Betrek jongeren bij jouw erfgoed op YOUCA Action Day
De YOUCA Action Day stimuleert jongeren om één dag actief bij te dragen aan een organisatie naar keuze. Ook jouw erfgoedvereniging kan een plek zijn waar zij mee het verschil maken.
Het is een laagdrempelige manier om jongeren in contact te brengen met lokaal erfgoed, je vereniging in de schijnwerpers te zetten én te tonen hoe belangrijk vrijwilligerswerk is.
WAT IS YOUCA?
Youth for Change and Action, kortweg YOUCA, is een organisatie die jongeren bewust maakt van maatschappelijke uitdagingen. YOUCA ondersteunt hen in hun acties voor een meer duurzame en rechtvaardige samenleving.
WAAROM MEEDOEN?
Er zijn verschillende redenen waarom YOUCA Action Day waardevol is voor jouw erfgoedvereniging:
Deel je passie met enthousiaste jongeren.Leer daarbij ookvanhun frisse kijk op jouw organisatie.
Versterk je imago. Profileer je als een toegankelijke en aantrekkelijke organisatie voor jongeren. Wie weet werf je zoook nieuwe vrijwilligers en leden.
Leg contacten met scholen, lokale besturen en andere organisaties die deelnemen.
‘De dag geeft ons de kans om ons stoffig imago af te schudden. En natuurlijk kan het nooit kwaad om een stel extra handen te hebben.’ – Stefaan De Groote, heemkundige kring Het Land van Nevele, neemt al deel sinds 2016.
OVERTUIGD OM MEE TE DOEN? ZO WERKT HET!
De YOUCA Action Day vindt jaarlijks plaats in oktober. Deelnemen is eenvoudig: plaats een vacature op de jobbank van YOUCA, waarop jongeren kunnen solliciteren met een motivatiebrief en CV. Met zo’n 15.000 deelnemende scholieren is de kans groot dat je gecontacteerd wordt.
Heb je hulp nodig bij de jobbank? Neem dan een kijkje in deze handleiding.
Ga je liever zelf op zoek? Bezoek een school in de buurt of vraag eens rond in je netwerk naar enthousiaste jongeren.
Praktisch:
Prijs:€60 per jongere. Dat bedrag gaat volledig naar het goede doel.
Administratie: YOUCA regelt alle overeenkomsten en verzekeringen, zodat jij je zorgeloos kan focussen op de activiteiten.
5 TIPS VOOR EEN SUCCESVOLLE YOUCA ACTION DAY
Met deze vijf handige tips zorg je ervoor dat de YOUCA Action day niet alleen een leerrijke ervaring is voor jongeren, maar ook een waardevolle bijdrage levert aan jouw erfgoedvereniging.
1. Schrijf een aantrekkelijke vacature. Wat kunnen jongeren leren en ervaren in jouw erfgoedvereniging? Wees concreet over de verschillende taken.
‘Twee jongeren hielpen ons met de voorbereiding van de tentoonstelling “Vijftig jaar geleden in Izegem.” Ze wisselden af tussen fotograferen en typen, zodat de taken niet te eentonig werden.’ – Bart Blomme, heemkundige kring Ten Mandere in Izegem.
2. Een warm welkom maakt het verschil. Toont een leerling interesse? Geweldig! Ontvang hen met een kopje koffie of thee.
3. Taken met een direct en zichtbaar resultaat maken de ervaring het meest waardevol. Zorg voor ondersteuning en toezicht tijdens het uitvoeren van de taken.
‘Iedereen heeft een familienaam, dus we zoeken aan het begin van de dag naar hun voorouders in onze databank. Op die manier toon je direct wat erfgoed voor hen kan betekenen.’ – Rik Van der krieken, Documentatie- en Studiecentrum voor Familiegeschiedenis (Familiekunde Vlaanderen) in Merksem.
4. Zet jezelf in de kijker. Deel je ervaring met de wereld. Post iets op Facebook, vraag de leerling om samen een TikTok-filmpje te maken of verwittig de pers. Wil je foto’s publiceren? Vergeet zeker niet om (schriftelijke) toestemming te vragen voor publicaties.
5. Blijf in contact.Jullie hebbennet een geweldige YOUCA Action Day achter de rug. Wat nu?Vraag omhet e-mailadres van de leerlingen om ze op de hoogte te houden vantoekomstigeactiviteiten.
OVERTUIGD?
Ontdek hier hoe jouw erfgoedvereniging kan deelnemen aan dit mooie initiatief.
Een vrijwilligersbeleid staat niet op zichzelf. Je moet rekening houden met maatschappelijke tendensen en juridische aspecten. Bedenk daarom vooraf waarom je met vrijwilligers werkt en welke budgetten je hiervoor kan voorzien. Als je al met vrijwilligers werkt, is het belangrijk om je vrijwilligerswerking te evalueren.
DOE DE VIJF CHECKS
Stel eerst de volgende vijf vragen voor je aan de slag gaat met een nieuw vrijwilligersbeleid:
CHECK 1: Ben ik op de hoogte van de belangrijkste tendensen binnen het vrijwilligersbeleid?
CHECK 2: Ben ik in orde met de regelgeving over vrijwilligerswerk?
CHECK 3: Welke visie zit er achter mijn vrijwilligerswerking?
CHECK 4: Hoeveel mensen en middelen kan mijn vereniging vrijmaken om een vrijwilligersbeleid uit te bouwen?
CHECK 5: Wat loopt er vandaag goed en minder goed binnen het vrijwilligersbeleid van mijn vereniging?
Vrijwilligersbeleid maak je samen
Een goed vrijwilligersbeleid komt er niet vanzelf. Het is belangrijk dat alle betrokkenen kunnen meedenken: de vrijwilligers zelf, het bestuur, de vrijwilligersverantwoordelijke, en eventueel ook leden of bezoekers waarmee de vrijwilligers contact hebben.
Niet elke vrijwilliger is op dezelfde manier actief. Sommigen zetten zich wekelijks in, anderen helpen een paar keer per jaar. Al die stemmen tellen mee. Breng daarom mensen die op verschillende manieren betrokken zijn samen in een kleine werkgroep. Die kan alle ideeën verzamelen en bespreken.
Zo werk je aan een beleid dat past bij jullie werking én gedragen wordt door de hele vereniging.
CHECK 1: BEN IK OP DE HOOGTE VAN DE BELANGRIJKSTE TENDENSEN BINNEN HETVRIJWILLIGERSBELEID?
Vrijwilligerswerk is niet meer hetzelfde als 30 of 40 jaar geleden. Door maatschappelijke ontwikkelingen zijn de aard en de inzet veranderd. De vrijwilligers van nu kiezen voor vrijwilligerswerk dat past bij hun wensen, interesses en leefwereld.
Wat vrijwilligers vandaag belangrijk vinden:
Vrijwilligers willen zich minder profileren met een functie of titel zoals ‘voorzitter’ of ‘penningmeester’. Ze kiezen liever voor een inhoudelijke taak die hen aanspreekt.
Ze kiezen minder vaak voor vrijwilligerswerk vanuit een levensbeschouwelijke overtuiging, maar zoeken wel engagement dicht bij huis.
Vrijwilligerswerk is niet meer voor het leven. Ze kiezen graag voor iets dat duidelijk afgebakend is in tijd en inhoud, en dat past bij hun leven of job op dat moment.
Ze willen meedenken over hoe hun taak of activiteit vorm krijgt. Inspraak is voor hen vanzelfsprekend.
Korte termijneffecten zijn belangrijk: vrijwilligers willen voelen dat hun inzet iets oplevert – voor henzelf én voor anderen. Denk aan sociale contacten, iets bijleren, zich nuttig voelen, waardering krijgen of bijdragen aan een zinvol doel.
Geld is geen hoofdreden om zich in te zetten. Volgens het Doe-meter onderzoek 2024-2025 doet 87% van de vrijwilligers mee omwille van de positieve impact, niet voor de onkostenvergoeding.
Als vrijwilligers geen passende taak vinden binnen één vereniging, kijken ze verder: bij een andere organisatie of buiten het verenigingsverband.
De samenleving is de voorbije decennia sterk veranderd. Mensen wisselen vaker van job en hebben minder vaste routines. Ze moeten regelmatig nieuwe keuzes maken, ook op andere vlakken: van energiecontract tot vrijetijdsbesteding.
Vrijwilligerswerk is één van de vele opties geworden. Er zijn meer verenigingen, meer sportclubs, meer manieren om vrije tijd in te vullen — van sociale media tot streamingdiensten.
Dat betekent niet dat het vroeger beter was, maar wel dat het nu anders is. Als vereniging is het belangrijk om daar bewust mee om te gaan. Zorg voor een vrijwilligersaanbod dat boeit, aanspreekt en inspeelt op wat mensen vandaag zoeken in hun vrije tijd.
Hoe speel je in op de behoeftes van de hedendaagse vrijwilliger?
Als je in je vrijwilligersbeleid rekening houdt met acht krachtlijnen voor eigentijds vrijwilligerswerk kan je nog gemotiveerde vrijwilligers vinden. Die krachtlijnen worden samengevat als ‘FLEXIVOL’.
In dit (Engels) letterwoord staat elke letter voor een aandachtspunt. Gebruik ze om in te spelen op de verwachtingen van de hedendaagse vrijwilliger.
Het FLEXIVOL model*
*Flexivol werd in 1998 geformuleerd door de Engelse onderzoekster Katherine Gaskin, maar blijkt een zeer werkbaar model met aandachtspunten voor vrijwilligerswerk die nu ook nog helpen.
