jouw buurt.
  • Wandelen op maat. Aarzel niet om je wandelingen af te stemmen op een bepaalde doelgroep. Kinderen spelen soms liever een spelletje dan gewoon te luisteren, dus experimenteer eens met een interactieve wandeling speciaal voor hen. Stippel een wandeling uit die enkel over verharde wegen loopt, zodat buggy’s of rolstoelen makkelijk mee kunnen. Of maak een wandeling voor doven, waarbij je in de app een doventolk het verhaal laat vertellen.

Eens je al je locaties gekozen hebt en weet wat je wil vertellen, verbind je ze tot een wandellus. Zorg ervoor dat je de totale afstand niet te lang maakt, zodat het een aangename wandeling is voor mensen van alle leeftijden.

2. ZET JE WANDELING IN DE ERFGOEDAPP

Zodra je de wandeling volledig uitgestippeld hebt, kan je aan de slag met de ErfgoedApp. Daarvoor ga je – met de login die je van Faro gekregen hebt – naar de website manager.erfgoedapp.be.

Ingelogd? Dan kan je op het dashboard bovenaan klikken op de optie ‘Create new content’, een knop met een groot plusteken.

Om een erfgoedwandeling te maken, gebruik je de optie voor GPS-punten. Zo kom je meteen terecht op de kaart van Google Maps. Daarop duid je een punt aan uit je wandeltocht. De ErfgoedApp-manager zal je vragen om wat meer informatie te geven over dit punt. Deze handige video van Faro toont je wat je waar moet invullen.

Kies de optie ‘GPS point’

Je komt op Google Maps terecht

In de volgende stap vertel je het verhaal bij die locatie. De troef van de ErfgoedApp is dat je verschillende media kan combineren: tekstuitleg, afbeeldingen, video’s of geluidsfragmenten. Je kiest zelf welke media je gebruikt!

  • Tekstuitleg: Schrijf een tekst waarin je wat meer uitleg geeft bij het erfgoed. Zorg ervoor dat deze kort genoeg is, want anders past ze niet mooi in de app. Vraag jezelf af: Wat is de kern van mijn verhaal? Wat wil ik dat de wandelaar te weten komt?
  • Afbeeldingen: Kies een goede afbeelding voor elke plek waar je de wandelaar laat stoppen. Dit kan een oude foto zijn uit je eigen collectie, of een foto die je met je eigen smartphone of fototoestel genomen hebt. Zolang je afbeelding ondersteunt wat je wil vertellen, zit het goed. Zorg ervoor dat het beeld helder en scherp is en dat de bestandsgrootte niet meer dan 900 kb bevat.
  • Video’s: Hetzelfde geldt voor video’s. Gebruik historisch beeldmateriaal of maak zelf een filmpje met je smartphone. Hou ook hier het filmpje kort genoeg, zodat wandelaars niet al te lang moeten stilstaan. Tip: zorg ervoor dat de bestandsgrootte maximum 128 mb is.
  • Geluidsfragmenten: Met je eigen smartphone of computer maak je zelf geluidsopnames. Zo laat je wandelaars luisteren naar wat je te vertellen hebt. Ga op zoek naar iemand met een heldere stem, die je aangenaam vindt om naar te luisteren. Bedenk wat je precies wil inspreken en schrijf je tekst uit, zodat je helemaal klaar bent voor de opname. Neem je audio op een plaats zonder storend achtergrondlawaai op, zodat de luisteraar goed kan horen wat je te vertellen hebt. Maak het fragment niet langer dan twee minuten, want anders kan de app het bestand niet goed afspelen.

Met een beetje creativiteit combineer je een foto met audio, of een beetje tekst met filmpje, om zo een leuk verhaal te creëren.

Heb je beslist hoe je alles wil vertellen? Dan kan je aan de slag het PixLive Editor-platform in de ErfgoedApp-manager.

Op dit digitaal platform kan je zonder technische voorkennis je eigen multimediale verhalen maken. Je gaat hier dus aan de slag met al het materiaal dat je verzameld hebt. Hoe het platform precies werkt legt Faro je stap voor stap uit in deze videoreeks.

De PixLive editor

Met de ErfgoedApp kan je meer doen dan enkel je eigen verhaal vertellen. Het is ook mogelijk om een spelletje in elkaar te steken of wandelaars een opdracht te laten uitvoeren, zodat ze het erfgoed eens op een andere manier leren kennen. Afhankelijk van wat jij wil doen met je wandeling, kies je dus volledig zelf welke opties van de ErfgoedApp je gebruikt.

Heb je het verhaal bij je eerste locatie afgewerkt? Dan kan je verder met het tweede punt in je wandeling. Daarvoor herhaal je dezelfde stappen. Zo ga je verder tot je elk punt in de ErfgoedApp-manager geplaatst hebt.

3. MAAK EEN TOUR

Staan alle stops van je wandeling op punt? Dan kan je ze nu verbinden tot één wandeling.

In de ErfgoedApp-manager vind je in het menu aan de linkerkant van je scherm de optie ‘My contents’. Als je daarop klikt, krijg je alle punten te zien die je net hebt aangemaakt. Links op je scherm, in datzelfde menu, verschijnen nu meerdere subopties, waaronder ‘Tours’. Die optie heb je nodig.

Bovenaan het scherm dat je nu krijgt, staat een knop ‘+ Create tour’. Als je hierop klikt, kan je van start gaan. Geef je wandeling een naam, een korte beschrijving, een algemene afbeelding, enzovoort. Welke informatie je precies allemaal moet invullen, legt Faro uit in deze video.

Eens alle informatie is ingevuld, krijg je een lijst met alle GPS-punten die je eerder hebt aangemaakt. Selecteer degene die jij nodig hebt voor de wandeling, zet ze in de juiste volgorde, teken een route op de kaart en klik rechts onderaan op ‘Save’.

Je selecteert de punten van jouw wandeling en zet ze in de juiste volgorde

Je krijgt nu een overzicht van al je tours. De wandeling die je net gemaakt hebt, staat nog niet actief. In de kolom ‘Status’ moet je daarom op het grijze vinkje klikken. Als dit groen wordt, kan je je tocht bijna lanceren!

4. ACTIVEER JE WANDELING

Voor je de laatste stappen doorloopt, kan je de tour testen. Als je ze opent in je ErfgoedApp-manager, klik je daarvoor op de QR-code. Scan die code met je smartphone en probeer je wandeling uit! Deze video van Faro legt uit hoe je dit precies doet in de ErfgoedApp-manager.

Test je tocht met de QR-code

Ben je tevreden? Dan moet je enkel nog Faro op de hoogte brengen. Je tocht wordt pas zichtbaar in de ErfgoedApp wanneer ook Faro jouw tour heeft geactiveerd. Daarvoor vul je dit formulier in. Faro bekijkt dan zo snel mogelijk jouw tour, geeft eventueel nog feedback, en activeert jouw wandeling.

5. PROMOOT JE TOUR

 

Mensen kunnen je wandeling nu terugvinden in de ErfgoedApp, maar voor jou stopt het verhaal hier nog niet! Je moet mensen ook warm maken voor je erfgoedtocht.

Zet je tour in de kijker: organiseer een lanceringsmoment, ga eens praten met de regionale pers, plaats de wandeling op je website of op je sociale media, enzovoort. Kortom: zorg ervoor dat mensen weten dat ze met jouw wandeling het erfgoed van de streek kunnen ontdekken.

Wil je graag meer tips over hoe je dit aanpakt? Lees er meer over in deze praktijktip.

ZET JE WANDELING HELEMAAL OP PUNT MET DEZE TIPS

1. Laat je tour starten in het stadskantoor of de toeristische dienst

Om de ErfgoedApp te gebruiken, heb je internet nodig. Wanneer je op wandel bent, schakel je je mobiel internet in, maar soms valt het bereik weg. Geen nood! In de ErfgoedApp kan je wandelingen op voorhand downloaden. Zo heeft de wandelaar ook de kans om ze offline mee te nemen.

Steek de wandelaar een handje toe door je wandeling te laten starten op een plek met wifi-verbinding: het heemkundig museum, het gemeentehuis, de toeristische dienst… Dat is niet alleen een herkenbaar punt, maar zo kan de wandelaar ook nog aan het begin van de wandeling makkelijk alles downloaden. Vooral als je een boswandeling maakt – waar de verbinding met mobiel internet al eens durft weg te vallen – is dit een grote hulp.

 

2. Leg uit hoe mensen jouw wandelingen kunnen afleggen met de ErfgoedApp

Niet elke wandelaar weet hoe die met de ErfgoedApp moet werken. Voorzie hen daarom op je website van een woordje uitleg. Zo halen wandelaars alles uit jouw erfgoedtochten!

Twee handen houden een smartphone vast met een blauw wit scherm

Je smartphone wijst je de weg

3. Je smartphone wijst je de weg

In de ErfgoedApp ziet de wandelaar een kaart, maar krijgt die geen richtingsaanwijzingen. Als je een fietstocht maakt met de app, zou je dus voortdurend op je smartphone moeten kijken. Het is dan handig als je route ook in een navigatieprogramma staat, zoals Komoot of RouteYou. Dat zijn toepassingen die je in een app op je smartphone kan openen en werken als een gps.

Als je in Komoot of RouteYou je wandeling uitstippelt, kan je die route – met gps-aanwijzingen – opslaan als een zogenaamd ‘gpx-bestand’. Bewaar dat bestand en stel het beschikbaar voor de wandelaars, bijvoorbeeld door het op je website te plaatsen, waar zij het kunnen downloaden. Zo gids je iedereen vlot door je wandeling in de ErfgoedApp!

4. Werk samen

2 mannen en 2 vrouwen zitten aan een tafel en schrijven op een groot blad

Werk samen

Heb je een idee voor een erfgoedwandeling? Zoek contact met de gemeente of andere verenigingen, want wie weet kan je samenwerken. De ErfgoedApp is gratis, maar als de gemeente je financieel ondersteunt, kan je bijvoorbeeld (betalende) infopanelen voorzien langs je route.

Maak je een tour voor een bepaald publiek of rond een specifiek thema? De mogelijkheden om samen te werken zijn eindeloos! Neem contact op met lokale verenigingen, van heemkundige kringen tot jeugdbewegingen. Kijk naar het rusthuis als je een tocht voor oudere mensen bedenkt of leg je oor te luisteren bij leerkrachten om een tour voor kinderen uit te werken.

5. Laat je inspireren

De ErfgoedApp telt al heel wat erfgoedtochten. Laat je inspireren door de tours die al bestaan en vorm ze om tot wandelingen die perfect zijn voor jouw vereniging.

INSPIRATIE NODIG?

Heemkring de Semse uit Zemst maakte niet alleen wandelingen, maar ook een fietstocht! In deze tour ontdek je de landschappen in de streek die Pieter Paul Rubens op doek zette.

In Sint-Joris-Weert ontdek je met een wandeling van de heemkundige kring van Oud-Heverlee heel wat historische verhalen en leuke anekdotes over het dorp. Ontdek ook andere erfgoedtochten van de kring op hun website!

Speciaal voor mensen met dementie maakte Erfgoed Balen deze ‘nostalgische wandeling’, maar zowel jong als oud beleven er plezier aan. Ontdek hier ook andere erfgoedtochten van de kring!

MEER INFORMATIE

Wil je meer informatie over hoe je met de ErfgoedApp-manager moet werken, waar alle knoppen staan en waar je op moet letten? Op deze webpagina van Faro vind je alles wat je moet weten.

Benieuwd naar de voordelen van de ErfgoedApp? Je ontdekt het in deze artikels voor de reeks Spraakmakers van Digitaal Werken voor Erfgoedvrijwilligers.

De afbeeldingen zijn genummerd in volgorde van boven- tot onderaan de pagina.

  1. Ontdek al wandelend het erfgoed, via Pexels.
  2. © Faro, De vier opties om inhoud aan de te maken in de ErfgoedApp, via https://faro.be/kennis/erfgoedapp-diy/informatie-aanmaken-de-erfgoedapp-manager/gps.
  3. © Faro, Kies je GPS-punt in Google Maps, via https://faro.be/kennis/erfgoedapp-diy/informatie-aanmaken-de-erfgoedapp-manager/gps.
  4. © Faro, De PixLive Editor, via https://faro.be/kennis/erfgoedapp-diy/werken-met-het-storytellingplatform-pixlive-editor-0.
  5. © Faro, Overzicht van verschillende punten uit een tour, via https://faro.be/kennis/erfgoedapp-diy/een-tour-maken-en-laten-activeren.
  6. © Faro, QR-code om je tour te testen, via https://faro.be/kennis/erfgoedapp-diy/een-tour-maken-en-laten-activeren.
  7. Je smartphone wijst je de weg, via Pexels.
  8. Werk samen, via Pexels.

 

Mario Raeymaekers – “Iedere vondst kan een verhaal vertellen”

25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Mario Raeymaekers!

Dag Mario, als metaaldetectorist ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?

Metaaldetectie is niet alleen maar op velden gaan zoeken naar vondsten. Belangrijk zijn ook het vooronderzoek en de zoektocht naar een interessant veld. Na het veldwerk, bij het opzoeken van wat de voorwerpen zijn die er gevonden zijn, kom je telkens boeiende mensen tegen. Je leert zo ook veel bij over je vondst en over de geschiedenis.

Door samen te werken met Onroerend Erfgoed, boeren, archiefmedewerkers en heemkringen probeer ik metaaldetectie op een hoger niveau te brengen. Ik raad iedere metaaldetectorist aan zich bij de plaatselijke heemkundige kring aan te sluiten.

Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren rond metaaldetectie?

Er wordt in Vlaanderen veel gevonden en achter iedere vondst zit een verhaal. Iedere vondst kan een verhaal vertellen. De plaatselijke heemkundige kring of erfgoedcel kan hier vaak veel mee doen. Dat verhaal vertellen is ook heel belangrijk, bijvoorbeeld voor een klas, zodat ook zij weten wat het belang kan zijn van de samenwerking en het lokaal onderzoek.

Bedankt voor dit interview!

Mogen vrijwilligers onkostenvergoedingen ontvangen?

Mogen vrijwilligers onkostenvergoedingen ontvangen?

Vrijwilligerswerk is in principe onbezoldigd. Dit betekent niet dat vrijwilligers geen onkostenvergoedingen kunnen ontvangen. Verenigingen zijn echter niet verplicht om de onkosten te vergoeden.

Volgens de ‘wet betreffende de rechten van vrijwilligers’ die sinds 2007 volledig van kracht is, moeten verenigingen hun vrijwilligers wel vooraf op de hoogte brengen van de afspraken hierover. Aan deze ‘informatieplicht’ kan je best voldoen door het opmaken en publiceren (bv. op de website of in jullie tijdschrift) van een informatie- of afsprakennota die jullie ook mailen naar alle vrijwilligers.

Een vereniging kan ervoor opteren om de reële kosten te vergoeden en/of om een forfaitaire onkostenvergoeding te betalen. Deze keuzes worden in de informatienota verduidelijkt. Je kan er voor opteren om voor een bepaald soort vrijwilligerswerk een forfaitaire regeling te hanteren en voor een andersoortig werk de werkelijke kosten te vergoeden.

Reële kosten moeten uiteraard bewezen worden, wanneer gewerkt wordt met een forfaitair bedrag is dit niet het geval. Het forfaitair bedrag dat uitgekeerd kan worden is wel begrensd. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Op dit moment betekent dit dat je als vrijwilliger maximaal 42,31 euro per dag of 1692,51 euro per jaar mag ontvangen (bedragen voor 2025). In de zorgsector en de sportsector zijn er andere bedragen om mee rekening te houden. Je moet sowieso per kalenderjaar een lijst bijhouden van de vrijwilligers die die forfaitaire vergoeding ontvangen met daarop de data en de bedragen. Daarvoor bestaan modeldocumenten van het Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk.

Sinds 2009 is ook een combinatie mogelijk van de forfaitaire onkostenvergoeding en de terugbetaling van reële vervoersonkosten. Elke vrijwilliger kan in dat geval maximaal 2000 kilometer per jaar laten terugbetalen.

De maximale kilometervergoeding bedraagt van 1 januari tot en met 31 maart 2025 0,4290 euro per kilometer en van 1 april tot 30 juni 2025 0,4320 euro per kilometer. Je bent niet verplicht om elk kwartaal een ander bedrag te gebruiken. Je mag ook met een jaarbedrag werken. Het maximum van 1 juli 2024 tot 30 juni 2025 is 0,4415 euro per kilometer

Een fietsvergoeding uitbetalen is eveneens mogelijk (max. 0,36 euro per kilometer in 2025).

Verenigingen zijn uiteraard niet verplicht de maximale bedragen uit te keren. Belangrijk is echter dat deze niet overschreden worden, anders is niet langer sprake van vrijwilligerswerk en dreig je last te krijgen van de fiscus of de RSZ.

Meer informatie

Meer informatie over de vrijwilligerswetgeving, het betalen van onkostenvergoedingen en verschillende modeldocumenten vind je op de website van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk:

https://www.vlaanderenvrijwilligt.be/wetgeving/ en https://www.vlaanderenvrijwilligt.be/wetgeving/kostenvergoedingen/

Op zoek naar je familiegeschiedenis?

Nergens beter dan Thuis? Op zoek naar je familiegeschiedenis

Nergens beter dan Thuis? Op zoek naar je familiegeschiedenis

Op zoek naar je familiegeschiedenis?

Wist je dat de grootvader van actrice Annick Segal – beter bekend als Rosa Verbeeck in “Thuis” – aan het begin van de twintigste eeuw van Roemenië naar Antwerpen gekomen is? Rosa’s grootvader integreerde zich snel in zijn nieuwe thuisland en liet zijn achternaam ‘Soccoleanu di Segal’ inkorten tot simpelweg ‘Segal’. In een interview met Knack vertelde Annick openhartig over haar familiegeschiedenis: Ik denk wel eens vaker aan mijn grootvader terug en hoe het allemaal zou gelopen zijn als hij niet de kans had gekregen om hier een levenswaardig bestaan op te bouwen. Het is vreemd hoe weinig er in de familie over dat verleden wordt gepraat. Oost-Europeanen zijn nogal gesloten, komen vooral los als ze gedronken hebben, maar mijn vader drinkt niet. Ik geloof dat ik een van de enigen ben die trots ben op die afkomst en er graag over praat. Omdat het mij op de een of andere manier rijker maakt, vollediger. 

Betekenisgeving

Familiegeschiedenissen zijn belangrijk voor mensen om te weten waar ze vandaan komen. Ze geven je houvast en betekenis. Ze vertellen iets over je identiteit. Bovendien laten ze zien dat migratie een verhaal van alle tijden is. Niet al je voorouders woonden immers hun hele leven lang onder dezelfde kerktoren. Vanaf de 19de tot grofweg het midden van de 20ste eeuw waren Vlamingen massaal in beweging. In eigen land weken ze uit van het platteland naar de stad en van Vlaanderen naar Wallonië. Of ze gingen de grens over. Gelokt door the American Dream waagde naar schatting een 200.000-tal Vlamingen zelfs de oversteek naar de Verenigde Staten. De eerste Vlaamse Amerikanen hechtten veel belang aan het behoud van een eigen identiteit. In Detroit verscheen zelfs ‘De Gazette van Detroit, een Vlaamse krant. 

Vandaag kennen we België vooral als immigratieland. België evolueerde op een goede halve eeuw van een relatief homogene samenleving naar een samenleving waarin mensen met een migratieachtergrond een steeds groter deel van de bevolking uitmaken. Mensen met een migratieachtergrond worden zich steeds bewuster van wat familiegeschiedenis voor hun identiteit betekent. We zien een groeiende groep zelfbewuste jongeren met belangstelling en nieuwsgierigheid naar hun voorouders in de context van de grote wereldgeschiedenis. Deze familiegeschiedenissen laten vooral zien dat er niet één wereldgeschiedenis is, maar dat er verschillende kanten zijn aan hetzelfde verhaal. Zo komen we samen tot een completere geschiedschrijving. 

Je familiegeschiedenis opzoeken?

Familiegeschiedenis.be helpt je in vijf stappen op zoek te gaan naar jouw familiegeschiedenis: 

Stap 1: Het geheugen

Begin je aan je familiegeschiedenis, begin dan bij jezelf en bij je familie. Je weet vast meer dan je zelf denkt. Bij familieleden en in het familiearchief is er informatie van onschatbare waarde te vinden. Misschien liggen er nog wel oude foto’s, prachtig versierde bidprentjes of mysterieuze erfstukken op zolder? Of misschien kan je je familieleden interviewen. Mogelijk vertellen ze nog nooit eerder opgetekende en vastgelegde verhalen. 

Stap 2: Gedeelde kennis

Informatie over jouw voorouders is niet alleen te vinden bij je eigen familieleden en kennissen van de familie. Op het internet vind je een schat aan informatie. Maar niet alle info die je online vindt is correct. ‘Stap 2: Gedeelde kennis’ maakt je wegwijs en geeft tips voor je online zoektocht. 

Stap 3: Naar het archief

Wil je dieper graven? Combineer dan je virtuele zoektocht met bezoeken aan archieven en bibliotheken. Ga ook eens langs bij documentatiecentra van Familiekunde Vlaanderen of een lokale heemkundige kring. Daar kom je oog in oog te staan met historische documenten en kan je gouden raad inwinnen van experts. 

Stap 4: Gegevens bewaren en presenteren

Het komt erop aan om goed te bewaren wat je te weten komt bij je familie, online en in het archief. Wees daarbij zo zorgvuldig mogelijk en doe aan bronvermelding. 

Stap 5: Van stamboom tot familiegeschiedenis

Met de gevonden en bewaarde gegevens kan je een heuse familiegeschiedenis schrijven. Vragen over het verleden vormen het vertrekpunt. Verder bepaal je zelf de vorm die het aanneemt. Al eens gedacht aan een fietstocht, podcast of knutselwerk rond jouw familiegeschiedenis? 

Familiekunde Vlaanderen

Opgelet: je familiegeschiedenis opzoeken is verslavend. Voor je het weet ben je gebeten door de genealogiemicrobe. Soms zal je wel enkele hordes moeten overwinnen. Misschien bots je – net zoals Annick Segal – op een stilzwijgen van familieleden. Migreerde jouw familie nog maar enkele decennia geleden naar België, dan kan je je wellicht minder beroepen op traditionele bronnen ontsloten via erfgoedinstellingen en archieven.

 

Staar je dan niet blind op zover mogelijk terug gaan in de tijd, maar laat je inspireren door de verhalen van ‘Habiba Boumaâza’, ‘Hanane Llouh’ of ‘Ronny Mosuse’ of door onderstaande praktijken, tips & tricks. Ze geven je niet alleen een ruime(re) kijk op wat familiegeschiedenis is, maar rijken je ook nieuwe methodieken aan. 

Inspirerende praktijken, tips & tricks 

Genealogie en familiegeschiedenis 
  • Onze familienamen zijn officieel vastgelegd in de Franse tijd: in België gebeurde dat in 1795. Sindsdien kan er, tenzij om gewichtige redenen, niets meer aan de spelling van de namen gewijzigd worden en kunnen er ook geen nieuwe namen meer worden gevormd. Het aantal familienamen kan enkel worden uitgebreid door migratie van buitenlanders met niet-Belgische namen, zoals bijvoorbeeld de Italiaanse familienaam Di Rupo of het Roemeense Segal. Via www.familienaam.be ontdek je hoeveel Belgen dezelfde achternaam hebben als jou en in welke regio ze wonen. 
  • Familienamen werden tot voor enkele jaren bijna uitsluitend via mannelijke lijn doorgegeven. Veel familiegeschiedenissen zijn dan ook geschreven vanuit het standpunt van voorvaders. De vrouwelijke variant van een voorvader – ‘voormoeder’ – veroverde pas sinds kort een plaats in het woordenboek. Wil je zelf op zoek gaan naar je eigen voormoeders? In het webinar  ‘Hoe zoek ik mijn voorouders/voormoederlijn op?’ word je een heel eind op weg gezet met talloze tips voor startende genealogen. In het boek ’In haar voetsporen. Op zoek naar onze voormoeders’ (Sterck & De Vreese) worden tips voor beginnende en ervaren genealogen gedeeld. Het burgerwetenschapsproject MamaMito introduceerde maar liefst 7.800 deelnemers in de wondere wereld van familiegeschiedenis en voormoeders. Herbekijk de eerste onderzoeksresultaten. 
  • In ‘Verborgen Verleden’ proberen bekende Nederlanders te achterhalen van welke voorouders zij afstammen, hoe ze hebben geleefd en wat ze hebben nagelaten. Welke eigenschappen of karaktertrekken herkennen de hoofdpersonen in hun voorouders en wat betekenen ze nu voor hen? 
  • Blijf je graag op de hoogte van wat er reilt en zeilt binnen de wondere wereld van het familiegeschiedenis? Dan is een abonnement op ‘Vlaamse Stam. Tijdschrift voor familiegeschiedenis’ misschien wel iets voor jou!
Familiegeschiedenis en migratie 
  • In de brochure ‘Familie, migratie en erfgoedpraktijk: Familiegeschiedenissen van Turkse Brusselaars’ werden tips opgenomen om op zoek te gaan naar Turks familiaal erfgoed. Het boekje dateert al van 2010 maar vormde wel een van de pioniers om familiegeschiedenis in onze hedendaags samengestelde maatschappij te herdefiniëren.  
  • Het Red Star Line Museum organiseerde de afgelopen jaren heel wat inspirerende tijdelijke expo’s. ‘Rootszoekers’ toonde bijvoorbeeld het verhaal van mensen die, bewogen door hun roots, op zoek gingen naar hun eigen verre en recente verleden. Hoe maak je immers je stamboom als er geen sporen meer zijn? 
  • De Canvasreeks ‘Kinderen van de migratie’ uit 2021 vertelt het verhaal van de arbeidsmigratie naar ons land sinds de Tweede Wereldoorlog. 
  • In een online getuigenis vertelt Nadia Nsayi over haar onderzoek naar haar eigen familiegeschiedenis. Ze pende haar zoektocht neer in het boek ‘Dochter van de dekolonisatie’ (EPO). Het werd een verhaal waarin haar eigen familiegeschiedenis en de relatie tussen België en Congo samenkomen. Zo komen onder andere de verschillende bronnen die een hulp waren in het onderzoek naar haar familieverleden aan bod. Het is tegelijk het relaas over een zoektocht naar identiteit en een mogelijke inspiratie voor anderen in een gelijkaardige situatie. 
  • Op de website van het Agentschap Integratie en Inburgering kan je de brochure ‘Belgische migratiegeschiedenis’ gratis downloaden. Daarnaast biedt de website een overzicht aan van heel wat inspirerende erfgoedpraktijen op de snijlijn tussen (h)erkenning, verbinding, migratie- en familiegeschiedenis. Misschien heb je al wel eens gehoord van ’RouteAtlas’, ‘Koffers vol dromen’ of ‘Dromen over thuis’? 
Een traumatisch familieverleden? 

De familie van Annick Segal is zeker niet de enige waarin er niet over het verleden gesproken wordt. Soms zit hier een trauma of donker familiegeheim achter. Maar hoe ga je daarmee om? 

Aan de slag in de klas – inspiratie uit het onderwijs 
  • De inspiratiebundel 1, 2, 3, familie! Met Misia op speurtocht in het familieverleden’ laat kinderen uit de derde kleuterklas kennismaken met de boeiende wereld van familiegeschiedenis. Leidraad is Misia, die op zoek gaat naar haar eigen familiegeschiedenis. 
  • Misia is er ook voor de tweede graad van het lager onderwijs met het educatieve pakket Misia’s missie. Op speurtocht in je familieverleden’. Erfgoed Balen creëerde een eigen, lokale variant met ‘Hup! Den boom in!’. 
  • Het Ketnetprogramma ‘Ben ik familie van‘ – wereldwijd het eerste programma waarin kinderen op zoek gingen naar hun familiegeschiedenis – kreeg in 2016 een Diversiteitstrofee van de VRT. Het bijhorende lessenpakket is nog steeds beschikbaar. 
  • Inspiratie voor het middelbaar kan je terugvinden bij de winnaars van de Geschiedenis Olympiade 2023, het Sint-Maarteninstituut te Aalst. Alle leerlingen van 5EMT 1&2 gingen op zoek naar de oudste familiefoto die ze konden vinden. Vervolgens dateerden ze deze foto in de tijd en vervlochten ze het verhaal van hun voorouders – vaak migranten – met de grote gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis. 
  • Nog meer inspiratie nodig? Op erfgoedwijs.be kan je heerlijk grasduinen doorheen ‘Focus: familiegeschiedenis’. 
Afbeelding van Herman Verschraegen, voorzitter van de Bloemencorso in Loenhout

Ontdek waarom Herman Verschraegen, als voorzitter van de Bloemencorso in Loenhout, elk jaar symbolisch de sleutel van zijn gemeente krijgt

Ontdek waarom Herman Verschraegen, als voorzitter van de Bloemencorso in Loenhout, elk jaar symbolisch de sleutel van zijn gemeente krijgt

De Bloemencorso van Loenhout is een waar begrip in de regio. Ontdek in dit interview hoe voorzitter Herman Verschraegen samenwerkt met de gemeente om het evenement ieder jaar opnieuw op poten te zetten.

Kan je de geschiedenis van de Bloemencorso even schetsen?

Afbeelding van Herman Verschraegen, voorzitter van de Bloemencorso in Loenhout

De Bloemencorso is ontstaan in 1952. Dat gebeurde naar aanleiding van de inhuldiging van de nieuwe bestrating van de weg tussen Loenhout en Brecht. Ze hebben die geasfalteerd in ‘52. Een aantal zelfstandigen en neringdoeners van Loenhout kwamen met het idee om bebloemde wagentjes van het centrum van Brecht naar Loenhout te rijden. Ik denk dat de Bloemencorso toen niet heel die weg aflegde, want dat is een hele afstand, maar een stuk ervan. Dat kaderde een beetje in de traditie van wat in Nederland een aantal jaren ervoor was ontstaan met hun Bloemencorso’s. Wij zijn exact tien edities jonger dan de grote Bloemencorso van Zundert, hier vlak over de grens.

En wanneer ben jij in het verhaal gekomen?

Dat moet in ‘88-‘89 geweest zijn. Ik heb het voorzitterschap van mijn vader overgenomen.

Hoe is de Bloemencorso van Loenhout geevolueerd?

Ik heb toen (in de jaren ’90, red.) het enorme geluk gehad dat een aantal jonge mensen, een van onze buurtschappen, een wagen hebben gemaakt. Sindsdien zijn we blijven groeien. We verwerken nu vier miljoen bloemen op dat weekend.

De Bloemencorso van Loenhout is lang redelijk beperkt geweest in wagenomvang en dat heeft te maken met bouwtechnieken. Vroeger waren die wagens allemaal getimmerd met hout. Er komt nu geen houten plank meer aan te pas. Nu mogen onze wagens zelfs niet meer groter worden, want anders kunnen ze de bochten niet meer pakken of kunnen ze niet meer door de straten rijden.

Corsowagen Per Alpes en winnaars 2023

Er zijn wel een aantal dipjes geweest. Ik herinner me toen ik voorzitter werd, zoveel jaar geleden, dat ik de venijnige vraag kreeg: “En gaat ‘m volgend jaar nog door?” We zaten in een dipje, begin jaren negentig. Toen hadden we het imago dat we oude gepensioneerde mannen waren die wat in elkaar steken. Ik heb toen het enorme geluk gehad dat een aantal jonge mensen, een van onze buurtschappen, zijn opgestaan en een wagen hebben gemaakt. Sindsdien zijn we blijven groeien. We verwerken nu vier miljoen bloemen op dat weekend.

We hebben later nog eens een periode gehad waarin het minder ging. We hebben bijna zeven jaar achter elkaar heel slecht weer gehad.

