Formaat: webtekst
Ann Rombaut – Heemkundige kring Kaulille
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Ann Rombaut!
Ann, je bent erfgoedvrijwilliger en voorzitter van de heemkundige kring Kaulille: wat doe je binnen die vereniging?
Elke maandag zitten wij samen met de leden van de heemkundige kring en werken we samen aan het inventariseren van alle bronnen en schenkingen van mensen aan de heemkundige kring. Op maandagnamiddag zijn we ook open voor publiek. Mensen kunnen dan langskomen als ze vragen hebben rond hun genealogisch onderzoek, voor papers in hun studie enzovoort. We hebben een grote collectie aan bidprentjes, rouwbrieven, communieprentjes en foto’s, maar ook artikels, boeken en andere documenten of voorwerpen. Een belangrijk aspect voor ons is de communicatie naar de buitenwereld: alle nieuwe bronnen of activiteiten worden aangekondigd op de facebookpagina. We werken ook aan een website voor onze vereniging. Vroeger gaven we ook een heemkundig tijdschrift uit, genaamd ‘De Klaveren Heer’, maar door omstandigheden zijn we daarmee moeten stoppen. Elk jaar geven we een heemkundige kalender uit rond een bepaald thema. In de toekomst zullen ook meer activiteiten organiseren om ons archief te ontsluiten zoals ruilbeurzen, tentoonstellingen … Ook zetten we momenteel sterk in op de communicatie en eventuele uitwisseling van bronnen met andere heemkundige kringen en organisaties in de buurt.
Wanneer en waarom ben je gestart als vrijwilliger binnen de heemkundige kring?
Ik heb archeologie en kunstgeschiedenis gestudeerd. Na mijn studies heb ik gewerkt in het stadsarchief van Aalst. Daar hielp ik onder meer mensen met genealogisch onderzoek en bouwde ik mee aan tentoonstellingen. Na mijn verhuizing naar Kaulille werkte ik als bibliotheekassistent en later als bibliothecaris in de bibliotheek van Bocholt en stond ik in voor het erfgoedbeleid in dezelfde gemeente. Dankzij mijn voorgeschiedenis had ik al een stevig netwerk uitgebouwd binnen de erfgoedsector en mensen uit de buurt wisten daarvan. In 1992 is men mij dan komen vragen of ik geïnteresseerd was om mee te werken aan de oprichting van de Heemkundige kring van Kaulille. Het leek mij zeer verrijkend om met deze mensen met een gemeenschappelijke passie voor het verleden te werken aan een vooropgesteld doel.
Als vrijwilliger bij de heemkundige kring ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?
Voor erfgoed is er toch een voorliefde nodig voor geschiedenis, verhalen …. Meer kennis opdoen en meer mensen ontmoeten waarmee je jouw passie kan delen is zeer verrijkend. Mijn netwerk is dankzij de samenwerking met allemaal verschillende erfgoedvrijwilligers nog meer verruimd en steeds opnieuw leer ik nieuwe mensen kennen met een nieuw verhaal. Als we daarnaast dan ook mensen kunnen helpen bij het reconstrueren van hun eigen verhaal, is dat nog des te mooier.
Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jou zijn die zich engageren in heemkundige kringen?
Vrijwilligerswerk in de erfgoedsector is zo belangrijk omwille van de sociale samenhang en de leefbaarheid van een gemeenschap. Ons doel is om mensen goesting te geven in erfgoed en ze laten doen wat ze graag doen, zodat ze echt kunnen voelen welke meerwaarde ze dan ook betekenen.
Erfgoedvrijwilligers zijn momenteel schaars, zeker na corona. De oudsten vallen weg en er is dringend nood aan nieuw bloed. We hechten dan ook veel belang aan onze projecten om kinderen al van jongs af aan te betrekken. Zo doen we regelmatig projecten met scholen. We geven jaarlijks een les in het derde en vijfde leerjaar rond een thema’s zoals het urnenveld van Kaulille, de teuten, de oorlog en de poederfabriek. Erfgoed dringt bij kinderen vooral binnen als ze het zelf kunnen ervaren via workshops, zoals het maken van een urne, zelf brood bakken, oude volkspelen enzovoort. Verder willen we sterk inzetten op het zoeken van vrijwilligers rond een bepaald project, met een duidelijke opdracht die beperkt is in tijd. Vaak hebben de jongere generaties weinig tijd voor langdurig vrijwilligerswerk, maar het enthousiasme leeft nog wel onder de mensen. Heden ten dage vind je nog weinig mensen die 10 of 20 jaar in dezelfde vereniging zitten, tenzij je iemand vindt die zo gebeten is door de microbe, dat hij/zij dit als haar levenswerk ziet. Na afloop van zo’n project merken we dat er toch veel enthousiasme is voor verdere projecten rond een bepaald thema.
Waarom is de werking van de heemkundige kring zo belangrijk en wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?
Het is belangrijk dat het erfgoed eerst en vooral gekend is en onderzocht wordt, en daarnaast ook bewaard wordt in goede omstandigheden en ontsloten wordt. Zo helpen wij bijvoorbeeld de gemeenten door opmerkzaam te blijven over verloederde gebouwen, scheuren in gebouwen of kapelletjes die onderkomen zijn. Erfgoed is de nalatenschap van het verleden waarmee we leven in het heden. Die nalatenschap geven we door aan toekomstige generaties, zodat zij er ook van kunnen leren, het kunnen bewonderen en ervan kunnen genieten.
Wat maakt voor jou de lokale geschiedenis/het lokale erfgoed zo interessant?
Al kinds af aan heb ik de interesse voor geschiedenis en kunst meegekregen. We bezochten met het gezin vaak verschillende musea en gingen naar tentoonstellingen. Het zit dus wel in mijn bloed. Al snel merkte ik dat veel mensen toch veel belang hechten aan hun lokale leefwereld en afkomst, waardoor de erfgoedverhalen ook heel persoonlijk worden. De lokale geschiedenis is een belangrijke en onmisbare schakel van een groter geheel.
Welke anekdote/ervaring zal je altijd bijblijven?
Wat mij het meest vreugde brengt aan het vrijwilligerswerk rond erfgoed zijn de contacten en de verhalen van de mensen. Momenteel ben ik voorzitter van de Heemkundige Kring Kaulille en bestuurslid bij het Davidsfonds, de Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en bij Ovenbuur Bocholt. Het is heel fijn om met al deze mensen met dezelfde passie en nieuwsgierigheid op zoek te gaan naar verhalen en de linken tussen verhalen te kunnen leggen. Onze passie brengt mensen samen en dat is heel mooi om te zien.
Bedankt voor dit interview!
Bernard Lootens en Moniek Moyaert – Archief- en documentatiecentrum: De Spaenhiers
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Bernard Lootens en Moniek Moyaert!
Dag Moniek en Bernard, jullie zijn actief als vrijwilliger bij het Archief- en documentatiecentrum De Spaenhiers: wat doen jullie binnen die vereniging?
Moniek: Ik ben reeds vijf jaar vrijwilliger bij de Spaenhiers. Mijn werk bestaat erin de rouwbrieven en bidprentjes, die geschonken worden aan de Spaenhiers, te sorteren, de database aan te vullen en alfabetisch te rangschikken in de reeds bestaande collecties. Daarnaast werk ik aan de beeldbank door krantenartikels te scannen, te beschrijven en online te zetten.
Bernard: Als verantwoordelijke van het bestuur voor het documentatiecentrum bestaat mijn taak er voornamelijk in om de werking te coördineren. Dat houdt enerzijds in dat ik zoek naar aangepaste taken voor de vrijwilligers en ze naar een bepaalde doelstelling begeleid. Deze taken bestaan uit het ordenen en inventariseren van collecties en binnenkomende documenten. Indien mogelijk worden de collecties opgelijst en online ter beschikking gesteld. Zo zijn er bijvoorbeeld van onze collectie bidprentjes en rouwbrieven lijsten gemaakt, die online te consulteren zijn: Bidprentjes (wordpress.com). De prentjes en de rouwbrieven zijn alfabetisch geklasseerd. Andere grote collecties in ons documentatiecentrum bestaat uit foto’s, de krantenknipsels en de affiches. Deze worden gescand of gefotografeerd en met de bijhorende beschrijving op onze beeldbank geplaatst. Anderzijds bestaat mijn taak erin om (be)zoekers te begeleiden. Wie iets komt opzoeken, probeer ik wegwijs te maken in ons aanbod en gericht te helpen. Ook de algemene promotie van het documentatiecentrum, het opsporen en verwerven van erfgoed tracht ik te bewerkstelligen.
Als vrijwilligers bij De Spaenhiers zijn jullie ‘erfgoedvrijwilligers’: waarom zijn jullie graag erfgoedvrijwilligers?
Moniek: Allereerst vind ik het een boeiende en zinvolle activiteit voor mezelf, maar het belangrijkste is dat we mensen kunnen helpen in hun zoektocht naar informatie. Bidprentjes en rouwbrieven zijn de grootste pijlers voor het maken van een stamboom. Krantenartikelen zijn een uitstekende bron van informatie voor mensen die op zoek zijn naar de evolutie van het sociale, culturele en politieke verleden van Koekelare.
Bernard: Vooral omdat ik van mening ben dat dit voor onze lokale gemeenschap een belangrijke taak is. In de loop van de jaren hebben wij met een team van vrijwilligers een instelling uitgebouwd waar mensen terecht kunnen met documenten, wat vaak gebeurt bij sterfgevallen. Voor gelijk welk zoekwerk over lokale geschiedenis, bijvoorbeeld voor genealogisch onderzoek, een schoolwerk, een paper, een boek, een tijdschrift enzovoort, helpen wij mensen op weg. Dit geeft veel voldoening.
Waarom is het volgens jullie belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jullie zijn die zich engageren bij documentatiecentra?