Gebruik dit model bij het formuleren van je visie en bij de evaluatie van je bestaande vrijwilligerswerking.
Ga stap voor stap te werk
Je kan je erfgoedvereniging ook stap voor stap Flexivoller maken. Evalueer elk jaar bij het opmaken van de jaarplanning jullie vrijwilligerswerking door jullie sterkste en zwakste letter (of krachtlijn) uit FLEXIVOL te bespreken. Bedenk nadien een actie om de zwakste krachtlijn sterker te maken in het komende werkjaar.
Tip: Bekijk deze webinars om de nieuwe tendensen verder te ontdekken, te begrijpen en te leren hoe je die in jouw voordeel kan gebruiken.
CHECK 2: BEN IK IN ORDE MET DE REGELGEVING OVER VRIJWILLIGERSWERK?
Als je met vrijwilligers werkt, moet je ook rekening houden met de wet. Er zijn drie belangrijke zaken:
De Vrijwilligerswet
Deze wet beschermt vrijwilligers en legt enkele verplichtingen op voor organisaties:
Je moet elke vrijwilliger goed informeren (de informatieplicht).
Je moet een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid afsluiten (de verzekeringsplicht).
De wet bepaalt ook wie vrijwilligerswerk mag doen.
Vergoedingen
Vrijwilligers worden niet betaald, maar gemaakte kosten mogen wél vergoed worden. Er zijn twee manieren:
met een forfaitaire vergoeding (vaste bedragen)
of met een reële kostenvergoeding (op basis van bewijsstukken)
Bestuursleden van een vzw dragen extra verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor de jaarrekening of het ondertekenen van contracten. Een vereniging kan zich hiervoor extra verzekeren.
CHECK 3: HOE KOM JE TOT EEN GEDRAGEN VISIE ROND HET WERKEN MET VRIJWILLIGERS IN JE VERENIGING?
Een sterk vrijwilligersbeleid begint met een duidelijke visie. Dat betekent: weten waarom je met vrijwilligers werkt, hoe je dat wil doen en welke waarden je daarbij belangrijk vindt.
Misschien voel je intuïtief al aan wat jullie belangrijk vinden. Toch loont het om het uit te schrijven. Zo wordt het voor iedereen duidelijk waar jullie voor staan, en helpt het om keuzes te maken die bij jullie werking passen.
Een gedragen visie motiveert ook vrijwilligers. Het geeft hen het gevoel dat ze gewaardeerd worden en deel uitmaken van iets dat ertoe doet.
De waardenmuur
Een goede manier om samen tot een visie te komen, is de oefening met de waardenmuur. Die doe je in groep, met (enkele) vrijwilligers, bestuurders en de vrijwilligersverantwoordelijke. Laat het gesprek begeleiden door iemand die de oefening goed voorbereidt en het gesprek in goede banen leidt.
Voor je begint:
Noteer op aparte bladen waarden die passen bij jullie vereniging én bij vrijwilligerswerk (bv.: samenwerking, respect, flexibiliteit, …).
Laat elke deelnemer in stilte kiezen welke waarden hij of zij belangrijk vindt. Vraag ook waarom die waarden eruit springen. Zijn er waarden die nog ontbreken?
Stap 2 – Bouw samen de muur
Kies als groep de waarden die door meerdere deelnemers zijn gekozen. Bouw hiermee een ‘muur’ in drie lagen:
Onderste laag: 5 waarden die iedereen belangrijk vindt
Middelste laag: 3 kernwaarden die de onderste laag samenvatten of overstijgen
Bovenste laag: 1 kernwaarde die alles samenbrengt – de hoeksteen van jullie vrijwilligersbeleid
Stap 3 – Reflectie
Geef alle deelnemers de kans om nog iets te vertellen over de oefening of waardenmuur.
Nadat je al deze stappen hebt doorlopen, heb je alle bouwstenen in handen voor een gedragen visie. Vergeet deze zeker niet neer te pennen in een korte, wervende tekst.
CHECK 4: HOEVEEL MENSEN EN MIDDELEN KAN MIJN ORGANISATIE VRIJMAKEN OM EEN VRIJWILLIGERSBELEID UIT TE BOUWEN?
Vrijwilligers werken vaak gratis, maar een degelijk vrijwilligersbeleid kost geld. Zorg daarom voor een jaarlijks budget, en maak bewust keuzes over wat je daarin voorziet. Een doordachte begroting toont dat je je vrijwilligers waardeert – en dat je hen wil ondersteunen in wat ze doen. Denk bijvoorbeeld aan:
Vorming
Opleidingen voor vrijwilligers en voor wie hen begeleidt.
Attenties
Een kaartje, bloemetje of klein geschenk bij ziekte, afscheid of verjaardag.
Samenkomen
Budget voor ontmoetingsmomenten, teambuilding of een uitstap.
Vergoedingen
Onkosten of vrijwilligersvergoedingen, volgens de wettelijke regels.
Verzekeringen
Burgerlijke aansprakelijkheid is verplicht, maar ook een verzekering lichamelijke ongevallen is sterk aangeraden.
Materiaal
Alles wat vrijwilligers nodig hebben om hun taak goed te doen (bv.: handschoenen, inpakmateriaal, tools, fototoestellen, …).
Herkenbaarheid
Denk aan T-shirts, badges of andere herkenbare items – zeker als vrijwilligers bezoekers onthalen, gidsen of rondleidingen geven.
Hou het rechtvaardig: vrijwilligers die dezelfde taken uitvoerenmoeten ook dezelfde vergoedingen krijgen.
Wie zorgt er voor het vrijwilligersbeleid?
Een goed beleid vraagt ook mensen. Duid daarom een vrijwilligersverantwoordelijke aan: iemand bij wie vrijwilligers terecht kunnen met vragen en die het overzicht bewaart.
In grotere of projectmatige werking kan je werken met meerdere vrijwilligersverantwoordelijken (per project of werkgroep). Zorg dan wel dat één persoon het algemene beleid opvolgt en alles op elkaar afstemt.
CHECK 5: WAT LOOPT ER VANDAAG GOED EN MINDER GOED BINNEN HET VRIJWILLIGERSBELEID VAN MIJN ORGANISATIE?
Met een sterke visie heb je een goed vertrekpunt om je vrijwilligerswerking op poten te zetten. Maar een omkadering alleen is niet voldoende. Van nieuwe vrijwilliger tot afscheid: elke stap in het traject vraagt aandacht. In deze praktijktip bekijken we die stappen aan de hand van de 5 V’s: Vind – Verwelkom – Versterk – Verbeter – Vertrek (met zorg).
Elke fase is belangrijk, maar hoe je ze invult, hangt af van je organisatie. Als je al een vrijwilligerswerking hebt, is het goed om eerst te bekijken wat vandaag goed loopt en wat beter kan.
Evalueer
Het vrijwilligersbeleid evalueer je best in groep. Betrek niet alleen het bestuur, maar ook de vrijwilligers zelf. Zo laat je merken dat hun mening telt – en vaak weten zij heel goed wat er leeft in de werking.
Een fijne werkvorm hiervoor is de klaag- en jubelmuur. Die helpt om op een open manier te benoemen wat goed gaat én wat beter kan. Ook in grotere groepen werkt deze methode goed. Samen zoek je naar oplossingen en bouw je aan een gedragen vrijwilligersbeleid.
Voor je begint:
Elke deelnemer krijgt post-its.
Op de tafel ligt een groot blad met twee kolommen. De ene kolom is de ‘jubelmuur’, de andere de ‘klaagmuur’.
Geef aan de deelnemers het Flexivol-model en leg dit kort uit. Dit helpt om met een open blik te kijken naar de kansen en bedreigingen voor het vrijwilligersbeleid in je organisatie.
Stap 1 – Start individueel
Alle deelnemers krijgen 10 minuten de tijd om voor zichzelf op te lijsten welke aspecten van het vrijwilligersbeleid ze als positief of als negatief ervaren. Hun opmerkingen schrijven ze neer op de post-its.
Stap 2 – Verzamelen
Iedereen plakt de positieve post-its op de jubelmuur, en de negatieve post-its op de klaagmuur.
Stap 3 – Clusteren
De groepsleider clustert de post-its die hetzelfde aangeven en vraagt bijkomende informatie als er iets niet duidelijk is.
Stap 4 – Discussie
Ga in gesprek over de grote lijnen. Waar is de organisatie goed in? Wat moet behouden blijven? Voor welke problemen is er dringend een oplossing nodig? Wat kunnen achterliggende oorzaken zijn? In deze discussie is het belangrijk om terug te grijpen naar je visie. Stel dat diversiteit en openheid kernwaarden zijn in je visie en jevaststelt dat de huidige vrijwilligersploeg eenzijdig bestaat uit oudere mannen, dan moet je dit zeker benoemen.
Stap 5 - Verslag
Noteer de belangrijkste bevindingen op papier.
Elk knelpunt is een groeikans
Je hebt nu een duidelijk beeld van hoe het vrijwilligersbeleid in jouw vereniging ervoor staat. Je weet wat goed loopt, en waar er ruimte is voor verbetering.
Zie elk knelpunt als een kans om te groeien. Formuleer het niet als probleem, maar als uitdaging met een concreet doel. Bijvoorbeeld: Niet ‘we bereiken geen jonge vrijwilligers’, maar wél ‘tegen eind volgend jaar willen we minstens 3 jonge vrijwilligers betrekken’.
