De ingrediënten voor een goede digitale lijst in Excel
Rekenbladen bieden heel wat mogelijkheden om je informatie te structureren. Dit is niet enkel handig voor je eigen werk, maar zorgt er ook voor dat je eenvoudig met meerdere personen aan één lijst kan werken. Excel is de meest gebruikte software om lijsten te maken. Met deze tips kan je het meeste uit het programma halen.
GEGEVENS STRUCTUREREN
Begin met het omzetten van je gegevens naar een tabelvorm in Excel, waardoor je gemakkelijk kolommen kan sorteren zonder andere gegevens te beïnvloeden. Dit doe je door te klikken op ‘Invoegen’ > ‘Tabel’ > en je volledige tabel te selecteren.
Eens je een tabel hebt kan je nog veel verder gaan in het structureren van je gegevens:
Je kan kolommen alfabetisch sorteren, specifieke waarden benadrukken en zoekopdrachten binnen kolommen uitvoeren door op de kolomtitels te klikken.
Gebruik keuzelijsten voor uniforme termen of gemakkelijke invoer, zoals functies of ja/nee-categorieën. Een keuzelijst maak je door in een nieuw tabblad een lijst te typen in 1 kolom. Selecteer de kolom in je tabel waar je een keuzelijst wil en klik op ‘Gegevens’ > ‘Gegevensvalidatie’ > Toestaan: ‘lijst’ > Bron: ‘selecteer de lijst in het andere tabblad’.
Keuzelijst maken – Stap 1
Keuzelijst maken – Stap 2
Keuzelijst maken – Stap 3
Het voordeel van zo een lijst is dat je die telkens kan aanvullen wanneer nodig.
Indien je bronverwerkingen bijhoudt in Excel is het ook aangeraden om gegevens die je zelf toevoegt bij te voegen in een aparte kolom. Zo hou je een duidelijk onderscheid tussen de gegevens uit de bron en de nieuwe analyses. Je kan bijvoorbeeld een kolom maken met de clustering van medische beroepen indien dit handig zou zijn voor je onderzoek.
HET VERSCHIL TUSSEN TWEE DATUMS BEREKENEN
1. Vóór de twintigste eeuw
Excel heeft geen functie voor de berekening van data voor de twintigste eeuw, daarvoor is het programma niet ontwikkeld. Er is echter een eenvoudige manier om dit op te lossen, namelijk door het berekenen van gegevens in de kleinste betekenisvolle eenheden. Deel historische datums dus op in dag, maand en jaar. Dat is sowieso praktisch bij historische gegevens omdat je niet altijd alle gegevens voorhanden hebt (bijvoorbeeld: de dag of maand ontbreken). Daar stel je vervolgens de ‘celeigenschap’ van de kolom in als ‘getal’ in plaats van ‘datum’. Met die kolommen kan je het verschil tussen de getallen eenvoudig uitrekenen. Je kan altijd een extra kolom toevoegen met de samengestelde datum als je die nodig hebt voor andere doeleinden.
Datum berekenen door ze op te splitsen in de kleinste betekenisvolle eenheid
Het opdelen in de kleinste betekenisvolle eenheid is een belangrijk basisprincipe voor het opstellen van databases. Zo voorzie je de mogelijkheid om met die kleine eenheden aan de slag te gaan. Daarom delen we ook steeds de naam op in voornaam en familienaam. Op die manier kan je eenvoudig nagaan hoeveel persoon met familienaam x er in de dataset aanwezig zijn.
2. Na de twintigste eeuw
Voor verschillen tussen data vanaf het jaartal 1900 kan er in Excel wel een formule gebruikt worden. Via de formule DATUMVERSCHIL (Geboortedatum;Overlijdensdatum;”y”) kan je het aantal jaren =y tussen de overlijdensdatum en geboortedatum berekenen. Indien nodig kan je met deze formule het verschil in maanden (;”M”) en dag (;”D”) berekenen.
Formule DATUMVERSCHIL toepassen
DRAAITABELLEN VOOR DIEPGAANDE ANALYSES
Eens je je gegevens in je Excel tabel hebt aangevuld kan je draaitabellen gebruiken om verdere analyses te doen op je data. Dit kan je doen door te klikken op ‘Invoegen’ > ‘draaitabel’ of ‘aanbevolen draaitabel’. De functie ‘aanbevolen draaitabel’ is handig om eens te bekijken. Hier geeft het programma zelf aan wat eventueel goede analyses zouden kunnen zijn voor je tabel.
Draaitabel maken
In het nieuwe tabblad krijg je nu een scherm te zien met aan de linkerkant ruimte voor je draaitabel en aan de rechterkant de draaitabelvelden. Per veld kan je kiezen hoe Excel dit moet berekenen. Bijvoorbeeld: door een beroep bij ‘rij’ te zetten en een voornaam bij ‘waarden’ kan Excel nu het aantal voornamen berekenen die een bepaald beroep uitoefenen. Je krijgt daarbij een overzicht van de gegevens.