Moniek: We ondervinden in het documentatiecentrum van De Spaenhiers een stijgende interesse bij de lokale bevolking. Dit gaat van studenten tot auteurs van bijvoorbeeld een boek, een eindwerk tot mensen die geboeid zijn door het verleden. Mensen kunnen helpen in hun zoektocht naar concrete informatie is dan ook de grootste voldoening voor de vrijwilliger en een stimulans tot een blijvend engagement.
Bernard: Het verzamelen en bewaren van lokaal erfgoed is een eerste stap. Dit erfgoed degelijk ordenen en ontsluiten is een tweede en even belangrijke stap. Dit is nodig voor de derde stap van bekendmaking en als gevolg voor een bewustwording van de gemeenschap over het belang van de lokale geschiedenis. Het effect van bekendmaking is bijvoorbeeld duidelijk gebleken uit het programma ‘Het Verhaal van Vlaanderen’ van Tom Waes.

Moniek en Bernard tijdens een uitstap met de Spaenhiers in het midden van de foto – https://spaenhiers.be/uitstappen-2/#jp-carousel-476
Bedankt voor dit interview!
Genealoog Walter Sluydts verzamelde alle levende ‘Van Beethoven’ in Bonn
De wereldwijd beroemde componist Ludwig van Beethoven is momenteel via zijn ontrafeld genoom volop in de aandacht. Reeds lang was de Vlaamse afkomst van Beethoven op papier bewezen. Om iedere levende naamgenoot in 2019 uit te nodigen in Ludwigs geboorteplaats Bonn werd destijds een beroep gedaan op de Lierse genealoog Walter Sluydts. Naar aanleiding van de nieuwe genetische en genealogische resultaten spraken we vol passie over zijn fascinatie voor Beethoven.
Dag Walter! Heel fijn om met je te kunnen praten. Hoe ben je bij het genealogisch onderzoek naar de familie van Beethoven terechtgekomen?
Toen ik 12 jaar oud was, hoorde ik per toeval de vijfde symfonie van Beethoven op de radio. Ik was helemaal niet vertrouwd met klassieke muziek, maar die beroemde openingsnoten lieten mij niet meer los en ik liep onmiddellijk naar de platenwinkel. In die tijd was er nog lang geen sprake van streamingdiensten… De liefde voor de muziek van Beethoven is sindsdien nooit meer gestopt en met de jaren alleen maar groter geworden. Natuurlijk kwam ook snel de interesse voor de componist zelf. Met Beethoven kom je in een andere wereld terecht, want weinige componisten hebben zo’n boeiend leven gehad. Ik denk dan alleen al aan zijn doofheid, het Heiligenstadttestament en zijn nog steeds onbekende ‘onsterfelijke geliefde’. Er zijn genoeg mysteries om een leven lang gefascineerd te blijven door de mens Beethoven.
Meer dan twintig jaar geleden ben ik begonnen met genealogie. Je begint natuurlijk met je eigen familie, maar al gauw begin je ook breder te zoeken. Zo kwam ik automatisch bij Beethoven terecht. Ik had ook wel wat geluk. De familie van mijn vrouw bleek verwant te zijn aan Jan Caeyers: musicoloog, dirigent en in Vlaanderen en ver daarbuiten een autoriteit op vlak van Beethoven.
We maken een sprong naar 2018, toen ik onverwacht telefoon kreeg van Jan. Hij vertelde me dat hij contact had met Bürger für Beethoven, een bloeiende vereniging uit Bonn. Zij ijveren er al jaren voor om de naam Beethoven levendig te houden in diens geboortestad en stelden de volgende vraag aan Jan: “2020 wordt het Beethovenjaar, met de viering van het 250ste jaar sinds zijn geboorte en ter gelegenheid daarvan willen de levende Van Beethovens uitnodigen voor een bezoek aan Bonn.”
Jan wist dat ik met genealogie bezig was en vroeg of ik het zag zitten om met Bürger für Beethoven samen te werken. Dat is natuurlijk zoals een wortel voor een ezel houden: ik ben de ezel en Beethoven is de wortel. Het was wel zeer kort dag. Het bezoek was gepland in mei 2019 en we waren al eind oktober 2018 toen ik de vraag voorgeschoteld kreeg. Maar ik wou de uitdaging wel aangaan.
Hoe heb je dat onderzoek concreet aangepakt?
Ik ben begonnen bij een Lierse dame met de familienaam ‘van Beethoven’ die ik toevallig kende omdat ik ook in Lier woon. Ik heb haar bezocht en het idee van het bezoek aan Bonn uitgelegd. Ze was onmiddellijk enthousiast. Ze haalde er haar neef bij en die wist me te vertellen dat wijlen Florimont van Beethoven ooit een stamboomboek had opgemaakt. Hij had zich toen vooral gericht op zijn levende naamgenoten en wou bewijzen dat ze allemaal familie waren van de beroemde Ludwig. In het boek stond heel wat nuttige informatie, maar het onderzoek liep maar tot halverwege de jaren ’70.
Daarnaast zijn er twee standaardwerken met de stamboom van Beethoven. Het eerste is van Malcorps, uitgegeven in 1959, genaamd “1000 van Beethovens”. Het tweede, uit 1964, is gemaakt door Schmidt-Görg van het Beethoven-Haus en draagt de titel “Beethoven. Die Geschichte seiner Familie”. Ze overlappen quasi volledig en in het beste geval lopen de stambomen tot ongeveer 1900. In functie van het bezoek aan Bonn wou ik de aansluiting maken met waar de stamlijnen in de boeken stoppen en de huidige Van Beethovens.
Ik begon dan te googelen en genealogische websites te bezoeken. Ik bezocht Facebook en LinkedIn en heb telefoonboeken doorgespit. Ik ben ook gaan zoeken op websites waar je niet meteen zou aan denken: bijvoorbeeld de kruispuntbank van ondernemingen en het Staatsblad. Overal vond ik Van Beethovens. Ik vond zelfs vijf Van Beethovens die landloper geweest zijn.
Vanwege de strakke deadline was ik continu bezig met mails, chats, brieven, telefoontjes en bezoeken aan mensen met de naam Van Beethoven. Uiteindelijk vond ik 145 levende Van Beethovens die allen dezelfde stamvader hebben: Aert Van Beethoven (1535-1609) in Kampenhout. Er bleven aanvankelijk nog wel enkele onduidelijke verwantschappen op te lossen en bepaalde zaken heb ik bovendien zeer discreet moeten behandelen. Sommigen dragen de naam, maar willen er verder niets mee te maken hebben. En dat respecteer ik dan ook.
Hoe wist je nu dat je alle levende Van Beethovens had gevonden?
Ik heb familienaam.be geraadpleegd, maar daar zijn de recentste gegevens van 2008. Daarnaast geeft de website Statbel (statistiek België) een top 10.000 van meest voorkomende familienamen, maar de Van Beethovens zijn met zo weinig dat ze daar niet in voorkomen. Ik mailde naar Statbel met de vraag of ze mij konden vertellen hoeveel Belgische Van Beethovens er momenteel nog zijn. Ik mis dan wel de geografische spreiding zoals bij familienaam.be, maar het is toch een trucje om te weten te komen of je iedereen gevonden hebt, of niet. Als genealoog ben je opgelucht als het dan uiteindelijk lukt.
Opmerkelijk is dat alle Van Beethovens, op een beperkt aantal na die naar Frankrijk uitgeweken zijn, in België wonen.
Je bent dan met de door jou gevonden Van Beethovens naar Bonn gegaan. Hoe is die dag verlopen?
Het bezoek vond plaats op zaterdag 25 mei 2019. Oorspronkelijk was me enkel gevraagd om gegevens door te geven, maar gaandeweg kwam ook de organisatie langs Belgische kant op mijn schouders terecht. Van de 145 Van Beethovens gingen er uiteindelijk 48 mee naar Bonn. Uiteraard mochten de partners ook mee. We vertrokken symbolisch vanuit Mechelen, waar de genealogische grootvader van Beethoven ook vertrok en, via Leuven en Luik, uiteindelijk in Bonn terechtkwam. In Mechelen werd ons door het stadsbestuur een ontbijtje aangeboden en werden de Van Beethovens toegesproken en uitgewuifd door Beethovenbiograaf Jan Caeyers.
In Bonn werden de Van Beethovens als koningen ontvangen en verwelkomd in de kamermuziekzaal van het Beethoven-Haus door de directeur, de voorzitter en het bestuur van Bürger für Beethoven en door de vertegenwoordiger van de Vlaamse regering in Duitsland. Deze ontvangst werd gecombineerd met de uitvoering van een vroege pianosonate van Beethoven. Het programma werd vervolgd met een lunch en een Beethovenwandeling o.l.v. Stephan Eisel, de voorzitter van Bürger für Beethoven, langs de plaatsen in Bonn die voor Ludwig belangrijk waren.
Op de Münsterplatz stonden, rond het grote beeld van de componist, honderden nieuw ontworpen beeldjes van een lachende Beethoven opgesteld. Daar werden natuurlijk tal van foto’s gemaakt met de Van Beethovens tussen de beeldjes. Hans Pakleppa, bestuurslid van Bürger für Beethoven, had elk lid van de groep een rood sjaaltje bezorgd zodat ze meteen herkenbaar waren voor de mensen van de pers. Dat sjaaltje verwees ook naar het bekende portret waarop Beethoven een felrood sjaaltje draagt.
Vervolgens brachten we een bezoek aan de hofkapel waar Ludwig nog orgel heeft gespeeld. Daar kregen we een orgelconcertje aangeboden.