Soms zie je meteen in welke fase van het vrijwilligersbeleid (de 5 V’s) het stroef gaat. Andere keren is het minder duidelijk of spelen er meerdere zaken tegelijk. Wat je analyse ook is: neem elke fase even onder de loep. Zo bouw je stap voor stap aan een sterker, warmer en toekomstgericht vrijwilligersbeleid.
Het is niet makkelijk om nieuwe vrijwilligers te vinden. En als je die witte raaf gevonden hebt, hoe hou je die dan aan boord? Een vrijwilliger moet je eerst vinden, dan verwelkomen, versterken, verbeteren en tot slot zijn of haar vertrek plannen. Het is belangrijk na te denken over hoe je die verschillende fases wil aanpakken in de toekomst. In deze praktijktip vind je goede raad en tips voor elke fase.
Bekijk voor je aan de slag gaat met deze tips of jouw vereniging in orde is met deze aandachtspunten.
VIND
‘Tijdens de uithangbordactiviteiten van de vereniging (bv. opendeurdagen) zorgen we voor een warm onthaal. Dan spreken we mensen aan, luisteren we en kijken we uit naar potentiële vrijwilligers. Stap voor stap leiden we hen dan toe naar bepaalde taken of projectgroepen.’ – Heemkundige Kring van Kinrooi
Hoe blijf je voldoende vrijwilligers vinden voor jevereniging? En hoe zorg je ervoor dat dit de juiste soort vrijwilligers zijn? Hoe doe je dit vandaag en hoe kan het in de toekomst Flexivoller aangepakt worden?
Maak een takenlijst
Lijst alle mogelijke taken op die er binnen de erfgoedorganisatie door vrijwilligers opgenomen kunnen worden.
Maak de lijst op taakniveau, niet op functieniveau. Bijvoorbeeld ‘verslagen maken van bestuursvergaderingen’ in plaats van ‘secretaris’ of ‘tijdelijke tentoonstelling organiseren’ in plaats van ‘projectverantwoordelijke’.
Lijst zeker ook bestuurstaken op. In eerste instantie zullen nieuwe vrijwilligers daar niet vlug voor kiezen, maar later zullen ze die taken misschien wel opnemen.
Bepaal hoe je nieuwe vrijwilligers gaat inschakelen
Maak een lijst met de huidige vrijwilligers. Vergeet zeker niet de mensen die maar enkele keren per jaar meehelpen of die een kleine, specifieke taak uitvoeren.
Combineer nu de takenlijst met de vrijwilligerslijst. Duid op de takenlijst aan welke taken de huidige vrijwilligers doen en met welke regelmaat.
Bekijk de takenlijst en haal er die taken uit waarvoor je nog geen of te weinig vrijwilligers hebt.
Moet je taken misschien anders structureren om de uitdagingen tot een goed einde te brengen? Hou dan rekening met de wensen van de hedendaagse vrijwilliger. Zo kan je bijvoorbeeld werken met een projectgroep per erfgoedevenement. Dat leden van die projectgroep zelf verantwoordelijkheid en inspraak krijgen en iets wezenlijks kunnen realiseren, kan een stimulans zijn om mee te werken.
Kies een vind-strategie
Er zijn verschillende methodes om vrijwilligers te zoeken. Je kan er één uitkiezen, of ze combineren.
Contacteer (potentiële) vrijwilligers uit je eigen achterban
Maak een lijst met potentiële vrijwilligers voor je erfgoedvereniging. Dit zijn mensen die je organisatie al een warm hart toedragen en daarom meer geneigd zijn om vrijwilliger te worden bij je vereniging dan anderen.
Verzamel hun namen en contactgegevens.
Bespreek hoe je potentiële vrijwilligers gaat contacteren. Hoe persoonlijker en directer, hoe beter. In een persoonlijk gesprek voelen mensen zich meer aangesproken en kan je ook rekening houden met hun wensen. Je kan hen ook opbellen of een persoonlijke mail sturen.
Bepaal wie wat gaat doen en wanneer.
Gebruik de +2-methode
Je kan er ook voor kiezen om je huidige vrijwilligers in te schakelen om nieuwe vrijwilligers te vinden. Een veelgebruikte methode is de +2-methode. Vraag elke vrijwilliger twee personen uit zijn of haar eigen omgeving aan te spreken die misschien interesse hebben in je organisatie.
Schrijf een vacature uit
Zorg voor een duidelijke taakomschrijving bij het opstellen van de vacature en geef aan naar welk profiel je op zoek bent. Een voorbeeld van een vrijwilligersvacature vind je hier.
Vertel wat je de vrijwilliger te bieden hebt. Voordelen voor vrijwilligers moeten niet altijd materieel zijn. Competenties verwerven en ervaring opdoen zijn bijvoorbeeld heel belangrijke niet-materiële voordelen.
Maar jouw erfgoedvereniging heeft nog meer te bieden aan vrijwilligers:
nuttige contacten opbouwen
actief blijven als gepensioneerde
kennisverwerving
zinvolle tijdsbesteding met een maatschappelijk nut
zorg dragen voor het erfgoed
samen iets realiseren
bezig zijn met de eigen interesses
Ook het groepsgebeuren op zich kan een aantrekkelijke factor zijn. Zo is voor jongeren het samenzijn met andere jongeren vaak bepalend bij de keuze van de vrijetijdsbesteding.
Tot slot moet je nadenken over hoe je met de vacature de aandacht trekt.
Zorg voor duidelijke taal. Laat de vacature nalezen door mensen uit de doelgroep die je voor ogen hebt.
Vergeet naast de gebruikelijke kanalen ook niet je eigen netwerk in te schakelen bij het zoeken naar de juiste vrijwilliger. Ook bij een uitgeschreven vacature geldt dat het persoonlijk aanspreken van mensen nog altijd het beste werkt.
Voorbeelden van vrijwilligersvacatures vind je hier.
Doe het continu
Het werven van nieuwe vrijwilligers moet een vast onderdeel worden van je werking. In plaats van een eenmalige grootschalige rekruteringsactie, probeer je als erfgoedvereniging elk jaar nieuwe vrijwilligers bij je werking te betrekken.
Bepaal of en hoe je gaat selecteren
Elke vereniging moet zelf beslissen of vrijwilligers geselecteerd worden of niet. Bepaal hoe je het profiel van de vrijwilligers zo eerlijk mogelijk zal evalueren. Soms is het noodzakelijk enkele criteria op te stellen afhankelijk van het werk dat vrijwilligers moeten uitvoeren (bv.: onberispelijk gedrag als ze moeten werken met kinderen).
Ook als blijkt dat de potentiële vrijwilliger verwachtingen heeft die je niet kan inlossen of wanneer er tegenstrijdige belangen zijn (bv.: bij privéverzamelaars en heemkundige kringen), kan het aangewezen zijn om niet met die kandidaat-vrijwilliger in zee te gaan.
Hoe pak je dat dan aan?
Deel zo sereen en positief mogelijk mee dat de samenwerking niet kan doorgaan.
Uit geen persoonlijke kritiek.
Stel eventueel andere organisaties voor waar hij of zij beter zijn of haar engagement kan opnemen.
VERWELKOM
Een goede eerste indruk is belangrijk. Vrijwilligers die zich welkom voelen, blijven langer gemotiveerd. Bekijk hoe je dit in het verleden deed en hoe je dit het best in de toekomst aanpakt. Denk er ook over na hoe je dit zo flexivol mogelijk kan doen.
Maak kennis met elke nieuwe vrijwilliger
Een kennismakingsgesprek met elke nieuwe vrijwilliger is nuttig om:
de verwachtingen van zowel de vrijwilliger als de organisatie af te toetsen en op elkaar af te stemmen
na te gaan wat de competenties en wensen zijn van de nieuwe vrijwilliger om hem of haar iets op maat aan te bieden
de mogelijke taken te bespreken (gebruik hiervoor de takenlijst)
de duur en het soort engagement van de vrijwilliger aan te kaarten
TIP: Geef aan dat ze van taak kunnen veranderen. Veel vrijwilligers, zeker jongeren, vinden variatie en uitdaging noodzakelijk. Soms verandert het leven van de vrijwilligers waardoor ze meer of minder tijd kunnen vrijmaken. Speel hierop in door flexibel te zijn.
De vrijwilligersverantwoordelijke is dé persoon om het kennismakingsgesprek te voeren. Soms is bij aanvang duidelijk dat de vrijwilliger voor een bepaalde werkgroep of projectgroep komt: dan is het handig dat de project- of werkgroep verantwoordelijke ook aanwezig is bij het gesprek of het gesprek voert. Zorg er dan wel voor dat de vrijwilligersverantwoordelijke gebrieft wordt.
Zorg dat nieuwe vrijwilligers niet alle informatie zelf moeten opzoeken. Geef hen al vóór ze starten informatie over jullie doelstellingen en activiteiten. Geef ze daarnaast ook alle praktische informatie, zoals verzekeringen, terugbetaling kosten, eventuele vergoedingen, al dan niet moeten betalen van lidgeld, informatienota, plannetje van jullie locatie, structuur van de organisatie, enzovoort. Dit is belangrijk in het kader van de informatieplicht.
Zorg voor een introductie of rondleiding
Laat de nieuwe vrijwilliger kennismaken met de andere vrijwilligers. Geef ze een rondleiding in jullie locatie. Zelfs trouwe abonnees of bezoekers zijn niet altijd vertrouwd met het reilen en zeilen in je erfgoedvereniging. Overlaad de nieuwe vrijwilliger ook niet met te veel informatie. Zoek een evenwicht.