Was het probleem dat daardoor de inkomsten verdwenen? Of was het animo ook weg?

Het had niets met een gebrek aan enthousiasme te maken. Tijdens het jubileumjaar met de vijftigste Bloemencorso was het zo hard aan het regenen dat we ’s morgens tegen de mensen zeiden dat we niet gingen uitrijden. Die wagens zijn gemaakt van papier-maché dat rond een ijzeren geraamte wordt geplakt. Als het allemaal nat is, scheurt dat af. Dat was heel droevig. Er was een groot protest van de deelnemende wagens. We hebben  het parcours moeten inkorten en een kleinere toer gemaakt. Maar onze inkomsten… als het pijpenstelen regent, dan komt er geen volk kijken, hè?

Waren er ook hoogtepunten?

Met onze 65ste verjaardag hebben wij een jubileum gevierd, het Corso-bier laten brouwen en een persconferentie gegeven. Dat zijn hoogtepunten die we vanuit het bestuur organiseren om onze corso te promoten.

Je zei daarnet dat de toevallige deelname van enkele jongeren de Bloemencorso begin jaren ’90 gered heeft. Zetten jullie intussen ook actief in op de jeugd?

We zetten daar de laatste jaren inderdaad zeer bewust op in. Je moet die 10- tot 12-jarigen goesting doen krijgen. Het zijn zij die over tien jaar die wagens moeten bouwen. Als je geen instroom van de jeugd krijgt, is uw evenement ten dode opgeschreven.

We werken daarom samen met de scholen, ook in de omringende gemeenten, en tonen daar wat de Bloemencorso is. En in de paasvakantie geven wij een lascursus voor jongens en meisjes van 11 tot 13 jaar.

Hoe is de relatie met de gemeente? Hadden zij een rol in dat geheel?

De gemeente is trots op wat wij op straat brengen. We krijgen alle logistieke hulp die denkbaar is. Sinds een vijftal jaar overhandigt de burgemeester van Wuustwezel mij op vrijdagavond de sleutel van Loenhout om te zeggen: nu is Loenhout aan u.

Overgave symbolische sleuten van Loenhout

Wij krijgen heel veel steun van de gemeente. Wat wij vragen, krijgen wij, voor zover dat mogelijk is. We worden zeker niet tegengewerkt. Integendeel. De gemeente is trots op wat wij op straat brengen. We krijgen alle logistieke hulp die denkbaar is. Sinds een vijftal jaar overhandigt de burgemeester van Wuustwezel mij op vrijdagavond de sleutel van Loenhout om te zeggen: nu is Loenhout aan u. Symbolisch uiteraard.

Is dat altijd zo geweest?

Ja. In 1977 zijn de gemeenten Loenhout en Wuustwezel gefusioneerd. De eerste burgemeester van Wuustwezel was degene die daarvoor burgemeester van Loenhout was. Die heeft in Wuustwezel altijd een beetje het verwijt gekregen dat hij te veel burgemeester was van Loenhout. Hij was ook doordesemd van de Bloemencorso.

Op welke manier hou je die relatie met de gemeente levend?

Wij hebben een aantal vergaderingen voor de corso. Dat noemen wij het Veiligheidscomité. We zitten dan samen met de brandweer, met de politie en met het gemeentebestuur. Daar overlopen we wat het jaar ervoor minder goed of net heel goed is gegaan, wat de pijnpunten zijn, enzovoort. Heel het politiereglement voor het evenement wordt samen met ons doorgesproken. Wanneer willen we dat de straten worden afgesloten, waar gaan de parkings zijn, hoe moeten de mensen omgeleid worden? Hoeveel politiemensen wil je en waar moeten die staan? Dat is altijd in samenspraak.

De Bloemencorso wordt gedragen in het dorp, dat is duidelijk. Maar dat is natuurlijk niet bij alle erfgoedverenigingen zo.

Bloemensteken Bloemencorso Loenhout

De Bloemencorso is de mayonaise van Loenhout. 75% van de inwoners van Loenhout is betrokken tijdens het bloemensteek-weekend en dan is het bij elk buurtschap een groot feest. Op de vrijdagavond voor de corso komen de vrachtwagens met verse bloemen aan. Het feest begint met een ontbijt zaterdagmorgen. Per buurtschap zit er minimum 90 tot 300 man om al die bloemen stuk voor stuk te steken. ‘s Middags en ‘s avonds krijgen ze eten. Zondag rijden de wagens dan buiten. Op elke tien mensen die in Loenhout wonen zijn er zeven die rechtstreeks met de Bloemencorso te maken hebben. Niet dat dat allemaal bouwers zijn. Het bouwen van die wagens gebeurt door een groepje van tien tot vijftien mensen. De Bloemencorso is een heel proces dat eind juni begint en loopt tot het tweede weekend van september.

In welke zin moet je dan nog het beleid beinvloeden? Spreekt het succes van de Bloemencorso niet voor zich?

Als er ooit een burgemeester zou zijn die stokken in de wielen zou steken van de Bloemencorso, dan is dat politieke zelfmoord. We zijn ook gematigd in wat wij vragen.

Als er ooit een burgemeester zou zijn die stokken in de wielen zou steken van de Bloemencorso, dan is dat politieke zelfmoord. We zijn ook gematigd in wat wij vragen. Aan de andere kant werp ik altijd tegen: welk evenement in Wuustwezel weegt op tegen dat van ons? Het is te verantwoorden dat wij dingen gedaan krijgen. De meeste mensen die voor de eerste keer komen kijken, zijn verrast door wat wij hier op straat zetten.

Zijn jullie ook buiten Loenhout bekend?

Wel, dat is een beetje mijn frustratie. Als je bij de nationale of regionale politiek gaat aankloppen met Bloemencorso Loenhout weet niemand wat dit is. En iedereen denkt dat het iets is van gepensioneerde mensen die wat bloemen zitten te schikken. Onze corso verdient het om ondersteund te worden. We hebben drie jaar geleden samen met twee andere grote Bloemencorso’s van Vlaanderen, Sint-Gillis-Dendermonde en Blankenberge, Corso Classics opgericht. Om van daaruit nationaal en regionaal subsidies, sponsoring, enzovoort, … binnen te halen. Het plezante is ook dat we in drie verschillende provincies zitten: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Met de drie grootste corso’s van Vlaanderen gaan aankloppen bij de Lotto en Proximus is gemakkelijker dan als voorzitter van de Bloemencorso Loenhout.

Hoe probeer je nog aan die bekendheid te werken?

Wij zijn met de Bloemencorso van Loenhout een samenwerking aangegaan voor een bloementapijt op de Grote Markt van Brussel in het weekend van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. Dat is jaren aan een stuk gedaan met begonia’s, maar ze geraakten niet meer aan bloemen.

In 2024 gaan we met 70 man uit Loenhout voor de eerste keer het bloementapijt in Brussel volledig leggen met dahlia’s. Het is dan een kleine maand voor onze corso en we hopen daar wat belangstelling voor ons eigen evenement te krijgen.

Dus de uitdaging ligt niet in Loenhout?

Mensen moeten het doen voor het plezier van die wagen te bouwen, samen te zijn en een pintje te drinken. Het moet over de beleving gaan.

Ja en nee. Hoeveel geld we ook zouden kunnen lospeuteren, het zijn al die mensen hier die het moeten waarmaken. Als de mensen het beginnen doen voor het geld, dan zijn we binnen tien jaar dood. Mensen moeten het doen voor het plezier van die wagen te bouwen, samen te zijn en een pintje te drinken. Het moet over de beleving gaan.

Tot slot: wat is je belangrijkste tip voor erfgoedvrijwilligers die dingen gedaan willen krijgen op lokaal vlak?

Zorg er eerst en vooral voor dat je medewerkers trots zijn op waar ze mee bezig zijn. Probeer de meerwaarde achter je evenement te zien. Voor mij is de Bloemencorso niet de zondagmiddag wanneer die wagens op straat rijden. Voor mij is dat het hele jaar door wanneer de mensen samen bezig zijn.

Wil je meer te weten komen over hoe ook jij de symbolische sleutel van je gemeente kunt krijgen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

 

De foto’s op deze pagina van Bloemencorso Loenhout kregen we van www.wezelopdefoto.be. Wil je nog meer proeven van de ambiance die uitgaat van de Bloemencorso en haar verschillende buurtschappen, dan kan je hier naar hartenlust door de foto’s scrollen.

Een meisje staat op een stoel. Ze praat een menigte toe.

Participatie herbekeken: het getrapte model van de Wetteraden 

Participatie herbekeken: het getrapte model van de Wetteraden 

Een meisje staat op een stoel. Ze praat een menigte toe.

Burgerparticipatie is belangrijker dan ooit, en veel lokale besturen hebben dan ook hun inspraakmodellen vernieuwd. Adviesraden krijgen een update, en er worden nieuwe overlegvormen georganiseerd. Hoe zit dat in jouw gemeente? Het participatiereglement op de gemeentelijke website geeft vaak een overzicht van de mogelijkheden om als erfgoedvereniging je stem te laten horen.

Heb je het gevoel dat er nog kansen blijven liggen? Laat je dan inspireren door hoe ze het elders aanpakken. In dit artikel ontdek je het vernieuwende participatiemodel van Wetteren: de Wetteraad. 

INSPRAAKMOMENTEN LEGGEN PIJNPUNTEN EN KANSEN BLOOT 

Het lokaal bestuur van Wetteren merkte dat de adviesraden in de afgelopen decennia nauwelijks waren meegegroeid met een snel veranderende samenleving. Daarom besloot het bestuur bij de start van de vorige legislatuur (2019-2024) om het adviesstelsel grondig te herzien. Maar dit wilden ze niet doen zonder eerst burgers en de bestaande adviesraden te betrekken. 

Het bestuur organiseerde twee inspraakmomenten en nodigde een breed publiek uit, met speciale aandacht voor vertegenwoordigers van adviesraden uit verschillende domeinen zoals cultuur, jeugd en milieu. Deze bijeenkomsten dienden niet alleen om de werking van de adviesraden te evalueren, maar ook om draagvlak te creëren voor nieuwe vormen van participatie. 

Pieter Bracke, directeur Beleven, licht de belangrijkste bevindingen toe: 

“De gesprekken bevestigden wat we al vermoedden: de adviesraden waren niet langer representatief voor de diversiteit van onze bevolking, en hun draagvlak was beperkt.” 

Daarnaast bleek dat ook de kwaliteit van de adviezen vaak te wensen overliet. Het bestuur erkende dat het hierin zelf een rol speelde. Pieter: “Adviesraden kunnen alleen waardevolle adviezen geven als ze goed worden ondersteund door de gemeente. Dit betekent tijdige en duidelijke informatie, concrete vragen en ook feedback op hun adviezen. We moesten toegeven dat dit niet altijd optimaal gebeurde.” 

Tot slot toonden de inspraakmomenten aan dat er wél veel interesse was om te participeren, maar op verschillende manieren. Pieter legt uit: “Niet iedereen wil beleidsadvies geven. Sommige inwoners willen liever de handen uit de mouwen steken en bijdragen aan concrete projecten.” 

DE WETTERAAD: EEN MODEL VOOR ENGAGEMENT OP MAAT

Mensen zitten aan een lange, witte tafel en kijken naar een geprojecteerd scherm.

Na een grondige analyse en aanvullend onderzoek besloot het lokaal bestuur van Wetteren in 2020 om de niet-verplichte adviesraden af te schaffen. In plaats daarvan lanceerde het een vernieuwend participatiemodel: de “Wetteraad”. 

De Wetteraad is opgebouwd volgens een getrapt systeem, zodat burgers op verschillende manieren kunnen bijdragen. Pieter Bracke legt uit: “Via Hoplr, een online participatieplatform, kunnen inwoners zich makkelijk kandidaat stellen voor de Wetteraad. Het platform bereikt een brede groep mensen, die zo geïnformeerd en betrokken worden bij het beleid.” Deelname aan de Wetteraad vereist een laagdrempelig engagement, waardoor het toegankelijk is voor iedereen. 

Burgers die meer willen doen, kunnen vanuit de Wetteraad deelnemen aan zogenaamde regiegroepen. In deze groepen werken ze samen aan beleidsadviezen en voeren ze concrete projecten uit. Voor specifieke taken kunnen tijdelijke werkgroepen worden opgericht. Zo heeft een erfgoedwerkgroep bijvoorbeeld een erfgoedwandeling ontwikkeld. 

De regiegroepen zijn sinds hun start volop in ontwikkeling. Pieter: “We begonnen met één regiegroep, gericht op het vrijetijdsbeleid, omdat we hier als lokaal bestuur de meeste ervaring in hadden. Al snel bleek dat ‘vrijetijdsbeleid’ als thema te weinig aanspreekt. Daarom hebben we de regiegroep opgesplitst in twee subgroepen: ‘sport en beweging’ en ‘kunst en cultuur’. Voor 2025 staan nieuwe regiegroepen gepland, onder andere rond ruimtelijke ordening en zorg en welzijn.” 

De regiegroepen werken drie jaar rond specifieke thema’s en lijken deels op de vroegere adviesraden, maar hebben een vernieuwde aanpak. Om hen van het begin mee te hebben bij het beleid, organiseert de administratie tweemaal per jaar klankbordmomenten, waarbij ze hun eigen plannen in een vroeg stadium voorstellen. Daarnaast koppelen de regiegroepen regelmatig terug naar de Wetterraad.  

Een sterk punt van de vroegere adviesraden – hun netwerkfunctie – is behouden: de regiegroepen organiseren netwerkmomenten om verenigingen en burgers samen te brengen. 

VAN ZELFSTURING NAAR SAMENWERKING: DE EVOLUTIE VAN DE WETTERAAD

Met de Wetterraad wilde het gemeentebestuur van Wetteren de regie zoveel mogelijk bij de burgers leggen. Het oorspronkelijke idee was om de regiegroepen volledig zelfsturend te maken, waarbij burgers zelf overlegvormen en participatietrajecten bepaalden. In de praktijk bleek dit open model te vrijblijvend: deelnemers raakten soms het overzicht kwijt. 

Daarom werd het concept in 2023 aangepast. Pieter Bracke legt uit: “We hebben nu een duidelijker kader. Binnen de regiegroepen zijn er specifieke taakverdelingen, zoals een coördinator, een verslaggever en een communicatiedeskundige. Daarnaast werken we met formele kandidaatstellingen, waarbij mensen hun motivatie toelichten. Het College van Burgemeester en Schepenen bekrachtigt de samenstelling, zodat de groepen een duidelijk mandaat krijgen.” 

De administratie ondersteunt de regiegroepen intensief, vooral tijdens de opstart. Pieter: “We leggen de spelregels uit, begeleiden de taakverdeling en zorgen voor tools zoals Hoplr, het online platform waarop de Wetterraad draait. Daarnaast coachen we de groepen en geven we feedback op hun adviezen en acties.” 

In tegenstelling tot vroeger, waar ambtenaren als secretaris fungeerden, nemen burgers deze rol nu op zich. De administratie vervult een eerder coachende en ondersteunende rol. Dit vraagt een aanzienlijke investering: het gemeentebestuur voorziet jaarlijks ongeveer 30.000 euro om de Wetterraad goed te ondersteunen. 

MEER JONGEREN EN VERENIGINGEN, MAAR WERK AAN INCLUSIE BLIJFT 

Publiek luistert naar een vrouw tijdens een lezing.

De Wetterraad had als belangrijke doelstelling om een breder en diverser publiek te betrekken. Is dat gelukt? Pieter blikt terug: “We hebben hierin zeker stappen gezet. Het digitale platform heeft de drempel om deel te nemen verlaagd, waardoor er nu iets meer jongeren vertegenwoordigd zijn. In het begin zagen we echter dat verenigingen ondervertegenwoordigd waren. Om dit te corrigeren, hebben we een gerichte oproep gedaan naar de verenigingen, wat de balans verbeterd heeft.” 

Toch blijven er uitdagingen. Pieter: “We merken dat de Wetterraad nog weinig mensen van kleur aantrekt. Op dat punt is er nog werk aan de winkel.” 

VOORDELEN

  • Iedereen kan meedoen: Niet alleen jouw vereniging krijgt een stem, maar jij zélf als individuele inwoner ook. De lage drempel en verschillende manieren om deel te nemen maken het makkelijker om je te engageren, ook als je jong bent, minder ervaring hebt met beleidsparticipatie of in een drukke levensfase zit. 
  • Geëngageerde mensen ontmoeten: Doordat er verschillende niveaus van participatie zijn, leer je makkelijker mensen kennen die met jou eenzelfde mate van engagement delen. 
  • Samenhang tussen verschillende beleidsthema’s: Thema’s zoals cultuur, sport en welzijn worden niet langer los van elkaar besproken. Wanneer je erfgoed koppelt aan andere interessevelden, kom je ook tot een breder draagvlak voor erfgoedactiviteiten. 
  • Samen beslissen met het bestuur: Door nauw samen te werken met het gemeentebestuur kun je als vrijwilliger echt impact maken. 

AANDACHTSPUNTEN

  • Heldere afspraken: Weet hoever je participatie gaat en wat je van de gemeente kan verwachten. Weet hoe het proces zal lopen en welke rol je daarin mag spelen. 
  • Geniet van de faciliteiten die de gemeente biedt: Maak gebruik van de coachende rol die de gemeente wenst op te nemen. Geef aan wat je nodig hebt om optimaal te participeren. Leer op die manier ook bij. Participeren op de manier waarop je wenst, vraagt assertiviteit. 

MEER LEZEN?

Op de website van Wetteren vind je meer informatie over de Wetteraad. Lees het hier.

Een man in een blauw hemd heeft een microfoon vast. Rond hem zitten andere luisteraars.

Participatie in erfgoed: Duffel durft te experimenteren

Participatie in erfgoed: Duffel durft te experimenteren 

Een man in een blauw hemd heeft een microfoon vast. Rond hem zitten andere luisteraars.

Burgerparticipatie is belangrijker dan ooit, en veel lokale besturen hebben dan ook hun inspraakmodellen vernieuwd. Adviesraden krijgen een update, en er worden nieuwe overlegvormen georganiseerd. Hoe zit dat in jouw gemeente? Het participatiereglement op de gemeentelijke website geeft vaak een overzicht van de mogelijkheden om als erfgoedvereniging je stem te laten horen.

Heb je het gevoel dat er nog kansen blijven liggen? Laat je dan inspireren door hoe ze het elders aanpakken. In dit artikel ontdek je het vernieuwende participatiemodel van de gemeente Duffel. 

MEEDENKEN EN MEEDOEN: PARTICIPATIE OP MAAT 

Durven experimenteren: dat is precies wat Duffel de afgelopen jaren heeft gedaan. Met een vernieuwd participatiebeleid wilde het lokaal bestuur vanaf 2019 inspelen op de uiteenlopende verwachtingen van burgers. Er werd onderscheid gemaakt tussen structurele en occasionele participatie. Structurele participatie, zoals de adviesraden, bleef behouden. Zo is er nog steeds een cultuurraad in Duffel. 

Tegelijkertijd wilde het bestuur meer mogelijkheden creëren voor occasionele participatie, waarbij inwoners zich tijdelijk kunnen inzetten. Hiervoor werden een arsenaal aan mogelijkheden ontwikkeld, zoals infomomenten, online enquêtes, klankbordgroepen, burgerbegrotingen en werkgroepen. 

Roger Hermans, voorzitter van Heemkring Duffel, vindt de aanpak en werkwijze rond occasionele participatie echt sterk en waardeert Ria haar inspanningen. Roger is er ook van overtuigd dat ze in de toekomst nog meer kunnen bereiken. Zeker als de heemkring actief meewerkt en de participatiemogelijkheden onder de aandacht brengt bij zijn leden. Het is belangrijk dat het contact met de bevolking niet alleen vanuit Ria komt.  

Rond onroerend erfgoed werden tijdens de beleidsperiode 2019-2024 twee participatieve projecten opgestart, elk met een eigen resultaat. 

TER ELST: RESTAURATIE MET OOG VOOR DE BUURT

Bijna iedereen in Duffel kent de voormalige kasteelsite Ter Elst. De pittoreske ruïne, omringd door een gracht, prikkelt de verbeelding van veel inwoners. Hoewel de site beschermd is als monument, is de ruïne ondanks restauratiewerken in de jaren 1980 in slechte staat. Ze moest dringend hersteld en verstevigd worden. 

Ter Elst in steigers. November 2024.

Ter Elst in steigers © Kristoff Van Genechten

Al in 2013 organiseerde de gemeente een eerste inspraakmoment om te horen wat de Duffelaars voor ogen hadden met de site. Zo’n 50 inwoners kwamen langs. De meerderheid wilde een toegankelijke en open site, met een gerestaureerde ruïne die dienst zou doen als ontmoetingsplaats, toeristische trekpleister en evenementenlocatie. Door een bestuurswissel bleef het dossier echter jarenlang liggen. 

In 2017 kwam er weer beweging in het project toen Duffel een beheersovereenkomst sloot met Kempens Landschap. Deze organisatie nam sindsdien het beheer van de site op zich en zette een restauratie- en herbestemmingstraject in gang. Om de vinger aan de pols te houden werd opnieuw een inspraakmoment georganiseerd. Het bestuur en Kempens Landschap wilden informeren en draagvlak creëren, maar vooral input en ideeën verzamelen. Daarom organiseerden ze een participatiemoment in juni 2023. Enkele weken later volgde een info- en bezoekdag voor het brede publiek. 

Ria Moens, deskundige cultuur en erfgoed bij het lokaal bestuur, licht toe:

“Tijdens het participatiemoment brachten we verschillende groepen samen: de deelnemers van 2013, buren, lokale erfgoedwerkers en (potentiële) organisatoren. Hoewel de meeste aanwezigen graag evenementen op de site willen, maakten buurtbewoners zich zorgen over mogelijke overlast. Het was waardevol om deze bezorgdheden meteen te bespreken. We hebben uitgelegd dat er gemeentelijke richtlijnen zijn om het aantal grote evenementen te beperken, rekening houdend met de draagkracht van het erfgoed én de buurt.” 

De reacties op het inspraakmoment waren overwegend positief, al waren er ook enkele kritische noten. “Sommige deelnemers waren vooral benieuwd naar onze plannen en vonden het verrassend dat ze zelf actief moesten meedenken, ook al vroegen we slechts een beperkte inzet,” zegt Ria. “Het is daarom cruciaal om verwachtingen helder te communiceren.” Toch kijkt ze tevreden terug op het traject. “Veel mensen waardeerden dat ze gehoord werden. We willen deze groep blijven betrekken bij toekomstige initiatieven voor de site.” 

Roger Hermans, voorzitter van de lokale heemkring, begrijpt dat de site als evenementenlocatie een breder publiek zal aanspreken dan enkel mensen met een geschiedkundige interesse. Toch vindt hij het essentieel dat de historische waarde van de site volop wordt benadrukt en toegankelijk wordt gemaakt voor de bevolking. Volgens hem blijft verdere participatie vanuit de heemkring van cruciaal belang om dit aspect in de toekomst te waarborgen. 

VALLEN EN OPSTAAN: EXPERIMENTEREN MET ERFGOEDPARTICIPATIE 

In de vorige legislatuur zette de gemeente een ander participatietraject op rond erfgoed: de herinrichting van twee begraafplaatsen. Volgens Ria was het doel om niet alleen historisch waardevolle graven en monumenten te behouden, maar ook de lokale gemeenschap actief te betrekken. Begraafplaatsen vertellen immers verhalen over de geschiedenis van Duffel, en veel inwoners hebben er een persoonlijke band mee. 

Het bestuur stelde eerst zelf lijsten op van graven met erfgoedwaarde en legde deze aan de bevolking voor als basis voor discussie. Het doel was niet alleen input verzamelen, maar ook een werkgroep oprichten die later publieksactiviteiten zou organiseren, bijvoorbeeld tijdens Open Monumentendag. 

De oproep werd breed verspreid via diverse kanalen, maar slechts negen inwoners kwamen naar de eerste infovergadering. Ondanks de lage opkomst ging het bestuur met deze kleine groep verder. De participanten kregen eerst inspirerende voorbeelden en begeleiding van een expert om het belang van funerair erfgoed te begrijpen. Ze bezochten de begraafplaatsen en kregen de taak om de lijsten van historisch waardevolle graven aan te vullen. 

Dit onderdeel bleek echter een struikelblok: zeven van de negen deelnemers haakten af, en slechts twee gaven input, waarvan één beperkte aanvullingen. Ria: “We merkten dat mensen wel willen meedenken, maar afhaken als er meer werk van hen wordt gevraagd. Bij Ter Elst konden participanten ter plekke input geven, wat minder belastend was.”

Het project maakte duidelijk dat participatie niet altijd een succes is. Volgens Ria is dat geen probleem:

“Participatie is een proces van vallen en opstaan. Lokale besturen moeten durven experimenteren, fouten maken en hieruit leren. Alleen door vol te houden kun je participatie succesvol maken.” 

Roger was een van de volhouders in het funeraire project van de gemeente. Hij denkt dat participatie via verenigingen misschien een tussenstap kan zijn die tot betere resultaten leidt.  “Vanuit de heemkring is het onze ambitie om anderen te enthousiasmeren om mee te doen. Maar eerst moeten we onze eigen vereniging terug op de rails krijgen.  Dat is niet eenvoudig, zeker na een periode met weinig activiteiten door corona.”  

VOORDELEN

  • Concreet en tastbaar: Je werkt mee aan concrete, tastbare projecten waarbij jouw mening als erfgoedvrijwilliger echt telt. 
  • Kort en krachtig: een project is afgebakend in de tijd, met vooropgestelde doelstellingen. Als de resultaten behaald zijn, wordt het project afgerond. 
  • Nieuwe contacten en verbondenheid: Je leert andere vrijwilligers kennen die dezelfde passie en interesse delen. Bovendien kun je als erfgoedvereniging in contact komen met potentiële nieuwe leden die ook een hart hebben voor heemkunde en erfgoed. 
  • Facilitering door de gemeente: Je hoeft je geen zorgen te maken over praktische zaken zoals logistiek of communicatie – dat wordt allemaal gefaciliteerd door de gemeente. Hierdoor kun jij je volledig richten op je inhoudelijke bijdrage.  

AANDACHTSPUNTEN

  • Weet wat er van je verwacht wordt: Zorg dat je vooraf goed begrijpt wat jouw rol is in het project. Zo kun je inschatten wat haalbaar is en je eigen vrijwilligers gericht enthousiasmeren. Zie je obstakels? Ga in gesprek met de gemeente om tot een realistische aanpak te komen. Zo voorkom je frustraties en zorg je voor een positieve sfeer. 
  • Aandacht voor het groepsgebeuren: De sfeer in de groep is vaak een belangrijke motivatie voor vrijwilligers. Mobiliseer als vereniging je leden om samen deel te nemen. Zo zorg je zelf ook voor een fijne groepssfeer en laat je dit niet alleen aan de gemeente over. Zo versterk je de onderlinge verbondenheid. 
  • Communiceer naar je achterban: Informeer jouw leden over de uitkomsten van het participatiemoment. Dit vergroot niet alleen het draagvlak, maar versterkt ook hun gevoel van betrokkenheid bij je vereniging.  
  • Blijf betrokken: Hou contact met de gemeente. Communiceer daarover ook naar je achterban om hen gemotiveerd te houden. 

MEER LEZEN?

Op de website van Duffel vind je meer informatie over het participatiebeleid. Lees het hier.

Passie voor Vlaamse archeologie

Vlaamse archeologie

Heb je een interesse voor Vlaamse archeologie? Kom dan in dit rubriekje allerlei leuke tips te weten en verdiep je zo in je passie!

Ex Situ: Tijdschrift voor Vlaamse archeologie

Ben je geïnteresseerd in archeologie en blijf je graag op de hoogte van wat er speelt in de Vlaanderen? Abonneer je dan snel op het tijdschrift Ex Situ!

Uitgezonderd van de verzendkosten is een jaarabonnement, bestaande uit vier nummers, volledig gratis. Bovendien vind je er steeds als eerste ons volgende interview in terug!

Copyright Ex Situ

De ArcheoToog

Schuif mee aan de ArcheoToog, een podcast over archeologie in Vlaanderen! Na het succes van de eerste reeks over de prehistorie, wordt er in een tweede reeks licht geworpen op de donkere middeleeuwen. Aan de toog van het erfgoedcafé De Drij Klakken in Kruibeke gaan archeoloog Erwin Meylemans en erfgoedonderzoeker Hilde Verboven in gesprek met een reeks kenners van the dark ages.

Ontdek de eerste aflevering van de nieuwe reeks hier!

Metaalstrijd op PlattelandsTv

Kijktip!
Benieuwd hoe metaaldetectie er in de praktijk aan toegaat? Ontdek het vanaf 18 juni op PlattelandsTv! Gedurende vijf afleveringen zoeken twee teams metaaldetectoristen naar de meest unieke vondsten op verschillende locaties in Vlaanderen. Historici geven meer duiding en helpen bij het determineren van de vondsten. Tijdens de afleveringen worden de regels van de kunst toegepast. Wat dit precies inhoudt, kan je terugvinden op de website van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Zo moet je onder meer een erkenning hebben en dien je je vondsten te melden. Op die manier wordt de kennis over ons verleden steeds een stukje groter.

Bekijk alvast de trailer!

Copyright Hans Denis

Copyright Ex Situ

Copyright Kris Vandevorst

Copyright Metaalstrijd

© Agentschap Onroerend Erfgoed

Patrick Schuermans – “Uiteindelijk draaide dat steeds uit in serieus opzoekwerk en zo kreeg ik de microbe te pakken”

Goed Gevonden!

© Agentschap Onroerend Erfgoed


© Agentschap Onroerend Erfgoed

In de rubriek ‘Goed Gevonden!’ brengt Histories goede praktijken van metaaldetectoristen aan de oppervlakte. Onze gesprekspartner is Patrick Schuermans.

Dag Patrick! Erg fijn dat je in gesprek wil gaan met ons. Kan je je even voorstellen? 

Ik ben Patrick Schuermans, 52 jaar oud en ben van beroep een arbeider. Ik ben heel geïnteresseerd in mijn lokale geschiedenis en daarbij sluit metaaldetectie mooi aan. Al een kleine dertig jaar ga ik als detectorist het veld op. Het opzoekwerk dat erbij komt kijken, gaat tegenwoordig een stuk vlotter dan toen ik startte. Vroeger kwam alle informatie uit boeken, het internet was nog niet zo’n hulpmiddel. Toen ging men op goed geluk zoeken. Wanneer ik iets vond, begon ik me daarin volledig te verdiepen. Uiteindelijk draaide dat steeds uit in serieus opzoekwerk en zo kreeg ik de microbe te pakken.

Hoe ga je op het veld te werk? 

Als ik kan zoeken over een hele akker, dan ga ik in een kruis over het veld. Daarbij let ik op scherven en sporen van aardewerk en metaal, want daarmee kan je soms een tijdsperiode situeren. Na het veld te doorkruisen, ga ik het vervolgens in baantjes af. Het is niet altijd mogelijk om de hele akker te doen, dus probeer ik de hotspots te vinden en vooral daar veel te wandelen.

Als je een metalen voorwerp vindt, hoe ga je dan te werk? 

Ik neem alles mee in de staat dat ik het opgraaf. Als het brons is, houd ik het vochtig tot ik thuis ben. Wanneer brons te vlug droogt, wordt het poreus en dan brokkelt de patina al snel af. Dus bij het thuiskomen na het zoeken, laat ik het rustig drogen. Vervolgens probeer ik het te reinigen – dit doe ik regelmatig onder een microscoop – en tracht ik het te conserveren. Voor sommige vondsten gebruik ik paraloid, iets wat archeologen altijd waarderen wanneer ik dat bijkomstig doe. Daarna probeer ik de vondst te determineren en zodra ik weet wat het is, kan ik het melden bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.