Tot slot werden de Van Beethovens ontvangen op het Altes Rathaus, waar de Oberbürgermeister van Bonn de groep toesprak. Ik had met de Van Beethovens afgesproken dat we, na een wederwoordje en het uitwisselen van geschenken, met zijn allen “Wir sind Bonner!” zouden scanderen. Een beetje zoals de bekende uitspraak van president Kennedy destijds: “Ich bin ein Berliner”. Dat konden ze wel appreciëren in Bonn.
Deze uitstap was voor alle deelnemers een unieke ervaring. Alle lof voor de Bürger für Beethoven die niet alleen deze dag perfect hebben georganiseerd, maar bovendien alle kosten op zich hebben genomen.
Het was achteraf de bedoeling om in 2020, het Beethovenjaar, de vereniging Bürger für Beethoven uit te nodigen in Mechelen voor een tegenbezoek. Spijtig genoeg is dat er niet van gekomen. Alles was geregeld, alle afspraken waren gemaakt, maar helaas, toen kwam corona…
Deze week zijn de resultaten bekendgemaakt van het genoom van Ludwig van Beethoven. Hieruit bleek dat de huidige naamdragers Van Beethovens genetisch met elkaar verwant zijn, maar niet met Ludwig zelf. Zij kregen het nieuws voor het in media kwam al te horen. Hoe reageerden ze?
Maarten (Larmuseau, red.) had mij op de avond van de eerste bekendmaking van de resultaten aan een beperkt aantal Van Beethovens, bewust uitgenodigd als vertrouwenspersoon. Toen Maarten zeer voorzichtig aan hen uitlegde dat er geen biologische band was gevonden, voelde je de teleurstelling. Als genealoog kom je zulke ‘familiezaken’ vaker tegen en is de verrassing minder groot. Alleen gaat het hier natuurlijk over Beethoven. Hij is niet zomaar iemand. Met die achternaam is er onmiddellijk de vraag “en, familie van?” Ik kon een beetje een buffer zijn tussen Maarten als wetenschapper en de familieleden. Ik heb ook tegen hun gezegd: “Voor mij als genealoog maakt dat niet uit. Ik ben en blijf een Beethovenfan, maar ik versta heel goed dat dat voor jullie als naamdragers wel een wereld van verschil is en zelf had ik het resultaat ook graag anders gezien.” Je kunt natuurlijk blijven zeggen dat er genealogisch niets is veranderd. De stamboom blijft en de sociale connectie blijft. Maar de mensen die er waren wanneer we het nieuws vertelden, zijn erg betrokken en tillen er wel aan. Ik heb de ochtend erna nog telefoon gehad van een van de Van Beethovens die zijn gedachten nog eens kwijt wou.
Ga je nog iets doen met het werk dat je verricht hebt hiervoor?
Wat ik met de stamboom ga doen, weet ik nog niet. Toen deze voltooid was zei Jan Caeyers dat ik er iets mee moest doen, maar toen kwam corona ertussen en nu wacht ik een beetje de reactie op de genetische resultaten af: wat gaat het Beethoven-Haus doen? Wat doet Bürger für Beethoven?
Een tijd geleden werd ik gecontacteerd door een Nederlander die ook een zeer uitgebreide stamboom van Beethoven gemaakt heeft en we hebben wat gegevens uitgewisseld, maar ik heb altijd aangegeven dat ik de gegevens van levende van Beethovens niet doorgeef. Ik heb die verzameld voor de praktische organisatie van het bezoek aan Bonn en respecteer hun privacy. Op het internet vind je trouwens ontzettend veel Beethovenstambomen, het lijkt soms wel of elke (Vlaamse) genealoog daar mee bezig is.

Het bezoek aan Bonn in 2019 genereerde heel wat persaandacht, zowel in Vlaanderen als in Duitsland (Gazet van Antwerpen, Radio Klara, Süddeutsche Zeitung, Deutschlandfunk, SAT. 1 NRW, Express, General-Anzeiger Bonn enz.) Op de foto geeft Walter een interview voor WDR.
Heb je nog tips voor andere genealogen die een evenement rond een familienaam willen organiseren?
Uiteraard, maar hier gaat het natuurlijk om een beroemde familienaam. Je krijgt dan zeer zeker sneller medewerking en mensen zijn makkelijker te overtuigen om je hun gegevens toe te vertrouwen. In andere gevallen zijn mensen meestal wantrouwig, zeker door bedrog op internet enz. Hoe zou je zelf zijn? Hoe dan ook zijn er toch ook Van Beethovens die geen interesse hebben getoond. Dus zelfs met zulk een beroemde familienaam krijg je niet iedereen even enthousiast.
Ten opzichte van vroeger hebben we natuurlijk wel het internet als fantastische bron. Zonder internet had ik dit nooit kunnen realiseren. Het werk van Florimont van Beethoven in de jaren ’70 was pionierswerk: naar archieven rijden, brieven sturen… Geen computer met een stamboomprogramma om de gegevens in op te slaan, dus alles bijhouden en uittekenen ‘op papier’. Dat is een heel andere, zeer tijdrovende werkwijze. Het internet heeft, wat genealogie betreft, niet alleen deuren geopend, maar in feite poorten opengegooid.
Is jouw gigantisch werk waardevol geweest, Walter?
Voor mij wel. De verrassende resultaten van het onderzoek veranderen daar niets aan. Het was een onvergetelijke ervaring. Ik heb kunnen meewerken aan een uniek gebeuren in Bonn en heb heel wat boeiende, sympathieke mensen leren kennen.
Omdat ik een grote fan ben van de mens Beethoven en van zijn muziek zeg ik: “Hij slaagt er toch telkens weer in om de aandacht naar zich toe te trekken. Er waren al mysteries en nu komt er nog een mysterie over zijn afkomst bij. Met Beethoven ben je nooit klaar.”
Auteurs: Ludwig Lombaerts & Maarten Larmuseau
Hoe kan je als erfgoedvrijwilliger het lokaal beleid beïnvloeden? 4 tips om te starten
Hoe kan je als erfgoedvrijwilliger het lokaal beleid beïnvloeden?
4 Tips om te starten.
Denk je er als erfgoedvrijwilliger aan om initiatief te nemen in aanloop naar de lokale verkiezingen van oktober 2024? Ontdek dan onze 4 tips:
- Denk na of bespreek met collega-vrijwilligers wat je wil bereiken of wat je bedoeling is met een nota of initiatief om te wegen op het beleid in aanloop van de lokale verkiezingen:
- Wil je aan de politici laten horen wat er leeft en wat erfgoedvrijwilligers nodig hebben?
- Wil je heel concreet enkele voorstellen in partijprogramma’s of in het toekomstige meerjarenplan van de gemeente krijgen?
- Of wil je een toekomstvisie formuleren over de rol van erfgoedvrijwilligers in de gemeente?
Deze drie doelen zijn stuk voor stuk relevant, maar vragen een verschillende aanpak en andere kennis:
- een goed zicht op wat leeft bij erfgoedvrijwilligers;
- inzicht in de werking van de gemeente en toegang tot de schepenen of verantwoordelijke ambtenaren;
- kennis en expertise rond tendensen in erfgoedbeleid en lokaal beleid.
- Maak een lijstje van zaken waarop je wil reageren. Zijn er dingen die de voorbije jaren niet goed gingen of die je anders zou willen in de werking van je gemeente? Neem eventueel verslagen van voorbije vergaderingen bij de hand en maak een overzichtje van wat jullie de voorbije jaren allemaal deden. Denk anderzijds ook eens na over wat de meerwaarde van erfgoedvrijwilligers kan zijn in de toekomst, ten goede van de gemeente of stad als geheel, voor de inwoners, verschillende diensten of beleidsdomeinen (cultuur, onderwijs, lokale economie, toerisme, …). Ga je voor een reactieve aanpak, waarbij je oplossingen zoekt voor problemen waarmee je werking vandaag wordt geconfronteerd? Of kies je voor een proactieve aanpak, waarbij je naar de toekomstige meerwaarde van je werking verwijst?
- Bekijk het huidige meerjarenplan van je gemeente of stad. Je vindt dat zeker op hun website. Hoe is dat plan opgebouwd? Hoe zijn de doelstellingen gestructureerd? Hoe concreet zijn actieplannen en acties? Zoek niet alleen op ‘erfgoed’, maar kijk ook bij andere thema’s: openbare ruimte, trage wegen, toerisme, lokale economie, sport, … Plan een gesprek met de lokale ambtenaar of schepen verantwoordelijk voor openbare ruimte, sport, …. En is er in jouw regio een erfgoedcel actief, neem dan ook eens een kijkje in hun plannen.
- Kijk wat de jeugdraad, sportraad of andere adviesraden en organisaties in je gemeente doen in aanloop naar de verkiezingen. Een goede bron van inspiratie is de website www.dewakkereburger.be met o.a. tips voor de opmaak van een prioriteitenlijst voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.
Samen met Histories aan de slag om concrete stappen te zetten? Neem deel aan ons kennis- en leertraject of volg onze webinars.
Hoe zet ik mijn erfgoedactiviteit in de kijker? 3 tips voor een vlotte, heldere tekst
Hoe zet ik mijn erfgoedactiviteit in de kijker? 3 tips voor een vlotte, heldere tekst
Stel: je hebt maandenlang gewerkt aan een interessante, publieksgerichte activiteit. Je hebt nagedacht over het thema, in je collectie gespeurd, partners gezocht en je verhaal in een pakkende presentatie gegoten. Nu rest er je nog één ding: je activiteit promoten. En daarbij hoort een communicatieplan dat je communicatieve acties en de bijhorende timing oplijst. Een belangrijk deel van je plan zal bestaan uit tekstmateriaal. Dat plaats je op je website, in nieuwsbrieven, in je ledentijdschrift, op de blog van je stad of gemeente en op andere budgetvriendelijke promotionele kanalen.
Wij helpen je alvast op weg met tips om je teksten te laten overtuigen.
Voor wie?