Draaitabel maken – Resultaat
Indien je deze ook visueel wil weergeven is het mogelijk om hiervan een grafiek te maken door bovenaan op draaigrafiek te klikken. Deze grafiek kan je naar eigen wensen aanpassen en kan je eenvoudig kopiëren als afbeelding of als bijlage bij een tekst.
Draaigrafiek maken
REGISTREREN VAN JE DIGITALE LIJSTEN MET CODE-X
Gebruik CoDE-x om je digitale lijsten tijdens je onderzoek toegankelijk te maken. Bekijk de video hieronder voor een eenvoudige demonstratie van het registratieproces op CoDE-x.
Effectief vrijwilligersbeleid: wat werkt er en wat werkt er niet?
De focus van je werking, je aanpak en het profiel van je bestuur hebben invloed op de vrijwilligers die je aantrekt.
Beeld je dit scenario in:
Karel wil voor zijn vereniging nieuwe creatieve ideeën verzamelen, die het brede publiek aanspreken en veel volk aantrekken. Hiervoor deelt hij een oproep in hun Facebookgroep waar vooral (bestuurs)leden in zitten. Hij krijgt amper nieuwe ideeën binnen.
Wat is er hier gebeurd? Karel wil de interesses uit de buurt verzamelen, maar hij gebruikt het verkeerde kanaal waardoor hij het berede publiek niet bereikt.
Sluiten je werkwijze en de groep op wie je je richt aan bij je focus?
In dit model zoomen we in op drie mogelijke focussen voor je werking met de bijhorende aanpak. Je kan het model op twee manieren gebruiken:
Vertrek bovenaan van een bepaalde focus en kijk of je werkwijze daarop aansluit
Vertrek vanuit je werkwijze en ga na of deze past bij de groep die je wil bereiken
Je kan met het model hindernissen of spanningsvelden in je werking blootleggen. De vraag daarbij is steeds: “Sluiten je werkwijze en de groep op wie je je richt aan bij de focus die je voor ogen hebt?”.
Hoe ga je met dit model aan de slag?
De focus van je werking is een strategische keuze. Elke focus kan waardevol zijn.
Kijk kritisch naar je huidige werkwijze. Als je enkel vergadert met je bestuur, is het moeilijk andere leden te bereiken. Als je geen open bijeenkomsten organiseert, is het niet simpel om burgers in het algemeen te bereiken.
Zorg voor samenhang tussen de focus van je werking, je werkwijze en het profiel en de rol van je bestuur.
Je kan de focus van je werking ook aanpassen. Zo kan je problemen of taken binnen je organisatie vertalen naar maatschappelijke uitdagingen. De focus van je werking komt dan op de samenleving te liggen. Bijvoorbeeld: “een huisvestingsprobleem van jouw vereniging kan misschien deels gekoppeld worden met de bredere nood aan een ontmoetingsruimte voor verenigingen in de hele gemeente.”
Misschien zit in de mismatch van bijvoorbeeld focus en werkwijze net de reden waarom je niet het beoogde publiek en het beoogde resultaat behaalt.
Wil je verder aan de slag gaan met deze praktijktip?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Als je in QGIS zelf een kaart tekent, is daar een attributentabel aan verbonden. Deze tabel bevat heel wat informatie over alle objecten die je getekend hebt. Als je bijvoorbeeld een kaart hebt gemaakt van de percelen in Zoutenaaie (1842-1879), kan die tabel gegevens bevatten over de naam van de eigenaar, het type perceel, de oppervlakte, enzovoort. Die rijkdom aan informatie zit na het tekenen van je kaart vaak nog verborgen in die tabel. Je kan die data echter visualiseren op je kaart met tekst en kleur.
Een bewerkte kaart in QGIS
LAGEN OPMAKEN
In QGIS kan je kaartlagen opmaken.
Klik je werklaag aan in het ‘Lagen’-paneel aan de linkerkant van QGIS.
Klik nu op het verfborstel-icoon linksboven in dat paneel.
Lagen opmaken – Stap 2
Aan de rechterkant van de QGIS-omgeving opent een nieuw paneel ‘Laag opmaken’.
Lagen opmaken – Stap 3
Lagen opmaken met tekst
Je kan een laag opmaken door het tonen van tekst. Daarvoor kies je in het paneel ‘Laag opmaken’ in het grijze menu aan de linkerkant voor de label-optie (het icoontje met het gele label abc).
De attributentabel van je polygonenlaag heeft verschillende kolommen. Je kan de informatie uit een van die kolommen laten verschijnen wanneer je boven in het paneel kiest voor de optie ‘Enkele labels’. Bij het veld ‘Waarde’ kies je voor de kolom waarvan je de informatie tekstueel wil tonen. Op de kaart in dit voorbeeld wordt de soort van de verschillende percelen getoond.