TIP: Maak een handleiding van de ideale rondleiding voor nieuwe vrijwilligers. Duid aan op welke plaats de verschillende aspecten van de werking uitgelegd moeten worden. Zo kunnen ook andere vrijwilligers de nieuwe vrijwilligers wegwijs maken.
Laat ze proeven van jouw vereniging
Laat potentiële vrijwilligers vrijblijvend proeven van het vrijwilligerswerk binnen je erfgoedvereniging. Nodig ze uit voor een werkmoment of vergadering en koppel dit aan een gesprek over wat ze binnen je organisatie kunnen doen. Je kan ze ook laten meelopen met een andere vrijwilliger, maar geef hen dan iets omhanden.
Daarnaast kan je er voor kiezen om een formele proefperiode in te voeren. Zo kan zowel de vrijwilliger als de vereniging aftoetsen of ze elkaars verwachtingen invullen. Spreek een duidelijke termijn af en evalueer na afloop samen hoe het verlopen is.
VERSTERK
Zodra een vrijwilliger weet wat van hem verwacht wordt, kan hij of zij aan het werk in jouw vereniging. Ga er echter niet van uit dat iedere nieuwe vrijwilliger over voldoende ervaring beschikt om zomaar aan de slag te gaan. Hoe ga je hem of haar verder begeleiden en versterken? Hoe ga je de nieuwe, maar ook de bestaande, vrijwilligers coachen zodat ze samen optimaal kunnen functioneren en bijdragen aan jullie missie? En hoe hou je hierbij rekening met het Flexivol-model?
Zorg voor structuur
Zorg voor een duidelijke structuur binnen de organisatie, zodat de vrijwilliger weet wie zijn of haar begeleider is. Een organogram is een goed vertrekpunt.
Doe niet alles samen met alle vrijwilligers, maar werk met project- of werkgroepen en duid hiervoor verantwoordelijken aan. Zij kunnen de begeleiding van de vrijwilligers opnemen en koppelen terug naar het bestuur. Als je voldoende ruimte voorziet om de vrijwilligers van zo’n groep onderling ervaringen te laten uitwisselen, dan leren ze ook veel van elkaar. Vrijwilligersverenigingen die op deze manier werken, kunnen met hetzelfde aantal bestuursleden een veelvoud aan vrijwilligers betrekken!
TIP: Voorzie één globaal aanspreekpunt binnen jouw organisatie voor de vrijwilligers. Dit kan een ervaren vrijwilliger of de vrijwilligersverantwoordelijke zijn.
Duid een coach aan
Laat nieuwe vrijwilligers een duo vormen met een ervaren vrijwilliger. Zo kan de nieuwe vrijwilliger zich eenvoudiger inwerken en zich ook sneller thuis voelen in de vereniging. Dit kan zowel op een formele als op een informele manier. De rol van coach kan op verschillende manieren worden ingevuld:
4. Door de verantwoordelijke van de werkgroep of projectgroep
5. Door een combinatie van systeem 1 of 2 met 3 en/of 4
Geef inspraak
Het is belangrijk dat jouw vrijwilligers iets ‘mee-maken’. Ga niet alleen op zoek naar wat jouw organisatie nodig heeft, maar kijk ook eens naar welk vlees je in de kuip hebt. Wat zijn de talenten en competenties van de mensen bij jou in de vereniging? Laat vrijwilligers mee nadenken over een project en ga samen aan de slag.
Zorg voor motiverend leiderschap
Vertrek steeds vanuit de persoonlijke noden van de vrijwilliger. Toon betrokkenheid bij je vrijwilligers. Heb aandacht voor wat ze doen, maar ook voor hun persoon. Loop eens mee tijdens hun vrijwilligerstaak.
Blijf peilen naar hun motivatie. Enkel aan gemotiveerde vrijwilligers kan je af en toe vragen een extra (minder leuke) taak op zich te nemen.
Er kunnen verschillende motieven zijn om aan vrijwilligerswerk te doen. Vaak worden ze zo gebundeld:
Maatschappelijke en idealistische motieven: je wil je inzetten voor een maatschappelijk of nuttig doel, bijvoorbeeld het beschermen van bedreigd erfgoed
Persoonlijke motieven: je wil je via vrijwilligerswerk ontplooien, ervaring opdoen, competenties ontwikkelen
Sociale motieven: je wil mensen ontmoeten met gelijkaardige interesses of je bent gewoon op zoek naar een gezellig tijdverdrijf
Om vrijwilligers te motiveren, speel je best in op hun redenen om aan vrijwilligerswerk te doen. Wie zich engageert uit sociale motieven haalt bijvoorbeeld veel voldoening uit taken die in groep worden gedaan. Wie zich vooral wil ontplooien haalt tevredenheid uit de inhoud van het werk. Kenmerkend aan erfgoedvrijwilligers is vaak ook een stevige interesse voor het verleden of erfgoed. Zet je vrijwilliger daarom in bij het erfgoed waarmee hij of zij een bijzondere band heeft.
Laat de vrijwilliger geregeld opnieuw kiezen wat hij of zij binnen jouw vereniging wil doen. Hou er rekening mee dat motivaties kunnen veranderen doorheen de tijd. Voldoende variatie zorgt er voor dat de vrijwilligers niet bij andere organisaties aankloppen.
Erken je vrijwilligers. Soms zit het in heel kleine zaken, zoals een dankwoordje bij de voorstelling van een publicatie waar ook vrijwilligers aan meewerkten.
Besteed in je externe communicatie aandacht aan je vrijwilligerswerk. Maak van het vrijwilligerswerk een vast item in je nieuwsbrieven. Zet bijvoorbeeld telkens een andere vrijwilliger in de bloemetjes.
Geef elke vrijwilliger om de drie maanden een schouderklopje.
Geef vorming
Vorming is cruciaal bij het versterkingsproces. De inhoud en de vorm (interne training of externe opleiding) hangt af van de vrijwilliger en zijn of haar taak. Werk dus op maat, maar bied wel de mogelijkheid om deel te nemen aan vorming.
TIP: In de erfgoedsector worden vaak goedkope vormingen aangeboden door FARO, Histories of andere erfgoedspelers. Daarnaast kan ook het aanbod van de Avansa-centra interessant zijn.
VERBETER
Er wordt soms gedacht dat vrijwilligers niet geëvalueerd mogen worden. Het is nochtans belangrijk voor de goede werking van je organisatie én voor de motivatie van je vrijwilligers. Hoe pak je dit aan binnen jouw vereniging?
Start positief
Begin een evaluatie met wat er goed ging en ga daarna over op wat beter of anders kan om de activiteit nog beter te laten verlopen in de toekomst.
Verbeter op taakniveau
Wil je een aangename en positieve cultuur in je erfgoedvereniging, dan moet je werken aan de verbetering van zowel vrijwilligers als bestuurders. Essentieel hierbij is dat er geëvalueerd wordt op taakniveau en niet op persoonsniveau. Concentreer je op hoe de activiteit verliep en hoe die aangepakt werd, niet op hoe die persoon is en wat het gevolg hiervan is voor de activiteit.
Zeg dus niet: ‘Je bent niet stipt en daarom liep het mis’.
Vraag: ‘Kan je in de toekomst op tijd aankomen zodat er op tijd gestart kan worden?’
Er is niets mis met het evalueren van vrijwilligers als ze weten dat dit gaat gebeuren. Bijna iedereen is bereid om zich op taakniveau te verbeteren.
Hou het formeel
Als een evaluatie niet formeel gebeurt, gebeurt het via roddels en worden vrijwilligers persoonlijk geviseerd. Evaluatie gebeurt dus best op een formele manier, maar kan soms ook informeel. De evaluatie moet wel voor iedereen op dezelfde manier gebeuren en moet regelmatig plaatsvinden. Je kan zowel persoonlijke evaluatiegesprekken voeren als in groep de afgelopen activiteiten evalueren.
VERTREK
Als er een einde komt aan de samenwerking tussen een vrijwilliger en je erfgoedvereniging moet je aandacht hebben voor het uitleiden van deze vrijwilligers. Hoe zorg je ervoor dat ze niet met een negatief gevoel achterblijven? Weet je waarom de vrijwilliger de organisatie verlaat?
Wees voorbereid
Soms weet je op voorhand dat een vrijwilliger bij je organisatie stopt omdat zijn of haar taak beëindigd is als vooraf bepaald werd dat het vrijwilligerswerk ging eindigen.Bereid je in dit geval voor:
Lijst de taken van de vertrekkende vrijwilliger op.
Bekijk of het takenpakket opgesplitst moet worden zodat je makkelijker nieuwe vrijwilligers kan vinden voor die taken
Vind tijdig een nieuwe vrijwilliger zodat deze nieuwkomer kan ingewerkt worden door zijn of haar voorganger.
Hou een gesprek
Als een vrijwilliger weggaat, probeer dan zicht te krijgen op de redenen van het vertrek. Hoe? Stel ze de volgende vragen:
Als het vertrek de eigen keuze van de vrijwilliger is: waarom ga je weg?
Als het vertrek een keuze van de vereniging is: verduidelijk waarom de organisatie de samenwerking wil stopzetten.
Wanneer en hoe wil jij stoppen? Heb je graag dat er een formeel afscheidsmoment wordt georganiseerd?
Hoe vond je het om vrijwilliger bij ons te zijn?
Waarover ben je tevreden en waarover niet?
Welk beeld neem je mee van onze erfgoedvereniging?
Welke tips kan je ons meegeven?
Kan onze vereniging nog iets voor jou betekenen?
Mogen we – indien nodig – nog een beroep doen op jouw expertise?