Eerst en vooral: denk na voor je begint te schrijven. De ene lezer is de andere niet. Stel jezelf een paar vragen: wie is je (potentiële) lezer en hoeveel weet die persoon af van het onderwerp waarover je zo meteen gaat schrijven? Empathie (of inlevingsvermogen) kan je hierbij helpen. Maar – tip 1 – denk als een verkoper : wat zou je lezer kunnen interesseren in jouw aanbod dat hen aanzet tot een bezoek? Lijst je ‘verkoopsargumenten’ op: je activiteit is ab-so-luut niet te missen want …
Als je je lezer de belofte voorhoudt van een onvergetelijk bezoek moet je er wel over waken dat je je belofte ook daadwerkelijk houdt. Wees realistisch – en toch ook weer niet te bescheiden. Je activiteit mag best gezien worden!
Schrijven hoeft niet complex te zijn
Tip 2: Hou je tekst simpel. Vermijd archaïsche taal, lange aanlopen, barokke constructies en neven- en bijzinnen. Stroeve of langdradige zinnen kunnen bij het keuzemoment van een potentiële bezoeker van doorslaggevend belang zijn.
Zoek naar het juiste evenwicht tussen informeren en werven. Daarbij kan je vele taalregisters hanteren. Belangrijk is wel dat je binnen eenzelfde tekst dezelfde toon gebruikt. Ga aan de slag met actieve, heldere zinnen die de aandacht van lezer grijpen en vasthouden. Je vermijdt best:
- Passiefconstructies: zinnen met worden, kunnen, zullen, mogen, …
- Naamwoordconstructies: het gebruiken van, de beleving van, het aanschaffen van, …
- Ingewikkeld jargon
- Woorden die je taal verzwaren: derhalve, gezien, ten gevolge, wat betreft, …
- Holle uitdrukkingen: iedereen weet, steeds meer, …
Schrijven is ook … ordenen
Begin met het belangrijkste: waarom moet iemand precies je activiteit bezoeken? Beloof een onvergetelijk bezoek, een nieuwe kijk op je collectie, een verrassend verhaal, een primeur, een blik achter de schermen, … Spreek daarbij je lezer aan, stel hen vragen. Dat houdt je lezer bij de les. Ook hier gelden de klassieke verkoopstechnieken. Tip 3: probeer de aandacht van je lezer te vatten en wek hun belangstelling. Zorg dat je lezers het antwoord vindt op hun vragen en dat ze vervolgens actie ondernemen. Dat laatste kan bijvoorbeeld een vraag om bijkomende informatie zijn, een bezoekje aan je website of zelfs een deelname aan je activiteit.
Ben je klaar met je tekst? Lees hem dan luidop voor. Voel je ergens een kink in de kabel? Begin dan opnieuw, door bijvoorbeeld de volgorde van de zinnen om te draaien of de eerste zin te herschrijven. Wees kritisch voor jezelf. Vraag anderen je tekst na te lezen en laat je tekst eventueel een paar dagen rusten. Wie zei ook alweer dat schrijven schrappen is? Veel succes!
Nog enkele nuttige links
- Schrijfcursussen op maat van Creatief Schrijven vzw
- Team taaladvies is de taaladviesdienst van de Vlaamse overheid. Team taaladvies geeft voor het Nederlands advies over spelling, woordgebruik, grammatica, uitspraak, tekstconventies zoals titulatuur en adressering, formulering en stijl: www.taaltelefoon.be
- Taaladvies: www.taaladvies.net
- Woordenlijst Nederlandse Taal – het ‘Groene Boekje’ online: www.woordenlijst.org
Deze tekst is gebaseerd op het verslag van de werkwinkel ‘Zet je activiteit in de kijker! Hoe bondig en boeiend communiceren?’ van Roel Daenen (FARO) in Binnenkrant nr. 4 van 2008.
Jitse Taels – Familiekunde Vlaanderen (FV) Regio Diest
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Jitse Taels!
U bent actief als vrijwilliger binnen de erfgoedgemeenschap genealogie: wat doet u binnen uw vereniging?
Ik maak vooral bewerkingen over de bewonersgeschiedenis van de gemeenten Varendonk, Veerle, Eindhout en Tessenderlo. Het doel is om een beeld te krijgen van hoe onze voorouders hier in de streek leefden of om verhuisbewegingen in kaart te brengen. Kortweg tracht ik het verhaal van onze voorouders in de streek te doen herleven. Vervolgens heb ik ook een website uitgebouwd voor de vereniging, waarop er een klein deel van ons archief digitaal beschikbaar is gesteld voor leden. In 2019 heb ik in het Rijksarchief van Hasselt mijn eerste boek voorgesteld, genaamd ‘De Kiezerslijsten van Tessenderlo 1895-1915’. Momenteel leg ik de laatste hand aan mijn bewerking van ‘Varendonk 1816-1970’.
Wanneer en waarom bent u gestart als vrijwilliger binnen Familiekunde Vlaanderen Regio Diest?
Ik ben er zo een 4 jaar geleden ingerold, toen ik naar een tentoonstelling van Martin Mondelaers, de voorzitter van de vereniging, ging kijken. Wij zitten trouwens ook met een gemeenschappelijke voorouder langs mijn moederszijde, genaamd Andreas Doupagne. Martin was in het verleden al eens in contact gekomen met onze familie, waardoor hij geen onbekende was. Vervolgens heeft hij mij een aantal tips gegeven en heeft hij mij meegenomen naar het stadsarchief van Diest. Sindsdien heeft de erfgoedmicrobe mij te pakken.
Waarom is het volgens u belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals u zijn die zich engageren inzake familiekunde?
Het is belangrijk dat we het verleden kunnen vastleggen en dat alles bewaard kan blijven. Dit kost heel wat tijd en dat werk gebeurt natuurlijk niet vanzelf.
Waarom is de werking van een familiekundige vereniging zo belangrijk en wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?
Ik denk persoonlijk dat het belangrijk is dat we het verhaal van onze voorouders kunnen vastleggen. Door te weten welke tegenslagen zij kenden, kunnen we ook leren van hun fouten. Het vrijwilligerswerk is zo bijzonder omdat je, door het verleden van een bepaalde streek te leren kennen, altijd wel iets nieuws komt te weten waar je soms wel eens verbaasd van kunt zijn. Ik vind het vooral ook interessant om te weten wie onze voorouders waren en wat er zich hier in de streek afspeelde. Op die manier kunnen we dan ook verbanden tussen personen leggen.
Welke anekdote/ervaring zal u altijd bijblijven?
Mijn ontdekking van een rechtstreekse voorouder van mij, genaamd Petrus Thaels. Hij was een onechte zoon van Maria Catharina Taels en gedoopt was in Veerle. In zijn doopakte werd de vader ook vermeld, Joannes Heeren. Ik heb drie jaar lang gedacht dat iemand uit Duitsland of Luxemburg ging zijn. Na die drie jaar bleek echter dat dat gewoon een Joannes Heeren uit Tessenderlo was.
Bedankt voor dit interview!
Julien Maebe – Reuzen in Vlaanderen Limburg
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Julien Maebe!
Als vrijwilliger bij RIV Limburg ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?
Ik ben of werd niet van de weeromstuit een “erfgoedvrijwilliger”. Dat woord werd trouwens slechts een paar jaren geleden gelanceerd op een cursus terzake. Maar, als een mens zich een beetje aan alles interesseert en een nogal brede kijk op de wereld handhaaft dan val je per ongeluk hier of daar bij een infovergadering of een open deur in een schuif die u dadelijk omzwachtelt als een cocon van een zijderups. Je zet je dan in voor een oprichtingsvergadering, ronselt enkele mensen van goede wil, en voor je er oog in hebt ben je voorzitter van een Dorpsraad, of een Dorpstuintjesgroep of ben je bestuurslid van Reuzen in Vlaanderen Limburg. Omdat, naast tal van onderwerpen, Reuzen mij ook interesseren, en er twee reuzen verloren bleken in ons dorp Heusden, ben ik op zoek gegaan naar de resten en zo rol je dan van “’t een in ‘t ander”. En na een zekere tijd ben je dan plots erfgoedvrijwilliger. Een onbetaalbaar knelpuntberoep.
Waarom is een mens dus GRAAG erfgoedvrijwilliger? Omdat naar mijn ervaring men die dienst aan de gemeenschap opneemt uit passie voor een onderwerp. Omdat men zich in dat thema verdiept. Omdat men daar, als men na opzoeking en veel vallen en opstaan, er uiteindelijk een voldoening en een inzicht uithaalt, en dan in een volgend stadium ervan overtuigd geraakt dat het verworvene, de kennis en het patrimonium niet mag verloren gaan en men het wil borgen en veiligstellen voor de mensen na ons.
Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren binnen organisaties als de jouwe?
In een wereld waarin professionalisering vaak de bovenhand neemt is de rol van vrijwilligers in de erfgoedsector nog altijd van onschatbare waarde. Vergelijk het met de voetbalwereld, daarin is in de Voetbalbond belangrijk maar waar zouden ze zijn zonder de mensen die de truitjes wassen, aan de zijlijn staan om te supporteren of de lijnen te trekken, om nog maar te zwijgen van de vele vrijwilligers die de jeugd trainen?
Als erfgoedvrijwilligers zijn wij op dezelfde manier op het (werk)veld gepositioneerd. Proberen de Reuzengilden uit het Covid moeras te halen, hen inspireren om het Immaterieel Cultureel erfgoed te blijven promoten, maar ook hen helpen bij de dagdagelijkse beslommeringen die het erfgoedbeheer inhoudt en zoveel andere vragen proberen te beantwoorden is een taak die de erfgoedbeheerder-vrijwilliger zich met passie en onbaatzuchtig voor inzet. Bijvoorbeeld: de hand van de reus is stuk, waar kan je die niet te kostelijk laten herstellen? Een onbetaalbaar bedrijfskapitaal. Een kapitaal dat we dringend moeten verjongen.