Bewaar je zelf je vondsten? 

Dat varieert. Ik spreek af met de eigenaar welke vondsten hij of zij wil houden, maar meestal zijn ze er niet in geïnteresseerd. Soms, wanneer het een belangrijke vondst is, schenk ik het in samenspraak met de grondbeheerder. Zo heb ik in Nieuwerkerke een muntschat gevonden en samen met de eigenaar gegeven aan de gemeente. In Halle-Booienhoven heb ik een grafvondst gedaan die ik direct gemeld heb, en die wordt nu tentoongesteld in de kerk van Zoutleeuw. Ik vind het wel jammer dat wanneer je een vondst weggeeft of naar een depot brengt dat het soms in een kist of doos belandt. Dan bewaar ik de vondsten liever zelf zodat zoekers die bij mij over de vloer komen ze toch nog kunnen bekijken.

Heb je tips voor anderen hoe ze goed aan metaaldetectie kunnen doen? 

Doe eerst goed opzoekwerk vooraleer je gaat zoeken. Probeer uit te zoeken wie de eigenaar is van het veld waar je wil zoeken. Zoek nooit op ingezaaide akkers – daar komt ruzie van. Als je een putje graaft, maak het ook terug dicht. Neem altijd je afval mee en al het zink, lood en blik; dat is slechts een kleine moeite. Ik heb drie zakjes aan mijn heuptas hangen: één is voor afval, een ander is voor mijn pinpointer en in de derde zak steek ik mijn vondsten. Probeer voorzichtig te reinigen. Reinig nooit agressief en gebruik geen chemische producten zolang je niet weet wat het is. Gooi ook niet te veel weg. Probeer als beginnende zoeker iemand te contacteren die al langer aan metaaldetectie doet en laat die persoon eens door het materiaal gaan dat je zou weggooien. Mijn bevinding is dat mensen veel wegdoen waarvan ze niet weten wat het eigenlijk is. Voor de rest: meld je vondsten. Via de tool van het Agentschap Onroerend Erfgoed gebeurt dit eenvoudig.

Wat zijn voor jou enkele karakteristieken van een bonafide detectorist? 

Hou je aan de regels. Als het terrein archeologisch beschermd is, ga er dan niet op zoeken. Zoek, meld en houd goede contacten met landbouwers. Ik denk als je alles doet wat ik bij de vorige vraag heb geantwoord, je jezelf een goede zoeker kan noemen.

Jeroen Bellings geeft een speech

Samenwerken versterkt je erfgoedvereniging: tips van Jeroen Bellings

Samenwerken versterkt je erfgoedvereniging: tips van Jeroen Bellings

Jeroen Bellings geeft een speech

Jeroen Bellings is al 22 jaar erfgoedvrijwilliger. Sinds 2010 is hij penningmeester bij de Koninklijke Ridders van de Katteköp van het Narrendom Haren. In 2011 kwam daar de voorzittersrol van FEN-Vlaanderen bij. Jeroen is van mening dat netwerken belangrijk is als erfgoedvereniging. Je krijgt meer dingen gedaan als je binnen én buiten je gemeente medestanders vindt. In dit interview legt hij uit hoe je dat doet.

WAAROM IS HET BELANGRIJK VOOR EEN CARNAVALSVERENIGING OM EEN GOEDE RELATIE TE HEBBEN MET HET LOKALE BESTUUR?

Een carnavalsstoet is vaak een van de grootste evenementen in steden en gemeenten. Daarom is het belangrijk om goede banden te onderhouden met het lokaal bestuur. We overleggen met de technische dienst en de evenementendienst, maar ook met de politie.

Er wordt door de lokale besturen vaak gekeken naar algemene regelgeving, zoals tijdens corona, die het voor stoetorganisatoren moeilijker maakt. Ook rond veiligheid zijn de eisen strenger geworden. Burgemeesters kijken daarvoor naar de buurgemeenten. We merken dan ook dat het belangrijk is om als carnavalsvereniging de krachten te bundelen met gelijkaardige verenigingen.

KAN JE DAARVAN EEN VOORBEELD GEVEN?

Een paar jaar geleden was er plots een politiecommissaris in Noord-Limburg die erop wees dat het koninklijk besluit op de rijbewijzen niet correct geïnterpreteerd werd. Boeren die met hun tractor gratis de carnavalswagens trokken, mochten dat eigenlijk niet doen tenzij ze hun voertuig lieten keuren of een CE-rijbewijs hadden. De carnavalswereld, in het bijzonder die in Limburg, stond in rep en roer. De boeren zeiden: als wij aan die voorwaarden moeten voldoen, dan trekken wij geen carnavalswagens meer. Daarop heeft iedereen zich gegroepeerd en hebben we gezamenlijk het probleem aangekaart bij meerdere lokale besturen.

Eén lokaal bestuur lost het meestal niet op, dus dan is het de kunst om een paar bondgenoten te zoeken. Dat gaat dan over enkele burgemeesters die pro carnaval zijn en die dit op tafel durven leggen bij hun collega’s. Dat is een stuk lobbyen. Ik ben voorstander van tussenpersonen, zeker als je weet dat je bijvoorbeeld bij een minister moet landen.

ZO HEBBEN JULLIE OOK CARNAVAL OP DE LIJST VAN ERKEND IMMATERIEEL ERFGOED GEKREGEN?

FEN heeft van onderuit een dossier opgemaakt. Met dat dossier hebben we, net zoals met de rijbewijzen, een paar politici gezocht. Lokale burgemeesters en schepenen die mee aan de kar wilden trekken. Zo is dat beginnen rollen.

Uiteindelijk is het de kunst, en dat op álle niveaus, om vanuit een constructieve houding een probleem of situatie te schetsen en niet met getrokken messen tegenover elkaar te staan. Dat heeft geen zin. Je moet altijd begrip hebben. Sommige mensen snappen niet dat als je iets organiseert, een burgemeester een verpletterende verantwoordelijkheid heeft als het over veiligheid gaat. Niet iedereen staat erbij stil dat die hoofdverantwoordelijk is. Maar de burgemeesters en de schepenen staan er ook niet bij stil dat het carnaval een traditie is.

KAN JE NOG EEN VOORBEELD GEVEN VAN EEN CONSTRUCTIEVE HOUDING DIE WERKTE?

Etienne Schouppe heeft, toen die nog minister was, een reglement ingevoerd voor zelfrijdende carnavalswagens die gebouwd zijn door verenigingen. Dat was een goed bedoeld initiatief, maar het probleem was dat het uitgeschreven was zonder met de basis veel overleg te plegen. Dat heeft dan een draak van een reglement opgeleverd dat heel Vlaanderen op zijn eigen manier toepaste. Sommige gemeenten pasten het niet toe en andere pasten het overdreven toe.

Dat heeft geduurd tot we in 2022 – via carnavalsverenigingen, burgemeesters, schepenen, lobbying en overleg – het klaarspeelden dat die draak een zware administratieve vereenvoudiging kreeg. Nu is er voor heel Vlaanderen een eenduidig aanvraagformulier. Door een gemeenschappelijk knelpunt te vinden tussen enerzijds de verenigingen en anderzijds de beleidsmakers, hebben beide partijen gemerkt dat ze alle twee een probleem hadden, maar van een andere aard. De carnavalsverenigingen willen geen administratie en de burgemeesters hebben een administratie nodig, maar die administratie maakte het erg moeilijk. Zo zijn we naar elkaar toegegroeid. Formuleer gemeenschappelijke probleemstellingen en dan kan je elkaar in het midden wel ergens vinden hè?

WERKT DAT LOBBYEN ALTIJD OF IS HET OOK AL EENS MISLUKT?

Een moeilijk dossier is dat van de auteursrechten. Daar proberen we al jaren iets aan te veranderen. Een organisator van een carnavalstoet moet op dit moment rond de € 53 per carnavalswagen betalen aan auteursrechten. Dit wordt onbetaalbaar. Vaak gebruiken we originele carnavalsmuziek of zelf gecreëerde (dialect)covers, maar Sabam ziet geen verschil met beschermde werken en commerciële muziek.

We wilden graag een deal sluiten met Sabam. Wij namen het standpunt in dat wij de carnavalisten zouden vragen om originele en niet-commerciële muziek te spelen. We zouden Sabam betalen, maar tegen een reductietarief. We waren daar vrij ver in gevorderd, maar uiteindelijk verzand je in een bureaucratisch systeem waarbij Sabam niet de affiniteit heeft die een politicus wél heeft met de burger. De mensen aan de top van zo’n grote organisatie moeten niet verkozen worden. Dat is het voordeel aan politiek. Zeker in de jaren van de verkiezingen is het handig om dingen op de agenda te zetten, want dan wordt er meer geluisterd door beleidsmakers.

Auteursrechten zijn een breed probleem, ook voor andere verenigingen en ondernemers die in hun horecazaak muziek afspelen. Hoe algemener het probleem, hoe moeilijker het is om er een structurele wijziging in aan te brengen. Je zou het hele systeem in vraag moeten stellen. Die processen krijg je als kleine vereniging niet opgelost. Je moet een netwerk vormen met andere sectoren. Versta me niet verkeerd: ik vind het terecht dat er auteursrechten geïnd worden, maar toch stel ik de werkwijze van Sabam aan de kaak.

DE MEEST VERENIGINGEN HEBBEN SCHROOM ROND BELEIDSBEÏNVLOEDING OMDAT ZE APOLITIEK WILLEN ZIJN. HOE DENK JIJ HIEROVER?

Narren van FEN Vlaanderen

Beleidsbeïnvloeding is iets anders dan partijpolitiek. Als beleidsbeïnvloeding een partijpolitiek spel wordt, dan moet je de consequenties dragen. Je moet zien dat je geen verdeeldheid zaait binnen een beleidsorgaan. Netwerken is belangrijk. Als je als vereniging iets structureel wil gedaan krijgen, ga dan niet naar de zitdag van een politicus, maar gebruik de geijkte wegen. Als ik als cultuurvereniging iets wil aankaarten bij mijn lokaal bestuur, dan stel ik de vraag via de bevoegde dienst of schrijf ik een brief aan het college van burgemeester en schepenen.

HOE BLIJVEN JIJ EN JOUW VERENIGING ZELF NEUTRAAL?

Dat hangt van je rol af. Ik ben zelf lokaal politiek actief, maar als ik voor mijn vereniging of voor FEN iets doe, dan ga ik daar apolitiek naartoe. Ik zeg tegen andere instanties niet dat ik een schepen ben. Van het moment dat politiek in een vereniging komt, is dat vaak nefast voor een vereniging. Voor ik de eerste keer als lokale politicus opkwam bij de verkiezingen, heb ik overal de vraag gesteld: vormt mijn politiek engagement een probleem voor de vereniging? Ik heb nooit aan partijpolitiek gedaan binnen verenigingen, want op die manier verlies je draagvlak bij jouw lokaal bestuur en bij bepaalde politici.

WAT DENK JE VAN DE SLOGAN: “JE HOEFT GEEN POLITICUS TE ZIJN OM AAN POLITIEK TE DOEN?”

Dat is zo. Iedere organisatie doet op een of andere manier aan politiek. Carnavalsverenigingen doen niks anders. Met “politiek” bedoel ik dan aan politiek netwerken en samenwerken. Zeker als ik kijk naar de organisatie van onze stoet: het afvalbeleid, geluidsoverlast, de ordehandhaving. We moeten allemaal aan politiek doen, maar niet aan partijpolitiek. Zeker niet als vereniging.

HOE STA JE TEGENOVER HET AANSPREKEN VAN DE VAK-SCHEPEN?

Dat is het geëigend kanaal. Als ik als cultuurvereniging bij de schepen van ruimtelijke ordening ga aankloppen: ja, dat is een probleem. Dan doe je aan partijpolitiek. Ik ben schepen van cultuur geweest. En nu ben ik schepen van ruimtelijke ordening. Ik word iedere dag door verenigingen aangesproken. En iedere dag zeg ik: volg een ander kanaal, want het werkt averechts als je het via mij doet. Als je een schepen aanspreekt of een deputé of een minister, zorg dan dat je de juiste aanspreekt. Ook al heeft die misschien weinig affiniteit met jou. Volg altijd de geijkte kanalen en stap ook niet dadelijk naar de burgemeester, tenzij die bevoegd is.

WAT ZIJN JE GOUDEN TIPS VOOR ANDERE ERFGOEDVERENIGINGEN?

Netwerken is belangrijk. Leef niet op een eilandje. Ik had het al over het zoeken van medestanders met hetzelfde probleem. Je moet daarnaast ook zoeken naar herkenningspunten bij de ander zodat de ander je begrijpt. Zorg ervoor dat een politicus jouw probleem begrijpt en zich daar mee vereenzelvigt. Als politicus moet je ook zorgen dat de mensen in de verenigingen zich in jouw plaats kunnen stellen. Van het moment dat je iedereen zich dat probleem een beetje eigen laat maken, geraak je vooruit.

Wat ik ook belangrijk vind is: wees begripvol en heb vertrouwen. Als je weet dat je vandaag op punt A zit en dat je morgen naar Z moet … De snelste weg is gewoon rechtdoor. Mijn ervaring leert me dat zowel lokale bestuurders als verenigingen moeten beseffen dat je soms langs B, C, D, E, F en G moet gaan voor je aan punt Z komt. Er is wederzijds begrip en vertrouwen nodig om iets op te lossen, en soms zijn tussenstappen nodig. Soms moet je zelfs nog eens een rondje ter plekke draaien om iedereen mee te krijgen.

Als je in één keer tot jouw eindproduct kan geraken, goed. Maar als je voelt dat je – langs de kant van de vereniging of langs de kant van de politiek – niet in één keer tot je eindpunt kan geraken, moet je soms faseren en een tussenstap dulden, ook al is dat niet het meest ideale scenario. Beter een tussenstap dan helemaal geen stap.

TOT SLOT: KAN JE EEN VOORBEELD GEVEN VAN HOE JE MENSEN ZICH KAN LATEN INLEVEN IN DE POSITIE VAN DE ANDER?

Ik denk nu aan een voorbeeld van burgers die kwaad zijn dat hun kerk sluit. In die kerkraden zitten allemaal vrijwilligers. Die krijg je pas mee wanneer ze begrijpen dat een lokaal bestuur miljoenen euro’s op jaarbasis betaalt aan kerken die leeg staan en die vaak beschermd zijn. Aan de andere kant beseffen die lokale besturen niet altijd dat die vrijwilligers al honderden jaren die kerken in ere houden. Langs twee kanten zijn er bezorgdheden. Het is dan de kunst om via tussenpersonen wederzijds begrip te creëren voor elkaars standpunten.

Wil je te weten komen hoe ook jij succesvol aan netwerking doet? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Theo De Jonckheere – “Voor mij is elke vondst een schat op zich”

Benieuwd naar ervaringen van andere metaaldetectoristen? Maak kennis met Theo De Jonckheere, medebedenker van het tv-programma Metaalstrijd op PlattelandsTv!

Dag Theo, fijn dat je even tijd maakt voor dit gesprek! Kan je je even kort voorstellen?

Na mijn studies economie heb ik een twintigtal jaar gewerkt voor verschillende bedrijven. Daarna ben ik het onderwijs in gegaan en heb ik een kleine twintig jaar marketing en salesvakken gegeven aan de Thomas More Hogeschool in Mechelen. Ik vond dat tof: ik heb gestudeerd,  gewerkt, ervaring opgedaan en daarna de kans gekregen om die opgedane kennis door te geven aan de volgende generatie. Bovendien doe ik al zo’n twintig jaar aan metaaldetectie. Ik ben opgegroeid aan de kust en toen ik trouwde, ben ik verhuisd naar Mechelen. Om die reden ga ik voornamelijk in de streek van Mechelen en aan de kust – mijn moeder woont daar nog – zoeken.

Vooraleer je een veld opgaat, doe je dan opzoekwerk? 

Wat je zeker niet mag doen, is gericht zoeken naar een bepaalde vondst. Gezien ik in Mechelen woon, keer ik logischerwijze vaak terug naar dezelfde locaties hier in de buurt. Dit zorgt ervoor dat ik de boeren van wie de velden zijn al goed ken en ook weet wat er zoal te vinden valt. Soms worden er ook zoekdagen georganiseerd op verplaatsing. Dan doe ik wel opzoekwerk. Zo bekijk ik de locatie op Geopunt, alsook op historische kaarten zoals die van de Ferraris. Ik probeer te weten te komen wat er zich op die plaats bevond of heeft afgespeeld.

Na het zoeken, probeer ik altijd te weten te komen wat ik heb gevonden. Er zijn bepaalde soorten vondsten die vaak terugkeren, zoals munten bijvoorbeeld, waardoor het identificeren dikwijls vlot gaat. Bovendien vormen de boeken van Van Houdt (Atlas der munten van België: van Kelten tot heden & Munten van Bourgondische, Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden en van de Franse en Hollandse periode (1434- 1830)) een grote bron van informatie bij muntdeterminatie. Het probleem ligt voor mij eerder bij het reinigen dan bij het determineren. Sommige vondsten zijn zodanig gecorrodeerd dat je ze eerst moet restaureren, vooraleer je ze kan identificeren. Gelukkig heb ik mijn partner Arlette, die met veel geduld mijn mooiste vondsten reinigt en restaureert.

Hoe ga je praktisch te werk op het veld?

Hoe ik begin, is afhankelijk van welke oogst op het veld gestaan heeft. Het liefst zoek ik op aardappelvelden, want die zijn mooi vlak en daar kan je goed lijn per lijn lopen. Bij maïsvelden is dat iets anders; na de oogst blijven er dikke stoppels staan en die zijn zeer hard. Mijn tactiek is dan om dwars op de oogstlijnen van de maïs te wandelen, zodanig dat ik iedere keer tussen die maïsstroken ga. Er zijn intussen ook al verschillende apps die vertellen welke teelten op akkers staan of hebben gestaan, zoals die van de Vlaamse Overheid ‘LV-Agrilens’. Uit principe ga ik niet op een akker die ingezaaid is.

De laatste jaren zijn de landerijen voor lange periodes bezaaid waardoor de periodes van beschikbaarheid om op velden te zoeken een pak korter worden. Dat komt door de Europese wetgeving die boeren verplicht om groenbemesting te zaaien na het oogsten. Dit is uiteraard spijtig nieuws voor de metaaldetectoristen.

Ga je soms met anderen zoeken? Of is dat steeds alleen?

Ik vind het belangrijk om met anderen te zoeken. Vroeger spraken we met een groepje af op zondagmorgen in Mechelen. De ene bracht koffie mee, de andere cake en we gingen een voormiddag zoeken. Daarna toonden we de vondsten aan elkaar. Pas dan zie je dat de uitkomst veel rijker is dan wanneer je alleen op pad gaat. Als je met een aantal mensen een veld afzoekt dan komen er altijd mooie dingen boven. De kans bestaat dan ook dat je een week eens niets speciaals vindt, maar een andere detectorist wel. Dat maakt me even blij dan wanneer ik het zelf zou vinden. Binnen de metaaldetectiewereld heerst er soms onderling ook wat jaloezie, wat ik totaal niet nodig vind en dat wilden we ook duidelijk maken in Metaalstrijd, het tv-programma op PlattelandsTv. Ik vind het veel belangrijker om meer te weten te komen over de vondst en haar bredere context.

Wat zijn de leukste voorwerpen die je al gevonden hebt?

Eigenlijk is voor mij elke vondst een schat op zich. Elk voorwerp is een contact met iemand die het verloren is in het verleden. Het toont ook aan hoe mensen vroeger leefden. Als het mooi uit de grond komt en het is herkenbaar, dan maakt dit het voor mij interessant. In de buurt van Mechelen heb ik eens de oudste munt van Mechelen gevonden. Bij toeval woonde er in die straat juist een archeoloog dus die was eigenlijk bijna aanwezig bij de opgraving en heeft de munt dan helemaal beschreven.

Op het veld kom je ook andere dingen tegen dan op het strand. Ik weet nog altijd de eerste trouwring die ik teruggevonden heb. De achternaam van die persoon stond daar ook op, wat normaal niet zo is. Dankzij een medezoeker die bij de rijkswacht werkte – dat zou nu niet meer kunnen door de privacyregels – hebben we die personen teruggevonden. Toen bleek dat die ring al twaalf jaar verloren was en uiteindelijk heb ik dan de ring teruggegeven.

Hoe bewaar je je vondsten?

Ik probeer alles bij te houden, maar eerlijk gezegd, er zit wel wat rommel tussen. Er zijn veel vondsten die kapot zijn waarvan ik de waarde in vraag stel. Ik heb nu een grote houten schuifkast waar ik mijn vondsten in bewaar, maar ik weet ook dat dit niet de optimale bewaarmethode is. Voor de speciale vondsten heb ik wel specifieke zakjes en bakjes gekocht, maar ik zoek nog naar een algemene aanpak. Er wordt aangeraden om alles in plastieken doosjes te steken, maar dan is mijn zolder zo gevuld. Ik heb ook veel loden voorwerpen (soldaatjes, speelgoed, kogels), maar lood is giftig en de vondsten zijn meestal beschadigd. Met deze vondsten weet ik niet goed wat ik moet doen. Ik heb nu bijna twintig jaar ervaring en toch blijf ik nog met zoveel vragen zitten. Ik ben wel blij dat er sinds 2016 een regelgeving is, alsook dat het metaaldetectiegebeuren wat meer gekaderd wordt door Histories.

Heb je tips voor anderen hoe ze goed aan metaaldetectie kunnen doen?

Als je begint met metaaldetectie, lijkt het me een goed idee om eens mee te gaan met anderen die wat meer ervaring hebben. Ik denk dat het ook belangrijk is om je open te stellen. Zorg dat je de communicatie helder houdt tussen verschillende partijen. De houding ‘wat niet weet, niet deert’ zit er nog te veel in bij sommigen. Als er regels zijn, pas die toe. Geef ook zeker je vondsten aan, daarmee vul je de database aan en kan je een bredere of correctere kijk geven aan het verleden.

Als je nu enkele kenmerken zou moeten geven aan een bonafide metaaldetectorist, welke zijn dat dan?

Geduld. Er zijn dagen dat er niks uit de grond komt. Ook een portie nieuwsgierigheid is belangrijk. Je moet willen weten wat je vondst is en dit ook delen met anderen. En natuurlijk, interesse hebben in geschiedenis.

Wat is het doel van Metaalstrijd, het programma over metaaldetectie voor PlattelandsTV en wat houdt het in?

De motivatie was vooral om de geheimzinnigheid rond metaaldetectie weg te halen. Door te tonen hoe we te werk gaan, willen we de negativiteit die rond metaaldetectie hangt, proberen weg te werken. We willen duidelijk maken dat we niet naar een veld gaan om er zoveel mogelijk uit te halen.

Ook het communicatieve aspect was een belangrijke reden. We gaan geen moeilijke vragen uit de weg en we zijn klaar om samen te werken met erkende archeologen. We hebben namelijk dezelfde interesses dus laat ons daar open en eerlijk over praten. Maar ik heb wel de indruk dat er in de archeologiewereld nog mensen zijn die zich hiertegen verzetten. Het gaat dan voornamelijk om archeologen die slechte ervaring hebben met malafide detectoristen die bijvoorbeeld op archeologische sites gaan zoeken of hun vondsten niet melden. Gelukkig hebben de meeste archeologen wel al een meer open visie op metaaldetectie.

Bedankt voor het delen van je ervaringen en tips, Theo!

Foto van Steve Severeyns met zijn vader op de kermis

Toekomst geven aan je erfgoedpraktijk: Steve Severeyns over de kermiscultuur

Toekomst geven aan je erfgoedpraktijk: Steve Severeyns over de kermiscultuur

Foto van Steve Severeyns met zijn vader op de kermis

De Verdediging der Belgische Foorreizigers is een beroepsvereniging die opkomt voor de belangen van kermismensen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Hun voorzitter Steve Severeyns deelt waardevolle inzichten over hoe je als erfgoedvereniging succesvol samenwerkt met (lokale) besturen.

JULLIE PROFILEREN ZICH ALS ERFGOEDVERENIGING?

Sinds 2014 zijn we officieel erkend als immaterieel erfgoed en opgenomen in de Inventaris Vlaanderen (n.v.d.r. op 4 december 2024 is de kermiscultuur in België en Frankrijk ook toegevoegd aan de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van UNESCO).

Toch waren we al lang met ons erfgoed bezig zonder dat we het zelf doorhadden. Onze cultuur, die van generatie op generatie wordt doorgegeven, zit diep verweven in onze kermisgemeenschap. We organiseren al honderden jaren bijeenkomsten, feesten en zelfs sporttoernooien binnen onze gemeenschap.

Van de carnavalsperiode tot Wapenstilstand vind je overal kermissen, vaak verbonden aan lokale tradities en rituelen die zelf ook erkend immaterieel erfgoed zijn. Denk aan de Tonnekensbrand in Geraardsbergen, de Krakelingen, de jaarmarkt in Sint-Lievens-Houtem en de Heilige Bloedprocessie in Brugge. Toch bleef de vraag: “En wij dan?” Want we maken overal deel uit van die tradities.

Die erkenning wilden we dus ook. Maar eigenlijk deden we al veel zonder het te beseffen: publicaties, archiveren en steden en gemeenten bewust maken van onze waarde.

WAAROM IS DIE ERKENNING ZO BELANGRIJK?

Die erkenning biedt meerwaarde in onderhandelingen met steden en gemeenten. Elke kermis in Vlaanderen is ooit ontstaan vanuit een lokaal initiatief, bijvoorbeeld als animatie bij kerkwijdingen. Wij werden gevraagd om voor die animatie te zorgen en hebben er daarna onze broodwinning van gemaakt.

We zijn volledig afhankelijk van de beslissingen van gemeenten. Omdat veel mensen vergeten zijn hoe kermissen ontstaan en geëvolueerd zijn, moeten we vaak verwijzen naar oude gebruiken en eerdere afspraken. Dankzij de erkenning kunnen we ook sterker lobbyen bij andere erfgoedgemeenschappen. Tegen hen kunnen we zeggen: wij staan net als jullie op die lijst. We moeten elkaar niet bevechten, we moeten de krachten bundelen.

Die erkenning biedt meerwaarde in onderhandelingen met steden en gemeenten.

WAAROVER MOETEN JULLIE MET STEDEN EN GEMEENTEN ONDERHANDELEN?

Als bezoeker weet je dat niet, maar er komt veel bij kijken. Neem nu de datum van de kermis. Een schepen vraagt zich bijvoorbeeld af waarom de kermis altijd in het weekend na 1 mei doorgaat. Die zou dat op 1 mei zelf willen doen, want dan heeft iedereen verlof. Op dat moment moeten wij daar tegenin gaan, want in het weekend van 1 mei staan we allemaal al op een andere kermis. Het moet passen binnen de historische kermiskalender.

Een ander voorbeeld is de herinrichting van het openbaar domein. Gemeenten vergroenen steeds vaker pleinen en straten, maar dat kan de plaatsing van attracties bemoeilijken. Dan moeten we weer aan de onderhandelingstafel. Wij zijn niet tegen bomen, maar dan vragen we of ze die op zo’n afstand van elkaar kunnen zetten dat daar toch een kraam tussen past. Wanneer de opdracht al is aanbesteed, moeten we zelfs met architectenbureaus of aannemersbedrijven samenzitten.

Soms wil men ook de locatie veranderen of onze ruimte inperken, ten voordele van de lokale handelaars of een ander evenement. Wij zijn geen lokale inwoners en dus ook geen kiezers of belastingbetalers. We betalen een retributie om daar te staan, maar we komen daar maar een aantal dagen per jaar. Als een lokaal café tijdens de kermis 100 extra stoelen wil zetten, op de plaats waar normaal gezien de kindermolen staat, dan is het aan ons om daar tegenin te gaan. Waarom profiteert een lokaal café van extra inkomsten? In eerste instantie omdat wij er op dat moment zijn.

En dan is er nog het parkeerverbod. Een marktplein was oorspronkelijk bedoeld voor evenementen zoals markten, kermissen en circussen. Nu staat dat vol auto’s. Als de kermis toekomt, moet er een parkeerverbod zijn. Ik durf te zeggen dat de helft van de gemeentes daar niet mee bezig is en dan moeten wij ook daar initiatief nemen.

Een marktplein was oorspronkelijk bedoeld voor evenementen zoals markten, kermissen en circussen. Nu staat dat vol auto’s.

HOE GA JE IN GESPREK MET DE GEMEENTE?

Steve Severeyns en een andere foorreiziger die een vlag rechthoudt van de V.B.F.

Per regio hebben we als beroepsvereniging een aanspreekpunt voor onze leden. In grote steden en gemeenten is er een kermis-comité dat bestaat uit afgevaardigden van mensen die op die jaarlijkse kermis staan en afgevaardigden van onze beroepsvereniging. Zelf weet ik heel veel van regelgeving en volg ik het kermisgebeuren nationaal op. Als ik zelf niet op een bepaalde kermis sta, weet ik niet goed hoe het daar lokaal verloopt. We hebben beide soorten vertegenwoordigers nodig.

Voor steden en gemeenten waar er geen comité is, zijn er andere manieren om op de hoogte te blijven. Zo volgen we de officiële sociale media van gemeenten, Facebookgroepen zoals ‘Ge zijt van…’ of sociale media van politici. Wanneer we opvangen dat een activiteit de kermis in het gedrang brengt, nemen wij contact op met de gemeente voor een onderhoud. We worden ook gebrieft door onze leden of door lokale handelaars met wie we intussen een band hebben opgebouwd.

HOE GA JE OM MET DE VERKIEZINGEN DIE OM DE ZES JAAR PLAATSVINDEN?

Lokale verkiezingen brengen onzekerheid, want de laatste jaren verandert de gesprekspartner vaak na de gemeenteraadsverkiezingen. Het is belangrijk om te anticiperen. Wanneer partijen hun programma’s publiceren, volgen we deze op en proberen we te sensibiliseren. Dit kan door rechtstreeks contact met zowel bestuur als oppositie, die via de pers druk kan uitoefenen.

Onze beroepsvereniging is aangesloten bij Unizo. Zij schrijven in aanloop naar de verkiezingen een memorandum voor de lokale partijen om met de zelfstandigen rekening te houden in hun bestuursakkoord of partijprogramma. Ik lobby dan bij Unizo om er een en ander van de kermis in te zetten zoals het respecteren van onze data. Maar niet alle erfgoedverenigingen kunnen zomaar bij Unizo aankloppen.

Lokale verkiezingen brengen onzekerheid, want de laatste jaren verandert de gesprekspartner vaak na de gemeenteraadsverkiezingen.

DOEN JULLIE OP NATIONAAL NIVEAU OOK AAN BELEIDSBEÏNVLOEDING?

We probeerden het kermisgebeuren te stroomlijnen via de opmaak van een kermisreglement, maar het verschil tussen de gemeenten bleef. De ene gemeente is kermisgezind, de andere niet.

Vroeger werden de standplaatsen jaarlijks per opbod verkocht, waardoor de hoogste bieder het contract kreeg. Dit systeem leidde tot veel onzekerheid en onderlinge concurrentie. Daarom hebben wij voor langere contractperiodes van drie tot vijf jaar gelobbyd.

Daarnaast zorgde het systeem voor een onevenwichtige samenstelling van de kermis, met bijvoorbeeld een overvloed aan schietkramen en smoutebollenkramen, maar geen eendjes vissen. De vereniging vroeg daarom om categorieën te hanteren, waarbij specifieke plaatsen voor bepaalde soorten attracties werden gereserveerd.

