Inspirerende erfgoedpraktijken: Innovatieve werking rond molenerfgoed in Kaulille en regio

Toon Verlaak van vzw Ovenbuur, de Kauliller Molenvrienden en Molennetwerk Kempenbroek

Al van kleins af aan is Toon Verlaak uit Kaulille gefascineerd door de verhalen achter lokale molens en het molenambacht. Die verhalen wil hij graag doorgeven aan de volgende generaties. In deze podcast stelt hij vanuit het Molenhuis in Kaulille drie erfgoedorganisaties voor: De Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en vzw Ovenbuur. Deze organisaties delen dezelfde rode draad en werken nauw samen. Hun gemeenschappelijk doel is om het verhaal ‘Van graan tot brood’ te vertellen aan de nieuwe generaties om zo jonge mensen warm te maken rond molenerfgoed. Dankzij hun innovatieve en grensoverschrijdende werking, won Molennetwerk KempenBroek op de Internationale dag voor Vrijwilligers de Ingeborg Pouwels Innovatieprijs. Luister mee en ontdek hoe de organisaties te werk gaan, en hoe de verhalen hen verbinden.

 

  • De Kauliller Molenvrienden hebben een open en vlotte structuur: alle molenaars kunnen
    alle functies, zoals voorzitter, secretaris of penningmeester, eens opnemen op een vergadering.
  • Ze werkten met het Molennetwerk Kempenbroek een fietsroute uit in de Erfgoedapp
    rond het molenerfgoed in deze grensstreek. De molenverhalen komen zo tot leven voor de
    fietsers die langs de molens fietsen via (3D) filmpjes, foto’s en tekstjes.
  • Ze zetten actief in op het betrekken en enthousiasmeren van jongeren, want dat moet
    je zien als zaadjes die je plant voor de toekomst.

 

Beluister hier de podcast:

Dag Toon, kan je jezelf even voorstellen?

Ik ben Toon Verlaak en ik ben lid van De Kauliller Molenvrienden, Molennetwerk Kempenbroek en vzw Ovenbuur. De vereniging van De Kauliller Molenvrienden is een groep van vrijwillig molenaars die verantwoordelijk is voor het laten draaien van de Sevensmolen in Kaulille. Die groep is als eerste opgericht in 2010 door onze huidige voorzitter Ludo Achten en ikzelf. Ondertussen zijn we met een zevental molenaars en, alles bij elkaar, met een vijftiental vrijwilligers die instaan voor allerlei activiteiten. Onze organisatie bestaat dus uit twee groepen. Enerzijds zijn dat de Molenaars, die een officieel diploma molenaar behaald hebben. Zij laten de molen draaien en geven ook rondleidingen in de molen. Anderzijds is er een groep sympathisanten, die ons ondersteunen als er iets te doen is bij de molen. Dat zijn over het algemeen familieleden en buren van de molenaars, die bijvoorbeeld een handje komen toesteken tijdens onze jaarlijkse molenfeesten. Alle molenaars zijn gelijk voor de wet. Dat wil zeggen dat alle functies, zoals voorzitter, secretaris, penningmeester, in elkaar overlopen. We kunnen zo allemaal eens voorzitter, secretaris of penningmeester zijn op een vergadering. Die structuur is wat opener en vlotter.

Molennetwerk Kempenbroek is in 2015 opgericht door enkele molen-enthousiastelingen, molenaars en gidsen en heeft als doel om het molenerfgoed in de regio op de kaart te zetten. We richten ons vooral op het fietstoerisme en op de lokale bevolking die met de fiets eens iets anders wil zien. We werken met de Erfgoedapp van FARO en hebben op die manier een virtuele laag boven op het aanzicht van de molen gelegd. Via de app vertellen we de verhalen over de verschillende molens, met (3D) filmpjes, foto’s, tekstjes ...

We geven bij wijze van spreken de sleutel van de molenpoort in handen van de mensen die langs de molen fietsen. Van de groep van Molennetwerk Kempenbroek komen dus een aantal van de vrijwilligers van omliggende molens. Dat zijn niet de typische molenaars, dat zijn mensen met een achtergrond, zoals journalist, schooldirecteur …, die het nut inzien van een breder samenwerkend verband over de grenzen heen.

Als derde vereniging zetelt hier de vzw Ovenbuur. Het idee voor de vereniging is gegroeid tijdens een van onze molenfeesten, onder lokale bakkers tijdens het drinken van een lokaal biertje. Dan ontstaan de beste ideeën. (glimlacht) Het idee luidde: “Wat als we hier bij de molen eens een stenen Kempische bakoven bouwden?” Daarbij willen ze de rijke Kempische bakcultuur, die eigenlijk een bakcultuur is van duurzaamheid en armoede, bewaren en verder doorgeven aan onze nakomelingen. De ovenbuur-gedachte stamt uit de tijd van de oprichting van de poederfabriek hier in Kaulille.