Bedankt voor dit interview!
Karel Govaerts – Gevangenismuseum te Merksplas
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Karel Govaerts!
Karel, je bent als vrijwilliger secretaris in het Gevangenismuseum te Merksplas: wat doe je binnen die vereniging?
Samen met andere collega’s vormen wij een mooie groep van enthousiaste vrijwilligers, die vol vuur meewerken aan het uitdragen van het boeiende verhaal van het Gevangenismuseum te Merksplas. Als erfgoedvrijwilligers werken wij mee aan een uniek verhaal.
Als vrijwilliger in het Gevangenismuseum ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?
Ons verhaal is uniek omdat we het verhaal van de landlopers in situ vertellen, dus op de plaats waar de landlopers zelf nog verbleven, waar ze werkten in de Grote Hoeve, de akkers en de velden of in één van de twintig ateliers, waar ze de dreven proper hielden, waar ze meehielpen bij andere onderhoudswerken.
Ons verhaal is daarenboven tevens uniek omdat het op lokaal vlak een deel is van het grotere geheel, waar verhalen worden verteld door de gidsen van het landlopersdomein in Merksplas en Wortel, beiden 600 ha groot, en in het Bezoekerscentrum. Naast het Gevangenismuseum is er nog een ruim toeristisch aanbod: wandelen en fietsen in de dreven, bezoek aan de Plantentuin, de Cyclocross, de ruiterijdagen, de acties van Moved to Help, de themawandelingen ter herdenking van de bevrijding van Merksplas (WO2), brasserie Colony7, enz.
Ons verhaal is ook uniek in België omdat het landlopersverhaal een deel is van de geschiedenis van het Belgisch gevangeniswezen. In het Gevangenismuseum vertellen wij het verhaal van de straffen en strafuitvoering vanaf de middeleeuwen tot heden.
Ons verhaal is ten slotte ook uniek omdat dit deel uitmaakt van gelijkaardige verhalen van landloperskolonies in Drenthe. Met de zeven landloperskolonies van België en Nederland samen werd trouwens een aanvraag gedaan tot erkenning als werelderfgoed bij Unesco.
Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren bij lokale musea?
In feite is het zo dat alle lokale erfgoedvrijwilligers een belangrijke taak vervullen. De activiteiten die bij elke erfgoedwerking weerkeren, zijn: verzamelen, inventariseren, conserveren, onderzoeken en ontsluiten. Dit kan je verdelen in twee blokken:
1) Bij het verzamelen, inventariseren en conserveren ligt de nadruk op enkelvoudige voorwerpen en documenten. Bij elk voorwerp, elk document hoort een verhaal. In veel lokale musea vinden we dit terug in het oude schoolklasje, het oude winkeltje, enz.
2) Bij het onderzoeken wordt hieraan informatie toegevoegd. Hierdoor ligt de focus eerder op het verhaal dan op de voorwerpen. Het verhaal wordt dan versterkt door de voorwerpen en documenten. Door het ontsluiten van deze verhalen (boek, tento, enz.) voegt men informatie toe op een hoger niveau, bv. op cultureel, sociologisch, geografisch vlak, enz. En dat levert ook een meerwaarde voor de bezoeker, want hij/zij wil op een aangename wijze iets bijleren…

Karel Govaerts bij de Graanschuur. (foto Dirk Raeymaekers)
Bedankt voor dit interview!
Luk Indesteege – Limburg Volkskundig Genootschap
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Luk Indesteege!
Luk, je bent actief als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap (LVG): wat doe je binnen die vereniging?
Wij, de leden van LVG, inventariseren en documenteren actuele volksgebruiken in Limburg. We verzamelen deze info op onze website . We geven ook info, lezingen, lessen enz… over de verzamelde informatie. Ik heb binnen LVG de rol van voorzitter.
Wanneer en waarom ben gestart als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap?
In een lessenreeks over volkskunde ontmoette ik Mathieu Driessen, de vroegere voorzitter en stichter van LVG. Dat was in 1985. Hij overtuigde mij om lid te worden, en 10 jaar later kon hij mij overhalen om het voorzitterschap over te nemen…
Als vrijwilliger bij het Limburgs Volkskundig Genootschap bent u een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom bent u graag erfgoedvrijwilliger? En wat maakt het vrijwilligerswerk er zo bijzonder?
Ik speel al 50 jaar traditionele muziek en de context ervan heeft mij altijd geïnteresseerd. Zo geraakte ik geboeid door allerlei oude en nieuwe gebruiken, waarbij ik al snel leerde dat tradities evolueren met de tijd en steeds nieuwe vormen aannemen, ofwel verdwijnen in archiefkasten en musea. Erfgoed is boeiend en je komt via erfgoed met veel mensen in contact, bijna altijd in prettige omstandigheden. Het lokale aspect geeft kleur aan de verschillen, het ondersteunt de persoonlijke identiteit. Bovendien is het ‘Limburggevoel’ niet te onderschatten. Ook zonder Tom Waes hebben wij in Limburg voldoende om de interesse en zelfs de jaloezie van anderen te wekken.
Waarom is de werking van het volkskundig genootschap zo belangrijk?
Het is van belang om de evoluties in de volkscultuur te documenteren en om niet enkel te kijken naar het verleden. (Immaterieel) erfgoed is waardevol, het helpt ons om onze identiteit te vormen en te tonen. Dat identiteitsaspect is belangrijk om zinvol en aangenaam te kunnen leven.
Welke anekdote/ervaring zal je altijd bijblijven?
Het is moeilijk om één anekdote te kiezen. Maar een steeds terugkerende ervaring is: het enthousiasme, de gedrevenheid en fierheid waarmee traditiedragers hun eigen gebruiken beoefenen, uitvoeren, organiseren, voortzetten…
Bedankt voor dit interview!
Mario Raeymaekers – “Iedere vondst kan een verhaal vertellen”
25 februari tot en met 5 maart is het de Week van de Vrijwilliger. Hoog tijd om een aantal vrijwilligers achter de schermen van Histories in beeld te brengen en ze luidkeels te bedanken. Maak kennis met: Mario Raeymaekers!
Dag Mario, als metaaldetectorist ben je een ‘erfgoedvrijwilliger’: waarom ben je graag erfgoedvrijwilliger?
Metaaldetectie is niet alleen maar op velden gaan zoeken naar vondsten. Belangrijk zijn ook het vooronderzoek en de zoektocht naar een interessant veld. Na het veldwerk, bij het opzoeken van wat de voorwerpen zijn die er gevonden zijn, kom je telkens boeiende mensen tegen. Je leert zo ook veel bij over je vondst en over de geschiedenis.
Door samen te werken met Onroerend Erfgoed, boeren, archiefmedewerkers en heemkringen probeer ik metaaldetectie op een hoger niveau te brengen. Ik raad iedere metaaldetectorist aan zich bij de plaatselijke heemkundige kring aan te sluiten.
Waarom is het volgens jou belangrijk dat er erfgoedvrijwilligers zoals jij zijn die zich engageren rond metaaldetectie?
Er wordt in Vlaanderen veel gevonden en achter iedere vondst zit een verhaal. Iedere vondst kan een verhaal vertellen. De plaatselijke heemkundige kring of erfgoedcel kan hier vaak veel mee doen. Dat verhaal vertellen is ook heel belangrijk, bijvoorbeeld voor een klas, zodat ook zij weten wat het belang kan zijn van de samenwerking en het lokaal onderzoek.
Bedankt voor dit interview!
Nergens beter dan Thuis? Op zoek naar je familiegeschiedenis
Nergens beter dan Thuis? Op zoek naar je familiegeschiedenis
Wist je dat de grootvader van actrice Annick Segal – beter bekend als Rosa Verbeeck in “Thuis” – aan het begin van de twintigste eeuw van Roemenië naar Antwerpen gekomen is? Rosa’s grootvader integreerde zich snel in zijn nieuwe thuisland en liet zijn achternaam ‘Soccoleanu di Segal’ inkorten tot simpelweg ‘Segal’. In een interview met Knack vertelde Annick openhartig over haar familiegeschiedenis: “Ik denk wel eens vaker aan mijn grootvader terug en hoe het allemaal zou gelopen zijn als hij niet de kans had gekregen om hier een levenswaardig bestaan op te bouwen. Het is vreemd hoe weinig er in de familie over dat verleden wordt gepraat. Oost-Europeanen zijn nogal gesloten, komen vooral los als ze gedronken hebben, maar mijn vader drinkt niet. Ik geloof dat ik een van de enigen ben die trots ben op die afkomst en er graag over praat. Omdat het mij op de een of andere manier rijker maakt, vollediger.”
Betekenisgeving
Familiegeschiedenissen zijn belangrijk voor mensen om te weten waar ze vandaan komen. Ze geven je houvast en betekenis. Ze vertellen iets over je identiteit. Bovendien laten ze zien dat migratie een verhaal van alle tijden is. Niet al je voorouders woonden immers hun hele leven lang onder dezelfde kerktoren. Vanaf de 19de tot grofweg het midden van de 20ste eeuw waren Vlamingen massaal in beweging. In eigen land weken ze uit van het platteland naar de stad en van Vlaanderen naar Wallonië. Of ze gingen de grens over. Gelokt door ‘the American Dream’ waagde naar schatting een 200.000-tal Vlamingen zelfs de oversteek naar de Verenigde Staten. De eerste Vlaamse Amerikanen hechtten veel belang aan het behoud van een eigen identiteit. In Detroit verscheen zelfs ‘De Gazette van Detroit’, een Vlaamse krant.