De antwoorden op deze vragen kunnen je ook helpen bij het bijsturen van je werking.
Zorg er voor dat je zelf zo positief mogelijk blijft en dus geen defensieve houding aanneemt. Soms beslis je vanuit de organisatie om een einde te maken aan de samenwerking met een vrijwilliger omdat hij of zij zich helemaal niet aan de afspraken houdt, niet geschikt is voor de job en bijsturing van het takenpakket niet gewerkt heeft. Denk dan na hoe je dit aan de vrijwilliger zal meedelen. Bespreek zo eerlijk mogelijk de reden van het ontslag, zodat hier geen halve waarheden rond circuleren.
Neem waarderend afscheid
Mensen die je erfgoedorganisatie verlaten, moet je verzorgen, wat de omstandigheden of redenen ook zijn. Bedank de vrijwilliger steeds voor zijn of haar inzet en toon waardering. Het gevolg is dat je soms, na het vertrek, nog steeds een beroep doet op het netwerk of de expertise van de vrijwilliger in kwestie. Tevreden vrijwilligers zijn reclame voor je werking!
WAT NA DE VIJF V’S?
Je hebt nu een helder beeld over hoe je vrijwilligersbeleid kan vormgeven. Het is belangrijk om je ambities en plannen ook op papier te zetten. Sommige verenigingen doen dit door een vrijwilligersbeleidsplan uit te schrijven. In dit document verzamel je jouw visie op vrijwilligerswerk, je doelstellingen en je acties. Hier vind je een voorbeeld van een (fictief) vrijwilligersbeleidsplan.
Niet elke vereniging heeft de tijd of de ambitie om een heus plan uit te schrijven. Soms volstaat het om de visie, doelen en acties neer te schrijven in een beknopte tekst. Voor andere verenigingen is het dan weer belangrijk om in het algemene beleidsplan één grote doelstelling over vrijwilligerswerk op te nemen.
Effectief vrijwilligersbeleid: wat werkt er en wat werkt er niet?
De focus van je werking, je aanpak en het profiel van je bestuur hebben invloed op de vrijwilligers die je aantrekt.
Beeld je dit scenario in:
Karel wil voor zijn vereniging nieuwe creatieve ideeën verzamelen, die het brede publiek aanspreken en veel volk aantrekken. Hiervoor deelt hij een oproep in hun Facebookgroep waar vooral (bestuurs)leden in zitten. Hij krijgt amper nieuwe ideeën binnen.
Wat is er hier gebeurd? Karel wil de interesses uit de buurt verzamelen, maar hij gebruikt het verkeerde kanaal waardoor hij het berede publiek niet bereikt.
Sluiten je werkwijze en de groep op wie je je richt aan bij je focus?
In dit model zoomen we in op drie mogelijke focussen voor je werking met de bijhorende aanpak. Je kan het model op twee manieren gebruiken:
Vertrek bovenaan van een bepaalde focus en kijk of je werkwijze daarop aansluit
Vertrek vanuit je werkwijze en ga na of deze past bij de groep die je wil bereiken
Je kan met het model hindernissen of spanningsvelden in je werking blootleggen. De vraag daarbij is steeds: “Sluiten je werkwijze en de groep op wie je je richt aan bij de focus die je voor ogen hebt?”.
Hoe ga je met dit model aan de slag?
De focus van je werking is een strategische keuze. Elke focus kan waardevol zijn.
Kijk kritisch naar je huidige werkwijze. Als je enkel vergadert met je bestuur, is het moeilijk andere leden te bereiken. Als je geen open bijeenkomsten organiseert, is het niet simpel om burgers in het algemeen te bereiken.
Zorg voor samenhang tussen de focus van je werking, je werkwijze en het profiel en de rol van je bestuur.
Je kan de focus van je werking ook aanpassen. Zo kan je problemen of taken binnen je organisatie vertalen naar maatschappelijke uitdagingen. De focus van je werking komt dan op de samenleving te liggen. Bijvoorbeeld: “een huisvestingsprobleem van jouw vereniging kan misschien deels gekoppeld worden met de bredere nood aan een ontmoetingsruimte voor verenigingen in de hele gemeente.”
Misschien zit in de mismatch van bijvoorbeeld focus en werkwijze net de reden waarom je niet het beoogde publiek en het beoogde resultaat behaalt.
Wil je verder aan de slag gaan met deze praktijktip?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Hoe betrek je jongeren bij je erfgoedactiviteit voor jongeren?
(c) Glenn Verberck
Jongeren zijn de bezoekers van morgen, de vrijwilligers van morgen of misschien de toekomstige medewerkers van jouw erfgoedorganisatie. ‘Hoe jongeren bereiken?’, het is en blijft een actuele vraag die bij veel – grote én kleine – organisaties leeft. In deze praktijktip geven auteurs van Bamm! concrete tips over hoe je jongeren kan betrekken bij het organiseren van je erfgoedactiviteit.
Waarom zou een erfgoedorganisatie samenwerken met jongeren?
Als organisatie kan je investeren in jong talent. Dat jong talent brengt nieuwe inzichten met zich mee. Jongeren kijken op een andere manier naar kunst en erfgoed. Deze meerstemmigheid is een meerwaarde, zeker in de huidige maatschappij. Hoe meer verschillende mensen je kan bereiken, hoe beter. Je ontdekt nieuwe hoeken van je bestaande erfgoed.
Je kan niet inspelen op een doelgroep of deze aantrekken zonder te luisteren naar hen. Leer hen iets bij, maar laat hen jou ook iets bijleren. Door samen te werken met jongeren is het gemakkelijker om andere jongeren aan te spreken. Je krijgt een groter bereik en zij vergroten jouw naamsbekendheid.
Het is belangrijk om bewust te zijn van jouw beweegreden en deze ook scherp te stellen. Jongeren zijn meer dan een promotool of doelgroep in je beleidsplan. Er is een onderscheid tussen het duurzaam willen betrekken van jongeren in een organisatie en een quota afvinken. Bij het samenwerken met jongeren is het essentieel om diepgang te creëren met interactie en meerwaarde voor beide kanten.
Bouwstenen voor een erfgoedactiviteit met jongeren
Een kant en klaar bouwpakket voor jongerenparticipatie bestaat niet. Wat we wel kunnen geven zijn 6 bouwstenen die een sterke fundering maken voor het betrekken en bereiken van jongeren. Niet elke activiteit kan voldoen aan alle 6 bouwstenen. Dat is ook geen vereiste. Zolang je als erfgoedliefhebber deze bouwstenen in je achterhoofd houdt zal je betere slaagkansen hebben in het bereiken van jongeren.
BOUWSTEEN 1: VERHALEN
Erfgoed en heemkunde bestaan uit verhalen. Ze zijn meer dan stoffige voorwerpen of oude gebouwen. Deze verhalen zijn de sterkte van jouw werking. Ga (samen) op zoek naar verhalen die jongeren prikkelen.
Waar we bij kinderen (tot 12 jaar) vaak in een schoolse verhalende context zitten, dagen we je uit om bij jongeren niet weg te kijken van de spannende verhalen. Hun leefomgeving bestaat uit streamingdiensten, films en boeken met verhalen die niet schuw zijn van drama, controverse of gruwelijke thema’s.
Verhalen over kasteelheren die vreemdgaan met kamermeisjes, heksenvervolging en verzet tijdens de oorlog zijn verhalen die jongeren prikkelen. Deze thema’s zijn ook door te trekken naar hun eigen leefwereld.
BOUWSTEEN 2: VERBORGEN PARELS
Een verborgen parel (in het Engels = hidden gem) is een trend onder jongeren op de social media platforms TikTok en Instagram. Een hidden gem is een “verborgen” plaats die mooi of verbazingwekkend is.
Jongeren zijn vanaf hun puberteit veel bezig zijn met wat anderen van hen vinden. Als jongere willen ze zich als individu loskoppelen van de massa. Ook in het zoeken naar belevingen zijn ze op zoek naar iets uniek. Als je naar Parijs gaat weet iedereen dat de Eiffeltoren te bezoeken is, maar een pittoresk steegje of mooi stadstuintje zal hen die unieke ervaring geven.
Hoe kan jij als erfgoedliefhebber jongeren deze ervaring geven? Kijk eerst eens in het lokale erfgoed welke mooie parels jij hebt van gebouwen, natuurdomeinen of kleine unieke ervaringen. De voorbeelden die jongeren geven zijn bijvoorbeeld De Vlaeykensgang in Antwerpen of de Kruidtuin in Leuven. Dit zijn locaties die jongeren toevallig ontdekken en als uniek ervaren.
Stel dat je geen locatie vindt, kan je er ook zelf een creëren. Boeken lezen is weer hip bij een groot deel van de jeugd. Leg wat zitzakken en boeken op een rustige plek en creëer zo een hidden gem. Locaties die anders niet toegankelijk zijn en eenmalig wel, hebben ook een grote aantrekkingskracht, zoals de Conscience bibliotheek in Antwerpen.
BOUWSTEEN 3: SPELFACTOR
Als je de verhalen en unieke ervaring kan koppelen aan een spelfactor ben je bezig met het bouwen van een totaalbeleving. Deze spelfactor is een manier om het stoffige karakter van erfgoed weg te blazen. Je kan hierbij op twee manieren aan de slag gaan.
Je kan spelfactor toevoegen die uit de leefwereld van jongeren komt. Bijvoorbeeld een silent disco (een fuif met koptelefoons) in een erfgoedlocatie. Zo breng je hun leefwereld in contact met de jouwe.