Ovenburen zijn mensen die gebruik maken van dezelfde bakoven. Bij de oprichting van de poederfabriek in 1882 hier in Kaulille, kwamen er heel wat gespecialiseerde fabrieksarbeiders uit West- en Oost-Vlaanderen naar hier, maar die mensen konden geen brood kopen, want hier waren geen bakkers. Dus bouwde de fabrieksdirectie voor iedere vijf arbeidershuisjes ook een bakoven. Die mensen maakten van dat wekelijkse bakken gebruik om lief en leed te delen rond de warme bakoven. Dat verhaal heeft ons geïnspireerd om na de coronaperiode mensen uit de gemeenschap terug samen te brengen. Dat heeft er toe geleid dat we tijdens die periode dat idee terug opgepakt en uitgevoerd hebben. We hebben een crowdfunding georganiseerd om de haalbaarheid van het project af te toetsen in het dorp, en dat is zo geweldig goed meegevallen dat we ervan overtuigd zijn dat dat idee gedragen wordt door de gemeenschap.

En ik moet zeggen, het lukt vrij goed. Er beginnen zich gemeenschappen te vormen rond de bakoven van mensen die samen komen bakken. Wij geven hen de faciliteiten. Er is zo bijvoorbeeld altijd een bakker aanwezig om de procedure uit te leggen, zoals het aanleren van het kneden, en er zijn stokers die de oven warm houden. Het gaat allemaal heel langzaam en mensen hebben de tijd om met elkaar te praten, en dat is de bedoeling. Het doel is niet belangrijk, maar de weg ernaar toe wel.

Waarom is het immaterieel erfgoed rond de molens zo belangrijk?

Om het verhaal te vertellen van graan tot brood, dat is de rode lijn. Voor ons is het heel belangrijk om een inzicht te bieden over hoe onze voorouders omgingen met de schaarse middelen die er op dat moment waren in deze regio. Met heel weinig middelen, nl. dat beetje dat er van de akker en de heide kwam, zetten zij toch een product op tafel dat eetbaar was. Iedere vrouw kwam wel minstens een keer in de maand met een kruiwagen of zak graan naar de molen om er meel van te laten malen, om zo een hele maand rond te komen. Het is daarom heel belangrijk dat we de mensen bewust maken van hoe belangrijk dat erfgoed is, want zonder molenaars en het molenambacht in ere zou elke molen binnen vijftien jaar gewoon verdwijnen of wegrotten. Dat verhaal loopt als een rode draad door alle drie de verenigingen, zowel De Kauliller Molenvrienden, als Molennetwerk Kempenbroek, alsook Ovenbuur.

Hoe verloopt de vrijwilligerswerking bij de organisaties?

Wij proberen vrijwilligers aan te trekken op zo’n natuurlijk mogelijke manier. Dat wil zeggen dat we mensen niet aanspreken om lid te worden, maar we spreken ze aan op hun eigen terrein. Tijdens gesprekken vertellen we gewoon eens waar we mee bezig zijn. Dat we dat doen met enthousiasme, is heel belangrijk. De meeste vrijwilligers werven we momenteel in onze eigen kennissenkring, maar het gevaar daarvan is dat je altijd in dezelfde vijver gaat vissen. We proberen dat nu te voorkomen door mensen daarbuiten aan te spreken. Zo heb ik bijvoorbeeld altijd folders bij van Molennetwerk Kempenbroek om uit te delen. Zelfs als ik ergens op een terras zit en ik hoor dat mensen bezig zijn over iets soortgelijks, dan ga ik naar die mensen toe en leg ik even het verhaal van Kempenbroek uit. Daar zijn ze dan ook meestal heel erg geïnteresseerd in. De bedoeling is om eigenlijk altijd erfgoed te ademen. Dat lukt meestal door bijvoorbeeld dingen bekend te maken met een zeer mysterieus gehalte. Als je mensen nieuwsgierig kunt maken over bepaalde verhalen of dergelijke, happen ze meestal wel toe.

Waar we verder heel sterk op inzetten, zijn jongeren. Ik wil niet dat er bij ieder sterfgeval of afhaking van één van de vrijwilligers, er een lege plek komt. Je moet er dus voor zorgen dat er binnen tien à vijftien jaar mensen zijn die geïnteresseerd zijn en ooit gehoord hebben van erfgoed, van de molenwerking, van de bakoven … enzovoort. We moeten zaadjes zaaien en wachten op de oogst. We proberen om dat van jongs af aan mee te geven, om jongeren warm te maken voor erfgoed en hen te laten aanvoelen waar die molentechniek vandaan komt. De techniek van de molens is namelijk de voorloper van alles wat wij kennen aan hedendaagse mechanische technieken. Ik zeg altijd tegen de jongeren: “Hierboven in de molen zit hetzelfde remsysteem als in een Porsche Carrera”. En dan hebt je ze vast hé. Daarmee bedoel ik natuurlijk, het is gewoon een blokrem, maar daarmee kan je jongeren triggeren.