Vandaag kennen we België vooral als immigratieland. België evolueerde op een goede halve eeuw van een relatief homogene samenleving naar een samenleving waarin mensen met een migratieachtergrond een steeds groter deel van de bevolking uitmaken. Mensen met een migratieachtergrond worden zich steeds bewuster van wat familiegeschiedenis voor hun identiteit betekent. We zien een groeiende groep zelfbewuste jongeren met belangstelling en nieuwsgierigheid naar hun voorouders in de context van de grote wereldgeschiedenis. Deze familiegeschiedenissen laten vooral zien dat er niet één wereldgeschiedenis is, maar dat er verschillende kanten zijn aan hetzelfde verhaal. Zo komen we samen tot een completere geschiedschrijving.
Je familiegeschiedenis opzoeken?
Familiegeschiedenis.be helpt je in vijf stappen op zoek te gaan naar jouw familiegeschiedenis:
Stap 1: Het geheugen
Begin je aan je familiegeschiedenis, begin dan bij jezelf en bij je familie. Je weet vast meer dan je zelf denkt. Bij familieleden en in het familiearchief is er informatie van onschatbare waarde te vinden. Misschien liggen er nog wel oude foto’s, prachtig versierde bidprentjes of mysterieuze erfstukken op zolder? Of misschien kan je je familieleden interviewen. Mogelijk vertellen ze nog nooit eerder opgetekende en vastgelegde verhalen.
Stap 2: Gedeelde kennis
Informatie over jouw voorouders is niet alleen te vinden bij je eigen familieleden en kennissen van de familie. Op het internet vind je een schat aan informatie. Maar niet alle info die je online vindt is correct. ‘Stap 2: Gedeelde kennis’ maakt je wegwijs en geeft tips voor je online zoektocht.
Stap 3: Naar het archief
Wil je dieper graven? Combineer dan je virtuele zoektocht met bezoeken aan archieven en bibliotheken. Ga ook eens langs bij documentatiecentra van Familiekunde Vlaanderen of een lokale heemkundige kring. Daar kom je oog in oog te staan met historische documenten en kan je gouden raad inwinnen van experts.
Stap 4: Gegevens bewaren en presenteren
Het komt erop aan om goed te bewaren wat je te weten komt bij je familie, online en in het archief. Wees daarbij zo zorgvuldig mogelijk en doe aan bronvermelding.
Stap 5: Van stamboom tot familiegeschiedenis
Met de gevonden en bewaarde gegevens kan je een heuse familiegeschiedenis schrijven. Vragen over het verleden vormen het vertrekpunt. Verder bepaal je zelf de vorm die het aanneemt. Al eens gedacht aan een fietstocht, podcast of knutselwerk rond jouw familiegeschiedenis?
Opgelet: je familiegeschiedenis opzoeken is verslavend. Voor je het weet ben je gebeten door de genealogiemicrobe. Soms zal je wel enkele hordes moeten overwinnen. Misschien bots je – net zoals Annick Segal – op een stilzwijgen van familieleden. Migreerde jouw familie nog maar enkele decennia geleden naar België, dan kan je je wellicht minder beroepen op traditionele bronnen ontsloten via erfgoedinstellingen en archieven.
Staar je dan niet blind op zover mogelijk terug gaan in de tijd, maar laat je inspireren door de verhalen van ‘Habiba Boumaâza’, ‘Hanane Llouh’ of ‘Ronny Mosuse’ of door onderstaande praktijken, tips & tricks. Ze geven je niet alleen een ruime(re) kijk op wat familiegeschiedenis is, maar rijken je ook nieuwe methodieken aan.
Inspirerende praktijken, tips & tricks
Genealogie en familiegeschiedenis
- Onze familienamen zijn officieel vastgelegd in de Franse tijd: in België gebeurde dat in 1795. Sindsdien kan er, tenzij om gewichtige redenen, niets meer aan de spelling van de namen gewijzigd worden en kunnen er ook geen nieuwe namen meer worden gevormd. Het aantal familienamen kan enkel worden uitgebreid door migratie van buitenlanders met niet-Belgische namen, zoals bijvoorbeeld de Italiaanse familienaam Di Rupo of het Roemeense Segal. Via www.familienaam.be ontdek je hoeveel Belgen dezelfde achternaam hebben als jou en in welke regio ze wonen.
- Familienamen werden tot voor enkele jaren bijna uitsluitend via mannelijke lijn doorgegeven. Veel familiegeschiedenissen zijn dan ook geschreven vanuit het standpunt van voorvaders. De vrouwelijke variant van een voorvader – ‘voormoeder’ – veroverde pas sinds kort een plaats in het woordenboek. Wil je zelf op zoek gaan naar je eigen voormoeders? In het webinar ‘Hoe zoek ik mijn voorouders/voormoederlijn op?’ word je een heel eind op weg gezet met talloze tips voor startende genealogen. In het boek ’In haar voetsporen. Op zoek naar onze voormoeders’ (Sterck & De Vreese) worden tips voor beginnende en ervaren genealogen gedeeld. Het burgerwetenschapsproject MamaMito introduceerde maar liefst 7.800 deelnemers in de wondere wereld van familiegeschiedenis en voormoeders. Herbekijk de eerste onderzoeksresultaten.
- In ‘Verborgen Verleden’ proberen bekende Nederlanders te achterhalen van welke voorouders zij afstammen, hoe ze hebben geleefd en wat ze hebben nagelaten. Welke eigenschappen of karaktertrekken herkennen de hoofdpersonen in hun voorouders en wat betekenen ze nu voor hen?
- Blijf je graag op de hoogte van wat er reilt en zeilt binnen de wondere wereld van het familiegeschiedenis? Dan is een abonnement op ‘Vlaamse Stam. Tijdschrift voor familiegeschiedenis’ misschien wel iets voor jou!
Familiegeschiedenis en migratie
- In de brochure ‘Familie, migratie en erfgoedpraktijk: Familiegeschiedenissen van Turkse Brusselaars’ werden tips opgenomen om op zoek te gaan naar Turks familiaal erfgoed. Het boekje dateert al van 2010 maar vormde wel een van de pioniers om familiegeschiedenis in onze hedendaags samengestelde maatschappij te herdefiniëren.
- Het Red Star Line Museum organiseerde de afgelopen jaren heel wat inspirerende tijdelijke expo’s. ‘Rootszoekers’ toonde bijvoorbeeld het verhaal van mensen die, bewogen door hun roots, op zoek gingen naar hun eigen verre en recente verleden. Hoe maak je immers je stamboom als er geen sporen meer zijn?
- De Canvasreeks ‘Kinderen van de migratie’ uit 2021 vertelt het verhaal van de arbeidsmigratie naar ons land sinds de Tweede Wereldoorlog.
- In een online getuigenis vertelt Nadia Nsayi over haar onderzoek naar haar eigen familiegeschiedenis. Ze pende haar zoektocht neer in het boek ‘Dochter van de dekolonisatie’ (EPO). Het werd een verhaal waarin haar eigen familiegeschiedenis en de relatie tussen België en Congo samenkomen. Zo komen onder andere de verschillende bronnen die een hulp waren in het onderzoek naar haar familieverleden aan bod. Het is tegelijk het relaas over een zoektocht naar identiteit en een mogelijke inspiratie voor anderen in een gelijkaardige situatie.
- Op de website van het Agentschap Integratie en Inburgering kan je de brochure ‘Belgische migratiegeschiedenis’ gratis downloaden. Daarnaast biedt de website een overzicht aan van heel wat inspirerende erfgoedpraktijen op de snijlijn tussen (h)erkenning, verbinding, migratie- en familiegeschiedenis. Misschien heb je al wel eens gehoord van ’RouteAtlas’, ‘Koffers vol dromen’ of ‘Dromen over thuis’?
Een traumatisch familieverleden?
De familie van Annick Segal is zeker niet de enige waarin er niet over het verleden gesproken wordt. Soms zit hier een trauma of donker familiegeheim achter. Maar hoe ga je daarmee om?
- In de podcast ’Ouder’ onderzoeken Raf Njotea en Lander Kennis het in mysterie gehulde migratieverhaal van Francis, de Nigeriaanse vader van Raf.
- In de achtdelige serie ‘De plantage van onze voorouders’ onderzoekt Maartje Duin sporen van het slavernijverleden in haar familiegeschiedenis.
- In het artikel ‘Omgaan met duister erfgoed en het potentieel van hedendaagse genealogische hulpbronnen. Tcrijm van tooverije, een stroman voor slavenhandel en de bende van Jan de Lichte onder de voorouders’ gaan de broers Dirk en Marc Jacobs dieper in op moeilijke elementen uit hun familiegeschiedenis.
- Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerden tienduizenden Belgen met het naziregime. Hun kinderen blikken terug en getuigen over de oorlogsperiode in de Canvasreeks ‘Kinderen van de collaboratie’. Wat deden hun ouders, waarom collaboreerden ze, en hoe staan hun kinderen daar nu tegenover?
Aan de slag in de klas – inspiratie uit het onderwijs
- De inspiratiebundel ‘1, 2, 3, familie! Met Misia op speurtocht in het familieverleden’ laat kinderen uit de derde kleuterklas kennismaken met de boeiende wereld van familiegeschiedenis. Leidraad is Misia, die op zoek gaat naar haar eigen familiegeschiedenis.
- Misia is er ook voor de tweede graad van het lager onderwijs met het educatieve pakket ‘Misia’s missie. Op speurtocht in je familieverleden’. Erfgoed Balen creëerde een eigen, lokale variant met ‘Hup! Den boom in!’.
- Het Ketnetprogramma ‘Ben ik familie van‘ – wereldwijd het eerste programma waarin kinderen op zoek gingen naar hun familiegeschiedenis – kreeg in 2016 een Diversiteitstrofee van de VRT. Het bijhorende lessenpakket is nog steeds beschikbaar.