Ook gingen sommige kermisfamilies strategisch bieden op meerdere standplaatsen, om die later weer op te zeggen, wat lege plekken achterliet. Om dit tegen te gaan, hebben we als beroepsvereniging gezegd: wie wil meedoen aan die veiling, moet zich op voorhand registreren en zeggen met welke attractie en binnen welke categorie ze meedoet. Ze moesten een bankrekeningnummer hebben, wat toen nog niet evident was. Zo moesten ze aantonen dat ze effectief konden betalen.

Tot er op nationaal niveau een wetgeving kwam, bleef er veel ongelijkheid tussen gemeenten. Dat zorgde voor onzekerheid en wrevel tussen de foorreizigers. Pas met de nationale wetgeving werd er meer structuur en zekerheid gecreëerd.

WAT HEBBEN JULLIE ALLEMAAL BEREIKT OP NATIONAAL NIVEAU?

De erkenning van ons beroepsstatuut was een cruciale stap. Vanaf dan konden we ons richten tot een bevoegde minister.

Een van de grootste successen was het Koninklijk Besluit van 2006. Dit zorgde voor een kader waarin gemeenten een register van deelnemende foorkramers moeten bijhouden en kermisplannen moeten opstellen. Foorkramers krijgen nu vijfjarige contracten voor hun standplaatsen, die stilzwijgend worden verlengd tenzij er grote wijzigingen zijn. We wilden continuïteit garanderen, onafhankelijk van de politieke legislatuur in een gemeente.

Het KB is niet perfect, want je kunt niet één wet maken die zowel voor de Sinksenfoor telt als voor een kleine dorpskermis. Maar we doen het ermee.

HOE HEBBEN JULLIE DIT KLAARGESPEELD?

Steve Severeyns heeft een toespraak. Naast hem staat de vlag van het V.F.B.

Ludwig Van Hove, toenmalig burgemeester van Sint-Truiden, heeft die mee opgesteld. Hij zag de waarde van onze mooie en eeuwenoude kermistraditie en begon de term ‘ambulante handelaar’ te gebruiken voor kermisverkopers. Hij lobbyde voor de wet en zocht partners in andere gemeenten om steun te krijgen.

Sinds het Koninklijk Besluit van 2006 is de VVSG (Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten) ook een belangrijke partner. Zij geven bijvoorbeeld presentaties over de organisatie van kermissen en het opstellen van coronamaatregelen. Maar als we ergens in de clinch liggen met een gemeente, dan gaat VVSG de gemeente verdedigen. Ze zijn ook niet verplicht om mij te informeren. Ze moeten steden en gemeenten informeren.

ZIJN ER NOG REALISATIES WAAR JE TROTS OP BENT?

Zeker. De uitzondering die we kregen voor het transport van onze attracties met de vrachtwagen, bijvoorbeeld. Ik rijd op een heel jaar zoveel kilometers als een transportfirma op een dag. Tussen kermissen in staan onze vrachtwagens één of meerdere weken stil. Als we aan alle regels van een transportfirma moeten voldoen, houden we niet stand. Dus hebben wij gelobbyd voor een vrijstelling van verkeersbelasting op onze vrachtwagens. Wij zijn ook vrijgesteld van het gebruik van de tachograaf in de vrachtwagen en van code 95. Dat is een vakbekwaamheid die jaarlijks vernieuwd moet worden en waarvoor je een betaalde opleiding moet volgen.

Een andere grote verwezenlijking is natuurlijk de erkenning op de Vlaamse inventaris van immaterieel cultureel erfgoed, de Brusselse inventaris, de Duitstalige inventaris en de Waalse inventaris. Door heel dat erfgoedtraject heb ik geleerd om onze traditie onder woorden te brengen. Er zit een hele cultuur en gemeenschap achter die voor mij zo vanzelfsprekend is, dat ik niet wist dat iemand anders daar op een andere manier naar kijkt.

Door heel dat erfgoedtraject heb ik geleerd om onze traditie onder woorden te brengen.

HOE ZETTEN JULLIE DIE ERKENNING IN?

Het wordt niet vaak gebruikt, maar wel wanneer het echt nodig is. Bijvoorbeeld in Oudenaarde, waar ze tijdens de Ronde van Vlaanderen de jaarlijkse Paaskermis van 500 jaar oud wilden verplaatsen om ruimte te maken voor een VIPdorp voor sponsors. Voor ons voelde dat als een mes in de rug. Dan zeggen wij: “Wij zijn erkend erfgoed, we moeten niet wijken voor een champagnetent.” 

HEBBEN JULLIE NU RECHTSZEKERHEID?

Het is nog altijd een dagelijkse strijd. Want sinds de regionalisering hebben Vlaanderen, Wallonië en Brussel elk hun eigen interpretatie van het Koninklijk Besluit van 2006.

Volgens het KB moet een gemeente die een heraanleg van het openbaar domein gepland heeft, rekening houden met het kermisregister en -plan die door de gemeenteraad goedgekeurd zijn. Als het geen dringende werken zijn, dan moeten ze ons dat twaalf maanden op voorhand laten weten. Vlaanderen heeft die twaalf maanden nu naar zes maanden gebracht, maar je vindt geen alternatief op zes maanden tijd. Dus moeten wij met allerlei argumenten komen om dan weer op Vlaams niveau onze zaak te verdedigen.  

VVSG had ook op basis van het KB een model opgemaakt voor het kermisreglement. Door de omzetting naar de regionale wetgeving, moet dat nu opnieuw vertaald worden naar een gemeentelijk reglement. 

Er komen ook telkens nieuwe dingen op ons af, zoals de ontharding. Ik vind dat goed voor de mensen hun oprit, maar ontharding op de openbare domeinen is een heel groot probleem voor de kermissen. Ze mogen van mijn part overal gras leggen, want op gras kunnen wij staan. Maar een grote markt vol lage struiken: vergeet de kermis dan maar. 

WAT MAAKT JULLIE BELEIDSBEÏNVLOEDING SUCCESVOL?

Het is belangrijk om een goede relatie te onderhouden met de lokale politiek. Een kermisreglement lost niet alles op, omdat de praktijk soms anders is. Gemeenten zijn niet altijd kermisgezind, en politiek kan lastig zijn. Als een gemeente zich niet aan het reglement houdt, stap ik niet zomaar naar de rechtbank, omdat we hen als partners nodig hebben. Het gaat niet alleen om het afdwingen van regels, maar ook om alles op een positieve manier uit te leggen. Onze erfgoedwaarde speelt hierbij een grote rol: we staan niet alleen voor economische activiteiten, maar zorgen ook voor erfgoedbehoud.

Een kermisreglement lost niet alles op, omdat de praktijk soms anders is.

Onze gemeenschap is erg hecht. Als iemand van de kermis overlijdt, komen we massaal naar de begrafenis. Ook voor huwelijken en andere feestelijkheden zijn we er voor elkaar. Daarnaast hebben we om de paar jaar audiëntie bij de paus, waar kermis- en circusmensen uit heel Europa samenkomen. Dan wordt er een circusvoorstelling in de audiëntiezaal van het Vaticaan georganiseerd en staat er een klein circus of een kermisattractie opgebouwd op het Sint-Pietersplein. In het college van kardinalen is er één kardinaal voor de beroepsmatige reizigers. Dit voelt als een erkenning van onze gemeenschap.

Tradities zijn vaak met elkaar verbonden. Wanneer in Brugge de Heilige Bloedprocessie plaatsvindt, sluiten wij tijdelijk de kermis. Maar zodra de processie voorbij is, gaan de kramen weer open. Pas als je je als traditiedrager op elkaar afstemt en samenwerkt, wordt het een succes. Gemeenten kijken vaak naar de praktische kant van dingen en geven soms de ene traditie voorrang boven de andere. Het is belangrijk dat ze het bredere plaatje zien en niet proberen om ons tegen elkaar uit te spelen.

Soms is de ene traditie ook financieel belangrijk voor de andere traditie en dan moeten wij dat benadrukken. We betalen aan een gemeente een retributie om daar te mogen staan. In Halle wordt onze retributie bijvoorbeeld volledig gespendeerd aan Halle Carnaval, wat € 80.000 oplevert. Als je de meifoor in Brugge wegneemt en ze concentreren zich enkel op de Heilige Bloedprocessie, dan gaat die stad niet zo leven. Die processie duurt maar een paar uur en dan is het gedaan. Maar door de kermis komen de mensen wat vroeger, want ze kunnen smoutebollen eten. En na de processie gaan ze nog eens op de botsauto’s. Toeristen blijven overnachten of komen nog eens terug. Dat hele gebeuren wordt dus uitgerokken.

Ook persoonlijke contacten met politici en ambtenaren zijn van groot belang. Veel burgemeesters die ik ken, zitten ook in het Vlaamse of federale parlement. Deze netwerken zijn essentieel.

Gemeenten kijken vaak naar elkaar en delen goede voorbeelden. Wij spelen hierop in door te laten zien hoe dingen in andere gemeenten goed werken.

ZIJN ER OOK ZAKEN DIE ABSOLUUT VERMEDEN MOETEN WORDEN?

Het is niet verstandig om politiek geëngageerd samen te werken met lokale besturen, omdat politieke situaties snel kunnen veranderen. Werk liever op een constructieve manier samen met de meerderheid en de ambtenaren.

Daarnaast is het belangrijk om nooit online te reageren of gevoelige informatie te delen. Gewoon onthouden wat iemand online zegt en het bovenhalen wanneer het nodig is. Niet afwachten tot de vergadering. Je moet goed voorbereid naar de vergadering gaan, want de vergadering zelf is meestal een formaliteit en dan wordt er gezegd wat er al beslist is.

JE ZIT OOK IN HET BESTUUR VAN DE EUROPESE KERMIS UNIE. PROBEER JE OOK TE WEGEN OP HET EUROPESE BELEID?

De Europese wetgeving wordt door ons goed opgevolgd. Bijvoorbeeld de normen van keuringen van attracties.

Soms word ik door collega’s in het buitenland gevraagd om voor hun zaak op te komen. Zo had de burgemeester in Pamplona beslist om voor de veiligheid de kermis die gekoppeld is aan de stierengevechten naar een plaats buiten het centrum te verhuizen, maar voor onze Spaanse collega-foorreizigers was dat economisch niet interessant. Toen de foorreizigers argumenteerden dat de burgemeester geen kandidaten zou vinden om op die nieuwe plaats te staan, wou de burgemeester een Europese oproep doen. De Spaanse foorreizigers belden mij op om een tussenkomst te vragen. Vanuit de Europese koepel van beroepsverenigingen hebben we er meteen tegen gelobbyd en tot solidariteit met de Spaanse collega’s opgeroepen. En dat is gelukt.

HEB JE NOG EEN LAATSTE ADVIES VOOR ANDERE ERFGOEDVERENIGINGEN?

Blijf aan de bel trekken. Het komt niet vanzelf, je moet niet verwachten dat iemand anders het in je plaats gaat doen.

Wil je te weten komen hoe ook jij succesvol aan netwerking doet? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

 

Tekening over ingewikkeldheid

Verenigingsloket: de voordelen voor jouw erfgoedvereniging

Verenigingsloket: de voordelen voor jouw erfgoedvereniging

​​Het is voor erfgoedverenigingen een uitdaging om overzicht te bewaren over de toepasselijke wetgeving, beschikbare diensten en lopende dossiers. Het Verenigingsloket ondersteunt jou hierbij. In deze praktijktip ontdek je wat het Verenigingsloket voor jou kan betekenen en hoe je ermee aan de slag gaat.

Wat is het Verenigingsloket?

Het Verenigingsloket is er voor feitelijke verenigingen zonder winstoogmerk, vzw’s en stichtingen. Het is een online platform dat verenigingen met lokale, provinciale, Vlaamse en federale overheidsdiensten verbindt. Je vindt er financiële voordelen, de nodige toelatingen en antwoorden op juridische en administratieve vragen. Maar je legt er ook gemakkelijk contact met andere verenigingen in heel Vlaanderen.

Na registratie worden de contactgegevens van de vereniging gedeeld met andere overheden. Het Verenigingsloket onthoudt de informatie waardoor toekomstige aanvragen sneller en eenvoudiger verlopen.

Je vindt zo ook alle informatie over je vereniging op één plek. Je ziet in één oogopslag wie de contactpersonen zijn, welke aanvragen zijn ingediend en welke subsidies, vergunningen, toelatingen en attesten al zijn toegekend.

Het Verenigingsloket breidt zijn aanbod voortdurend uit. Nog niet alle overheden zijn aangesloten en daardoor zijn nog niet alle toepassingen beschikbaar. Het is een groeiverhaal, dus moedig je gemeente zeker aan om zich aan te sluiten.

Waarom moet jouw vereniging aansluiten bij het Verenigingsloket?

VIND DE JUISTE DIENSTVERLENING

Het Verenigingsloket brengt jou naar de gepaste dienstverlening. Dit is voor iedereen vrij toegankelijk. Als je iets interessant hebt gevonden, krijg je meer informatie met een link naar de juiste dienstverlener.

Voorbeeld

Ellen zit in een kring die bezig is met metaaldetectie en archeologie. Ze wil een project starten met lokale scholen om de archeologische kennis over de gemeente over te brengen naar de kinderen. Ze wil weten welke subsidies ze hiervoor kan krijgen. Het Verenigingsloket leidt haar naar de meest toepasselijke subsidie.

SPAAR TIJD DOOR GEGEVENS VAN EEN VORIGE AANVRAAG TE HERGEBRUIKEN

Het Verenigingsregister is de databron van het Verenigingsloket. Door je vereniging te registreren op het Verenigingsloket worden al jullie gegevens uit het register automatisch ingevuld bij jouw aanvraag. Hierdoor moet je nauwelijks nog iets aanvullen bij een volgende aanvraag.

Voorbeeld

Werner wil de ‘gratis verzekering voor vrijwilligers’ van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk aanvragen. Er staat al heel wat ingevuld voor hem. Enkel de ontbrekende gegevens moeten hij nog aanvullen.

BEKIJK JOUW LOPENDE EN AFGERONDE DOSSIERS MET EEN KLIK OP DE KNOP

Op het Verenigingsloket bekijk je al je lopende en afgeronde dossiers bij overheden die aangesloten zijn op het platform.

Voorbeeld

Rita is lid van Reuzengilde vzw en is onlangs bestuurslid geworden. Hierbij heeft ze enkele taken overgenomen rond het aanvragen van subsidies en verzekeringen. Haar voorganger was niet de meest ordelijke persoon en daarom is het vaak zoeken in de papieren naar wat al aangevraagd werd en wat niet. In het logboek op het Verenigingsloket ontdekt ze de historiek van vorige aanvragen en de stand van zaken.

RAADPLEEG BETROUWBARE INFORMATIE

Het Verenigingsloket verzamelt verschillende artikels die je verder helpen op vlak van financiën, administratie, het organiseren van evenementen of het dagelijkse bestuur.

Voorbeeld

Bart heeft vragen over de kostenvergoedingen voor de vrijwilligers binnen zijn vereniging. Via het Verenigingsloket vindt hij een artikel met meer informatie over dit thema. Na het lezen van dit artikel weet hij welke soorten kostenvergoedingen er zijn en wordt hij verder geleid naar steunpunten en overheidsinstanties die zich hiermee bezighouden. Zo krijgt hij enkel betrouwbare informatie.

MAAK JOUW VERENIGING ZICHTBAARDER VOOR NIEUWE LEDEN, POTENTIELE VRIJWILLIGERS EN HET BREDE PUBLIEK

Het zoeken naar verenigingen is op het Verenigingsloket een fluitje van een cent. Iedereen kan de openbare contactgegevens van verenigingen terugvinden.

Voorbeeld

Peter is net verhuisd naar een nieuwe gemeente. Hij is geïnteresseerd in geschiedenis en een natuurliefhebber. Hij wil zich graag inzetten voor een lokale vereniging, om zo te connecteren met zijn nieuwe buurt. Hij klikt op een erfgoedvereniging die er interessant uitziet. Via de beschrijving leest hij wat de vereniging doet, wanneer ze samen komen en ontdekt hij dat er een ontmoetingsdag is. Peter zal er zijn! Zo is de vereniging weer een lid rijker.

Registreer je vereniging in het Verenigingsregister om gebruik te maken van het Verenigingsloket

BEN JE EEN VZW, IVZW OF STICHTING?

  • Zorg dat één van de wettelijke vertegenwoordigers aanwezig is die zich met zijn of haar ID-kaart en kaartlezer of de ITSME-app kan aanmelden.
  • Hou het KBO-nummer van je vereniging bij de hand, want het Verengingsloket trekt daar basisgegevens uit. Gegevens uit het KBO kan je in het Verenigingsregister niet aanpassen.

BEN JE EEN FEITELIJKE VERENIGING?

  • Doe de registratie met minstens twee vertegenwoordigers. Vergeet de ID-Kaart en kaartlezer of de ITSME-app niet.
  • Hou je basisgegevens bij de hand zoals verenigingsnaam, activiteitendomein en correspondentieadres.
  • Tijdens het registreren kan je andere personen in kopie zetten. Deze personen worden dan via een mail op de hoogte gebracht van de geregistreerde verantwoordelijken.

Ben je in meerdere verenigingen actief? Schakel via de balk bovenaan de website makkelijk tussen je verschillende verenigingen via de knop “aanmelden” (naast de zoekbalk).

Zoek de juiste dienstverlening onder aanbod

  1. Klik op het aanbod en krijg een overzicht van de beschikbare dienstverlening.
  2. Filter op overheid, type van ondersteuning en thema. Erfgoed valt onder het thema ‘cultuur, sport en vrijetijd’.
  3. Gevonden wat je zocht? Dan kan je de voorwaarden, de procedures en de financiële voordelen bekijken.

Benader andere verenigingen en toon jezelf aan een nieuw publiek

  1. De verenigingen die op dit moment al aangesloten zijn, vind je hier terug.
  2. Zoek aan de hand van zoekfilter en activiteitendomeinen naar de gewenste vereniging(en).
  3. Elke vereniging heeft een profiel waar je een beschrijving, een adres, contactpersoon en een website kan vinden.

Vind antwoorden op juridische, financiële en administratieve vragen

  1. Bij info en advies kan je op thema zoeken naar informatie die antwoord biedt op jouw vragen. Enkele thema’s waaruit je kan kiezen zijn ‘administratie’, ‘evenement’, ‘fiscaliteit’ en ‘verzekering’.
  2. Vanuit het Verenigingsloket kan je doorklikken naar de websites van de betrokken overheden, waar je nog meer uitleg kan vinden of diensten kan aanvragen.

Voor de zeer geïnteresseerden

  • Bekijk dit webinar om je verder te verdiepen in het verenigingsloket.

Heb je nog vragen? Neem dan contact op met Els Vervaet via els.vervaet@histories.be.

 

Deze praktijktip werd in samenwerking met het Verenigingsloket opgesteld.

Een gids gaat in interactie met het publiek

Virtual en augmented reality in het aanbod van erfgoedverenigingen

Virtual en augmented reality in het aanbod van erfgoedverenigingen

Virtual en augmented reality zijn technologieën die de afgelopen jaren hun opgang maakten en nu steeds meer hun ingang vinden in allerlei domeinen, waaronder ook het erfgoedveld. Voor de reeks Spraakmakers zochten we uit wat virtual en augmented reality-technologieën kunnen betekenen voor erfgoedvrijwilligers.

Hoe kunnen virtual en augmented reality het werk van erfgoedvrijwilligers in de toekomst veranderen? Welke uitdagingen en mogelijkheden brengen deze technologieën met zich mee? En hoe kunnen erfgoedverenigingen de technologieën inzetten om hun aanbod te verrijken?

In enkele artikels ontdek je wat er al bestaat en vind je inspirerende voorbeelden om er ook zelf als erfgoedvrijwilliger mee aan de slag te gaan.

SPRAAKMAKENDE VOORBEELDEN IN HET ERFGOEDVELD

Om deze vragen te verkennen gingen we in gesprek met vier mensen: Paul Van de Velde (Heemkring de Semse), Bram Wiercx (Faro), Iason Jongepier (Universiteit Antwerpen) en Dani¨el Pletinckx (Visual Dimension). Ze bieden elk een ander perspectief vanuit hun eigen achtergrond: Van de Velde als erfgoedvrijwilliger, Wiercx vanuit de gesubsidieerde erfgoedsector, Jongepier als academisch onderzoeker en Pletinckx vanuit de private sector. Allemaal waren of zijn ze betrokken bij VR/AR-projecten in de erfgoedsector.

een man met grijs haar en een zwr-arte trui kijkt naar de camera en typt op een laptop

Paul Van de Velde

Van de Velde vertelde ons over de virtuele tour met 360°-fotografie van Zemst en omliggende dorpen. Daarnaast biedt de kring ook wandelingen aan met de ErfgoedApp, waarbij je via je smartphone meer te weten komt over het Zemstse erfgoed. Bram Wiercx gaf meer toelichting bij hoe die app ontstaan is en wat je ermee kan doen. Jongepier vroegen we naar Virtuafort, een project waarbij je met VR kan rondwandelen in het zeventiende-eeuwse fort Lillo. Tot slot interviewden we Pletinckx over de virtuele 3D-reconstructie van site Raversyde in 1915 en 1917.

Allemaal keerden ze zich tot VR en AR omdat ze hun aanbod ermee kunnen uitbreiden én verrijken. Daarvoor gingen ze op zoek naar historisch materiaal in hun eigen collectie of verrichten ze nieuw onderzoek, om op basis daarvan digitale toepassingen uit te werken (meer hierover lees je in dit artikel). In dit artikel gaan we dieper in op de plaats die het resultaat krijgt in het erfgoedaanbod.

 

In een notendop

  • Virtual en augmented reality bieden erfgoedverenigingen de mogelijkheid om hun aanbod niet alleen uit te breiden, maar ook te verrijken. Deze technologieën maken het mogelijk om erfgoed op een nieuwe, interactieve manier te presenteren, wat kan leiden tot een bredere betrokkenheid van het publiek.
  • VR en AR worden in verschillende erfgoedcontexten toegepast, zoals virtuele tours, erfgoedwandelingen, reconstructies van historische sites en interactieve museumervaringen.
  • Deze technologieën bieden niet alleen de mogelijkheid om verhalen op maat van verschillende doelgroepen te vertellen, maar ook om erfgoedverhalen te brengen op locatie en het verleden opnieuw zichtbaar te maken.

 

Een rood, blauwe infographic rond virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers als project van Histories voor de reeks Spraakmakers van Digitaal Werken voor Erfgoedvrijwilligers

De vier ervaringsdeskundigen

PLAATS IN DE WERKING VAN JE AANBOD

Een virtual of augmented reality-tool wordt niet zomaar ontwikkeld omdat het kan. Het dient een bepaald doel. Of het nu gaat om een nieuwe manier van erfgoed ontsluiten of om een grotere betrokkenheid met dat erfgoed mogelijk te maken, de VR- en AR-tools krijgen een plaats in de werking van erfgoedverenigingen en -instellingen.

Op welke manier verrijken die tools de dienstverlening? De vier ervaringsdeskundigen die we voor Spraakmakers interviewden, zien elk hun eigen voordelen in het gebruik van virtual en/of augmented reality.

‘Dat is heel belangrijk als je een virtual reality applicatie maakt, in welke vorm dan ook, dat je altijd kijkt naar welke toegevoegde waarde dat heeft voor je publiek, voor de gids, voor degene die het gebruikt, educatief of toeristisch of wat dan ook.’ – Daniël Pletinckx

Infographic met geel, rood en groen, over virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers

Een VR- of AR-project in vijf stappen

DE SEMSE TREKT DE DIGITALE KAART

Een digitaal aanbod pal op de homepage

Zemst: prachtig virtueel heeft een prominente plaats in het aanbod van Heemkring de Semse. Op de thuispagina van hun website kan je er niet naast kijken. Met een paar kliks ontdek je verschillende erfgoedgebouwen in Zemst en nabijgelegen dorpen. De Semse vindt het belangrijk dat mensen makkelijk, ‘vanuit hun luie zetel’, de virtuele tour kunnen volgen. Het erfgoed van Zemst is met andere woorden steeds binnen handbereik.

Zemst: prachtig virtueel gaat altijd op de homepage blijven.’ – Paul Van de Velde

Een kasteel in het groen met blauwe lucht, in vogelvlucht

Een beeld uit de virtuele tour van de Semse

Ook de tochten met de ErfgoedApp vind je makkelijk terug op hun website. Met de app kan de Semse nu eenvoudig haar historische kennis delen buiten het museum. Als je luistert naar een erfgoedverhaal op de plek waar het zich afspeelde, heeft dat vaak meer kracht dan als je erover leest op een plaatje in een museum.

Een museumzaal met een vitrine gevuld met fossielen

De Bos van Aa-zaal in het museum van de Semse

Binnen het aanbod van de Semse zorgen de wandelingen en fietstochten met de ErfgoedApp ervoor dat mensen erop uit trekken om het Zemstse verleden te ontdekken. Daarnaast zorgt het gebruik van de ErfgoedApp in het museum zelf er ook voor dat bezoekers op hun eigen tempo de vaste tentoonstelling met gidsing kunnen ontdekken, zonder dat de Semse daarvoor twee mensen moet optrommelen.

‘De virtuele webomgeving is een technologie voor een bezoek vanuit je luie stoel. De ErfgoedApp neem je mee op je smartphone en bekijk je onderweg.’ – Paul Van de Velde

De voordelen van een digitaal aanbod

Belangrijk bij de tochten is dat verschillende media gecombineerd worden. In tegenstelling tot een papieren gidsboekje, maakt de app gebruik van audio, beeld en film. Bovendien heeft de keuze voor een digitale drager voor de Semse heel wat andere voordelen. Zo hoef je bij elke aanpassing van je gids-informatie niet steeds opnieuw een nieuwe versie laten drukken, wat geld kost.

Een papieren boekje moet je als wandelaar ook extra meenemen, terwijl je smartphone sowieso al in je broekzak zit. Omdat de app steunt op GPS-systemen is het bovendien veel moeilijker om verkeerd te lopen in de route, terwijl een papieren gidsboekje je niet terug op het juiste spoor kan zetten.

‘Het is een medium dat vandaag ook aanspreekt.’ – Paul Van de Velde

Anders dan in het traditionele aanbod, brengen de virtuele tour en de tochten met de ErfgoedApp het erfgoed op een andere manier aan. Er zijn nu ook simpelweg meer opties voor mensen die de geschiedenis en het erfgoed van Zemst willen ontdekken.

Voor de kring zit er vooral een grote meerwaarde in het digitale aspect van de gebruikte technologieën, zo blijkt uit het gesprek met Van de Velde. Beide toepassingen lijken aanlokkelijker voor het publiek dan het originele aanbod. De kring ziet dat aan de verjonging van haar publiek. Bij hun 600-tal volgers op Facebook hebben er 60 procent een leeftijd onder de vijftig jaar.

Een kleine twee maanden na haar lancering telde de virtuele tour al een 400 à 500 bezoekers en tijdens de coronaperiode namen zo’n 1000 mensen deel aan een tocht in de ErfgoedApp. Voor de Semse is het duidelijk dat VR en AR niet alleen haar aanbod verrijken, maar ook haar publiek.

De voornaamste kracht ligt voor de Semse in het feit dat haar historische kennis buiten de muren van het museum treedt en zo mensen aanspreekt die normaal gezien niet naar het museum komen. Mensen stappen enkel het museum binnen als er iets groots of spectaculairs te zien valt, maar zulke tentoonstellingen passeren niet elke dag.

Omdat de virtuele tour en de tochten met de ErfgoedApp op een andere, ‘modernere’ manier prikkelen, vindt een breder publiek toch haar weg naar de kring. Dat wil niet per se zeggen dat de bezoekersaantallen stijgen, maar wel dat wanneer er toch een grootsere tentoonstelling doorgaat, deze groep meer geneigd zal zijn om ook naar het fysieke museum te trekken.

‘Het is een nieuwe manier om heemkunde in de kijker te brengen. Ook naar een jonger publiek toe, die dan misschien niet onmiddellijk naar hier komen, maar die dan toch de heemkring leren kennen. Ze weten dat we bestaan. En als we dan iets bijzonders tonen, zullen ze ook makkelijker de weg naar onze kring vinden.’ – Paul Van de Velde

Voor de Semse zijn de virtuele tour en de ErfgoedApp manieren om de kring op een andere manier in de kijker te zetten en zo het oubollige imago van een heemkring van zich af te schudden.

Binnenzicht in de trappenhal van een kasteel

Beeld uit de virtuele tour van de Semse

MET DE ERFGOEDAPP IN DE HAND

Interactieve verhalen

Bram Wiercx komt vaak in contact met erfgoedverenigingen die met de ErfgoedApp aan de slag gaan. Hij ziet voor deze vrijwilligers tal van mogelijkheden om met de app hun dienstverlening te verrijken. Net zoals Heemkring de Semse kunnen erfgoedverenigingen  met de app multimediale verhalen brengen in hun museum of bij een wandeltocht.

Je kan daar ook heel wat interactieve features aan toevoegen, zoals bijvoorbeeld ‘scratch’. Daarmee kan je een afbeelding wegkrassen, ‘een beetje zoals een kraslot’. Ook kunnen erfgoedvrijwilligers hun verhaal vormgeven via een gamification module in de app of kunnen ze bezoekers opdrachten geven, zodat ze het erfgoed op een actievere manier leren kennen. Met de app kan je de verhalen die je vertelt dus een extra, interactieve laag bezorgen.

‘De gebruiker die de tentoonstelling bezoekt, wandelt door het museum, komt in een ruimte en krijgt eigenlijk automatisch een selectie van al die informatie die er beschikbaar is: audio of video of wat dan ook.’ – Bram Wiercx

Tentoonstellingen precies op jou afgestemd

In een museumcontext zijn er nog enkele mogelijkheden waarmee je het potentieel van de app kan benutten. In een vitrine is het soms moeilijk om elk klein voorwerp apart te scannen. Daarom kan je werken met nummertjes, waarbij elk nummertje verbonden is aan zowel één voorwerp als de bijhorende informatie.

De app biedt ook een audiosync-optie. Wanneer in een museum (of elders) een video in een loop getoond wordt, kan je op eender welk moment het beeld van dat filmpje even scannen. Dan zal je automatisch de bijhorende audio krijgen. Die functie is meertalig, wat wil zeggen dat verschillende mensen het filmpje tegelijkertijd in verschillende talen kunnen bekijken.

‘Zo kan je eigenlijk met meerdere bezoekers samen naar een video luisteren zonder dat je de film moet herstarten of een bepaalde taalkeuze moet maken.’ – Bram Wiercx

Iemand houdt met zijn handen een smartphone vast waarop een doventolk te zien is

De ErfgoedApp biedt ondersteuning met een doventolk

Omdat de verhalen in de app niet ‘standaard’ zichtbaar zijn, maar wel opgeroepen kunnen worden, zorgt dat ervoor dat je met de app de toegankelijkheid van een tentoonstelling kan verhogen. Een tentoonstelling en de bijhorende scenografie worden eenmalig vastgelegd en daarna niet meer aangepast.

Door te werken met de ErfgoedApp kan je verschillende lagen binnen de tentoonstelling creëren. Zo kan je je tentoonstelling laten ondersteunen door een filmpje met Vlaamse Gebarentaal of kan je een verhaal brengen specifiek op maat van kinderen.

De app laat je toe om het bestaande, vaste parcours te diversifiëren en om één groot, monotoon verhaal te vermijden. Bovendien voorkom je met de app zwaarbeladen tentoonstellingszalen, want je hoeft niet overal tekstbordjes, filmpjes of audioguide-punten te voorzien.

Erfgoed actief ontdekken

De grootste troef van de app, zegt Wiercx, is dat hij ervoor zorgt dat ‘mensen iets doen’. Het draait niet om een virtuele beleving waarbij de gebruiker enkel en alleen in de app-omgeving blijft. De app zorgt er net voor dat je wel verbonden blijft met je fysieke omgeving. Door het toevoegen van een digitale laag aan de werkelijkheid creëert de app interactie en toegankelijkheid en stijgt de betrokkenheid met het erfgoed.