Je kan de verhalen van je erfgoed omzetten naar een spelfactor. Nodig een jeugdbeweging uit om een gigantisch moordspel of stratego te spelen op jouw locatie met personages uit de lokale geschiedenis. Organiseer een workshop waarin je lokale ambachten op maat presenteert. Bijvoorbeeld pizza’s bakken met zelfgemalen meel uit de molen.
BOUWSTEEN 4: DEELBAARHEID
Een ervaring moet op twee manieren deelbaar zijn.
De eerste manier om een ervaring deelbaar te maken is door samen te gaan. Jongeren komen zelden alleen. Ze zullen in groepjes komen. Dit heeft op lange termijn een sneeuwbaleffect. Laat jongeren hun vrienden meenemen. Dan zal de groep groeien.
De andere manier om een ervaring deelbaar te maken is via sociale media en foto’s. Beide zijn een groot onderdeel van de leefwereld van jongeren. Geef jongeren de kans om leuke en mooie foto’s te maken. Ook dit kan je als organisator in de hand werken. Door het plaatsen van spiegels of een fotobooth zet je jongeren subtiel aan tot het maken van een foto. Daarnaast kan je door lampenslingers als decoratie of symmetrie in architectuur ook mooie hotspots maken voor een foto.
(c) Timo Vergauwen
Een belangrijke kanttekening: ga in gesprek met jongeren. Wat voor jou een heel leuke fotobooth is kan voor jongeren al snel als kinderachtig ervaren worden. Als jongeren te hard het gevoel krijgen dat je ze pusht zal het eerder averechts werken. Daarom is dialoog met hen zeer belangrijk.
BOUWSTEEN 5: AUTHENTICITEIT
“Jow jow jow, kom ff chillen op onze lit tentoonstelling.”
Deze quote is het voorbeeld van hoe het niet moet. Als lezer voel je zelf ook aan dat dit niet natuurlijk aanvoelt. Voor jongeren is dit ook zo. Een eerste deel van authentiek zijn is je communicatie. Gebruik geen jongerentaal naar hen toe. Jongeren doorprikken snel je bubbel. Maak je taal laagdrempelig en helder, maar blijf jezelf.
Omarm ook (kleine) veranderingen. De waarden van erfgoed en jongeren komen vaak overeen. Kijk naar de waarden “ambachtelijk, duurzaamheid en lokaal”. Jongeren zijn hier ook mee bezig. Deze waarden bouwen bruggen tussen erfgoed en jongeren. Naast de waarden die je deelt met jongeren brengen zij ook nieuwe interessante invalshoeken mee. Sommige van deze invalshoeken vragen veranderingen in je organisatie, sta hiervoor open en durf het gesprek aan te gaan.
BOUWSTEEN 6: PARTICIPATIE
De belangrijkste bouwsteen van de fundering is de laatste: participatie. Maak niets voor jongeren, zonder hen te betrekken. Zonder jongeren te betrekken, zal je hen niet bereiken. Hieronder staan de verschillende soorten participatie uitgelegd. Ga samen op zoek naar welke vorm het beste bij jou en je organisatie past.
Wat is participatie?
De grootste veranderingen om jouw doelgroep te bereiken zullen ontstaan als je hen echt de touwtjes in handen geeft en een kader biedt waar ze in alle veiligheid hun stempel kunnen achterlaten. Niemand weet beter wat de doelgroep aantrekt dan de doelgroep zelf. Hoe meer je hen actief kan betrekken in alle stappen van het proces, hoe meer inzichten ze hebben in je project. Zij weten wat er speelt in hun leefwereld en hoe hierop in te spelen.
Participatie is meer dan interactie. Het doel is een zinvolle interactie waar relevante informatie uit voortvloeit en nadien iets mee gedaan wordt. Het gaat om het actief betrekken van een doelgroep bij jouw werking en project. Het beste motto dat we kunnen meegeven is: VOOR en DOOR jongeren.
PARTICIPATIETRAP
Om verschillende vormen van het betrekken van jongeren te duiden maken we gebruik van de participatietrap van Pimento. In dit overzicht van Pimento brengen ze gradaties in beeld met op de ene as de invloed van je organisatie op het eindproduct en aan de andere as de invloed die jongeren hebben op jullie eindproduct. De ene soort participatie is niet beter dan de andere. Het is voornamelijk een zoektocht voor jou als organisatie om te kijken welke soort participatie het beste bij jou past.
(c) Pimento
Je kan voorbereidend aan de slag met jongeren door hen te betrekken als informant, dan vraag je vrijblijvend hun mening en verwerken jullie deze als organisatie. Dit is een heel laagdrempelige vorm van participatie.
Voorbeeld: Bij de Vlaamse Jeugdraad doet men bevragingen bij jongeren op straat om informatie in te winnen over onderwerpen die spelen bij de jeugd. Ze gaan een kwartiertje tot een halfuurtje op straat staan en spreken passanten aan. Dit is een korte interactie.
Als adviseur zullen jongeren input en ideeën genereren voorafgaand, tijdens en na het product. Hun rol is dus minder vrijblijvend, ze doorlopen het hele proces als adviseur op de aangewezen topics. Jij bevraagt jongeren en neemt hun advies ter harte.
Voorbeeld: Hidrodoe, belevingscentrum over kraantjeswater in Herentals, ging samen met enkele lokale scholen in zee. Ze gingen hun waterspeelplaats hertekenen en vroegen aan kinderen hoe zij deze speeltuin zouden zien. Dit is een langdurig traject.
Als co-producent werken jongeren ook actief mee aan het proces van het product. Jongeren leggen dan mee de krijtlijnen. Je geeft hen de eindbeslissing over een deel van het eindproduct.
Voorbeeld: Voor Erfgoeddag bundelden verschillende erfgoedcellen uit de Kempen (Noorderkempen, Voorkempen en Stuifzand) hun krachten. Ze ontwikkelden het boekje Beestig, over Beestige verhalen uit de Kempen. Voor de illustraties klopten zij aan bij een secundaire school in Turnhout bij de opleiding Illustratie. De leerlingen kregen als coproducent carte blanche over de vormgeving en illustraties bij de erfgoedverhalen.
De mogelijkheid waarbij je de jongeren de meeste zelfstandigheid geeft is de rol als medebeslissers of beslisser. Op deze manier is het traject voor en door jongeren ontwikkeld. Je coacht jongeren, maar zij maken de beslissingen. Als medebeslisser of beslisser nemen zij zelf contact op met leveranciers en beslissen ze zelf hoe het traject zal lopen.
Voorbeelden:
Erfgoed Viersprong, een lokale erfgoedorganisatie in regio Melle, contacteerde samen met Histories enkele scholen uit hun regio. Hieruit kwam een groepje geëngageerde jongeren die samen met de erfgoedorganisatie activiteiten uitwerkten rond de Eerste Wereldoorlog. De jongeren kwamen met het idee om grond uit Passendale over te brengen naar hun lokaal kerkhof als symbolisch teken. Dit was het startschot van verschillende activiteiten.
Het Yper Museum liet een groepje 17-jarigen los op hun collectie. Het eindresultaat? De tentoonstelling Louise Edith. Deze tentoonstelling is volledig gemaakt door jongeren. De inhoud, scenografie, collectie en volledige tentoonstelling is gekozen en gemaakt door de jongeren.
Goed om te weten:
Participatie is als een trap, de ene trede is niet beter dan de andere, het doel hangt af van hoe je jongeren betrekt.
Stel verwachtingen juist in het begin: beloof niet de rol van beslisser om dan uiteindelijk niets te doen met hun input. Dit zorgt voor frustraties.
De rollen kunnen verschuiven doorheen het project: soms hebben jongeren nood aan meer begeleiding, bespreek dit en pas dit met wederzijds akkoord aan.
Open communicatie is heel belangrijk.
STAPPENPLAN VOOR PARTICIPATIE
STAP 1
Stel doelen op
Wat wil jij bereiken met het participatieproject? Hou hier ook rekening met het groeiproces van de jongeren, focus niet enkel op het eigen belang van de organisatie. Idealiter worden de jongeren ook al mee betrokken in dit proces zodat de beweegredenen van het begin goed afgestemd zijn.
Zorg voor een draagvlak in de organisatie
Wanneer je aan de slag gaat met een jongerenwerking is het belangrijk dat er binnen de organisatie een draagvlak is om dit te ondersteunen. Is iedereen bereid om hier actief mee aan de slag te gaan, wie is het aanspreekpunt, de begeleider, is er een budget voor het project? Zorg dat de verwachtingen bij iedereen binnen je erfgoedorganisatie hetzelfde zijn.
Denk op de lange termijn
Vermijd vluchtige samenwerkingen of eenmalige schoolbezoeken om jongeren duurzaam te betrekken. Wat kan er op lange termijn structureel in de werking geïmplementeerd worden om de toetreding van jongeren te vergemakkelijken? Jongeren hebben tijd nodig, je zal bij je eerste activiteit slechts een klein groepje bereiken.
STAP 2
Zoek jongeren
(c) Bamm!
Gebruik hiervoor de kanalen waar jongeren te vinden zijn en kanalen die bij jou als organisatie passen. Communiceer helder. Hou het licht, zorg voor een gezonde portie humor (maar zonder het gevoel te geven dat je hun niet serieus neemt). Indien je hier zelf niet de kennis van hebt kan je ook hier al jongeren betrekken om de kanalen te beheren en de wervingstekst uit te schrijven. Spreek gerust familieleden of kinderen van collega’s aan om de tekst na te lezen. Jongeren weten als de beste wat wel en niet werkt.