Je kan jongeren ook triggeren door verhalen te vertellen. Om de molen een plaats te geven in het dorp, vertellen we verhalen die boeien over onze voorouders, hun eigen leefomgeving. De kinderen van het vijfde leerjaar komen elk jaar de molen bezoeken. Er zijn daar al kinderen bij die regelmatig al eens binnenspringen in de molen, om eens te komen kijken of om mee te helpen met het opzeilen. Dan kan je al mensen rekruteren voor de volgende generaties, maar je mag ze niet pushen. Als je dat zaadje blijft planten, is er ergens wel een aar die uitkomt. Het is belangrijk om dat altijd in het achterhoofd te houden.

We hebben nu een aantal jongeren in de groep. Ik denk dat het daarbij belangrijk is dat jongeren andere jongeren aanspreken, en niet dat ouderen jongeren aanspreken. Wij hebben die jongeren eigenlijk weinig te vertellen. Daarom is het project ‘jong redt oud’ zo belangrijk. We geven die jongere molenaars nu ook al geleidelijk aan verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheid over het camerasysteem zit bijvoorbeeld bij een van onze jongeren.

Binnen het verhaal van Ovenbuur, is dat net weer iets totaal anders, want daar spreken we een ander soort vrijwilliger aan. Daar spreken we niet dé erfgoedvrijwilliger aan, maar net een breder publiek, zoals mensen die iets willen leren over bakken, cultuur, vlaai, … dat zijn lekkere en plezante dingen. Die groep groeit daardoor ook, er komen steeds nieuwe mensen bij. Er heeft zo bijvoorbeeld al een Turkse mevrouw uit het dorp aangeboden om eens durum te komen bakken in onze oven. Daar bestaat dus een andere dynamiek dan bij Molennetwerk Kempenbroek. Dat is technisch, terwijl de Ovenbuur plezanter is.

Wat maakt deze vrijwilligerswerking zo bijzonder?

De band. Iedereen heeft een gezamenlijk doel. Rond dat doel in alle rust, en vriendschap vooral, werken maakt het zo bijzonder.  Je kan ook meer vliegen vangen met een lepeltje honing dan met een liter azijn. Door vriendelijk te zijn kan je meer mensen bereiken, dan door kritische opmerkingen te maken (dan door azijn te pissen). Een van de dingen die we hebben om het leuk te maken is bijvoorbeeld ons principe van ‘bokdrinken’. We hebben een hele reeks van activiteiten die moeten gebeuren om de molen te openen en te sluiten. Dat wordt altijd afgesloten met een laatste gedeelte bokdrinken. Wat wil dat zeggen? Als we klaar zijn, de molen is dicht en alles is veilig opgeborgen, dan zetten we ons hier gezellig samen onder de paraplu bij elkaar en dan drinken we een pintje. We hebben met die groep ook twee belangrijke momenten in het jaar, namelijk ‘de plenk erin’ en ‘de plenk eruit’. We gaan dan ‘s morgens spek en eieren eten bij onze voorzitter thuis en dan beginnen we gezamenlijk de molen op te ruimen, te smeren en andere werkjes te doen. Als we klaar zijn, komen we ’s avonds samen terug thuis bij de voorzitter en drinken we nog een pintje. Dat is ‘de plenk erin’. ‘De plenk eruit’ is een dag waarop we de molen afsluiten. Dan geven we na het seizoen een feestelijk momentje met een hapje en een drankje om de molen te sluiten. Dat is een feestje onder ons om de vrijwilligers in de bloemetjes te zetten. Dat zijn allemaal zo van die dingen die het dorp laten leven en ook de molen in het dorp laten leven. Dat is belangrijk, dat dat verbindt. Een vereniging moet verbindend zijn.

Heel erg bedankt, Toon!

De verbindende factor was te voelen in het molenhuis. Een organisatie die mensen tot een groep vrienden maakt werkt aantrekkelijk. Enthousiasme en open, laagdrempelige communicatie vormen de kern, alsook de verhalen die het erfgoed met zich meedraagt.

Anneleen Gabriels (stagiair bij Histories)

Copyright foto’s: vzw Molennetwerk Kempen-Broek

Heeft deze aflevering jou geïnspireerd om ook nieuwe verbindingen te leggen? En welke verhalen dragen jouw vereniging? Laat het ons vooral weten, en, wie weet, zit jij wel in de volgende aflevering.