‘Het is hier geen virtuele beleving, het is een echte beleving. (…) De inhoud van de app speelt zich niet alleen af binnen de app, maar is juist verbonden met de omgeving. Dat is denk ik het mooie. Het is niet enkel een beleving op je smartphone. Het helpt net om erfgoed beter te begrijpen, om de interactie aan te gaan en om het allemaal bij elkaar te brengen.’ – Bram Wiercx

Daarnaast ziet Wiercx ook veel belang in de mogelijkheid om het onzichtbare zichtbaar te maken. Er zijn heel wat historische gebeurtenissen/objecten/landschappen die je vandaag niet meer kan ‘zien’. Omdat de app steeds een digitale laag toevoegt aan de werkelijkheid, kan je die onzichtbaarheden terug oproepen.

‘Het is een duurzame manier om die content levend te houden.’ – Bram Wiercx

Wanneer de tour geactiveerd is, stopt het verhaal voor het maakproces voor de erfgoedvrijwilligers nog niet. Mensen moeten immers de tour in de app kunnen vinden; ze moeten weten dat die bestaat. Daarom is het belangrijk dat makers hun tour communiceren en promoten, liefst met een lanceringsmoment.

Bram Wiercx geeft aan dat het voor vrijwilligers zinvol kan zijn om daarbij te kijken naar de gemeente, omdat die samenwerking er meestal al is. Ook werkt het vaak om een persbericht uit te sturen. Ter plekke kan je ook erfgoedbordjes laten plaatsen, waardoor passanten zien dat ze er de ErfgoedApp kunnen gebruiken.

Wiercx hamert daarom op een dubbele weg van communicatie: ter plekke een bordje voor toevallige passanten en via verschillende communicatiekanalen om je eigen publiek er bewust naartoe te leiden.

GEGIDST DOOR HET VERLEDEN

Virtueel reizen in de tijd

Zowel in Fort Lillo als op de site van Raversyde gebruiken (vrijwillige) gidsen de ontwikkelde virtual reality-omgevingen als ondersteuning voor de uitleg die ze geven. Het resultaat van het project Virtuafort heeft vandaag de functie van een toeristische tool.

Mensen kunnen er enerzijds een blik werpen in de toekomst, wat deel uitmaakt van het project Recapture the Fortress Cities. Anderzijds kunnen ze virtueel reizen naar het verleden, waarvoor Iason Jongepier en zijn collega’s historisch onderzoek voerden in het kader van het Antwerp Time Machine-project.

Voor Jongepier heeft dit niet alleen zin als visualisering van het verhaal dat de gidsen vertellen, maar kan het interessant zijn om de ontwikkelingsfase van de tool als uitgangspunt voor de uitleg te nemen. Het kan boeiend zijn om te vertellen hoe tot bepaalde reconstructies gekomen wordt. Zo leert de bezoeker de site kennen vanuit een andere invalshoek.

mensen kijken naar een animatie van munitie die wordt voorbereid

Een gids projecteert de virtuele omgeving op een muur

In het Atlantikwall-museum in Raversijde gebruiken gidsen van de Oostendse gidsenvereniging De Lange Nelle de VR-omgeving om groepen rond te leiden op de site. In een bunker projecteren ze de omgeving op een van de muren. Met een game controller kunnen ze dan naar believen rondwandelen in de virtuele wereld en enkele animaties afspelen (zoals het klaarmaken van munitie).

Vervolgens trekken ze met de groep de site in en maken ze dezelfde tour als die ze net in VR zagen. Zo kan de gids makkelijk terugverwijzen naar wat er vandaag niet meer is, maar wat de bezoekers wel hebben kunnen zien in de virtuele reconstructie.

Individuele bezoekers zien de virtuele omgeving op een tablet

Individuele bezoekers zien de virtuele omgeving op een tablet

Ook individuele bezoekers kunnen gebruik maken van de VR-toepassing, maar op een andere manier. Zij kunnen een tablet van het museum gebruiken waarbij de VR gebruikt wordt als AR. Op bepaalde locaties kunnen ze dan op de tablet zien hoe het er daar uitzag een eeuw geleden en krijgen ze daar extra uitleg bij.

‘De gidsen gebruiken het als een soort interactieve prentenboek. Ze gebruiken die uiteindelijk naar eigen zin en naar eigen vermogen.’ – Daniël Pletinckx

De troeven van een VR-omgeving

Voor de gidsen heeft de tool een heel aantal voordelen. In de eerste plaats vormt een virtuele omgeving geen lineair verhaal. Het is niet ‘voorgekauwd’, zoals Pletinckx het verwoordt. Daardoor heeft de gids erg veel vrijheid in het verhaal dat die vertelt en is het ook makkelijk om in te spelen op het publiek dat voor je zit.

Een klas, een groep senioren, een groep WOI-experten, een vriendengroep… Ze hebben allemaal een andere aanpak nodig. Met de VR-omgeving heeft de gids alle mogelijkheden en kan die zelf kiezen hoe kort of lang die de tour maakt en waar die wel of geen (extra) uitleg geeft.

De tool laat ook toe om bezoekers bepaalde plaatsen te tonen die fysiek niet toegankelijk zijn of om te demonstreren hoe munitie werd voorbereid, iets dat fysiek helemaal niet mogelijk is. Hier kan je heel makkelijk terug naar verwijzen tijdens de fysieke tocht op de site.

‘Dat is ook het voordeel ook aan virtual reality: er zit dan niks voor je voorgekauwd in.’ – Daniël Pletinckx

Voor de bezoeker ligt de kracht van de VR-omgeving vooral in de visuele component ervan. Pletinckx legt uit dat een menselijk geheugen namelijk erg visueel ingesteld is. Mensen zullen iets veel beter in het verleden kunnen plaatsen als ze dat visueel doen dan als ze zouden moeten zeggen waar iets zich ergens op een tijdlijn bevindt.

Door met virtual reality de site in Raversyde aanschouwelijk te maken zoals ze vroeger was, zorgen Daniël Pletinckx en zijn collega’s ervoor dat de historische context de bezoeker veel meer bijblijft dan wanneer ze gewoon op de site zelf zou rondwandelen. Bovendien creëert het interactieve karakter van de VR voor de bezoeker een grote(re) betrokkenheid met het erfgoed zelf.

‘Je ziet nog de aanzet van het kanon, je ziet nog de vijzen uit de grond zitten. Maar het kanon is er natuurlijk niet meer.’ – Daniël Pletinckx

Virtual reality zonder VR-bril

Opvallend ten opzichte van andere VR-projecten is dat hier geen VR-bril gebruikt wordt, maar een projectie op de muur. Dat was een bewuste keuze. Enerzijds draagt dit een veel lagere kost met zich mee. Voor deze VR is enkel een projector, een computer en een game controller nodig.

Een gids gaat in interactie met het publiek

Een gids gaat in interactie met het publiek

Bij VR-brillen zou de prijs al heel snel hoog oplopen omdat niet alleen de brillen aangeschaft moeten worden, maar ook de nodige besturingssystemen. Dat vraagt ook bijkomend personeel om de VR-brillen te kuisen na elk gebruik.

Een VR-projectie leent zich bovendien tot sociale interactie. Wanneer je een VR-bril op hebt, beleef je de virtuele omgeving op een individuele manier. Hoewel dat qua ruimtelijke ervaring zeker meer kwaliteit biedt, verlies je het aspect van een museumbezoek als groepsgebeuren.

Omdat de gidsen werken met een projectie, krijgt de menselijke factor veel meer ruimte. De gids kan hun toehoorders zien en daardoor ook aanvoelen of ze kunnen volgen. De dynamiek binnen een groep met gids blijft aanwezig, wat niet het geval is met een VR-bril.

‘Als ik een gids ben en iets vertel, dan wil ik mijn toehoorders zien, want ik kan aan hun ogen zien of ze mij begrepen hebben. (…) Ik moet op zijn minst kijken: landt mijn verhaal? Verstaan ze wat ik vertel? Als je dan iedereen zou opsluiten in een VR bubbel met een VR headset, dan kan je dat niet.’ – Daniël Pletinckx

‘Hoe werkt dit?’

Pletinckx benadrukt dat de meerwaarde van de virtual reality-omgeving zich zeker niet beperkt tot enkel het gebruik, maar ook in de ontwikkelingsfase te vinden is. De 3D-reconstructie maakt de site zoals ze was in 1915 en 1917 terug aanschouwelijk.

Die reconstructie vergde heel wat historisch onderzoek, dus alleen al door het maken van VR/AR, leer je nieuwe dingen bij over je historisch materiaal. Je bestudeert immers je bronnen opnieuw en soms op een andere manier dan voordien.

‘Er was materiaal om dat te reconstrueren, maar veel van die dingen waren toch nog niet echt gekend. Bijvoorbeeld heel praktisch: Hoe zit dat in elkaar? Hoe werkt dat?’ – Daniël Pletinckx

Infographic in groen, rood en geel rond virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers met de toegevoegde waarde

De toegevoegde waarde van een VR- of AR-project

TOEGEVOEGDE WAARDE ALS RESULTAAT

Er is niet “één meerwaarde”: iedereen heeft een ander aanbod, dus het is niet verwonderlijk dat virtual en augmented reality op andere manieren gebruikt worden. Voor Paul Van de Velde is het een manier om met zijn heemkring een breder, ander en jonger publiek te bereiken, terwijl Iason Jongepier dan weer op een innovatieve manier historische data wil weergeven.

Alle vier de ervaringsdeskundigen doken in de wereld van VR en AR met hun eigen doel voor ogen. Die toegevoegde waarde is namelijk de belangrijkste reden om een VR- of AR-project te beginnen.

Benieuwd hoe de vier ervaringsdeskundigen de toekomstige relevantie van VR en AR voor erfgoedvrijwilligers inschatten? Je leest er meer over in dit artikel.

MEER LEZEN?

Ontdek ook de andere artikels die we in de reeks Spraakmakers schreven rond virtual en augmented reality:

MEER INFORMATIE

Afbeeldingen

De afbeeldingen genummerd op volgorde van boven- tot onderaan de pagina:

  1. © Paul Van de Velde, Paul van de Velde van Heemkring de Semse.
  2. © Histories, Infographic met de vier ervaringsdeskundigen.
  3. © Histories, Infographic voor een VR/AR-project voor erfgoedvrijwilligers in vijf stappen.
  4. © Herman Desmet Photography, Zicht op het Rubenskasteel in Zemst: prachtig virtueel, via https://kuula.co/share/collection/7XbhQ?logo=1&info=0&fs=1&vr=1&sd=1&initload=0&thumbs=-1.
  5. © Paul Van de Velde, De zaal rond het Bos van Aa in het museum van Heemkring de Semse.
  6. © Herman Desmet Photography, Zicht binnen in het Rubenskasteel in Zemst: prachtig virtueel, via https://kuula.co/share/collection/7XbhQ?logo=1&info=0&fs=1&vr=1&sd=1&initload=0&thumbs=-1.
  7. © Faro, Ondersteuning met Vlaamse Gebarentaal via de ErfgoedApp, via https://faro.be/blogs/bram-wiercx/maak-uw-erfgoedinstelling-toegankelijk-voor-doven-en-slechthorenden.
  8. © Visual Dimension, Een projectie van de VR-omgeving maakt duidelijk hoe munitie voorbereid werd, via https://thegreatwaratraversyde.wordpress.com/.
  9. © Visual Dimension, Een tablet de VR-omgeving van site Raversyde voor individuele bezoekers, via https://thegreatwaratraversyde.wordpress.com/.
  10. © Visual Dimension, Een gids gaat bij de VR-demonstratie in interactie met zijn publiek, via https://thegreatwaratraversyde.wordpress.com/.
  11. © Histories, Infographic met de voordelen van VR en AR voor erfgoedvrijwilligers.

Websites

Zicht op het interieur van een kerk met een altaar en stoelen in de zijbeuk

Virtual en augmented reality in het erfgoedveld: van historische inhoud tot technologische toepassing

Virtual en augmented reality in het erfgoedveld: van historische inhoud tot technologische toepassing

Virtual en augmented reality zijn technologieën die de afgelopen jaren hun opgang maakten en nu steeds meer hun ingang vinden in allerlei domeinen, waaronder ook het erfgoedveld. Voor de reeks Spraakmakers zochten we uit wat virtual en augmented reality-technologieën kunnen betekenen voor erfgoedvrijwilligers.

Hoe kunnen virtual en augmented reality het werk van erfgoedvrijwilligers in de toekomst veranderen? Welke uitdagingen en mogelijkheden brengen deze technologieën met zich mee? En hoe kunnen erfgoedverenigingen de technologieën inzetten om hun aanbod te verrijken?

In enkele artikels ontdek je wat er al bestaat en vind je inspirerende voorbeelden om er ook zelf als erfgoedvrijwilliger mee aan de slag te gaan.

SPRAAKMAKENDE VOORBEELDEN UIT HET ERFGOEDVELD

Om deze vragen te verkennen gingen we in gesprek met vier mensen: Paul Van de Velde (Heemkring de Semse), Bram Wiercx (Faro), Iason Jongepier (Universiteit Antwerpen) en Daniël Pletinckx (Visual Dimension). Ze bieden elk een ander perspectief vanuit hun eigen achtergrond: Van de Velde als erfgoedvrijwilliger, Wiercx vanuit de gesubsidieerde erfgoedsector, Jongepier als academisch onderzoeker en Pletinckx vanuit de private sector. Allemaal waren of zijn ze betrokken bij VR/AR-projecten in de erfgoedsector.

een man met grijs haar en een zwr-arte trui kijkt naar de camera en typt op een laptop

Paul Van de Velde

Van de Velde vertelde ons over de virtuele tour met 360°-fotografie van Zemst en omliggende dorpen. Daarnaast biedt de kring ook wandelingen aan met de ErfgoedApp, waarbij je via je smartphone meer te weten komt over het Zemstse erfgoed. Bram Wiercx gaf meer toelichting bij hoe die app ontstaan is en wat je ermee kan doen. Jongepier vroegen we naar Virtuafort, een project waarbij je met VR kan rondwandelen in het zeventiende-eeuwse fort Lillo. Tot slot interviewden we Pletinckx over de virtuele 3D-reconstructie van site Raversyde in 1915 en 1917.

Allemaal keerden ze zich tot VR en AR omdat ze hun aanbod ermee kunnen uitbreiden én verrijken. Het resultaat van een VR- of AR-ontwikkeling krijgt namelijk een plaats in het erfgoedaanbod (meer daarover lees je in dit artikel). In dit artikel gaan we dieper in op hoe dat resultaat er gekomen is: het historische bronnenmateriaal en de vertaling ervan naar een technologische toepassing.

 

In een notendop

  • Augmented reality-projecten in het erfgoedveld vertrekken voornamelijk uit bestaande historische kennis. Erfgoedspelers vinden hiervoor historisch materiaal in hun eigen bibliotheek, archief of documentatie. Historische verhalen vormen vaak het vertrekpunt van hun project.
  • Virtual reality-projecten in het erfgoedveld vertrekken voornamelijk uit nieuw historisch onderzoek. Dat is nodig om een virtuele reconstructie tot in detail uit te werken. Historische omgevingen vormen vaak het vertrekpunt van hun project.
  • Omdat elk project anders is, verloopt ook de vertaling van historische inhoud tot technologische toepassing op verschillende manieren. Daarom is bij sommige projecten geen technische voorkennis nodig en bij andere wel en heeft niet elk project hetzelfde kostenplaatje.

 

Een rood, blauwe infographic rond virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers als project van Histories voor de reeks Spraakmakers van Digitaal Werken voor Erfgoedvrijwilligers

De vier ervaringsdeskundigen

ONTSLUITING VAN HISTORISCHE GEGEVENS

De vier projecten brengen allemaal historische gegevens in een virtuele omgeving of een augmented reality-toepassing. Hoewel die in elk project steeds het resultaat zijn van historisch onderzoek, verschillen ze inhoudelijk.

We waren nieuwsgierig naar het historische materiaal achter de toepassingen. Met wat voor soort historische inhoud gingen de vier projecten aan de slag? En hoe verwerkten ze historische informatie met het oog op de uiteindelijke digitale toepassingen?

BESTAANDE HISTORISCHE KENNIS

Eigen collectie…

Heemkring de Semse vertrekt voor haar virtuele tour en wandelingen door Zemst vanuit de eigen collectie, archief en bibliotheek. Voor de tochten met de ErfgoedApp gaat de kring in eerste instantie op zoek naar interessante plekken in Zemst en stippelt vervolgens wandellussen uit die die punten verbinden. Ze kunnen terugvallen op hun eigen documentatiemateriaal om elk van deze punten te voorzien van uitleg.

‘Dan moet je die punten gaan beschrijven en op basis van documentatie daar een verhaal van maken dat kort genoeg is, want je bent aan het wandelen, maar toch de informatie doorgeeft die je wil doorgeven.’ – Paul Van de Velde

De Semse zoekt allerlei gepast materiaal bij elkaar om hun verhaal bij elke plaats uit te werken, zoals foto’s en verschillende historische feiten. Zo verrijken ze hun stadswandelingen met de historische kennis uit de kring.

… in een nieuw format

Met de ErfgoedApp zorgt Faro ervoor dat erfgoedinstellingen en -verenigingen hun collectie en historische kennis op een nieuwe manier tot bij hun publiek kunnen brengen. Zeker het gebruik van de ErfgoedApp in het museum van de Semse is daar een goed voorbeeld van.

Een museumzaal met een vitrine gevuld met fossielen

De Bos van Aa-zaal in het museum van de Semse

‘Als je dit wil bezoeken, dan is het goed dat er iemand bij is die uitleg kan geven, een gids (…). Vandaag kan je in de app de gids zien die toelichting geeft, zoals hij zijn normale toelichting zou geven.’ – Paul Van de Velde

De gidsbeurten in de app verschillen inhoudelijk niet van de fysieke gidsbeurten, maar brengen ze in een nieuw format. De uitleg van de gids wordt met de ErfgoedApp een extra digitale laag bij de tentoongestelde stukken.

Net als bij de wandeltochten met de ErfgoedApp, snuistert de Semse ook bij Zemst: prachtig virtueel in hun eigen documentatie om verschillende erfgoedgebouwen in de virtuele omgeving van een extra laag historische informatie te voorzien. Hoewel een professionele fotograaf de 360°-foto’s verzorgt, kleedt de heemkring die verder aan met eigen beeldmateriaal. Bezoekers van de website kunnen zo glasramen, open haarden, beelden… in detail bekijken en krijgen hier en daar meer uitleg over wat ze zien.

afbeeldingen van een kerk begeleid door tekst in een virtuele tour

Detailinformatie in de virtuele tour van de Semse

NIEUW HISTORISCH ONDERZOEK

De virtual reality-ontwikkeling voor Virtuafort en Raversyde viel niet alleen terug op bestaande historische kennis, maar steunde vooral op nieuw historisch onderzoek dat speciaal voor de projecten gevoerd werd.

Een landschapsanalyse voor Virtuafort

Virtuafort was voor de universiteit van Antwerpen een interessante testcase om historische data met virtual reality-technologie in beeld te brengen. Daarvoor zetten ze nieuw onderzoek naar het fort op poten, om zo de nodige historische gegevens te verzamelen voor de virtuele reconstructie.

Historische kaart van fort Lillo

Stuk van het Primitief Kadaster uit 1818 met Fort Lillo

De onderzoekers voerden een retrogressieve landschapsanalyse uit, ondersteund door geografische informatiesystemen (GIS). Vertrekkend uit de hedendaagse situatie, zochten onderzoekers historische kaarten die steeds verder in de tijd gingen, om zo steeds beter de historische structuren van het landschap en het fort in kaart te brengen.

De belangrijkste historische kaarten vonden de onderzoekers allemaal in archieven of bibliotheken. Zo gebruikten ze bijvoorbeeld het Primitief Kadaster (1818) uit het Algemeen Rijksarchief in Brussel en een kaart door Bonaventura Petri (1638) uit de Universitaire Bibliotheken Leiden (Bodel Nijenhuis Collectie).

‘Wij zijn met het Centrum voor Stadsgeschiedenis gestart met een retrogressieve landschapsanalyse: een GIS-analyse vertrekkende van de huidige situatie, dan historische kaarten ter hand nemen, daaroverheen leggen, verder terug in de tijd raken, de structuur van het fort in het verleden in kaart brengen en daar fragmentarische of minder fragmentarische gegevens aan koppelen.’ – Iason Jongepier

De onderzoekers van Universiteit Antwerpen volgden voor dit onderzoek naar Fort Lillo hun normale manier van werken, maar koppelden wel terug met de ICT-ontwikkelaar om ervoor te zorgen dat hun analysevorm aansloot bij wat nodig was voor de VR-ontwikkeling. Omdat het bedrijf makkelijk GIS-bestanden kan verwerken, had de technologische kant van het verhaal niet al te veel impact op de manier waarop de onderzoekers hun landschapsanalyse voerden. Op basis van dat onderzoek ontwikkelden de historici een 2D-plan van het fort in het verleden, waarin ze dan historische informatie ruimtelijk verankerden.

‘Er is absoluut een relatie tussen ons gebruik van GIS en de latere VR-output.’ – Iason Jongepier

Bronnen opnieuw bekeken voor site Raversyde

Voor het project in Raversyde volgden Daniël Pletinckx en zijn collega’s een gelijkaardig traject. Hij legt ons uit dat, net als bij Virtuafort, nieuw historisch en archeologisch onderzoek nodig was om de militaire batterij om te zetten in een virtual reality-omgeving. In eerste instantie wilde het team het leven in de batterij reconstrueren.

Mensen gebruikten die bunkers, bewogen zich door de site, transporteerden munitie, enzovoort. Daarvoor wendde de ontwikkelaar zich samen met historici en archeologen tot een breed scala aan historisch bronnenmateriaal.

Zwart-wit foto met houten, militaire barakken in Raversyde

Een foto die gebruikt werkt in de virtuele reconstructie van site Raversyde

Foto’s waren een belangrijke bron. Tijdens de oorlog maakte het Duitse leger er werk van om heel wat op beeld vast te leggen. Daardoor is er veel fotomateriaal bewaard dat de site toont. Bovendien kunnen onderzoekers vandaag terugvallen op militaire luchtfotografie. Enkele jaren voor 1914 vloog het eerste vliegtuig en al tijdens het conflict maakten legers hiervan gebruik door vanuit de cabine een foto te nemen van het terrein voor strategische doeleinden.

Daarnaast werkte het team ook met tekeningen, zoals bijvoorbeeld productietekeningen van kanonnen. Dat was niet simpel, want het Duitse leger heeft heel wat archiefmateriaal vernietigd na de oorlog. De munitie stelde Pletinckx en zijn collega’s bijvoorbeeld voor een groot raadsel, omdat er heel wat ontbrak in de archieven. Daarom moesten ze op zoek naar specialisten van de Eerste Wereldoorlog.

Omdat een virtual reality-omgeving geen blinde vlekken kan hebben – wat bijna per definitie wel zo is in historisch onderzoek – moet elk detail geweten zijn. Net dat is vaak een uitdaging in het historische voortraject.

Naast visuele bronnen was het voor Daniël Pletinckx ook belangrijk om geschreven bronnen te gebruiken. Daarom bekeek het team ook documenten zoals dagboeken van soldaten en rapporten opgesteld door Engelse verkenners. Op een foto kan je bijvoorbeeld niet zien hoe een bom precies vervoerd werd, terwijl dat proces wél aan bod komt in geschreven bronnen. Dergelijke documenten zijn dus essentieel om een VR-omgeving op poten te kunnen zetten.

VERTALING NAAR TECHNOLOGIE

Eens al het nodige historische materiaal verzameld is, moet die historische informatie uiteraard nog omgezet worden in de juiste technologie. We vroegen ons af hoe de vier projecten die vertaalslag maakten. Hoe kom je van je materiaal tot een AR- of VR-toepassing?

ZEMST IN 360°

Zemst: prachtig virtueel is het resultaat van een toevallige ontmoeting, zo blijkt uit ons gesprek met Paul Van de Velde. Bij de heemkring speelde al even het idee om de geschiedenis en het erfgoed van Zemst in een mooi format tot bij de mensen thuis te brengen. Pas toen de kring toevallig een fotograaf ontmoette die ook werkte met 360°-fotografie, rijpte het idee om daarvoor een virtuele tour in elkaar te steken.

Zo’n virtuele tour ontwikkelen vergt niet alleen technische kennis, maar ook middelen. Daarom ging de Semse een samenwerking met de gemeente aan. Ze sloten een subsidieregeling, waarbij de gemeente 75 procent van het project bekostigt. Dat was en is absoluut nodig als je weet dat de tour op dit moment ‘enkele duizenden euro’s’ gekost heeft.

‘Het is een project van enkele duizenden euro’s, maar ik denk wel dat het een belangrijke bijdrage is voor de Zemstse gemeenschap.’ – Paul Van de Velde

Voor Zemst: prachtig virtueel keerde de Semse zich tot de (religieuze) erfgoedgebouwen in het dorp. In eerste instantie speelden praktische overwegingen daarin een rol. Omdat de kerken gemeentebezit zijn en het Rubenskasteel eigendom van Toerisme Vlaanderen, waren deze erfgoedgebouwen ‘laaghangend fruit’. Er zouden geen (of amper) extra moeilijkheden bij komen kijken wanneer de kring met deze gebouwen van start ging.

Eens de beslissing over de selectie van de gebouwen gemaakt werd, kon de fotograaf binnen 360°-foto’s nemen. Daarnaast verzorgde die ook dronebeelden van waaruit je kan doorklikken op de gekozen gebouwen. De kring zelf verrijkt de indoorbeelden met detailfoto’s en historische kennis die binnen de vereniging aanwezig zijn. Zo enten ze historische informatie op bijvoorbeeld schilderijen of glasramen die in de tour te zien zijn.

Zicht op het interieur van een kerk met een altaar en stoelen in de zijbeuk

Beeld uit de virtuele tour van Zemst

Om deze tour te kunnen tonen aan bezoekers, moest de kring uiteraard ook een webomgeving aanmaken. De keuze van een website baseerde zich vooral op de mogelijkheden ervan. Die keuze was niet altijd even evident, omdat elke website een zeker prijskaartje heeft naargelang de mogelijkheden.

Het was moeilijk om de gemeente te overtuigen de kost niet zo laag mogelijk te houden, maar net te investeren in een iets duurdere website. Desondanks heeft de gemeente de kring hierin toch gevolgd. Daardoor kan de tour in vogelvlucht nu aangevuld worden met bijkomende tours binnen in de erfgoedgebouwen die je kan aanklikken, iets wat anders niet gelukt zou zijn.

DE ERFGOEDAPP

Een extra digitale laag voor erfgoed

We spraken in twee interviews over de ErfgoedApp: met Faro als ontwikkelaar en met Heemkring de Semse als gebruiker. De app zorgt ervoor dat je via je eigen smartphone een extra laag kan toevoegen aan wat je ziet: een schilderij, een kapel, een archeologische vondst, een landschapszicht, en veel meer. De app levert een vorm van augmented reality, want de werkelijkheid die jij ervaart, wordt digitaal verrijkt. Met audio, tekst, beeld- en videomateriaal krijg je meer toelichting bij het erfgoed dat je tegenkomt.

Het sterke aan de ErfgoedApp is dat iedereen ermee aan de slag kan. Zowel voor makers als gebruikers is de tool ‘gratis en makkelijk in gebruik’, vertelt Bram Wiercx. Faro maakt op die manier kwalitatieve technologieën toegankelijk voor al wie een erfgoedverhaal wil brengen op een prikkelende, digitale manier.

‘Onze filosofie is dat als je content wil creëren voor de ErfgoedApp, je geen voorkennis of technische kennis of wat dan ook moet hebben. Je kan volgens je eigen manier van werken en kennen en kunnen content creëren. Wij ondersteunen je, als een soort van helpdesk.’ – Bram Wiercx

Erfgoedverhalen op locatie

Het uitganspunt van de ErfgoedApp is dat de app bepaalde informatie toont op basis van je locatie. De app maakt daarom gebruik van verschillende technologieën om erfgoedverhalen op de juiste plek te activeren. Daarvoor zijn er drie soorten triggers: beacons, de scan-functie en GPS-punten. Bram Wiercx licht ze voor ons toe.

De beacon-technologie vormde het startpunt van de app. Een beacon is een klein apparaatje dat je ergens kan plaatsen bij het stuk erfgoed dat je wil toelichten. Je kan in een museumzaal bijvoorbeeld een beacon plaatsen op een vitrine of bevestigen aan het plafond. Wanneer een bezoeker met de ErfgoedApp dicht genoeg bij de beacon wandelt, zal de informatie die eraan verbonden is in de app verschijnen.

De scan-functie genereert informatie op een andere manier. Daarbij krijg je de informatie niet via bluetooth toegestuurd, maar door het erfgoedstuk in kwestie te scannen met de app. Zowel de beacons als de scan-functie zijn bedoeld voor binnengebruik. In theorie functioneren ze ook in openlucht, maar dat is minder evident. De batterijen in de beacons kunnen namelijk verkeerd reageren op bepaalde weersomstandigheden en de lichtinval buiten kan de scan-functie verstoren.

Faro heeft daarom een optie toegevoegd waarmee informatie getriggerd wordt door geolocatie. Dat gebeurt aan de hand van GPS-punten. Een belangrijk verschil tussen werken met beacons en GPS-punten binnen is de hoogte waarop je je bevindt. Via GPS weet de app misschien wel in welk gebouw je je bevindt, maar niet op welke verdieping. Buiten is dat echter geen probleem.

Erfgoedvrijwilligers gaan voornamelijk aan de slag met deze GPS-punten omdat ze de app erg vaak inzetten om wandelingen te maken, blijkt uit ons gesprek met Wiercx. Zo kan je met de app een gebruiker rondgidsen, buiten, maar ook in een museum. Naast deze drie standaardopties voorziet Faro ook de mogelijkheid om informatie te triggeren met QR-codes.

‘Met de ErfgoedApp hebben wij de gewoonte om heel dicht bij onze makers te blijven. Zij gaven ons rechtstreeks feedback. Een van de vragen was dat ze ook graag tours buiten wilden. Dus we hebben dan de mogelijkheid toegevoegd om met geolocatie te werken voor wandelingen en fietstochten..’ – Bram Wiercx

Kaart met wandelroute in de ErfgoedApp te Zemst

Een wandeling van de Semse met de ErfgoedApp

Zelf aan de slag met de ErfgoedApp

Wiercx benadrukt dat het allesbehalve moeilijk hoeft te zijn om als erfgoedvrijwilliger met de app aan de slag te gaan. Faro biedt namelijk een aantal tools en platformen om makers te ondersteunen.

In de eerste plaats organiseert Faro terugkerende workshops. Verenigingen die van plan zijn om met de app te werken, krijgen er uitgebreide uitleg over de ErfgoedApp. De bedoeling is dat ze na deze dag volledig zelfstandig verder kunnen om content in de app te plaatsen.

Erfgoedvrijwilligers die niet naar zo’n workshop (kunnen) komen, kunnen op de website van de ErfgoedApp nog steeds al het nodige terugvinden. Faro heeft namelijk een DIY-platform en verschillende tutorial-filmpjes online gezet.

‘Ben je nu vijftig of zestig of zeventig of tachtig jaar? Maakt niet uit.’ – Bram Wiercx

Om aan de slag te kunnen, heb je als erfgoedvereniging in de eerste plaats een login nodig. Die kan je krijgen op een workshop, maar je kan Faro ook gewoon contacteren om er eentje krijgen. Eens je een login hebt, kan je de verhalen die je wil brengen, afstellen op het format van de app.