- Inspiratie voor het middelbaar kan je terugvinden bij de winnaars van de Geschiedenis Olympiade 2023, het Sint-Maarteninstituut te Aalst. Alle leerlingen van 5EMT 1&2 gingen op zoek naar de oudste familiefoto die ze konden vinden. Vervolgens dateerden ze deze foto in de tijd en vervlochten ze het verhaal van hun voorouders – vaak migranten – met de grote gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis.
- Nog meer inspiratie nodig? Op erfgoedwijs.be kan je heerlijk grasduinen doorheen ‘Focus: familiegeschiedenis’.
Patrick Schuermans – “Uiteindelijk draaide dat steeds uit in serieus opzoekwerk en zo kreeg ik de microbe te pakken”
Goed Gevonden!
In de rubriek ‘Goed Gevonden!’ brengt Histories goede praktijken van metaaldetectoristen aan de oppervlakte. Onze gesprekspartner is Patrick Schuermans.

© Agentschap Onroerend Erfgoed
Dag Patrick! Erg fijn dat je in gesprek wil gaan met ons. Kan je je even voorstellen?
Ik ben Patrick Schuermans, 52 jaar oud en ben van beroep een arbeider. Ik ben heel geïnteresseerd in mijn lokale geschiedenis en daarbij sluit metaaldetectie mooi aan. Al een kleine dertig jaar ga ik als detectorist het veld op. Het opzoekwerk dat erbij komt kijken, gaat tegenwoordig een stuk vlotter dan toen ik startte. Vroeger kwam alle informatie uit boeken, het internet was nog niet zo’n hulpmiddel. Toen ging men op goed geluk zoeken. Wanneer ik iets vond, begon ik me daarin volledig te verdiepen. Uiteindelijk draaide dat steeds uit in serieus opzoekwerk en zo kreeg ik de microbe te pakken.
Hoe ga je op het veld te werk?
Als ik kan zoeken over een hele akker, dan ga ik in een kruis over het veld. Daarbij let ik op scherven en sporen van aardewerk en metaal, want daarmee kan je soms een tijdsperiode situeren. Na het veld te doorkruisen, ga ik het vervolgens in baantjes af. Het is niet altijd mogelijk om de hele akker te doen, dus probeer ik de hotspots te vinden en vooral daar veel te wandelen.
Als je een metalen voorwerp vindt, hoe ga je dan te werk?
Ik neem alles mee in de staat dat ik het opgraaf. Als het brons is, houd ik het vochtig tot ik thuis ben. Wanneer brons te vlug droogt, wordt het poreus en dan brokkelt de patina al snel af. Dus bij het thuiskomen na het zoeken, laat ik het rustig drogen. Vervolgens probeer ik het te reinigen – dit doe ik regelmatig onder een microscoop – en tracht ik het te conserveren. Voor sommige vondsten gebruik ik paraloid, iets wat archeologen altijd waarderen wanneer ik dat bijkomstig doe. Daarna probeer ik de vondst te determineren en zodra ik weet wat het is, kan ik het melden bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.
Bewaar je zelf je vondsten?
Dat varieert. Ik spreek af met de eigenaar welke vondsten hij of zij wil houden, maar meestal zijn ze er niet in geïnteresseerd. Soms, wanneer het een belangrijke vondst is, schenk ik het in samenspraak met de grondbeheerder. Zo heb ik in Nieuwerkerke een muntschat gevonden en samen met de eigenaar gegeven aan de gemeente. In Halle-Booienhoven heb ik een grafvondst gedaan die ik direct gemeld heb, en die wordt nu tentoongesteld in de kerk van Zoutleeuw. Ik vind het wel jammer dat wanneer je een vondst weggeeft of naar een depot brengt dat het soms in een kist of doos belandt. Dan bewaar ik de vondsten liever zelf zodat zoekers die bij mij over de vloer komen ze toch nog kunnen bekijken.
Heb je tips voor anderen hoe ze goed aan metaaldetectie kunnen doen?
Doe eerst goed opzoekwerk vooraleer je gaat zoeken. Probeer uit te zoeken wie de eigenaar is van het veld waar je wil zoeken. Zoek nooit op ingezaaide akkers – daar komt ruzie van. Als je een putje graaft, maak het ook terug dicht. Neem altijd je afval mee en al het zink, lood en blik; dat is slechts een kleine moeite. Ik heb drie zakjes aan mijn heuptas hangen: één is voor afval, een ander is voor mijn pinpointer en in de derde zak steek ik mijn vondsten. Probeer voorzichtig te reinigen. Reinig nooit agressief en gebruik geen chemische producten zolang je niet weet wat het is. Gooi ook niet te veel weg. Probeer als beginnende zoeker iemand te contacteren die al langer aan metaaldetectie doet en laat die persoon eens door het materiaal gaan dat je zou weggooien. Mijn bevinding is dat mensen veel wegdoen waarvan ze niet weten wat het eigenlijk is. Voor de rest: meld je vondsten. Via de tool van het Agentschap Onroerend Erfgoed gebeurt dit eenvoudig.
Wat zijn voor jou enkele karakteristieken van een bonafide detectorist?
Hou je aan de regels. Als het terrein archeologisch beschermd is, ga er dan niet op zoeken. Zoek, meld en houd goede contacten met landbouwers. Ik denk als je alles doet wat ik bij de vorige vraag heb geantwoord, je jezelf een goede zoeker kan noemen.
Theo De Jonckheere – “Voor mij is elke vondst een schat op zich”
Dag Theo, fijn dat je even tijd maakt voor dit gesprek! Kan je je even kort voorstellen?
Na mijn studies economie heb ik een twintigtal jaar gewerkt voor verschillende bedrijven. Daarna ben ik het onderwijs in gegaan en heb ik een kleine twintig jaar marketing en salesvakken gegeven aan de Thomas More Hogeschool in Mechelen. Ik vond dat tof: ik heb gestudeerd, gewerkt, ervaring opgedaan en daarna de kans gekregen om die opgedane kennis door te geven aan de volgende generatie. Bovendien doe ik al zo’n twintig jaar aan metaaldetectie. Ik ben opgegroeid aan de kust en toen ik trouwde, ben ik verhuisd naar Mechelen. Om die reden ga ik voornamelijk in de streek van Mechelen en aan de kust – mijn moeder woont daar nog – zoeken.
Vooraleer je een veld opgaat, doe je dan opzoekwerk?
Wat je zeker niet mag doen, is gericht zoeken naar een bepaalde vondst. Gezien ik in Mechelen woon, keer ik logischerwijze vaak terug naar dezelfde locaties hier in de buurt. Dit zorgt ervoor dat ik de boeren van wie de velden zijn al goed ken en ook weet wat er zoal te vinden valt. Soms worden er ook zoekdagen georganiseerd op verplaatsing. Dan doe ik wel opzoekwerk. Zo bekijk ik de locatie op Geopunt, alsook op historische kaarten zoals die van de Ferraris. Ik probeer te weten te komen wat er zich op die plaats bevond of heeft afgespeeld.
Na het zoeken, probeer ik altijd te weten te komen wat ik heb gevonden. Er zijn bepaalde soorten vondsten die vaak terugkeren, zoals munten bijvoorbeeld, waardoor het identificeren dikwijls vlot gaat. Bovendien vormen de boeken van Van Houdt (Atlas der munten van België: van Kelten tot heden & Munten van Bourgondische, Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden en van de Franse en Hollandse periode (1434- 1830)) een grote bron van informatie bij muntdeterminatie. Het probleem ligt voor mij eerder bij het reinigen dan bij het determineren. Sommige vondsten zijn zodanig gecorrodeerd dat je ze eerst moet restaureren, vooraleer je ze kan identificeren. Gelukkig heb ik mijn partner Arlette, die met veel geduld mijn mooiste vondsten reinigt en restaureert.
Hoe ga je praktisch te werk op het veld?
Hoe ik begin, is afhankelijk van welke oogst op het veld gestaan heeft. Het liefst zoek ik op aardappelvelden, want die zijn mooi vlak en daar kan je goed lijn per lijn lopen. Bij maïsvelden is dat iets anders; na de oogst blijven er dikke stoppels staan en die zijn zeer hard. Mijn tactiek is dan om dwars op de oogstlijnen van de maïs te wandelen, zodanig dat ik iedere keer tussen die maïsstroken ga. Er zijn intussen ook al verschillende apps die vertellen welke teelten op akkers staan of hebben gestaan, zoals die van de Vlaamse Overheid ‘LV-Agrilens’. Uit principe ga ik niet op een akker die ingezaaid is.
De laatste jaren zijn de landerijen voor lange periodes bezaaid waardoor de periodes van beschikbaarheid om op velden te zoeken een pak korter worden. Dat komt door de Europese wetgeving die boeren verplicht om groenbemesting te zaaien na het oogsten. Dit is uiteraard spijtig nieuws voor de metaaldetectoristen.
Ga je soms met anderen zoeken? Of is dat steeds alleen?
Ik vind het belangrijk om met anderen te zoeken. Vroeger spraken we met een groepje af op zondagmorgen in Mechelen. De ene bracht koffie mee, de andere cake en we gingen een voormiddag zoeken. Daarna toonden we de vondsten aan elkaar. Pas dan zie je dat de uitkomst veel rijker is dan wanneer je alleen op pad gaat. Als je met een aantal mensen een veld afzoekt dan komen er altijd mooie dingen boven. De kans bestaat dan ook dat je een week eens niets speciaals vindt, maar een andere detectorist wel. Dat maakt me even blij dan wanneer ik het zelf zou vinden. Binnen de metaaldetectiewereld heerst er soms onderling ook wat jaloezie, wat ik totaal niet nodig vind en dat wilden we ook duidelijk maken in Metaalstrijd, het tv-programma op PlattelandsTv. Ik vind het veel belangrijker om meer te weten te komen over de vondst en haar bredere context.