Selecteer jongeren
Je hoeft je vrijwilligers niet enkel te gaan halen in de vijver van geschiedenisstudenten en kunsthistorici. Elke jongere met een interesse voor jouw onderwerp en erfgoed is een jongere die jij nodig hebt. Kijk ook naar wat zij kunnen en hoe hun vaardigheden jou kunnen ondersteunen. Niet elke vrijwilliger toont hetzelfde engagement. Sommigen starten hun engagement heel klein en dat is oké.
Krijgen ze een vergoeding?
Denk goed na over hoeveel tijd je van de jongeren vraagt. Op welke manier kan je hen vergoeden? Dit kan financieel, maar dat is zeker geen must. Er zijn verschillende andere manieren om jongeren te waarderen in dat wat zij doen. Bijvoorbeeld een uitstapje, iets om te eten tijdens de vergaderingen, een aanbeveling op hun cv als ze net afstuderen, terugbetaling van hun trein- of busticket… Laat de jongeren het belang van hun aanwezigheid voelen, zodat zij betrokken en gemotiveerd blijven.
Afspraken maken
Afspraken maken is de kern van samenwerkingen. Maak alles helder en duidelijk zodat iedereen vooraf goed weet hoe de vork in de steel zit. Dit is belangrijk om frustraties in de toekomst te vermijden.
STAP 3
Als je aan de slag gaat met jongeren, gooi je ze best niet in het diepe. Geef hen een kader waarbinnen ze kunnen werken.
Begeleid en coach de jongeren en vrijwilligers hier in. Zorg voor een taakverdeling, wie volgt de jongeren op en wat zijn de concrete taken van de jongeren?
Tot slot is het heel handig om een einddoel aan je project te knopen. Een feest of expo is leuk om naar te werken.
STAP 4
Hoe trek ik nu jongeren naar mijn activiteit? Dit begint bij je communicatie. Durf het aan om jongeren de touwtjes in handen te geven. Zij dragen hun boodschap uit naar andere jongeren. Jongeren en erfgoed zijn aantrekkelijk voor de pers, maak hier ook gebruik van.
STAP 5
Na het project evalueer je alles. Wat ging er goed? Wat kan beter? Zijn de doelen bereikt? Moeten er nieuwe doelen vastgelegd worden? De evaluatie gaat in twee richtingen. Evalueer de jongeren, maar laat ze jou ook evalueren. Ga in gesprek.
Tips en tricks om af te sluiten
LAAT JONGEREN ZICH WELKOM VOELEN
Zorg voor een goede eerste indruk. Wat ook werkt zijn volle buikjes: biedt eten en drinken aan. Eten is iets dat mensen verbindt met elkaar. Werk aan een groepsgevoel, maak ruimte om vriendschappen te laten vormen. Neem kwalitatieve pauzes en informele momenten zoals een teambuilding of een drankje achteraf. Zorg dat er geen te groot wij-zij gevoel is met de personen die het traject begeleiden.Voorzie als het kan een eigen plek, dit kan een tafel zijn of een lokaal. Maar geef ze het gevoel dat ze welkom zijn.
WERK DREMPELS WEG
Er zijn verschillende drempels die jongeren en toekomstige vrijwilligers tegenhouden om naar jou te komen. Wees hiervan bewust en ga er mee aan de slag.
Gekendheid: Zorg dat de jongeren kunnen inschatten wat te verwachten van het project, de samenkomst, de organisatie… Hoe meer info, hoe beter. Wil je jongeren in deze tijd bereiken, spreek ze persoonlijk aan.
Bereikbaarheid: Zorg dat je samenkomt op een makkelijk bereikbare locatie.
Zichtbaarheid: Maak je organisatie zichtbaar, zorg bij voorkeur dat er een onthaal of eerste aanspreekpunt is. Maar met een pijl kom je al ver.
Financiën: Zorg dat jongeren geen eigen fondsen moeten uitgeven om deel te nemen aan het project. Gemaakte onkosten betaal je best terug. Je kan ook een vrijwilligersvergoeding voorzien die deze kosten dekt.
Timing: Als je met jongeren werkt, zorg je dat je samenkomt op momenten dat zij beschikbaar zijn. Hou er rekening mee dat dit vaak na de werkuren en in weekends is. Vergeet hun examenroosters niet. Jouw agenda en die van een jongere komen vaak niet overeen.
Stel deadlines maar wees niet te streng, naast het vrijwilligerswerk hebben zij nog heel wat prioriteiten.
Auteurs: Sofie Bonné, Paulien Herck en Anton Van Dijck van Bamm!
Bamm! is een kunst- en erfgoededucatieve organisatie die ijvert voor het recht van kinderen en jongeren op cultuurparticipatie. Met hun deelmerken zorgen ze dat kinderen en jongeren van verschillende leeftijden op verschillende plekken cultuurinjecties krijgen:
Amuseevous eist samen met kinderen en jongeren (16-30 jaar) ruimte op binnen de culturele sector.
Door het ontwikkelen en begeleiden van workshops, rondleidingen en educatieve pakketten vormt Mastiek het bindmiddel tussen museum- en erfgoedverhalen en kinderen en jongeren.
ERFGOED IN DE PRAKTIJK
Deze praktijktip kwam naar aanleiding van de vormingsreeks ‘Erfgoed in de Praktijk’. ‘Erfgoed in de praktijk’ is het gezamenlijk vormingsaanbod van Histories, FARO, Stichting Open Kerken en Davidsfonds. In het kader van een aantal evenementen (Erfgoeddag, Nacht van de Geschiedenis en Open Kerkenweekend) organiseren deze partners laagdrempelige workshops die de deelnemers helpen bij de organisatie van hun activiteiten naar aanleiding van die erfgoedevenementen. Zo waren er al cursusavonden rond tentoonstellingen voor beginners, het promoten van activiteiten, ideeën genereren om een erfgoedverhaal te presenteren en interactief rondleiden.
Vrijwilligers betrekken: omgaan met soorten engagement
Wanneer mensen zich voor iets willen inzetten, kunnen ze dat niet altijd in dezelfde mate doen. Mensen verschillen onderling, maar ook over de tijd heen kan dit variëren. Dat hangt onder andere af van andere engagementen, maar ook de familiale of professionele situatie. De mate van betrokkenheid groeit ook. Je hebt dus verschillende participatieniveaus. Elk niveau is waardevol.
PARTICIPATIENIVEAUS
We onderscheiden acht niveaus van betrokkenheid. Kijk je naar de meest betrokken groep, dan is die ook het kleinst. Als vereniging sta je best open voor de verschillende soorten betrokkenheid.
We starten met het lidmaatschap ‘omdat het zo hoort’. Deze leden zijn zelden aanwezig en volgen de werking vanop een afstand. Daarnaast hebben we de klant-leden die écht deelnemen. Ze komen naar een tentoonstelling, vullen een bevraging in, liken iets op Facebook, enzovoort.
Als leden zich meer inzetten en inhoud of ideeën van de organisatie met de buitenwereld beginnen delen, verschuiven ze naar de groep van actieve leden. De zichtbare leden delen de inhoud van anderen in de organisatie. Betrokken leden gaan een stap verder. Ze tekenen een petitie, uiten zich als actieve leden, komen naar een protestactie of participatie-avond. Wanneer deze personen de inhoud en ideeën van anderen uit de organisatie beginnen aanpassen of aanvullen, worden ze meewerkende leden. Ze delen bijvoorbeeld een bericht en geven er zelf uitleg bij of lezen een nota na en geven feedback.
Vanaf het moment dat leden tijd, geld of iets dergelijks in de werking gaan investeren, spreken we van ‘eigenaar-leden’. Zo hebben we de kernleden die bijvoorbeeld zelf kopieën maken om te verspreiden, regelmatig tijd vrijmaken of extra middelen doneren, enzovoort. Als een lid meewerkt aan de inhoud van een debat, een deel van een nota voorbereidt of een filmpje maakt, spreken we over een werkend kernlid. Het laatste niveau is het trekkende kernlid. Deze geeft vorm en waakt over de principes, waarden en doelen van de werking. Dit lid werkt bijvoorbeeld mee aan het concept van een actie, een ambitienota ofde strategie.
WAAROM MOET JE REKENING HOUDEN MET VERSCHILLENDE SOORTEN ENGAGEMENT?
Beeld je dit scenario eens in:
Jan, 19 jaar oud, is lid van zijn lokale jeugdhuis. Hij ziet dat de erfgoedraad een participatieavond organiseert om de behoeften van de verenigingen ten aanzien van het gemeentelijk archief te verzamelen. Nadien zou een nota daarrond voorgelegd worden aan het gemeentebestuur. Jan wil zijn jeugdhuis die dag wel vertegenwoordigen. Hij is student politieke wetenschappen en reeds zeer actief in de studentenraad. De erfgoedraad vraagt hem om mee op de barricade te gaan staan en kernlid te worden. Dit is echter niet wat Jan wil, en hij deinst terug om zich voor die participatieavond te engageren.
Wat is hier gebeurd? Dit was zijn eerste stap als lid, maar aan Jan wordt te snel te veel engagement gevraagd dat hij niet kan geven. Dit schrikt hem af.