Het PixLive-platform van de ErfgoedApp

Je kiest beeldmateriaal, video’s, audiofragmenten en korte tekstjes. Die kunnen uit je collectie komen, maar je kan ze ook zelf maken. Je kan bijvoorbeeld zowel een historische foto tonen als een hedendaagse die je speciaal voor de app genomen hebt. Met het materiaal dat je hebt, kan je in de ErfgoedApp-manager (de makerskant van de app) aan de slag op het PixLive storytellingplatform.

Voor dat platform heb je geen enkele technische (voor)kennis nodig; Wiercx verzekert ons dat intuïtie en de uitleg van de workshop of DIY-webpagina’s volstaan. Deze storytellingtool stelt je in staat om te experimenteren met het materiaal dat je hebt en zo tot een resultaat te komen dat je zelf leuk vindt. De tool is ‘heel flexibel’, dus erfgoedvrijwilligers kunnen hun verhaal volledig naar eigen wens vormgeven.

‘Je kan eigenlijk content maken voor een app zonder dat je moet kunnen programmeren.’ – Bram Wiercx

Lanceren maar!

Eens erfgoedvrijwilligers een tour hebben uitgewerkt, bezorgen ze die terug aan Faro. Faro kijkt deze content namelijk nog eens na. Wiercx verduidelijkt dat dat niet zozeer een inhoudelijke controle is. Faro kijkt na of de uiteindelijke vormgeving van een verhaal gebruiksvriendelijk is. Zo zou het kunnen dat een knopje best iets groter gemaakt wordt, dat een tekstje iets korter kan, er een link gelegd kan worden met de grotere ErfgoedApp-kaart, enzovoort.

Eens de verhalen volledig op punt staan, activeert Faro de tour. In dit geval geeft Faro na het maken van de tour feedback, maar erfgoedvrijwilligers kunnen ook al samen met Faro nadenken over het format vóór ze het effectieve verhaal uitwerken in de ErfgoedApp-manager.

Een erfgoedwandeling maken met de ErfgoedApp

Met de ErfgoedApp kan je ondertussen al zo’n 750 tours doen, waaronder die van Heemkring de Semse. Paul Van de Velde vertelde ons hoe de vereniging precies zo’n wandelingen in elkaar puzzelt. Net als bij de virtuele tour selecteert de kring interessante plaatsen (in het historische centrum), maar moet ze er hier rekening mee houden dat die locaties dicht genoeg bij elkaar liggen.

Eens de punten bepaald zijn, is het de bedoeling om een lus uit te tekenen met een realistische wandelafstand. Voor de Semse betekent dit een wandelafstand van ongeveer 6-7 km. Een langere wandeling proberen ze te vermijden.

Vervolgens voorziet de kring elk interessant punt op de wandeling van een verhaal. Daarbij zorgen ze er ook voor dat dit verhaal kort genoeg is; een wandelaar wil immers niet te lang blijven stilstaan. De Semse hanteerde hetzelfde principe bij de fietstocht die ze uitwerkten in samenwerking met Natuurpunt. Alleen de afstand die je met de tocht aflegt, is daar iets langer.

‘Je maakt eerst haalbare wandellussen, zo’n zes, zeven of acht kilometer, langs enkele interessante punten. Dan moet je die punten beschrijven op basis van documentatie en er een verhaal van maken.’ – Paul Van de Velde

De Semse brengt haar verhalen in eerste instantie via audio. Belangrijk voor de kring is dat de stem aangenaam is om naar te luisteren. Daarom testen ze met verschillende mensen uit wie het verhaal kan inspreken en maken dan zelf een geluidsopname.

Naast audio voorzien ze elk punt in de wandeling ook van beeld. Foto’s kunnen komen uit hun eigen collectie (zoals bijvoorbeeld postkaarten), terwijl filmpjes gewoon met een smartphone gemaakt zijn. Die gecombineerde inhoud uploaden ze via de ErfgoedApp-manager met het PixLive storytellingplatform in de ErfgoedApp.

Oorspronkelijk werkte de kring met beacons om content in de ErfgoedApp te activeren in het museum. Toch zijn ze nu overgeschakeld op het werken met GPS-punten, omdat die niet afhankelijk zijn van opgeladen batterijen. Het nadeel daarvan is wel dat die ‘niet zo accuraat’ zijn, zo zegt Van de Velde. In een (toekomstig) project met de ErfgoedApp zal de gebruiker bijvoorbeeld kennismaken met verschillende graven op kerkhoven, maar daar is het moeilijker om de locatie van één apart graf precies weer te geven.

VAN HISTORISCHE OMGEVING TOT VIRTUAL REALITY-OMGEVING

In de virtual reality-projecten rond Fort Lillo en Raversyde vormde nieuw historisch onderzoek het startpunt om de sites om te zetten in een virtuele omgeving. Om tot een 3D-reconstructie van de sites te komen is er heel wat computersoftware nodig. We vroegen hoe de verwerking van historische informatie met die software precies in zijn werk gaat.

‘Het research gedeelte in zo’n projecten is meestal veel groter dan de virtual reality-ontwikkeling, soms wel 80 procent. Het 3D gedeelte is dan maar 20 procent.’ – Daniël Pletinckx

In de weer met computersoftware

Pletinckx gaf ons meer uitleg bij de software die hij met zijn collega’s gebruikte in het project van Raversyde. De eerste stap is het maken van een 3D-model van de erfgoedsite. Daarvoor maakte het bedrijf met geografische informatiesystemen (GIS) een profiel van de site en maten ze de site tot op de centimeter op. Op basis daarvan maakten ze vervolgens een 3D-model in Blender.

Om dat model te maken hadden ze ‘geluk met de luchtfoto’s’, vertelt Pletinckx, omdat eenzelfde gebied tweemaal gefotografeerd was, maar dan uit een andere hoek. Waarschijnlijk had de fotograaf een foto genomen waarmee hij niet tevreden was, maakte het vliegtuig daarom rechtsomkeer, en nam hij een nieuwe foto uit een andere hoek. Daardoor kon het team nu, in samenwerking met enkele mensen aan de universiteit van Uppsala, hiervan een stereofoto maken.

Wanneer je twee luchtfoto’s hebt uit een ander perspectief (maar van hetzelfde terrein) kan je daarmee een 3D-omgeving reconstrueren. De foto’s uit Raversyde zijn de oudste waarmee ooit een stereofoto gemaakt werd.

‘Het principe van een stereofoto is dat je twee foto’s neemt, dat je dus vanuit twee verschillende standpunten iets ziet, en dan daarvan een soort van driedimensionale foto kan maken.’ – Daniël Pletinckx

Met game-software als Unreal Engine of Unity vormt Visual Dimension dat 3D-model om in een game-like omgeving. Vervolgens geven ze die omgeving textuur. Zo namen ze verschillende foto’s van het beton van de bunkers, van het zand, het gras op de duinen… om die digitaal op het model te kleven. Voor sommige materialen, zoals het brons van de munitie, was bijkomende software nodig om ze realistisch en correct genoeg te renderen.

Een bunker in het wuivende duingras met zicht op de zee

Beeld uit de virtuele omgeving van site Raversyde

De programma’s waarmee Daniël Pletinckx en zijn collega’s aan de slag gaan, zijn bijna allemaal gratis en/of open-source. Dat is belangrijk met het oog op een duurzame levensduur van de virtual reality-omgeving.

Software waarvoor je licenties moet betalen om ze te gebruiken, komen vaak met nieuwere versies van hun programma. Als je niet steeds een nieuwe licentie koopt, dan worden je oude projecten in die software onleesbaar. Omdat dat bij open-source en/of gratis programma’s niet het geval is, kan je je virtuele omgeving nog jaren aan een stuk hergebruiken.

‘Het zijn gratis programma’s, maar ook programma’s die zeer goede ondersteuning bieden op lange termijn. En dat is voor erfgoed heel belangrijk. We hebben af en toe wel eens projecten die vijftien jaar oud zijn en die we uit de kast moeten halen. (…) Het is dus niet irrelevant om de vraag te stellen hoe je die VR-omgevingen na zoveel jaar kan hergebruiken.’ – Daniël Pletinckx

Historisch correct en toegankelijk

De centrale vraag in dit hele proces is bijna altijd: hoe werkt dit? Het is een cruciale insteek om een VR-omgeving in elkaar te kunnen zetten. Daarom moeten resultaten steeds opnieuw beoordeeld worden. Wanneer iets gerenderd of geanimeerd is in VR, is het aan historici, archeologen, specialisten… om feedback te geven en waar nodig bij te sturen.

Het team van ontwikkelaars hecht immers veel belang aan de historische en wetenschappelijke correctheid van alles dat je te zien krijgt, zo blijkt uit ons gesprek met Pletinckx. Net daarom is samenwerking tussen VR-makers en historici zo belangrijk.

‘En dat is juist ook het grote voordeel van 3D en virtual reality: dat je die onderzoeksresultaten visueler kan voorstellen en dat je op die manier ook meer de juiste vragen kan stellen. Bijvoorbeeld transport van die bom, hoe doe je dat praktisch?’ – Daniël Pletinckx

In Raversyde moesten Daniël Pletinckx en zijn collega’s ook rekening houden met de manier waarop je in de historische VR kan rondwandelen. Dit moet namelijk ook mogelijk zijn in de hedendaagse site. Het terrein is niet overal op dezelfde manier vandaag toegankelijk als in 1915/1917. Omdat de VR ingezet wordt als tool voor gidsen, was het dus wel belangrijk dat een virtuele en fysieke tour op elkaar kunnen aansluiten.

‘Wij kijken soms wel eens helemaal anders [naar een erfgoedsite] dan sommige historici.’ – Daniël Pletinckx.

Een (virtuele) wandeling op site Raversyde

Wat met blinde vlekken in onze historische kennis?

Pletinckx en zijn collega’s verzorgden niet alleen de VR-ontwikkeling bij de site van Raversyde, maar ook in het project rond Fort Lillo, waar het Centrum voor Stadsgeschiedenis (Universiteit Antwerpen) verantwoordelijk was voor de historische voorstudie. Waar Daniël Pletinckx deze technologische vertaling aanvat als burgerlijk ingenieur, kijkt Iason Jongepier hiernaar als historicus. Net in de vertaalslag tussen de historische informatie en het uitzicht van de VR-omgeving lag voor Jongepier de voornaamste uitdaging.

In een VR-omgeving moet je elk detail visueel invullen, maar van heel wat elementen kan je niet weten of en hoe historisch correct ze zijn. Waar in historisch onderzoek altijd blinde vlekken zijn, komt die ‘onwetendheid’ veel minder prominent naar voren in een VR-omgeving. In dat geval worden er beredeneerde keuzes gemaakt.

Zo was bijvoorbeeld niet geweten hoe een schip er in het verleden uitzag. Om dit tegemoet te komen baseerde het team van ontwikkelaars zich op een schip uit een andere stad vijftig jaar later, waarvan het uitzicht wel gekend was. Daarnaast geeft Jongepier aan dat er ook heel wat historische data zijn die je niet kan omzetten in deze historisch gesimuleerde omgeving. Persoonsgegevens zijn daarvan een voorbeeld.

‘Van het moment dat je virtuele omgeving ergens in een viewer zit, waarin je in dit geval een fort kunt doorwandelen, kan je niks weglaten. Dat wil zeggen dat er creatiever dan ik gewend ben met die historische situatie omgegaan wordt. Alles wordt weliswaar zo goed mogelijk beredeneerd, maar er worden sowieso aannames gemaakt.’ – Iason Jongepier

Infographic met geel, rood en groen, over virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers

Een stappenplan van een VR- of AR-project in vijf stappen

EEN VERTAALSLAG MET VELE VORMEN

In het ontwikkelen van virtual en augmented reality voor erfgoed ligt een constante: historische inhoud wordt vertaald naar een technologische toepassing. Toch kent dit proces ook verschillende vormen. Sommige projecten kunnen vertrekken van materiaal uit de eigen collectie, andere hebben bijkomend, nieuw historisch onderzoek nodig.

Ook verschilt de mate waarin technische kennis nodig is. Aan de slag gaan met de ErfgoedApp kan bijvoorbeeld zonder een expert te zijn in augmented reality, terwijl het opzetten van een hoogstaande virtual reality-omgeving heel andere koek is. Historische verhalen zijn echter altijd het noodzakelijke startpunt en die hebben erfgoedverenigingen troef.

Benieuwd hoe deze toepassingen het erfgoedaanbod verrijken? Je leest er alles over in dit artikel.

MEER LEZEN?

Ontdek ook de andere artikels die we in de reeks Spraakmakers schreven rond virtual en augmented reality:

MEER INFORMATIE

Afbeeldingen

De afbeeldingen genummerd op volgorde van boven- tot onderaan de pagina:

  1. © Paul Van de Velde, Paul van de Velde van Heemkring de Semse.
  2. © Histories, Infographic met de vier ervaringsdeskundigen.
  3. © Paul Van de Velde, De zaal rond het Bos van Aa in het museum van Heemkring de Semse.
  4. © Heemkring de Semse, Extra informatie over de Sint-Pieterskerk in Zemst in de virtuele omgeving van Zemst: prachtig virtueel, via https://kuula.co/share/collection/7XbhQ?logo=1&info=0&fs=1&vr=1&sd=1&initload=0&thumbs=-1.
  5. © Een deel van het Primitief Kadaster (1818) waarop Fort Lillo staat afgebeeld, via https://www.uantwerpen.be/en/projects/virtual-technology-for-resilient-fortification-heritage/historical-reconstruction/.
  6. De barakken in site Raversyde in 1915, via https://thegreatwaratraversyde.wordpress.com/.
  7. © Herman Desmet Photography, Binnenzicht op de Sint-Pieterskerk in Zemst: prachtig virtueel, via https://kuula.co/share/collection/7XbhQ?logo=1&info=0&fs=1&vr=1&sd=1&initload=0&thumbs=-1.
  8. © Heemkring de Semse, Wandelroute ‘Rubenspad’ met de ErfgoedApp, via https://desemse.be/wp-content/uploads/2021/05/erfgoedroute-rubenspad-plan.jpg.
  9. © Faro, De PixLive Editor van de ErfgoedApp, via https://faro.be/kennis/erfgoedapp-diy/werken-met-het-storytellingplatform-pixlive-editor-0.
  10. © Visual Dimension, Beeld uit de virtuele tour van site Raversyde, via https://thegreatwaratraversyde.wordpress.com/.
  11. © Visual Dimension, Beeld van een virtuele wandeling in site Raversyde, via https://thegreatwaratraversyde.wordpress.com/.
  12. © Histories, Infographic voor een VR/AR-project voor erfgoedvrijwilligers in vijf stappen.

Websites

Een kasteel in het groen met blauwe lucht, in vogelvlucht

Virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers: een blik op de toekomst

Virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers: een blik op de toekomst

Virtual en augmented reality zijn technologieën die de afgelopen jaren hun opgang maakten en nu steeds meer hun ingang vinden in allerlei domeinen, waaronder ook het erfgoedveld. Voor de reeks Spraakmakers zochten we uit wat virtual en augmented reality-technologieën kunnen betekenen voor erfgoedvrijwilligers.

Hoe kunnen virtual en augmented reality het werk van erfgoedvrijwilligers in de toekomst veranderen? Welke uitdagingen en mogelijkheden brengen deze technologieën met zich mee? En hoe kunnen erfgoedverenigingen de technologieën inzetten om hun aanbod te verrijken?

In enkele artikels ontdek je wat er al bestaat en vind je inspirerende voorbeelden om er ook zelf als erfgoedvrijwilliger mee aan de slag te gaan.

SPRAAKMAKENDE VOORBEELDEN IN HET ERFGOEDVELD

Om deze vragen te verkennen gingen we in gesprek met vier mensen: Paul Van de Velde (Heemkring de Semse), Bram Wiercx (Faro), Iason Jongepier (Universiteit Antwerpen) en Dani¨el Pletinckx (Visual Dimension). Ze bieden elk een ander perspectief vanuit hun eigen achtergrond: Van de Velde als erfgoedvrijwilliger, Wiercx vanuit de gesubsidieerde erfgoedsector, Jongepier als academisch onderzoeker en Pletinckx vanuit de private sector. Allemaal waren of zijn ze betrokken bij VR/AR-projecten in de erfgoedsector.

een man met grijs haar en een zwr-arte trui kijkt naar de camera en typt op een laptop

Paul Van de Velde

Van de Velde vertelde ons over de virtuele tour met 360°-fotografie van Zemst en omliggende dorpen. Daarnaast biedt de kring ook wandelingen aan met de ErfgoedApp, waarbij je via je smartphone meer te weten komt over het Zemstse erfgoed. Bram Wiercx gaf meer toelichting bij hoe die app ontstaan is en wat je ermee kan doen. Jongepier vroegen we naar Virtuafort, een project waarbij je met VR kan rondwandelen in het zeventiende-eeuwse fort Lillo. Tot slot interviewden we Pletinckx over de virtuele 3D-reconstructie van site Raversyde in 1915 en 1917.

Allemaal keerden ze zich tot VR en AR omdat ze hun aanbod ermee kunnen uitbreiden én verrijken. Daarvoor gingen ze op zoek naar historisch materiaal in hun eigen collectie of verrichten ze nieuw onderzoek, om op basis daarvan digitale toepassingen uit te werken. Het resultaat daarvan zorgt vandaag voor een meerwaarde in hun erfgoedaanbod. In dit artikel vragen we hen hoe zij de toekomstige relevantie van VR en AR voor erfgoedvrijwilligers inschatten.

 

In een notendop

  • In de toekomst kunnen virtual en augmented reality een hulpmiddel zijn voor erfgoedvrijwilligers om hun verhalen op een nieuwe, prikkelende manier tot bij hun publiek te brengen.
  • Hoewel de rol van erfgoedvrijwilligers in academische en private projecten vaak beperkt is tot het gebruik van het eindresultaat, zien ervaringsdeskundigen mogelijkheden om hen ook te betrekken in de fase van het historische vooronderzoek.
  • In een wereld die steeds meer digitaal wordt, kunnen technologieën als VR en AR erfgoedvrijwilligers helpen in het behouden van hun relevantie.

 

Een rood, blauwe infographic rond virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers als project van Histories voor de reeks Spraakmakers van Digitaal Werken voor Erfgoedvrijwilligers

De vier ervaringsdeskundigen

VISIE OP DE TOEKOMST

Paul Van de Velde, Bram Wiercx, Iason Jongepier en Daniël Pletinckx gingen allemaal aan de slag met virtual en augmented reality in de erfgoedsector. Die technologieën spreken tot de verbeelding en zullen dat waarschijnlijk ook blijven doen. Ze zullen in de toekomst vermoedelijk nóg meer ingezet worden.

We hoorden daarom graag van de ervaringsdeskundigen hoe zij naar de toekomst kijken. Hoe schatten ze de toekomstige relevantie van virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers in?

DE DIGITALE WEG OP

‘Ik denk dat daar de omslag [ligt] die wij als heemkring moeten maken. De digitale weg op.’ – Paul Van de Velde

Voor de Semse is de toekomstvisie op hun virtuele tour en aanbod met de ErfgoedApp duidelijk: het is er, het blijft er en het zal nog uitbreiden. Voor Zemst: prachtig virtueel is het de bedoeling om nog meer gebouwen toe te voegen. Het Rubenskasteel kan je er al virtueel bezichtigen, maar Paul Van de Velde zou het mooi vinden om ook de andere kastelen uit Zemst en omstreken te tonen. Ook voor andere erfgoedgebouwen houdt hij de ogen open.

Hoewel er nu wat meer aandacht uitgaat naar Zemst: prachtig virtueel dan de tochten in de ErfgoedApp, ziet Van de Velde er ook daar brood in om nog bijkomende wandelingen of fietstochten uit te werken. Voor Van de Velde zijn deze technologieën deel van de toekomst: een noodzakelijk aanbod om in de toekomst relevant te blijven.

‘De tijd van papier is voorbij. Je moet maximaal digitaliseren, foto’s nemen, van alles documenteren… Dat laat dan ook toe om het makkelijk terug te geven aan het publiek.’ – Paul Van de Velde

Een kasteel in het groen met blauwe lucht, in vogelvlucht

Een beeld uit de virtuele tour van de Semse

ERFGOED ALTIJD EN OVERAL BINNEN HANDBEREIK

‘Ik denk dat het altijd nodig gaat zijn om die verhalen op een publieksvriendelijke manier te brengen.’ – Bram Wiercx

Ook voor Bram Wiercx zal de ErfgoedApp haar relevantie behouden. Het zal namelijk altijd nodig blijven om verhalen op een publieksvriendelijke manier tot bij de mensen te brengen. De ErfgoedApp is daarvoor een goede tool. Een tentoonstelling is bijvoorbeeld gebonden aan openingsuren. Een heemkundig museum is in sommige gevallen misschien maar twee dagen per week open. Dat wil zeggen dat je de verhalen op de tentoonstelling ook enkel op die twee dagen zou kunnen ontdekken, hoewel een bepaalde interesse op eender welk moment bij je kan opkomen.

Daar komt de ErfgoedApp goed van pas, want omdat informatie louter verbonden is aan een locatie (op de scan-functie na), kan de gebruiker informatie oproepen wanneer die maar wil. Wanneer je buiten op iets botst, zal je op eender welk moment toegang hebben tot meer informatie over wat je ziet.

HISTORISCHE VERHALEN VOOR VR

Bij Virtuafort en Raversyde, projecten met een hoogstaande virtual reality-omgeving, spelen erfgoedvrijwilligers enkel een rol bij het eindproduct. Ze gebruiken de omgeving als een tool om hun verhalen mee te vertellen, maar waren niet betrokken in de ontwikkeling ervan. We vroegen Daniël Pletinckx en Iason Jongepier welke rol ze in de toekomst weggelegd zien voor erfgoedvrijwilligers die met VR aan de slag willen.

mensen kijken naar een animatie van munitie die wordt voorbereid

Een gids projecteert de virtuele omgeving op een muur

Pletinckx en zijn collega’s pakken hun VR-projecten aan in ruwweg volgende fases: een historisch voortraject, de ontwikkeling van de VR-omgeving met software en het gebruik van het eindproduct.

In Raversyde zetten vrijwillige erfgoedgidsen de VR-tool in bij hun rondleidingen. Voor Pletinckx blijft dat ook in de toekomst een belangrijke manier waarop erfgoedvrijwilligers met erfgoed aan de slag kunnen gaan. VR is voor hen namelijk in de eerste plaats een tool om een verhaal te vertellen. Het is geen vervanging voor de dienst die deze gidsen leveren, maar een verrijking.

‘VR is maar een tool, een middel om een goed verhaal te vertellen.’ – Daniël Pletinckx

Het ontwikkelen van de VR-omgeving zelf is andere koek, zo blijkt. Dat is en blijft specialistenwerk. Dat een privaat bedrijf deze taak op zich neemt, is niet zomaar. In theorie zou een technisch onderlegde vrijwilliger wel met dezelfde software als Daniël Pletinckx aan de slag kunnen.

De belangrijkste software die het bedrijf tijdens dit project gebruikte, is gratis en/of open-source. Toch meent Pletinckx dat het niet echt realistisch is om als vrijwilliger aan dezelfde kwaliteit een volledige VR-omgeving te ontwikkelen. Die kennis en knowhow is namelijk ‘een kunst’, zo klinkt het, en dat kan je niet bereiken door één keer in de week eraan te werken.

Hoewel mensen dus heel wat mooie dingen kunnen doen met 3D-modellering in hun vrije tijd, ziet Pletinckx voor erfgoedvrijwilligers vooral een rol in het inhoudelijke werk. Waar nu historici en archeologen bronnenmateriaal uit archieven hielpen interpreteren, kunnen ook erfgoedvrijwilligers hierin een bijdrage leveren.

‘Ik denk dat vrijwilligers vooral rond de inhoud kunnen werken. We hebben zoveel mooie inhoud waar nog zoveel mee gedaan kan worden. Als zij dat stuk doen en met een paar VR specialisten samenwerken, dan kan je heel mooie dingen doen samen.’ – Daniël Pletinckx

Ook Iason Jongepier ziet een mogelijke rol voor erfgoedvrijwilligers in het historische voortraject. Ze kunnen namelijk nog niet gekend iconografisch materiaal aanreiken, zoals oude postkaarten die gebouwen afbeelden. Bovendien kunnen erfgoedvrijwilligers ook een grote hulp zijn in de georeferentie van historische kaarten. ‘Dit is een cruciale maar tijdrovende klus die middels ‘crowdsourcing’, of beter gezegd ‘citizen science’ efficiënter kan gebeuren’, vertelt Jongepier.

MEER LEZEN?

Ontdek ook de andere artikels die we in de reeks Spraakmakers schreven rond virtual en augmented reality:

MEER INFORMATIE?

Afbeeldingen

De afbeeldingen genummerd op volgorde van boven- tot onderaan de pagina:

  1. © Paul Van de Velde, Paul van de Velde van Heemkring de Semse.
  2. © Histories, Infographic met de vier ervaringsdeskundigen.
  3. © Herman Desmet Photography, Zicht op het Rubenskasteel in Zemst: prachtig virtueel, via https://kuula.co/share/collection/7XbhQ?logo=1&info=0&fs=1&vr=1&sd=1&initload=0&thumbs=-1.
  4. © Visual Dimension, Een gids doet zijn uitleg met behulp van de VR-omgeving van site Raversyde, via https://thegreatwaratraversyde.wordpress.com/.

Websites

Een smrtphone waaruit via augmented reality een kasteel komt

Virtual en augmented reality: spraakmakende voorbeelden uit het erfgoedveld

Virtual en augmented reality: spraakmakende voorbeelden uit het erfgoedveld

In het Brugse Historium kan je je ogen de kost geven aan de middeleeuwse stad “alsof je er zelf bij was”. In het museum van heemkring Zele komen portretten tot leven en vertellen de historische figuren je zelf wie ze waren. In Limburg zie je verschillende Romeinse villa’s, kastelen en megalieten in het landschap opduiken. Het zijn allemaal voorbeelden van virtual en augmented reality (VR en AR) in de erfgoedwereld.

VR en AR zijn technologieën die de afgelopen jaren hun opgang maakten en nu steeds meer hun ingang vinden in allerlei domeinen, waaronder ook het erfgoedveld. Voor de reeks Spraakmakers zochten we uit wat virtual en augmented reality-technologieën kunnen betekenen voor erfgoedvrijwilligers.

In enkele artikels ontdek je wat er al bestaat en vind je inspirerende voorbeelden om er ook zelf mee aan de slag te gaan.

 

IN EEN NOTENDOP

  • Virtual en augmented reality (VR en AR) zijn technologieën die de afgelopen jaren hun opgang maakten. Ook erfgoedspelers ontdekken volop het potentieel ervan.
  • Erfgoedspelers gaan niet zomaar aan de slag met deze technologieën. Ze hebben goed voor ogen wat ze willen bereiken en kiezen voor VR en AR omdat  die hen kunnen helpen dat doel te bereiken.
  • Ook erfgoedvrijwilligers gebruikten al VR en AR om hun erfgoed te ontsluiten. Ze stippelen wandelingen uit met de ErfgoedApp en laten je virtueel rondkijken in hun museum of dorp met 360°-fotografie.

 

WAT ZIJN VIRTUAL EN AUGMENTED REALITY?

Een smrtphone waaruit via augmented reality een kasteel komt

Augmented reality

Virtual en augmented reality-technologieën veranderen de werkelijkheid waarin we ons bevinden. Virtual reality (VR) neemt je mee naar een andere plek: een omgeving die gegenereerd is door een computer. Het is een gesimuleerde werkelijkheid waarin je kan rondkijken en rondlopen. Je kan er real-time mee interageren. Zo’n VR-omgeving heeft geen band met de werkelijke omgeving waarin je je bevindt. Vaak kan dit gevoel versterkt worden door het gebruik van een VR-bril, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn.

Waar virtual reality-toepassingen je meevoeren naar een virtuele wereld, voegt augmented reality (AR) – meestal via een app – een digitale laag toe aan onze fysieke omgeving. Die extra laag verrijkt jouw ervaring van de plek waar je bent. Je krijgt bijvoorbeeld meer uitleg bij het schilderij voor je of bij de beiaard die je hoort spelen.

VR EN AR IN HET ERFGOEDVELD

Het potentieel

Erfgoedspelers ontdekken volop het potentieel van virtual en augmented reality. Ze zetten deze technologieën in om (cultureel) erfgoed via digitale toepassingen op een andere manier tot hun doelpubliek te krijgen. De specifieke technologie (VR of AR) en de toepassing verschilt van geval tot geval, maar wel vallen er enkele grotere lijnen in te ontwaren.

Volledig en sterk uitgebouwde virtual reality-omgevingen met VR-bril zijn voornamelijk te situeren bij erfgoedspelers met een zeker financieel kapitaal. Private bedrijven zijn de voornaamste ontwikkelaar. Wel doen ze dit vaak in samenwerking met erfgoedprofessionals, zoals (universitaire) onderzoekers of een museumploeg. De inzet hiervan is om van “reizen in de tijd” een immersieve ervaring te maken.

Augmented reality wordt meer gebruikt dan deze (vaak hoogtechnologische) inzet van virtual reality. Dit gebeurt meestal met behulp van een app die de gebruiker op hun eigen toestel installeert. Musea zetten AR in om verschillende redenen.

Enerzijds zorgt het voor meer interactie met de stukken die in een museumzaal getoond worden. Anderzijds kan een AR-app ook tegemoetkomen aan ‘zwaarbeladen’ zalen waar tekstborden, videoschermen, informatiekaartjes… de bezoeker overstelpen. Via AR-technologieën bieden musea hun bezoekers dus meer vrijheid, interactie en ademruimte.

Ook erfgoedvrijwilligers werken soms mee aan de creatie van AR-content in musea. Bovendien gebruiken musea augmented reality (-apps) om ook buiten de eigen museummuren hun kennis te delen, met als troef dat ze zo vaak informatie over erfgoed ruimtelijk kunnen verankeren. Bezoekers kunnen daardoor wat besproken wordt binnen de museummuren ook beleven op de plek waarover het gaat.

Erfgoedwandelingen en virtuele musea

Ook erfgoedvrijwilligers verkennen deze technologieën. Het valt daarbij op dat twee toepassingen steeds terugkeren: erfgoedwandelingen en virtuele musea met 360°-fotografie. Heemkundige kringen stippelen wandelingen (of fietstochten) uit waarbij verschillende punten verbonden zijn aan audiofragmenten, video’s, beelden, tekstuitleg, enzovoort. Dat doen ze vaak met de ErfgoedApp van Faro.

Een tweede vaak voorkomende toepassing is het opzetten van een virtueel museum. Hoewel niet zo hoogtechnologisch als in projecten van spelers uit de private of professionele sector, gaan erfgoedverenigingen daarvoor aan de slag met virtual reality. Bezoekers kunnen deze virtuele musea bezoeken van thuis uit, omdat de 360°-fotografie toelaat om digitaal in het museum rond te wandelen en rond te kijken. Soms kan je doorklikken naar meer informatie over erfgoedstukken die te zien zijn in het virtueel museum.

Virtueel museum in Zemst met stukken uit de middeleeuwen in vitrines

Het museum van Heemkring de Semse in een virtuele omgeving

Los van toepassingen die al verwezenlijkt zijn, gebeurt er allerlei onderzoek naar het potentieel van VR en AR in de erfgoedsector. De academische sector speelt daarin een belangrijke rol en schenkt vooral aandacht aan mogelijke toepassingen in de gesubsidieerde erfgoedsector. In deze artikelenreeks ligt de focus daarentegen op de erfgoedvrijwilliger.

Hoe kunnen virtual en augmented reality het werk van erfgoedvrijwilligers in de toekomst veranderen? Welke uitdagingen en mogelijkheden brengen deze technologieën met zich mee? En hoe kunnen erfgoedverenigingen de technologieën inzetten om hun aanbod te verrijken?