Wat zijn de leukste voorwerpen die je al gevonden hebt?
Eigenlijk is voor mij elke vondst een schat op zich. Elk voorwerp is een contact met iemand die het verloren is in het verleden. Het toont ook aan hoe mensen vroeger leefden. Als het mooi uit de grond komt en het is herkenbaar, dan maakt dit het voor mij interessant. In de buurt van Mechelen heb ik eens de oudste munt van Mechelen gevonden. Bij toeval woonde er in die straat juist een archeoloog dus die was eigenlijk bijna aanwezig bij de opgraving en heeft de munt dan helemaal beschreven.
Op het veld kom je ook andere dingen tegen dan op het strand. Ik weet nog altijd de eerste trouwring die ik teruggevonden heb. De achternaam van die persoon stond daar ook op, wat normaal niet zo is. Dankzij een medezoeker die bij de rijkswacht werkte – dat zou nu niet meer kunnen door de privacyregels – hebben we die personen teruggevonden. Toen bleek dat die ring al twaalf jaar verloren was en uiteindelijk heb ik dan de ring teruggegeven.
Hoe bewaar je je vondsten?
Ik probeer alles bij te houden, maar eerlijk gezegd, er zit wel wat rommel tussen. Er zijn veel vondsten die kapot zijn waarvan ik de waarde in vraag stel. Ik heb nu een grote houten schuifkast waar ik mijn vondsten in bewaar, maar ik weet ook dat dit niet de optimale bewaarmethode is. Voor de speciale vondsten heb ik wel specifieke zakjes en bakjes gekocht, maar ik zoek nog naar een algemene aanpak. Er wordt aangeraden om alles in plastieken doosjes te steken, maar dan is mijn zolder zo gevuld. Ik heb ook veel loden voorwerpen (soldaatjes, speelgoed, kogels), maar lood is giftig en de vondsten zijn meestal beschadigd. Met deze vondsten weet ik niet goed wat ik moet doen. Ik heb nu bijna twintig jaar ervaring en toch blijf ik nog met zoveel vragen zitten. Ik ben wel blij dat er sinds 2016 een regelgeving is, alsook dat het metaaldetectiegebeuren wat meer gekaderd wordt door Histories.
Heb je tips voor anderen hoe ze goed aan metaaldetectie kunnen doen?
Als je begint met metaaldetectie, lijkt het me een goed idee om eens mee te gaan met anderen die wat meer ervaring hebben. Ik denk dat het ook belangrijk is om je open te stellen. Zorg dat je de communicatie helder houdt tussen verschillende partijen. De houding ‘wat niet weet, niet deert’ zit er nog te veel in bij sommigen. Als er regels zijn, pas die toe. Geef ook zeker je vondsten aan, daarmee vul je de database aan en kan je een bredere of correctere kijk geven aan het verleden.
Als je nu enkele kenmerken zou moeten geven aan een bonafide metaaldetectorist, welke zijn dat dan?
Geduld. Er zijn dagen dat er niks uit de grond komt. Ook een portie nieuwsgierigheid is belangrijk. Je moet willen weten wat je vondst is en dit ook delen met anderen. En natuurlijk, interesse hebben in geschiedenis.
Wat is het doel van Metaalstrijd, het programma over metaaldetectie voor PlattelandsTV en wat houdt het in?
De motivatie was vooral om de geheimzinnigheid rond metaaldetectie weg te halen. Door te tonen hoe we te werk gaan, willen we de negativiteit die rond metaaldetectie hangt, proberen weg te werken. We willen duidelijk maken dat we niet naar een veld gaan om er zoveel mogelijk uit te halen.
Ook het communicatieve aspect was een belangrijke reden. We gaan geen moeilijke vragen uit de weg en we zijn klaar om samen te werken met erkende archeologen. We hebben namelijk dezelfde interesses dus laat ons daar open en eerlijk over praten. Maar ik heb wel de indruk dat er in de archeologiewereld nog mensen zijn die zich hiertegen verzetten. Het gaat dan voornamelijk om archeologen die slechte ervaring hebben met malafide detectoristen die bijvoorbeeld op archeologische sites gaan zoeken of hun vondsten niet melden. Gelukkig hebben de meeste archeologen wel al een meer open visie op metaaldetectie.
Bedankt voor het delen van je ervaringen en tips, Theo!
Wat geef jij door aan de volgende generatie?
Wat geef jij door aan de volgende generatie?
Thuis verzamelen we heel wat dingen die voor ons en onze omgeving een bijzondere betekenis hebben. Een souvenir dat we meebrachten van op reis, foto’s van een memorabel moment, een verzameling objecten verbonden aan onze passie die we jaren geleden zijn gestart en verder aanvullen …
Voor ons zijn dergelijke hebbedingen waardevol, maar hoe denkt onze omgeving erover? Als we over onze passie vertellen en meegeven waarom onze verzameling zo betekenisvol is, kunnen we samen beoordelen of we ze willen doorgeven aan de volgende generatie. Zo ontstaat erfgoed dat van betekenis is voor onze directe omgeving of, meer nog, voor de buurt, voor een regio of, wie weet, zelfs voor Vlaanderen.
Waarderen
Vaak situeert die waarde zich niet in het financiële. Ieder voorwerp draagt heel wat in zich. Zo kan iets omwille van zijn schoonheid, betekenis binnen een groep, de herinnering die het oproept enzovoort … de moeite worden bevonden. Samen overleggen waarom het de inspanning waard is om het te bewaren zorgt ervoor dat een voorwerp voor meerdere mensen duidelijker een echt erfgoedobject is. Zo’n proces noemen we waarderen.
Meerdere betekenissen
Om te bepalen wat erfgoed uit een thuiscontext is, moet je samen met anderen (uit jouw familie, vereniging, straat, buurt of dorp …) waarderen. Voor iedere generatie zijn andere zaken de moeite. Voor iemand die graag in de keuken staat, zullen andere voorwerpen van belang zijn dan voor wie zijn eten altijd aan huis laat leveren. Nodig mensen uit je omgeving uit en vraag hen om een object mee te brengen dat hen een thuisgevoel geeft. Dan kunnen jullie elkaar vragen stellen zoals:
- Wat is je favoriete voorwerp ?
- Roept het object herinneringen op?
- Vind je het mooi?
- Wat fascineert jou, welk verhaal vertelt het object?
- Welke van de voorwerpen wil je behouden voor de volgende generaties? Welke niet en waarom?
Door elkaars mening te delen geef je een nieuwe dimensie aan het object en ontdek je vaak meerdere waarden en betekenissen. Waak erover dat één persoon de taak op zich neemt om anderen enthousiast te maken voor het delen van hun passie. Respecteer ook elkaars mening: elke mening telt, ook al wijkt ze af. Dan pas wordt het boeiend en worden alle waarden zichtbaar.
Denk verder bijvoorbeeld ook eens aan de organisatie van ‘een Museum voor een Dag’. Spreek vooraf, in de aanloop naar Erfgoeddag, met een erfgoedgemeenschap of buurt af om objecten te verzamelen over een specifiek thema. Iedereen brengt voorwerpen mee en deelt zijn verhalen met het publiek. Voorbijgangers worden aangespoord om eveneens objecten aan te brengen en hun verhalen te delen. Zo ontstaat stilaan een Museum voor een Dag. En … erfgoed speelt hier een rol als verbindende factor. Je leert mensen kennen en wie weet legt het de kiem voor een groep in de buurt of rond een specifiek thema?
Schatten op het spoor
Bij heel wat mensen thuis bevindt zich een schat aan foto’s. Van een heleboel verenigingen, bedrijven … is dat fotomateriaal zelfs het enige overgebleven spoor. Niet iedereen kan de waarde van deze afbeeldingen goed inschatten. Daardoor zijn ze vroeg of laat onvindbaar, of worden ze vernietigd. Je kan als organisatie proberen om die afbeeldingen op het spoor te komen, bijvoorbeeld met een scandag. Gedurende enkele uren plaats je een scanner op een aangekondigde plaats en nodig je mensen uit om langs te komen. Je kan de meegebrachte foto’s digitaliseren en zo jouw collectie groter maken. De eigenaar krijgt zijn afbeelding uiteraard terug, samen met een gedigitaliseerd exemplaar. Maak de actie gerichter door aan te geven naar wat je op zoek bent, bijvoorbeeld in het kader van een tentoonstelling of tijdschriftartikel.
Je kan ook ruimer gaan, met andere dragers zoals film of dia’s. En ook ander erfgoed komt in aanmerking. En mocht blijken dat je scanner de toevloed niet aankan, dan heb je toch een beeld van wat er zich thuis bij mensen bevindt. Een extra scandag is gemakkelijk georganiseerd.
Waar je best op let:
- Hou rekening met de goede praktijk van scannen en digitaal bewaren. Je legt best uit welke kwaliteit de organisatie nastreeft.
- Geef ook uitleg (bij voorkeur in een schenkingsovereenkomst) over wat je met de foto’s gaat doen (GDPR/auteursrechten/…).
- Probeer van de schenkers te horen welk verhaal de foto toont: wie staat er op, wat is de gelegenheid, waar en wanneer is de foto genomen, wat is er bijzonder, …?
Meer weten?
- In het dossier ‘Wat is waarderen?’ op de Erfgoedwijzer lees je meer info over waarderingstrajecten.
- Inspiratie en praktische tips voor het organiseren van een Museum voor een Dag vind je hier.
Oorspronkelijk gepubliceerd in de Inspiratiebrochure Erfgoeddag 2024. Auteurs: Anne-Cathérine Olbrechts en Hendrik Vandeginste.
Anne-Cathérine is adviseur behoud en beheer bij FARO. Hendrik Vandeginste is consulent bij Histories.