Het is begrijpelijk dat je nieuwkomers of geïnteresseerden direct wil integreren in je vereniging. Zeker als je in je bestuur nog open plaatsen hebt die dringend opgevuld moeten worden. Dit schrikt echter af. Je moet tijd en ruimte creëren, zodat nieuwe leden actieve leden worden. Nadien kunnen ze eventueel bestuursleden worden. Een handige tip daarbij is om open te staan voor nieuwe drijfveren. Die kunnen voor een nieuwe instroom van leden zorgen. Het is logisch om mensen op hun talenten aan te spreken, maar het is ook nodig om na te gaan welke talenten ze willen inzetten. Misschien willen ze net iets heel anders doen dan waarmee ze professioneel bezig zijn.
Wil je verder aan de slag gaan met deze praktijktip?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond lokale beleidsbeïnvloeding.
Vrijwilligerswerk is altijd onbezoldigd, maar dat betekent niet dat je als vereniging geen kosten mag vergoeden. Wel moet je de regels van de Vrijwilligerswet volgen. In deze praktijktip lees je waarop je als vereniging moet letten als je vrijwilligers een kostenvergoeding wil geven.
BEDANKEN MAG, MAAR MET MATE
Je bent als vereniging niet verplicht om vrijwilligers hun kosten te vergoeden. Wil je hen toch bedanken voor hun inzet? Dat kan ook met een kleine attentie. Belangrijk: zo’n geschenk mag in totaal maximaal 40 euro per jaar kosten.
KIES JE KOSTENVERGOEDING
Je kan kiezen tussen twee soorten vergoedingen:
Reële kostenvergoeding: je vrijwilliger toont de kosten aan met bewijzen, zoals bonnetjes of treintickets.
Forfaitaire kostenvergoeding: je betaalt een vast bedrag, zonder dat daar bewijzen tegenover staan.
Je kan kiezen om alle taken op dezelfde manier te vergoeden, maar je mag ook per soort taak een andere aanpak hanteren. Die keuze geldt dan wél voor het hele kalenderjaar.
Let op: een vrijwilliger mag maar één systeem hanteren per kalenderjaar, ook als hij of zij actief is in meerdere organisaties. Anders kan de vrijwilliger de vergoeding niet aannemen. De vrijwilliger is zelf verantwoordelijk voor het aanhouden van één systeem.
Een uitzondering: een verplaatsingsvergoeding mag je combineren met een forfait. Als je ze combineert is de verplaatsingsvergoeding op jaarbasis begrensd.
RESPECTEER DE MAXIMUMBEDRAGEN
Werk je met reële kosten? Dan geldt er geen maximumbedrag, zolang je alles met bewijsstukken kan aantonen.
Kies je voor het forfaitair systeem? Dan gelden er wél plafonds. In 2025 bedraagt de maximale vergoeding:
42,31 euro per dag
1.692,51 euro per jaar
In de sportsector is er voor sommige taken een verhoogde forfaitaire kostenvergoeding. Je moet per kalenderjaar bijhouden welke vrijwilligers de forfaitaire vergoeding ontvingen, de data waarvoor ze de vergoeding kregen en de betaalde bedragen.
Ook vervoerskosten kan je vergoeden. De bedragen voor 2025 zijn:
0,4415 euro per km met de auto (tussen 1 juli 2024 en 30 juni 2025)
0,36 euro per km met de fiets
Werk je met een reële kostenvergoeding, dan kan je alle gereden kilometers vergoeden. Combineer je de verplaatsingsvergoeding met een forfaitaire vergoeding? Dan is deze op jaarbasis beperkt tot het bedrag dat overeenkomt met 2.000 km afgelegd met de auto. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk (VSVW) legt dit in deze video helder uit.
Kilometers moet je altijd bewijzen. Het VSVW heeft daar een modeldocument voor. Rijdt de vrijwilliger met een bedrijfswagen? Dan kan die geen kilometers inbrengen.
Let op: als je de maxima overschrijdt, wordt het vrijwilligerswerk als ‘betaald werk’ gezien en volgen er belastingen en sociale bijdragen. Is iemand actief in meerdere verenigingen? Dan moet die persoon zelf de bedragen per dag en per jaar in de gaten houden. De som van alle vergoedingen telt. Goed om te weten: je bent als vereniging vrij om lagere bedragen uit te keren dan het maximum.
VERGEET JE INFORMATIEPLICHT NIET
Je bent als vereniging verplicht om je vrijwilligers op voorhand duidelijk te informeren over:
Het gekozen kostenvergoedingssysteem
De taken waarvoor de vergoeding gegeven wordt
De wettelijke maximumbedragen
De wetgeving over het combineren van systemen
Dat doe je het best met een informatie- of afsprakennota. Zet die op je website, stuur hem per mail en vraag om ondertekening of bevestiging van ontvangst. Zo voldoe je wat betreft de kostenvergoedingen zeker aan je informatieplicht.
MAG JE IN ELK SOCIAAL STATUUT VRIJWILLIGERSWERK DOEN?
Insommige sociale statuten moet jeje vrijwilligerswerk vooraf melden of zelfstoestemming vragen. Hou je je aan deze regels, dan heeft een kostenvergoeding géén invloed op je uitkering.
Een overzicht:
Werkloosheidsuitkering: meld je vrijwilligerswerk vooraf met formulier C45B bij de RVA. Komt er binnen de 14 dagen geen reactie, dan kan je het als goedgekeurd beschouwen en kan de vrijwilliger starten.
Brugpensioen (SWT): dezelfde regels als bij werkloosheid.
Ziekte of invaliditeit: vraag schriftelijke toestemming van de adviserend arts van je mutualiteit.
Leefloon: vraag toestemming aan je OCMW.
Er gelden geen extra voorwaarden voor gepensioneerden, mensen met tijdskrediet, loopbaanonderbreking of met een handicap.
HOE ZIT HET MET WERKENDEN?
Ben je werknemer, zelfstandige of ambtenaar? Ook dan gelden er enkele regels:
Je mag in de organisatie waarin je betaald werk verricht, enkel vrijwilligerswerk doen indien dat wezenlijk verschilt van je betaalde opdrachten.
Ambtenaren die in een andere organisatie willen vrijwilligen vragen bij twijfel over mogelijke belangenconflicten best toestemming aan hun leidinggevende.
WAT ALS JE BESTUURDER BENT?
Krijg je presentiegeld als bestuurder? Dan val je buiten de Vrijwilligerswet en zijn je inkomsten belastbaar. Je vereniging maakt dan een fiscale fiche op. Of je sociale bijdragen betaalt, hangt af van de link tussen je bestuurstaak en je gewone inkomen. Is dat het geval? Dan zijn het beroepsinkomsten en betaal je sociale bijdragen. Is dat niet het geval? Dan zijn het occasionele inkomsten en betaal je geen sociale bijdragen.
Ben je een bestuursvrijwilliger? Dan mag je wél kostenvergoedingen ontvangen. Let op: sinds 2019 mag je geen combinatie meer maken van presentiegeld en een vrijwilligersvergoeding, ook niet voor verschillende taken.
MEER WETEN?
Je vindt meer informatie, uitlegvideo’s en modeldocumenten over vrijwilligerswetgeving en kostenvergoedingen op de website van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk.
Heb je een vraag of wil je advies op maat? Contacteer onze collega Els via els.vervaet@histories.be of bel 0492 11 75 36.
Wat motiveert vrijwilligers? Het verschil tussen oude en nieuwe drijfveren
Beeld je dit scenario in:
Emma leest in de brochure van haar lokale heemkundige kring dat deze nauwer wil samenwerken met het gemeentebestuur. Dit wekt haar interesse en ze wil haar communicatievaardigheden inzetten om de vereniging te helpen een nota te schrijven aan het gemeentebestuur. Ze krijgt echter te horen dat alleen bestuursleden zich hiermee (mogen) bezighouden. Aangezien ze noch de ambitie, noch de tijd heeft om in het bestuur van de heemkundige kring te gaan, wijst ze het aanbod af. Hierdoor eindigt haar contact met de kring.
Wat is hier gebeurd? Emma’s drijfveren komen niet overeen met de verwachtingen van de heemkundige kring.
OUDE EN NIEUWE DRIJFVEREN
Onze drijfveren om ons voor iets in te zetten zijn geëvolueerd. We onderscheiden ‘oude’ of traditionele drijfveren en nieuwe drijfveren. Universiteiten, ziekenhuizen, maar ook traditioneel georganiseerde verenigingen werken vanuit ‘oude’ waarden.
Recente bewegingen als de Klimaatbeweging, Black Live Matters, Extension Rebellion, maar ook platformen als Wikipedia, Facebook-groepen of online communities bouwen invloed op via nieuwe drijfveren. Zowel traditionele als nieuwe drijfveren kunnen waardevol zijn, maar ze vragen elk een andere aanpak vanuit de organisatie. In een vereniging kunnen mensen met beide soort drijfveren meewerken.
HOE SPEEL JE IN OP NIEUWE DRIJFVEREN?
Onderstaand model zet de ‘oude’ en ‘nieuwe’ drijfveren naast elkaar en illustreert ze met de werkwijze die op deze drijfveren inspeelt.
Tussen traditionele en nieuwe drijfveren zijn verschillen, maar ze hoeven niet te botsen. Het betekent niet dat jouw vereniging voor het een of het andere moet kiezen. Een vereniging staat best open voor beide soorten drijfveren.
Oude drijfveren worden gelinkt aan langdurig engagement, wat deze mensen interessant maakt voor bestuurstaken. Daarbij is continuïteit een meerwaarde . Voordelen van nieuwe drijfveren zijn dan weer:
Een nieuwe wind die kan waaien
Meer kritische massa
Een bredere groep mensen die zich aangetrokken voelt tot de werking.
VERDER AAN DE SLAG MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.