IN GESPREK MET VIER ERVARINGSDESKUNDIGEN

Om deze vragen te verkennen gingen we in gesprek met vier mensen: Paul Van de Velde (Heemkring de Semse), Bram Wiercx (Faro), Iason Jongepier (Universiteit Antwerpen) en Daniël Pletinckx (Visual Dimension). Ze bieden elk een ander perspectief vanuit hun eigen achtergrond: Van de Velde als erfgoedvrijwilliger, Wiercx vanuit de gesubsidieerde erfgoedsector, Jongepier als academisch onderzoeker en Pletinckx vanuit de private sector. Allemaal waren of zijn ze betrokken bij VR/AR-projecten in de erfgoedsector. Die projecten wakkerden elk op hun eigen manier onze nieuwsgierigheid aan.

Niet alleen gebruiken erfgoedvrijwilligers de output van deze projecten, ook heeft elk project boeiende kenmerken. De heemkring uit Zemst werkt zowel met VR als AR en geeft die toepassingen een prominente plaats in haar aanbod. Faro maakt sterke AR-technologieën toegankelijk voor verschillende erfgoedspelers, ook erfgoedvrijwilligers.

Iason Jongepier experimenteerde voor het onderzoeksproject Virtuafort van het Centrum voor Stadsgeschiedenis (Universiteit Antwerpen) met de vertaling van historisch onderzoek naar een virtuele omgeving. Daniël Pletinckx voerde in opdracht van Provincie West-Vlaanderen een virtuele 3D-reconstructie van een erfgoedsite uit die je kan bekijken zonder VR-bril. We vroegen deze vier ervaringsdeskundigen waarom ze met virtual en augmented reality aan de slag gingen.

 

Een rood, blauwe infographic rond virtual en augmented reality voor erfgoedvrijwilligers als project van Histories voor de reeks Spraakmakers van Digitaal Werken voor Erfgoedvrijwilligers

De vier ervaringsdeskundigen

PAUL VAN DE VELDE: EEN VIRTUELE TOUR EN TOCHTEN MET DE ERFGOEDAPP

Een digitaal aanbod…

‘Daar ligt voor mij de toekomst.’ Aan het woord is Paul Van de Velde, voorzitter van Heemkring de Semse uit Zemst. Hij had het over de digitale ontsluiting van het Zemstse erfgoed. De vereniging laat je namelijk niet alleen kennis maken met de Zemstse geschiedenis in haar eigen museum, ze gidst je ook langs het erfgoed met vormen van virtual en augmented reality.

Via de webomgeving Zemst: prachtig virtueel kan je vanuit je luie zetel thuis in vogelvlucht Zemst en omliggende dorpen virtueel bezoeken. Je kijkt uit over de straten en de huizen, de bossen in de achtergrond, en als je wil kan je binnenstappen in verschillende erfgoedgebouwen. Binnen in het Rubenskasteel, in de kerken en in de toltoren aan de Zenne kom je meer te weten over glasramen, schoorsteenmantels, schilderijen en meer.

Zicht op Zemst in vogelvlucht, met blauwe lucht, vanuit een virtuele tour op het internet

De start van de virtuele tour, Zemst: virtueel prachtig

De Semse neemt je niet alleen virtueel mee doorheen Zemst, ze verrijkt ook je bezoek aan het historische centrum als je er zelf op uit trekt. Met de ErfgoedApp in de hand ontdek je via de wandeltours de geschiedenis van de plaatsen waar je komt. In het kader van het experimenteel herbestemmingsfestival Stories Unfold, werkte de Semse samen met Natuurpunt Zemst ook een fietstocht uit. Die voert je langs landschappen die Pieter Paul Rubens in de zeventiende eeuw op doek bracht.

Een bruin gele historische kaart van de Semse in Zemst met een QR-code voor de ErfgoedApp

Scan een QR-code bij de historische Villaretkaart van de Semse

De kring gebruikt de ErfgoedApp niet alleen in openlucht, maar ook in het heemkundig museum. Vanop je eigen scherm geeft een gids uitleg over de stukken die je er ziet en met een simpele scan van een QR-code leer je bij over de historische kaarten die er getoond worden.

… als bewuste keuze

De ‘digitale weg’ waarover Van de Velde spreekt, is met Zemst: prachtig virtueel en de tours in de ErfgoedApp duidelijk aanwezig in de werking van de kring. Dat was en is een bewuste keuze, waarbij de ErfgoedApp hun eerste digitale manier werd om mensen te prikkelen met het Zemstse erfgoed.

Hoewel gidsen museumbezoekers mee op sleeptouw namen langs de vitrines, waren er steeds twee mensen nodig om de bezoekers doorheen het museum te leiden en van uitleg te voorzien, zo vertelt Van de Velde. Op zoek naar een efficiëntere werking kwam de Semse bij de ErfgoedApp terecht.

een man met grijs haar en een zwr-arte trui kijkt naar de camera en typt op een laptop

Paul Van de Velde

De tochten die de Semse met de ErfgoedApp uitwerkt, vinden hun oorsprong tijdens de pandemie. Met de ErfgoedApp kon de heemkring toch nog mensen in contact brengen met de Zemstse geschiedenis. Bovendien vermijdt de keuze voor digitale varianten om met papieren media te werken, die de kring beschouwt als minder duurzaam. Papier is bijvoorbeeld moeilijker om te bewaren, neemt meer plaats in en brengt bij wijzigingen heel wat kosten met zich mee.

‘In de coronaperiode mocht je hier niet komen. Toen is het idee ontstaan om voor de verschillende deelgemeenten een historische wandeling uit te werken.’ – Paul Van de Velde

Een frisse en moderne uitstraling

Vandaag is een belangrijk doel van de kring om met deze tools een breder, ander en jonger publiek te bereiken. Naar het museum zelf komen niet bijster veel bezoekers, dus de Semse wilde inzetten op de omgekeerde beweging: als je de mensen niet tot bij de heemkring krijgt, dan breng je de heemkring tot bij de mensen.

Deze digitale tools zorgen ervoor dat mensen vlotter hun weg vinden naar de heemkring, maar het is ook gemakkelijker om het Zemstse erfgoed ‘terug te geven aan het publiek’, zo vertelt Van de Velde. Door daarvoor gebruik te maken van VR- en AR-technologieën wil de kring het oubollige imago van een heemkring van zich afschudden.

‘Je moet al echt wereldschokkende dingen kunnen tonen om ze uit hun stoel tot hier te krijgen. Daarom was het idee: laat ons die geschiedenis, die kennis die wij hebben, in een mooi format bij de mensen thuis brengen.’ – Paul Van de Velde

BRAM WIERCX: DE ERFGOEDAPP

De ErfgoedApp waarmee Heemkring de Semse aan de slag gaat, is ontwikkeld door Faro. Bram Wiercx, adviseur digitaal erfgoed bij Faro en projectmanager van de ErfgoedApp, vertelde ons hoe de app ontstond in 2015. De belangrijkste drijfveer bestond eruit informatie te kunnen voorzien op locatie, waarbij op een innovatieve, digitale manier omgesprongen wordt met erfgoed.

Een smartphone met een kaart n de ErfgoedApp

De ErfgoedApp

Omdat ongeveer gelijktijdig, in 2013, door Apple de iBeacon-technologie gelanceerd werd, besloot Faro om die technologie te gebruiken in het nieuwe project. De technologie was een alternatief voor traditionele audioguides. Beacons zorgen ervoor dat via Bluetooth bepaalde informatie beschikbaar wordt op je eigen smartphone zodra je er dichtbij genoeg bent. Door beacons te plaatsen bij verschillende kunstwerken, konden bezoekers steeds op de juiste plaats de juiste informatie toegestuurd krijgen op hun eigen toestel.

Faro pikte dit op en ging ermee aan de slag. In eerste instantie werd de app ontwikkeld voor gebruik in een museumzaal en/of tentoonstelling. Later breidde dit ook uit naar wandel- en fietstours. Vandaag ontdek je met de app in heel Vlaanderen en Brussel erfgoedverhalen, over kastelen, schilderijen, landschappen en veel meer. Met tekst, afbeeldingen, audio en video geven erfgoedinstellingen en -verenigingen je zo toelichting.

De ErfgoedApp is bovendien ‘laagdrempelig in gebruik’, zo vertelt Bram Wiercx. Voor Spraakmakers verkenden we op welke manieren de app het toevoegen van een digitale laag, aan de werkelijkheid die jij om je heen ziet, faciliteert.

‘Waarin wij ons onderscheiden van andere producten, zijn de informatie en verhalen bij erfgoed op locatie. Dat is de missie van de ErfgoedApp en dat was heel belangrijk voor ons in alle ontwikkelingen die we hebben gedaan.’ – Bram Wiercx

IASON JONGEPIER: VIRTUAFORT

Een virtuele reconstructie van Fort Lillo

Fort Lillo is een van de oudste forten in Antwerpen. Vandaag huisvest het een klein dorpje binnen de versterkte omwalling. Als je het bezoekt, zullen de gidsen je niet alleen meenemen door de hedendaagse straten, maar tonen ze je ook hoe het fort er uitzag in de zeventiende eeuw. De gidsen kunnen zelfs laten zien hoe het fort er in de toekomst zal uitzien.

Dat doen ze met een virtual reality-omgeving die tot stand kwam door een samenwerking tussen Regionaal Landschap de Voorkempen, Universiteit Antwerpen, het bedrijf Visual Dimension en de Stad Antwerpen. We gingen in gesprek met Iason Jongepier, historisch onderzoeker aan het Antwerpse Centrum voor Stadsgeschiedenis, die ons vertelde welke rol de universiteit van Antwerpen speelde in het historische voortraject.

‘De samenwerking met de andere partners was heel interessant. Ook heel fijn om een bredere groep om ons heen te hebben dan dat we in strikt academische projecten zouden hebben.’ – Iason Jongepier

Het virtual reality-project van Fort Lillo, Virtuafort, past binnen het bredere project ‘Recapture the fortress cities’. Dat initiatief heeft tot doel om militair erfgoed, zoals vestingssteden, stadswallen, forten… te herbestemmen om zo de ruimte in te zetten voor een positieve impact op het klimaat. Zo worden forten bijvoorbeeld vergroend, stadswallen omgetoverd tot wandelgebieden en de bouwwerken aangewend om de betonstop in de hand te werken.

Ook Fort Lillo zal in de nabije toekomst een hele transformatie ondergaan als onderdeel van dit project. Net in dat proces speelt de VR-omgeving een zinvolle rol, want hoewel de virtuele omgeving ingezet wordt als een toeristische tool, zorgt het er tegelijkertijd voor dat het inzicht in de site vergroot. Zowel verleden, heden als toekomst maken immers deel uit van de virtual reality-omgeving.

Een versterkt Fort Lillo omringd door water. Je ziet rode huisjes omgeven door groen en een stervormige omwalling

De start van de virtuele tour in Fort Lillo

Het historische vooronderzoek

Het Centrum voor Stadsgeschiedenis (Universiteit Antwerpen) was verantwoordelijk voor de historische kant van dit verhaal. Voor de onderzoekers was Virtuafort een interessant project, omdat er geëxperimenteerd kon worden met ‘innovatieve manieren om historische data in beeld te brengen’, aldus Iason Jongepier.

Virtuafort maakte namelijk ook deel uit van Antwerp Time Machine, een historisch onderzoeksproject dat aansluiting vindt bij het bredere European Time Machine. De doelstelling van die projecten is om naar het verleden te reizen door een innovatieve inzet van bronnenmateriaal. Het omzetten van historische data in een VR-omgeving was dus een interessante testcase.

‘Het reizen doorheen de tijd aan de hand van historisch bronnenmateriaal staat centraal in eigenlijk alles wat er gebeurt in Antwerp Time Machine. We doen dat liefst met nieuwe of innovatieve manieren om bronnen te ontsluiten. Zo maken we dat bronnenmateriaal voor zowel wetenschappelijk onderzoek als het brede publiek inzichtelijk.’ – Iason Jongepier

DANIËL PLETINCKX: SITE RAVERSYDE

Tot slot legden we ons oor te luisteren bij Daniël Pletinckx van het bedrijf Visual Dimension, dat zich onder meer toelegt op het ontwikkelen van virtual reality-omgevingen voor erfgoedsites. Dat deden ze ook voor de Antlantikwall-site in Raversijde, een militaire versterking uit de twintigste eeuw gelegen aan de Belgische kust. De site is er een met meerdere geschiedenissen.

Het Duitse leger gebruikte de verdedigingswal die bewaard bleef zowel tijdens de Eerste als Tweede Wereldoorlog. Dat wil ook zeggen dat beide periodes hun sporen hebben achtergelaten. Toen Duitse soldaten de bunkers, en zelfs de hele batterij, in de Tweede Wereldoorlog opnieuw bemanden, ging dat ook gepaard met allerlei aanpassingen.

Architecturaal veranderde de site van uitzicht en structuur. Dat zorgt er ook voor dat deze twee periodes vandaag in elkaar verweven zijn en de verschillende sporen soms moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Net daarom zetten Daniël Pletinckx en zijn collega’s, samen met de partners in dit project, een VR-ontwikkeling op poten. Het doel? Met een virtuele reconstructie van de site het zichtbare verduidelijken, het onzichtbare zichtbaar maken en ons begrip van het erfgoed bevorderen.

‘Om het verhaal te vertellen van de Eerste Wereldoorlog en van de Tweede Wereldoorlog, is het heel moeilijk om die twee dingen uit elkaar te houden. Daarom is er gekozen voor een gecombineerde aanpak, namelijk door ook met virtual reality te tonen hoe de site was in de Eerste Wereldoorlog.’ – Daniël Pletinckx

Zicht op het strnad en de militaire batterij van Raversyde in Oostende bij de Atlantikwall in de duinen

De virtuele omgeving van site Raversyde

TOEGEVOEGDE WAARDE ALS DRIJFVEER

Virtual en augmented reality zijn dus geen onbekenden meer in het erfgoedveld. Bovendien wordt de keuze voor VR- of AR-technologieën niet zomaar gemaakt, ook niet door de vier ervaringsdeskundigen die we interviewden voor Spraakmakers. Zowel Van de Velde, Wiercx, Jongepier als Pletinckx hadden goed voor ogen wat ze ermee wilden bereiken. Ze keerden zich tot VR en AR omdat het een toegevoegde waarde oplevert: ze kunnen het huidige erfgoedaanbod ermee uitbreiden én verrijken. Kortom, ze wilden het potentieel van VR en AR benutten om erfgoed op een andere, nieuwe manier in de kijker te zetten.

Benieuwd hoe ze historische inhoud verwerkten tot technologische toepassingen om die meerwaarde te bereiken? Je leest er alles over in dit artikel.

MEER LEZEN?

Ontdek ook de andere artikels die we in de reeks Spraakmakers schreven rond virtual en augmented reality:

MEER WETEN?

Afbeeldingen

De afbeeldingen genummerd op volgorde van boven- tot onderaan de pagina:

  1. Mobiele smartphone met augmented reality, via Pixabay.
  2. © Herman Desmet Photography, Erfgoedhuis de Semse, via https://kuula.co/share/collection/7XbhQ?logo=1&info=0&fs=1&vr=1&sd=1&initload=0&thumbs=-1.
  3. © Histories, Infographic met de vier ervaringsdeskundigen.
  4. © Paul Van de Velde, Paul van de Velde van Heemkring de Semse.
  5. © Herman Desmet Photography, Start van Zemst: prachtig virtueel, via https://kuula.co/share/collection/7XbhQ?logo=1&info=0&fs=1&vr=1&sd=1&initload=0&thumbs=-1.
  6. © Paul Van de Velde, Villaretkaart met QR-code in het museum van Heemkring de Semse.
  7. © Faro, De ErfgoedApp, via https://erfgoed.app/.
  8. © Visual Dimension, Virtuafort: de VR-omgeving van Fort Lillo, via http://heritage.visualdimension.be/FortLillo/.
  9. © Visual Dimension, De VR-omgeving van site Raversyde, via https://thegreatwaratraversyde.wordpress.com/.

Artikels

  • Ramtohul, Arvind en Khedo, Kavi Khumar (2024). ‘Augmented reality systems in the cultural heritage domains: A systematic review’. In Digital Applications in Archaeology and Cultural Heritage, 32 (2024): https://doi.org/10.1016/j.daach.2024.e00317.
  • Boboc, Răzvan Gabriel e.a. (2022). ‘Augmented Reality in Cultural Heritage: An Overview of the Last Decade of Applications’. In Applied Sciences, 12 nr. 19 (2022): https://doi.org/10.3390/app12199859.

Websites

Man geeft uitleg aan een een man en vrouw

Vrijwilligers betrekken: omgaan met soorten engagement

Vrijwilligers betrekken: omgaan met soorten engagement

Uitleg geven over werking.

Wanneer mensen zich voor iets willen inzetten, kunnen ze dat niet altijd in dezelfde mate doen. Mensen verschillen onderling, maar ook over de tijd heen kan dit variëren. Dat hangt onder andere af van andere engagementen, maar ook de familiale of professionele situatie. De mate van betrokkenheid groeit ook. Je hebt dus verschillende participatieniveaus. Elk niveau is waardevol.

PARTICIPATIENIVEAUS

We onderscheiden acht niveaus van betrokkenheid. Kijk je naar de meest betrokken groep, dan is die ook het kleinst. Als vereniging sta je best open voor de verschillende soorten betrokkenheid.

Figuur over hoe om te gaan met verschillen in engagement en tijdsinzet van mensen​

© David Nassen – IDEA Consult op basis New Power van Jeremy Heimans & Henry Timms

We starten met het lidmaatschap ‘omdat het zo hoort’. Deze leden zijn zelden aanwezig en volgen de werking vanop een afstand. Daarnaast hebben we de klant-leden die écht deelnemen. Ze komen naar een tentoonstelling, vullen een bevraging in, liken iets op Facebook, enzovoort.

Als leden zich meer inzetten en inhoud of ideeën van de organisatie met de buitenwereld beginnen delen, verschuiven ze naar de groep van actieve leden. De zichtbare leden delen de inhoud van anderen in de organisatie. Betrokken leden gaan een stap verder. Ze tekenen een petitie, uiten zich als actieve leden, komen naar een protestactie of participatie-avond. Wanneer deze personen de inhoud en ideeën van anderen uit de organisatie beginnen aanpassen of aanvullen, worden ze meewerkende leden. Ze delen bijvoorbeeld een bericht en geven er zelf uitleg bij of lezen een nota na en geven feedback.

Vanaf het moment dat leden tijd, geld of iets dergelijks in de werking gaan investeren, spreken we van ‘eigenaar-leden’. Zo hebben we de kernleden die bijvoorbeeld zelf kopieën maken om te verspreiden, regelmatig tijd vrijmaken of extra middelen doneren, enzovoort. Als een lid meewerkt aan de inhoud van een debat, een deel van een nota voorbereidt of een filmpje maakt, spreken we over een werkend kernlid. Het laatste niveau is het trekkende kernlid. Deze geeft vorm en waakt over de principes, waarden en doelen van de werking. Dit lid werkt bijvoorbeeld mee aan het concept van een actie, een ambitienota ofde strategie.

WAAROM MOET JE REKENING HOUDEN MET VERSCHILLENDE SOORTEN ENGAGEMENT?

Beeld je dit scenario eens in:

Jan, 19 jaar oud, is lid van zijn lokale jeugdhuis. Hij ziet dat de erfgoedraad een participatieavond organiseert om de behoeften van de verenigingen ten aanzien van het gemeentelijk archief te verzamelen. Nadien zou een nota daarrond voorgelegd worden aan het gemeentebestuur. Jan wil zijn jeugdhuis die dag wel vertegenwoordigen. Hij is student politieke wetenschappen en reeds zeer actief in de studentenraad. De erfgoedraad vraagt hem om mee op de barricade te gaan staan en kernlid te worden. Dit is echter niet wat Jan wil, en hij deinst terug om zich voor die participatieavond te engageren.

Wat is hier gebeurd? Dit was zijn eerste stap als lid, maar aan Jan wordt te snel te veel engagement gevraagd dat hij niet kan geven. Dit schrikt hem af.

Het is begrijpelijk dat je nieuwkomers of geïnteresseerden direct wil integreren in je vereniging. Zeker als je in je bestuur nog open plaatsen hebt die dringend opgevuld moeten worden. Dit schrikt echter af. Je moet tijd en ruimte creëren, zodat nieuwe leden actieve leden worden. Nadien kunnen ze eventueel bestuursleden worden. Een handige tip daarbij is om open te staan voor nieuwe drijfveren. Die kunnen voor een nieuwe instroom van leden zorgen. Het is logisch om mensen op hun talenten aan te spreken, maar het is ook nodig om na te gaan welke talenten ze willen inzetten. Misschien willen ze net iets heel anders doen dan waarmee ze professioneel bezig zijn.

Wil je verder aan de slag gaan met deze praktijktip?

Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf.

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond lokale beleidsbeïnvloeding.

Man houdt een erfgoedtijdschrift vast in Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Waarborg de toekomst van jouw erfgoedpublicaties: deponeren stap voor stap

Waarborg de toekomst van jouw erfgoedpublicaties: deponeren stap voor stap

Publiceert jouw erfgoedvereniging tijdschriften of jaarboeken? Vergeet dan niet om deze te deponeren! Door jouw erfgoedpublicatie te deponeren verspreid je kennis, verzeker je het behoud van je tijdschrift en zorg je ervoor dat jouw publicatie door anderen ontdekt wordt. Deponeren biedt dus tal van voordelen. In deze praktijktip gaan we dieper in op deze voordelen en leggen we ook uit waar je je publicatie(s) allemaal kan deponeren.

WETTELIJKE DEPONERING BIJ KBR

Als jouw vereniging tijdschriften of boeken publiceert, dan is het wettelijk verplicht om ze te deponeren bij de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR), zelfs wanneer het gaat om een publicatie

  • Voor een beperkt publiek, zoals enkel voor leden van de vereniging
  • Die gratis is
  • Die een uitgave is zonder ISBN of ISSN
  • Die een uitgave is van beperkte oplage of die op vraag gedrukt wordt

De wettelijke verplichting geldt voorlopig enkel voor gedrukte uitgaven, maar je kan ook al op vrijwillige basis digitale publicaties deponeren.

Hoe je jouw publicatie online kan aangeven en deponeren lees je hier.

De verplichte deponering van gedrukte publicaties zorgt ervoor dat de Belgische boeken- en tijdschriftenproductie centraal verzameld wordt in de meest optimale omstandigheden. KBR beschermt niet alleen, maar heeft ook als taak om alle titelbeschrijvingen van boeken en tijdschriften op te nemen in de Belgische Bibliografie, het permanente uitstalraam van het Belgische uitgeefpatrimonium. Dit zorgt voor zichtbaarheid op nationaal en internationaal vlak.

Daarnaast beschrijft KBR jouw publicaties volgens internationale standaarden zoals ISSN (voor seriële publicaties) en ISNI (voor personen en organisaties), waardoor ze wereldwijd makkelijk vindbaar en eenvoudig te identificeren zijn. Voor boeken ontvang je het ISBN via Meta4Books. Zowel ISBN als ISSN moeten vóór publicatie aangevraagd worden via een van de volgende aanvraagformulieren:

  • Aanvraagformulier ISSN
  • Aanvraagformulier ISBN

Van niet-periodieke uitgaven moet je twee exemplaren deponeren. Voor een periodieke uitgave volstaat één exemplaar.

HOE GAAT DE VERPLICHTE DEPONERING BIJ KBR IN ZIJN WERK? 

Depotverklaring

Om een publicatie te kunnen deponeren, moet je je eerst inschrijven als deposant. Schrijf je hier eenmalig in en leg vervolgens bij elke deponering online een depotverklaring af:

Per post deponeren

Je kan je werk ook per post deponeren. De portkosten zullen door KBR zelf betaald worden. Hiervoor moet je etiketten bestellen. Dit doe je zo:

  1. Log hier in.
  2. Klik op “pakje verzenden” en vul het formulier in.
  3. Binnen de 5 werkdagen ontvang je 4 etiketten via e-mail. Deze etiketten blijven geldig tot ze gebruikt worden.
  4. Print deze etiketten af, plak één etiket per pakje, en breng het naar Bpost of een postpunt.

Ter plaatse deponeren

Je kan je publicatie ook persoonlijk afgeven aan KBR op het volgende adres:

Koninklijke Bibliotheek van België

Wettelijk Depot

Gerechtsplein 9

1000 Brussel

Indien je jouw publicatie ter plaatse gaat deponeren, moet je eerst een afspraak maken:

  • E-mail: secr.depot@kbr.be
  • Tel.: +32 (0)2 519 56 80

Dit kan op werkdagen: van maandag tot vrijdag van 9:00 tot 12:00 en van 14:00 tot 16:00.

DEPONEREN BIJ ERFGOEDBIBLIOTHEEK HENDRIK CONSCIENCE

Façade van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Naast het verplichte deponeren bij KBR is het ook interessant om je periodieke publicaties, waaronder jaarboeken, maandbladen en andere tijdschriften, te deponeren bij de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (EHC).

Deze bewaarbibliotheek van de stad Antwerpen verzamelt alles wat met de taal- en letterkunde, geschiedenis en (volks)cultuur in en rond Vlaanderen te maken heeft. Van oude drukken, over historische kranten, tot recente publicaties. Als centrale bewaarplaats voor erfgoedpublicaties is de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience dus bijzonder geschikt voor iedereen die bezig is met heemkunde, genealogie, cultuur van alledag en metaaldetectie. Het betekent dat bezoekers sneller en gerichter naar jullie publicaties gebracht worden.

Deze vrijwillige deponering biedt echter nog enkele andere voordelen.

Geniet van langetermijnbescherming voor je publicaties

Een meervoudig depot biedt twee voordelen. Ten eerste is er een grotere garantie op volledigheid, want lokale uitgaven en grijze literatuur komen niet altijd in KBR terecht. Daarnaast geeft het ook veiligheid, want als exemplaren op verschillende plaatsen worden bewaard, wordt het risico op verlies kleiner.

Stel dat de erfgoedvereniging zou stoppen, dan kan je gerust zijn dat de publicaties beschermd zijn, zowel de fysieke als de digitale versies.

Inspireer anderen met je unieke onderzoek

Jouw onderzoek komt bij een groter publiek terecht en kan mensen aansporen om je lokale erfgoed onder de loep te nemen.

Ze kan inspiratie bieden voor nieuw onderzoek. Aangezien de bibliotheek niet verbonden is aan een specifieke onderzoeksinstelling bedient ze zowel academici als onafhankelijke onderzoekers en andere erfgoedliefhebbers.

Vergroot de vindbaarheid van je publicaties

De aanwinsten van EHC worden opgenomen in hun catalogus, waardoor je werk aan de hand van diverse zoektermen teruggevonden kan worden. Door te deponeren zorg je ervoor dat jullie bereik vergroot.

Behoud direct contact met je lezers

Door je tijdschrift (en dus ook je jaarboek) te deponeren bij EHC hoeft het contact met je lezerspubliek niet te verdwijnen. Integendeel, door de grotere zichtbaarheid en bredere verspreiding van je werk, bereik je een nieuw publiek dat mogelijk interesse krijgt in jouw vereniging.

In je tijdschrift kan je duidelijk maken hoe geïnteresseerden contact kunnen opnemen. Zo blijft het tweerichtingsverkeer behouden, terwijl je ook van de voordelen van een bredere verspreiding geniet.

Stimuleer interesse voor jouw andere publicaties

Bij ontvangst van je tijdschrift kijkt EHC na of er nieuwe boeken in worden aangekondigd of besproken. De gratis gedeponeerde jaarboeken en tijdschriften brengen EHC er vaak toe om jouw andere lokale erfgoedpublicaties aan te kopen.

TOEGANKELIJKHEID VAN JOUW GEDEPONEERDE PUBLICATIES

Man houdt een erfgoedtijdschrift vast in Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Heb je digitale tijdschriften gedeponeerd, dan kan je als auteur kiezen hoe breed je publicatie toegankelijk is. Zo kan je aangeven dat artikels enkel zichtbaar mogen zijn als bezoekers fysiek in EHC zitten. Of je kan toestaan dat de online bezoekers ook van thuis uit de publicatie kunnen bekijken.

Bij de papieren tijdschriften is deze keuze er niet. EHC streeft echter steeds naar een evenwicht tussen toegankelijkheid en bescherming van het materiaal. Een gebruiker kan het erfgoedtijdschrift niet in zijn geheel inscannen. Enkel van losse artikels kan een scan gemaakt of opgevraagd worden. Deze werkwijze is in overeenstemming met de regelgeving rond auteursrechten en stimuleert gebruikers om naar de bibliotheek te komen, waar ze meer kunnen ontdekken dan enkel het ene artikel dat ze aanvankelijk opzochten. Op die manier krijgt lokaal onderzoek een grotere spreiding.

Histories verdedigt het belang van de lokale erfgoedtijdschriften. We doen er dan ook alles aan om de voordelen voor erfgoedtijdschriften de komende jaren verder te laten groeien.

HOE DEPONEER JE BIJ EHC?

De publicatie bezorgen jullie op het volgende adres:

Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Hendrik Conscienceplein 4

2000 Antwerpen

Indien je de publicatie persoonlijk wil deponeren, maak je eerst een afspraak met Dirk Van Duyse op 0471 58 21 45 of dirk.vanduyse@antwerpen.be.

Je digitale publicatie deponeren is heel gemakkelijk. Neem hiervoor contact op met marcel.vandenheuvel@antwerpen.be.

Geraak je niet in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience om je tijdschrift(en) persoonlijk af te geven? Dan is EHC bereid om de verzendkosten van een gebundelde jaarlijkse zending terug te betalen. Stuur dus niet elk trimester je tijdschrift op, maar bezorg in één keer alle edities van het afgelopen jaar. Zo wordt de administratie voor beide partijen beperkt (kosten-baten).

Hoe gaat dit in zijn werk?

Voeg bij je verzending een afrekening toe, of mail deze naar marcel.vandenheuvel@antwerpen.be. Vermeld daarbij volgende gegevens:

  • De naam van je heemkring, het adres, rekeningnummer en, indien van toepassing, je btw-nummer.
  • De prijs van je verzending

De vordering of factuur richt je formeel aan: AG CIA – Erfgoed, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen, maar je kan deze ook bij het verzendpakket steken.

Het postadres voor je pakket is: Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, ter attentie van Marcel van den Heuvel, Hendrik Conscienceplein 4, 2000 Antwerpen.

Bezoek de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Mensen studeren in de leeszaal van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Wil je graag de leeszaal van EHC bezoeken? Om binnen te geraken heb je een A-kaart nodig, die je gratis kan krijgen bij EHC zelf. Meer informatie over het raadplegen van de collectie en het bezoeken van de leeszaal vind je hier.

Ben je een deponerende erfgoedvereniging of overweeg je te deponeren? Dan kan je een kennismakingsbezoek achter de schermen van de Erfgoedbibliotheek en haar collectie aanvragen. Neem hiervoor contact op met Dirk Van Duyse, verantwoordelijke collectievorming moderne drukken, via dirk.vanduyse@antwerpen.be. Hij leidt jullie graag met veel enthousiasme persoonlijk rond.

Een bezoek achter de schermen is een zeldzame kans om ook de historische Nottebohmzaal te zien. De bezichtiging van deze zaal is namelijk enkel mogelijk in het kader van een bezoek achter de schermen of tijdens de publieksactiviteiten van de Erfgoedbibliotheek.

PUBLICEREN IN DE ARTIKELENDATABANK VAN HISTORIES

Ook wij ondersteunen jou in het meer zichtbaar maken van je onderzoek. Onze Artikelendatabank is een platform dat meer dan 400 tijdschriften en jaarboeken van erfgoedvrijwilligers ontsluit op artikelniveau. Het bevat op dit moment meer dan 200.000 beschrijvingen.

Hiermee willen we het historisch onderzoek door erfgoedvrijwilligers mee verspreiden: een breder publiek vindt zo haar weg naar de artikels van erfgoedvrijwilligers en onderzoekers kunnen voortbouwen op eerder onderzoek. Wij ijveren namelijk voor meer waardering voor historisch onderzoek door erfgoedvrijwilligers.

Heb je nog vragen over deponeren bij KBR of EHC? Dan kan je terecht bij collega Els Vervaet op els.vervaet@histories.be of 0492 11 75 36. 

Heb je interesse in het publiceren van een boek? Bekijk dan onze praktijktip rond hoe je jouw eerste boek publiceert.

 

Wat verzamelen we?

Wat geef jij door aan de volgende generatie?

Wat geef jij door aan de volgende generatie?

Wat verzamelen we?

Thuis verzamelen we heel wat dingen die voor ons en onze omgeving een bijzondere betekenis hebben. Een souvenir dat we meebrachten van op reis, foto’s van een memorabel moment, een verzameling objecten verbonden aan onze passie die we jaren geleden zijn gestart en verder aanvullen …

Voor ons zijn dergelijke hebbedingen waardevol, maar hoe denkt onze omgeving erover? Als we over onze passie vertellen en meegeven waarom onze verzameling zo betekenisvol is, kunnen we samen beoordelen of we ze willen doorgeven aan de volgende generatie. Zo ontstaat erfgoed dat van betekenis is voor onze directe omgeving of, meer nog, voor de buurt, voor een regio of, wie weet, zelfs voor Vlaanderen.

Waarderen

Vaak situeert die waarde zich niet in het financiële. Ieder voorwerp draagt heel wat in zich. Zo kan iets omwille van zijn schoonheid, betekenis binnen een groep, de herinnering die het oproept enzovoort … de moeite worden bevonden. Samen overleggen waarom het de inspanning waard is om het te bewaren zorgt ervoor dat een voorwerp voor meerdere mensen duidelijker een echt erfgoedobject is. Zo’n proces noemen we waarderen.

Meerdere betekenissen

Om te bepalen wat erfgoed uit een thuiscontext is, moet je samen met anderen (uit jouw familie, vereniging, straat, buurt of dorp …) waarderen. Voor iedere generatie zijn andere zaken de moeite. Voor iemand die graag in de keuken staat, zullen andere voorwerpen van belang zijn dan voor wie zijn eten altijd aan huis laat leveren. Nodig mensen uit je omgeving uit en vraag hen om een object mee te brengen dat hen een thuisgevoel geeft. Dan kunnen jullie elkaar vragen stellen zoals:

  • Wat is je favoriete voorwerp ?
  • Roept het object herinneringen op?
  • Vind je het mooi?
  • Wat fascineert jou, welk verhaal vertelt het object?
  • Welke van de voorwerpen wil je behouden voor de volgende generaties? Welke niet en waarom?

Door elkaars mening te delen geef je een nieuwe dimensie aan het object en ontdek je vaak meerdere waarden en betekenissen. Waak erover dat één persoon de taak op zich neemt om anderen enthousiast te maken voor het delen van hun passie. Respecteer ook elkaars mening: elke mening telt, ook al wijkt ze af. Dan pas wordt het boeiend en worden alle waarden zichtbaar.

Denk verder bijvoorbeeld ook eens aan de organisatie van ‘een Museum voor een Dag’. Spreek vooraf, in de aanloop naar Erfgoeddag, met een erfgoedgemeenschap of buurt af om objecten te verzamelen over een specifiek thema. Iedereen brengt voorwerpen mee en deelt zijn verhalen met het publiek. Voorbijgangers worden aangespoord om eveneens objecten aan te brengen en hun verhalen te delen. Zo ontstaat stilaan een Museum voor een Dag. En … erfgoed speelt hier een rol als verbindende factor. Je leert mensen kennen en wie weet legt het de kiem voor een groep in de buurt of rond een specifiek thema?

Schatten op het spoor

Bij heel wat mensen thuis bevindt zich een schat aan foto’s. Van een heleboel verenigingen, bedrijven … is dat fotomateriaal zelfs het enige overgebleven spoor. Niet iedereen kan de waarde van deze afbeeldingen goed inschatten. Daardoor zijn ze vroeg of laat onvindbaar, of worden ze vernietigd. Je kan als organisatie proberen om die afbeeldingen op het spoor te komen, bijvoorbeeld met een scandag. Gedurende enkele uren plaats je een scanner op een aangekondigde plaats en nodig je mensen uit om langs te komen. Je kan de meegebrachte foto’s digitaliseren en zo jouw collectie groter maken. De eigenaar krijgt zijn afbeelding uiteraard terug, samen met een gedigitaliseerd exemplaar. Maak de actie gerichter door aan te geven naar wat je op zoek bent, bijvoorbeeld in het kader van een tentoonstelling of tijdschriftartikel.

Je kan ook ruimer gaan, met andere dragers zoals film of dia’s. En ook ander erfgoed komt in aanmerking. En mocht blijken dat je scanner de toevloed niet aankan, dan heb je toch een beeld van wat er zich thuis bij mensen bevindt. Een extra scandag is gemakkelijk georganiseerd.

Waar je  best op let:

  • Hou rekening met de goede praktijk van scannen en digitaal bewaren. Je legt best uit welke kwaliteit de organisatie nastreeft.
  • Geef ook uitleg (bij voorkeur in een schenkingsovereenkomst) over wat je met de foto’s gaat doen (GDPR/auteursrechten/…).
  • Probeer van de schenkers te horen welk verhaal de foto toont: wie staat er op, wat is de gelegenheid, waar en wanneer is de foto genomen, wat is er bijzonder, …?

Meer weten?

  • In het dossier ‘Wat is waarderen?’ op de Erfgoedwijzer lees je meer info over waarderingstrajecten.
  • Inspiratie en praktische tips voor het organiseren van een Museum voor een Dag vind je hier.

 

Oorspronkelijk gepubliceerd in de Inspiratiebrochure Erfgoeddag 2024. Auteurs: Anne-Cathérine Olbrechts en Hendrik Vandeginste. 

Anne-Cathérine is adviseur behoud en beheer bij FARO. Hendrik Vandeginste is consulent bij Histories.

Foto via Pexels.

Vier personen buigen zich over een deel van hun collectie.

Wat motiveert vrijwilligers? Het verschil tussen oude en nieuwe drijfveren

Wat motiveert vrijwilligers? Het verschil tussen oude en nieuwe drijfveren

Beeld je dit scenario in:

Vier personen buigen zich over een deel van hun collectie.

Emma leest in de brochure van haar lokale heemkundige kring dat deze nauwer wil samenwerken met het gemeentebestuur. Dit wekt haar interesse en ze wil haar communicatievaardigheden inzetten om de vereniging te helpen een nota te schrijven aan het gemeentebestuur. Ze krijgt echter te horen dat alleen bestuursleden zich hiermee (mogen) bezighouden. Aangezien ze noch de ambitie, noch de tijd heeft om in het bestuur van de heemkundige kring te gaan, wijst ze het aanbod af. Hierdoor eindigt haar contact met de kring.

Wat is hier gebeurd? Emma’s drijfveren komen niet overeen met de verwachtingen van de heemkundige kring.

OUDE EN NIEUWE DRIJFVEREN

Onze drijfveren om ons voor iets in te zetten zijn geëvolueerd. We onderscheiden ‘oude’ of traditionele drijfveren en nieuwe drijfveren. Universiteiten, ziekenhuizen, maar ook traditioneel georganiseerde verenigingen werken vanuit ‘oude’ waarden.

Recente bewegingen als de Klimaatbeweging, Black Live Matters, Extension Rebellion, maar ook platformen als Wikipedia, Facebook-groepen of online communities bouwen invloed op via nieuwe drijfveren. Zowel traditionele als nieuwe drijfveren kunnen waardevol zijn, maar ze vragen elk een andere aanpak vanuit de organisatie. In een vereniging kunnen mensen met beide soort drijfveren meewerken.

HOE SPEEL JE IN OP NIEUWE DRIJFVEREN?

Onderstaand model zet de ‘oude’ en ‘nieuwe’ drijfveren naast elkaar en illustreert ze met de werkwijze die op deze drijfveren inspeelt.

 

Model zet de ‘oude’ en ‘nieuwe’ drijfveren naast elkaar en illustreert ze met de werkwijze die op deze drijfveren inspeelt.

Tussen traditionele en nieuwe drijfveren zijn verschillen, maar ze hoeven niet te botsen. Het betekent niet dat jouw vereniging voor het een of het andere moet kiezen. Een vereniging staat best open voor beide soorten drijfveren.

Oude drijfveren worden gelinkt aan langdurig engagement, wat deze mensen interessant maakt voor bestuurstaken. Daarbij is continuïteit een meerwaarde . Voordelen van nieuwe drijfveren zijn dan weer:

  • Een nieuwe wind die kan waaien
  • Meer kritische massa
  • Een bredere groep mensen die zich aangetrokken voelt tot de werking.

VERDER AAN DE SLAG MET DEZE PRAKTIJKTIP?

Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).

Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf.

 

Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.

Welke verzekeringen moet een erfgoedvereniging best wel hebben? 

Welke verzekeringen moet een erfgoedvereniging best wel hebben?

Sinds januari 2007 zijn dankzij de wet betreffende de rechten van de vrijwilligers vele verenigingen verplicht  om een verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid te nemen voor de organisatie. Het brengt ons tot de vraag: welke verzekeringen zou een goedwerkende erfgoedvereniging eigenlijk moeten hebben?

Alle vzw’s en vele feitelijke verenigingen zijn sinds januari 2007 door de wet betreffende de rechten van de vrijwilligers verplicht een verzekering buitencontractuele burgerrechtelijke aansprakelijkheid te hebben voor de organisatie. Best neemt men echter tegelijkertijd ook, liefst in dezelfde polis, een verzekering buitencontractuele burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de vrijwilligers. Enkel de feitelijke verenigingen die niet verbonden zijn aan een vereniging met personeelsleden (dit kan een organisatie met rechtpersoonlijkheid zijn of een andere feitelijke vereniging) en ook zelf geen personeelsleden tewerk stellen, moeten zich niet verplicht verzekeren. Deze feitelijke verenigingen moeten de vrijwilligers dan wel informeren dat ze geen verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid hebben en dat de vrijwilligers dus persoonlijk aansprakelijk kunnen gesteld worden. Het is evenwel aan te raden dat elke erfgoedvereniging over deze verzekering zou beschikken.

De wet stelt dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de organisatie ten opzichte van haar vrijwilligers geldt bij het verrichten van vrijwilligerswerk. Dat houdt in dat de organisatie burgerlijk aansprakelijk gesteld kan worden voor de fouten van de vrijwilligers waaruit schade ontstaat t.a.v. derden, zowel tijdens de activiteit als op weg van en naar de activiteit. De wet regelt het zo dat de organisatie niet zelf een verzekering voor motorrijtuigen van vrijwilligers moet afsluiten. Door de wet wordt immers de verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen uitgebreid. Als een vrijwilliger dus tijdens de activiteiten of op weg van en naar de activiteiten van de organisatie met zijn eigen wagen rijdt en als er door zijn fout schade aan derden veroorzaakt werd, kan de vrijwilliger een tussenkomst vragen van de (eigen) verzekeraar BA-motorrijtuigen. De vrijwilligers zelf zijn vanaf nu enkel nog persoonlijk aansprakelijk voor de door hen veroorzaakte schade in geval van bewezen bedrog, zware fout of bij herhaalde lichte fout. Voor alle andere schade die vrijwilligers aan derden veroorzaken kunnen ze niet persoonlijk burgerrechtelijk aansprakelijk gesteld worden.

Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw ontwikkelde een polis voor hun gratis vrijwilligersverzekering. Ze stellen dat het zeker de moeite loont om hier tips uit te halen voor een eigen verzekering en geven ook tips op hun website hierover: scrol naar onder op de pagina van het Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk over informatie- en verzekeringsplicht tot bij het stuk over verzekeringsplicht en klik op 'een goede verzekering'.

Via de het Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk kan men sinds 1 januari 2018 trouwens ook inschrijven op de gratis collectieve verzekering van Vlaanderen. Deze verzekering vervangt de voormalige collectieve verzekering voor vrijwilligers die aangeboden werd door de Provinciale Steunpunten Vrijwilligerswerk. Nadeel is wel dat de gratis vrijwilligersverzekering te beperkt is voor erfgoedverenigingen met veel activiteiten. De organisatie kan per kalenderjaar gratis maximum 1000 vrijwilligersuren verzekeren. Langs de andere kant is het wel voordelig dat de gratis verzekering niet enkel de verplichte buitencontractuele BA omvat, maar ook rechtsbijstand en lichamelijke ongevallen. Via deze link kan je meer informatie vinden over de gratis vrijwilligersverzekering. Ook sommige (provinciale) koepels ontwikkelen initiatieven om hun leden de verplichte buitencontractuele BA verzekering aan te bieden.

Een verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid (BA) is niet hetzelfde als bestuurdersaansprakelijkheid. Een polis BA bestuurdersaansprakelijkheid is erop gericht de bestuurders als “leiders” of “vertegenwoordigers van de organisatie te beschermen”. Een bestuurslid van een vzw draagt immers een bestuurdersaansprakelijkheid: hij/zij heeft een taak tegenover de organisatie (o.a. goed bestuur) en tegenover de buitenwereld (o.a. vertegenwoordiging van de organisatie). Het is ook aan te raden uw bestuur hiervoor te verzekeren, ook al is deze niet verplicht. De gevolgen (ook al komen ze niet zo vaak voor) kunnen immers zeer zwaar zijn voor bestuurders.

Naast de verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid is het voor een erfgoedvereniging zeker aan te raden een verzekering lichamelijke ongevallen af te sluiten. Als we spreken over een ongeval bedoelen we een ‘plotse gebeurtenis die een persoon treft of overkomt’, en waardoor hij/zij lichamelijke letsels oploopt. Als hierbij geen derden in het spel zijn of verantwoordelijk zijn kan de schade niet vergoed worden via een polis burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Een ongeval is echter vlug gebeurd: in een archief kan men bijvoorbeeld een ongelukkige val doen of een stapel archiefdozen op zich krijgen. Wie zal dan de dokterskosten boven de terugbetaling van het ziekenfonds betalen? En wat als de vrijwilliger hierdoor voor een periode niet in staat is om te werken? Wie vangt dan het inkomensverlies op? Dergelijke verzekering valt wel tamelijk duur uit voor een kleine vereniging en is soms zwaar om dragen, maar toch wegen de nadelen niet op tegen de voordelen.

Ook rechtsbijstand is een aan te raden verzekering. Rechtsbijstand gaat over de ondersteuning van de vrijwilliger als hij/zij betrokken raakt in een rechtszaak, om experten te kunnen aanduiden, een advocaat te betalen, kortom ervoor te zorgen dat de rechten van de persoon in kwestie zo goed mogelijk en onafhankelijk verdedigd worden. Dergelijke verzekering is zeker niet duur en altijd aangeraden om mee te nemen.

Niet alle erfgoedverenigingen gebruiken een gebouw, maar als dit wel het geval is, moet men uiteraard ook over een brandverzekering beschikken, hetzij als eigenaar (ook voor de inboedel), hetzij als huurder (huurdersaansprakelijkheid, tenzij door de eigenaar uitdrukkelijk afstand van verhaal is afgesproken).

Door de wet betreffende de rechten van de vrijwilligers worden vrijwilligersverenigingen verplicht om de vrijwilligers op de hoogte te brengen van de aangegane verzekeringen. Je kan dit melden op de website of je kan ook werken met een vrijwilligersinformatienota of afsprakennota. Via deze link vind je hiervoor modellen: https://www.vlaanderenvrijwilligt.be/wetgeving/modeldocumenten/ klik door naar de bovenste afsprakennota.

Via deze link kan je nog verdere informatie vinden over het verzekeren van vrijwilligers: https://www.vlaanderenvrijwilligt.be/vrijwilligers-verzekeren/

 

 

Witte kassa: verplicht voor lokale erfgoedverenigingen?

Witte kassa: verplicht voor lokale erfgoedverenigingen?

Baat jullie lokale erfgoedvereniging een heemcafé uit of organiseert ze geregeld eetfestijnen? Dan is ze sinds kort misschien verplicht om met een geregistreerd kassasysteem (GKS), de zogenaamde ‘witte kassa’, te werken.

Wat?

Het Geregistreerd Kassasysteem (GKS) of de witte kassa bestaat uit een kassa met een controlemodule (black box) en een gepersonaliseerde kaart (smartcard). Zonder controlemodule en kaart werkt de kassa niet. Het hele systeem moet door een bevoegde overheid gecertificeerd worden. De maatregel vloeit voort uit een akkoord dat de regering in 2009 sloot met de horecasector: een verlaging van het btw-tarief naar 12% kon enkel wanneer de sector akkoord ging met de invoering van een GKS dat een efficiëntere fraudebestrijding mogelijk maakte.

Voor wie?

Btw-plichtige vzw’s die een zaak uitbaten waar regelmatig maaltijden worden verbruikt moeten een btw-kasticket uitreiken via een Geregistreerd Kassa Systeem (GKS), als zijn jaaromzet, exclusief btw, voor die restaurant- en cateringdiensten hoger is dan 25.000 euro.

Dit bedrag van 25.000 euro vervangt dus de term ‘regelmatig’ uit het oude artikel 21bis. Die term verviel op 30 juni 2016, omdat hij, na het vernietigen van de 10 % – regel, teveel ruimte liet voor interpretatie.

Vergeet ook niet dat alle btw-plichtige vzw’s die maaltijden serveren sinds januari 2015 sowieso btw-bonnetjes moeten uitreiken voor voeding en drank.

Of jouw lokale erfgoedvereniging btw-plichtig is, kan je nagaan in het artikel dat hierover eerder al verscheen in Bladwijzer. Is jullie erfgoedvereniging geen btw-plichtige vzw, dan hoeft ze zich van dit alles niets aan te trekken.

Wat doen?

Ben je een btw-plichtige vzw die meer dan 25.000 euro van haar horeca-omzet uit voeding haalt? Dan moet je dit melden bij de FOD Financiën. Vanaf begin 2017 gelden er geen verzachtende maatregelen meer en zou elke inrichting die een GKS moet gebruiken, er één moeten hebben.

Alle informatie vind je op deze site: www.geregistreerdkassasysteem.be.

Voor meer informatie kan je eveneens terecht bij Daphné Maes via daphne.maes@historiesvzw.be of op het nummer 015 20 51 74.

Portret van de burgemeester van Kontich Bart Seldeslachts

Zo overtuig je jouw gemeentebestuur als erfgoedvrijwilliger: tips van een burgemeester

Zo overtuig je jouw gemeentebestuur als erfgoedvrijwilliger: tips van een burgemeester

Porter van de burgemeester van Kontich Bart Seldeslachts

Erfgoedvrijwilligers spelen een cruciale rol in het behoud van lokaal erfgoed, maar hoe krijg je als vrijwilliger het gemeentebestuur mee? Bart Seldeslachts, burgemeester van Kontich en zelf erfgoedliefhebber, geeft praktische adviezen voor vrijwilligers die het gemeentebestuur willen overtuigen. Wil je weten wat werkt en wat niet? Lees verder en ontdek hoe je politici kan meenemen in je verhaal!

JE HEBT ZELF EEN GROTE PASSIE VOOR ERFGOED. WAAR KOMT DIE VOORLIEFDE VANDAAN?

Mijn vader was heemkundige. Ik ben daarmee grootgebracht. Na mijn opleiding geschiedenis en archivistiek ben ik leraar geschiedenis geworden en ook tijdens mijn vrije tijd was ik met erfgoed bezig. Toen ik nog in Bierbeek woonde, heb ik daar de erfgoedraad mee opgericht. Dat werd een groot succes. Er kwamen mensen naartoe vanuit verschillende disciplines. Buiten de usual suspects, zoals de heemkundigen, was er bijvoorbeeld een archeoloog, een kunsthistoricus, … Je ziet dan iedereen op een heel andere manier omgaan met erfgoed.

Heeft dat je werk in Kontich beïnvloed?

Ik heb mijn ervaring als erfgoedvrijwilliger hier zeker benut. Terwijl het in Bierbeek de vrijwilligers waren die de politiek meenamen, is het in Kontich anders begonnen. Ik heb de erfgoedraad hier zelf opgestart en vrijwilligers meegekregen, met een ongelofelijk resultaat. In de vorige legislatuur heb ik van erfgoed ook een aparte bevoegdheid gemaakt, wat niet evident was.

Hoe staat de rest van het college tegenover erfgoed?

Het is niet omdat het bij mij hoog op de agenda staat, dat dat ook het geval is bij mijn collega’s. We hebben in de gemeente veel aandacht voor erfgoed want ik doe dat supergraag, maar politiek gezien is het niet het belangrijkste thema.

Is het een voordeel voor de erfgoedraad dat je als burgemeester zo betrokken bent?

Het is niet omdat een bevoegdheid bij een burgemeester zit, dat die zoveel beter verdedigd wordt. Toen er deze legislatuur discussie was over de afbraak van het tweede oudste gebouw in onze gemeente, ben ik een paar keer naar mijn erfgoedraad gegaan om de mening binnen het college te verdedigen, ook al was dat niet mijn eigen mening. Als burgemeester ben je bij uitstek degene die het compromis moet zoeken en verdedigen. Als je collegialiteit verwacht in andere dossiers, moet je die in je eigen dossiers des te meer tonen. Maar dat betekent ook dat je aan je vrijwilligers het omgekeerde zegt van wat je eigenlijk zelf wil.

Als burgemeester ben je bij uitstek degene die het compromis moet zoeken en verdedigen.

Omgekeerd zet ik in het college altijd de pet op om de erfgoedraad te verdedigen. Zolang dat met wederzijds respect gebeurt en met de juiste argumenten, dan loopt dat wel. Maar dat maakt dat de relatie niet altijd gemakkelijk is, want je hebt ratio en je hebt emotie, zeker bij vrijwilligers. Als zij niet het verhoopte resultaat krijgen, is het logisch dat ze op een gegeven moment twijfelen of ze hun engagement nog willen volhouden.

Vind je dat de erfgoedraad goed werk levert?

De vrijwilligers werken heel professioneel en plichtsbewust. Ze dienen meer adviezen op één jaar in, dan alle andere adviesraden samen op zes jaar. Ze zijn ongelofelijk actief. Zij steken er veel tijd in en voelen zich heel verantwoordelijk, wat leuk is. Maar we zien wel dat ze te veel verantwoordelijkheid op hun schouders nemen. Dat is natuurlijk niet goed.

We willen veel rond erfgoed doen, maar wel op basis van vrijwilligheid. We vragen advies over alles wat met erfgoed te maken heeft, maar stel dat zij door gebrek aan tijd, door de complexiteit of de hoeveelheid van de vragen, niet kunnen volgen, dan zitten ze daar mee in. Er is geen dienst in de gemeente die dat opvolgt, er zijn geen professionals, dus zij moeten dat doen. Tien jaar geleden was er niemand die dat opvolgde, was er niemand die daarover struikelde en werd er geen advies gevraagd. Maar nu ligt het tempo hoog.

Vrijwilliger steekt een oorkonde naar aanleiding van de restauratie van de Sint Martinuskerk in een loden koker.

Vrijwilliger steekt een oorkonde in een loden koker naar aanleiding van de restauratie van de Sint Martinuskerk. Burgemeester Bart kijkt toe.

Eigenlijk is die vrijwillige inzet onbetaalbaar. Je kunt dat met professionals nooit doen. Maar het is op het tempo van de vrijwilliger en daar moet je respect voor hebben. Als er iets niet gebeurt, dan gebeurt het niet. Als morgen die vrijwilligers er niet meer zijn of die kunnen het niet meer doen, zijn we misschien geen onroerenderfgoedgemeente meer. Maar misschien is dat ook niet erg. Als we onder de 22.000 inwoners van Kontich niet voldoende mensen vinden, dan moeten we misschien die ambitie niet hebben.

Eigenlijk is die vrijwillige inzet onbetaalbaar.

Werken jullie goed samen?

Ik trek in de erfgoedraad nog wel wat aan de kar en ik probeer soms wat nieuwe ideeën te geven. Omgekeerd pik ik ook zelf veel ideeën van die vrijwilligers op waarmee je aan de slag kan in het beleid. Da’s een beetje een wisselwerking. Maar je moet wel wat opletten en de nodige afstand bewaren. Ik geef slechts ideeën en zij mogen adviseren wat ze willen. Da’s een evenwicht dat niet zo gemakkelijk te bewaren is. Ik zit in se zelf niet in de erfgoedraad, maar sta aan de kant van het beleid dat de beslissende rol heeft.

We gaan altijd uit van de inzet van de erfgoedvrijwilligers, wat ook een valkuil is. De erfgoedraad organiseert bijvoorbeeld erfgoedlezingen. Dat begon met eentje, maar het werden er op een bepaald moment vijf per jaar. De ene had wat meer publiek dan de ander, maar eigenlijk waren ze allemaal schitterend. Je voelt dan dat de vrijwilliger meer en meer belast wordt om dat georganiseerd te krijgen en daardoor meer en meer doorschuift naar de ambtenarij, terwijl de ambtenarij daar geen uren voor heeft.

Met die boodschap ben ik naar de erfgoedraad gegaan en dat kwam raar binnen, want zij doen het meeste werk. Ik moet dus soms hun enthousiasme wat afremmen. Dat is niet gemakkelijk, want je hebt het risico dat mensen daar gedemotiveerd door geraken. Vrijwilligers doen heel veel en als daar niet in tegemoetgekomen wordt door een gemeente, zien ze dat als een gebrek aan waardering.

De erfgoedraad schreef al twee keer een memorandum. Is dat belangrijk volgens jou?

Jazeker. Dat hebben we in Bierbeek ook ooit gedaan. We schreven neer wat politici binnen zes of tien jaar moesten realiseren. Ik heb dat idee de vorige legislatuur voorgelegd bij alle adviesraden en ze hebben allemaal een ambitienota geschreven. Op een gegeven moment hebben ze dit voorgesteld aan alle politieke partijen. Je zag toen dat politieke partijen dit bij de verkiezingen in hun partijprogramma en in debatten meenamen.

Er zijn heel weinig politici die zich actief en publiek gaan verzetten tegen een adviesraad rond de verkiezingen. Je trekt dus politici met een memorandum stap voor stap mee. Je moet er wel voor zorgen dat je de teksten van je memorandum op tijd aanlevert, zeker een jaar of een half jaar voor de verkiezingen. Als politici niet weten wat ze kunnen doen, gaan ze het niet doen.

Bij het begin van de legislatuur heb je meteen een reden om aan te kloppen. Je kan het aan de nieuwe schepen voorleggen. Misschien zijn bepaalde punten uit je memorandum te duur of onhaalbaar, maar andere punten nemen ze misschien wel over. Een memorandum is een manier om aan te geven wat je in een meerjarenplan wil hebben of waarover je in ieder geval in debat wil gaan. Het is ook een instrument om na zes jaar te evalueren wat er allemaal gerealiseerd is. Dat maakt het voor politici ook leuk, wat weer werkt om het beleid in een bepaalde richting te trekken.

Hoe denk je over activisme tegenover het beleid?

Je wint geen sympathie door meteen met een actiecomité tegen een gemeentebestuur te beginnen. Natuurlijk, als je een lang traject hebt gereden en de meningen zijn tegenovergesteld, dan zou een gemeentebestuur geen probleem mogen hebben met een actiecomité. De een vindt dit en de ander vindt dat, dat mag. Actievoeren tegen een gemeentebestuur moet kunnen. Zolang je weet dat het over dát dossier gaat en wanneer we een open en eerlijk traject hebben gereden. Maar het is des mensen om sneller in vijandbeelden te denken dan dossiergericht te denken.

Welke tips zou je erfgoedvrijwilligers geven om iets gedaan te krijgen van het gemeentebestuur?

Onderhoud een goed contact met het beleid. Mijn overtuiging is dat als vrijwilligers werken en inspanning leveren, politici altijd bereid zijn om te luisteren. Maar je moet met goede argumenten komen, op een eerlijke manier advies geven en het vanuit je expertise doen. Zo kan je een goede politicus altijd overtuigen.

Mijn overtuiging is dat als vrijwilligers werken en inspanning leveren, politici altijd bereid zijn om te luisteren.

Vergeet niet, de bevoegde schepen is je eerste aanspreekpunt. En je moet die ook erkennen. Ga in dialoog met het beleid. Zoek draagvlak. Je kan een andere visie hebben, dat maakt niet uit. Op het moment dat ze schepen en burgemeester zijn, zijn ze in hun functie en zijn ze geen politici.

Draagvlak zoeken is ook belangrijk, zeker in de opstart. Dat niet iedereen van bij het begin mee is, is evident. Door met argumenten te komen en stap voor stap iets op te bouwen, krijg je veel krediet. Als er een hele groep mensen mee bezig is, gaat dat ook politiek leven. Bij een voldoende groot draagvlak, zal iedere verstandige politicus van welke politieke kleur dan ook, daarin meegaan.

Verder: zie het ruimer dan alleen erfgoed. Erfgoed is op zichzelf een beperkt verhaal. Stel dat sport hard leeft, dan kan je sporthelden uit het verleden belichten. Ze hebben hier bijvoorbeeld 100 jaar geleden de marathon van de Olympische Spelen van Antwerpen gelopen. Een aantal vrijwilligers hadden toen het idee om naar aanleiding van dat jubileum op de keerlus een bordje te zetten en daar iets rond te organiseren. De schepen van sport, en ook schepenen die daar eigenlijk niet mee bezig zijn, vonden dat een heel goed idee. Ja, dat is plezant.

Inhuldiging van Maes pils-memorial op de plaats waar vroeger de brouwerij Maes stond in Waarloos

Begin met iets klein. In de vorige legislatuur was er een vrijwilliger die een monument wou zetten rond de brouwerij van Maes. Iedereen werkte daar vroeger. De brouwerij is nu weg en dat leefde niet meer. Er was in eerste instantie dus weinig enthousiasme, maar op een gegeven moment begon dat te leven, en kwamen alle mensen met verhalen van die brouwerij. We hebben daar een monumentje gezet en eigenlijk was dat zowel fysiek als qua budget een klein iets. Maar de betekenis was wel groot.

Wees je ook bewust van je rol. In een adviesraad geef je advies, maar je moet het accepteren als ze iets niet volgen. Je moet voor jezelf heel goed afbakenen dat je gelukkig bent met advies te kunnen geven en te argumenteren, tot ze misschien volgen. Als het bestuur zegt: “nee, dat gaat niet”, dan moet je dat aanvaarden als vrijwilliger, want je zit niet in een beslissende rol. Als je dat zou willen, dan moet je zelf schepen worden. Maar je moet wel kleine successen kunnen boeken. Niet opgeven als je overtuigd bent dat je iets zinvol doet. Dat is eigenlijk mijn grootste tip. Soms kan dat lang duren, maar dat is niet erg. Wat vandaag niet kan, kan morgen misschien wel.

Nog een laatste tip: vertrek vanuit een positief verhaal. Je krijgt zelden mensen mee in een negatief verhaal. In een project denken we dikwijls aan bedreigd erfgoed. Als dat onroerend erfgoed is en ze willen dat slopen, dan kan je  de nadruk leggen op wat er wél nog staat, in plaats van te zeggen: “nu gaat het allemaal verdwijnen”. Als mensen het belang inzien van wat er staat, gaan ze het misschien ook houden.

Wil je te weten komen hoe ook jij succesvol aan netwerking doet? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.