Lagen opmaken met tekst
In dit paneel kan je ook de tekst die verschijnt, opmaken. Het lettertype, de lettergrootte, de kleur, enzovoort… kan je aanpassen.
Lagen opmaken met kleur
Je kan een laag opmaken met kleur. Daarvoor kies je in het paneel ‘Laag opmaken’ in het grijze menu aan de linkerkant voor de symbologie-optie (het icoontje met de verfborstel).
De attributentabel van je polygonenlaag heeft verschillende kolommen. Je kan de informatie uit een van die kolommen met kleur visualiseren wanneer je boven in het paneel kiest voor de optie ‘Categorieën’. Bij het veld ‘Waarde’ kies je voor de kolom waarvan je de informatie met kleur wil tonen. In dit voorbeeld willen we de verschillende soorten percelen weergeven.
Als je een waarde gekozen hebt, klik je links onderaan op de knop ‘Classificeren’. Je zal zien dat QGIS willekeurig kleuren toewijst aan elke categorie. Je kan dit aanpassen door bij ‘Kleurverloop’ zelf een kleurenpalet te kiezen.
Lagen opmaken met kleur
Op de kaart hieronder wordt de soort van de verschillende percelen getoond. In dit voorbeeld wil dat zeggen: elke polygoon waaraan in de kolom ‘POPP_Soort’ de waarde ‘weide’ is toegekend, wordt op de kaart lichtgroen gekleurd; elke polygoon waaraan de waarde ‘land’ is toegekend, wordt blauw gekleurd; enzovoort.
Lagen opmaken met kleur: categorieën
INFORMATIE OP JE KAART LATEN VERSCHIJNEN
Bij de kaartopmaak met labels en symbologie kies je telkens één kolom uit je attributentabel waarvan je de informatie wil visualiseren. Je kan ook bijkomende informatie – uit andere kolommen van je tabel – tonen, door ervoor te zorgen dat deze informatie zichtbaar wordt wanneer je met je muis op een polygoon gaat staan. Die functie heet in QGIS ‘Kaarttips tonen’.
Klik hiervoor met je rechtermuisknop op je polygonenlaag en ga naar ‘Eigenschappen’. Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant kies je voor ‘Tonen’. Wanneer je het dialoogvenster voor ‘Tonen’ hebt geopend, kan je kiezen uit welke kolommen je informatie wil laten verschijnen:
Onder het witte veld kies je de juiste kolom en klik je op ‘Toevoegen’.
Je zal de kolom zien verschijnen in het witte veld erboven (‘HTML kaarttip’).
Je kan hier nog verschillende kolommen aan toevoegen door dezelfde stappen te herhalen (een kolom kiezen en toevoegen).
Vervolgens klik je rechtsonder op ‘OK’.
Het dialoogvenster ‘Tonen’
Wanneer je nu met je muis op verschillende polygonen gaat staan, zal je zien dat er nog niets veranderd is. Je moet namelijk eerst nog aan QGIS doorgeven dat je wil dat je gekozen informatie getoond wordt. Dat doe je door ‘Kaarttips weergeven’ in te schakelen.
Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Beeld’.
Klik vervolgens op ‘Kaarttips weergeven’.
Als je nu terug met je muis over een polygoon hovert, zie je de gekozen informatie wel verschijnen. In dit voorbeeld toont QGIS in een wit vakje de naam van de perceeleigenaar.
Kaarttips tonen
Zoals je ziet, heeft deze tekst geen opmaak. Door terug te gaan naar het dialoogvenster ‘Tonen’, kan je in de ‘HTML-kaarttip’ wijzigen wat er weergegeven moet worden. Er zijn verschillende mogelijkheden:
Je kan beschrijvingen toevoegen door ze zelf in de ‘HTML-kaarttip’ te typen. In dit voorbeeld zouden we bijvoorbeeld ‘Naam:’ kunnen schrijven voor gegevens uit de kolom met de namen.
Als je html-code kent, kan je ook de tekstopmaak aanpassen. Als je iets in het vet wil zetten, kan je die tekst bijvoorbeeld tussen de tags <b> en </b> zetten. Als je een enter wil tussen verschillende lijnen, kan je elke lijn tussen de tags <p> en </p> zetten.
Tekst in HTML-kaarttip opmaken – beschrijvingen toevoegen
Tekst in HTML-kaarttip opmaken
In het dialoogvenster ‘Tonen’ zie je aan de rechterkant een preview van hoe de tekst er zal uitzien als je met je muis op een polygoon gaat staan.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze paginarond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
Via het gratis programma Quantum GIS (QGIS) kan je zelf digitale historische en hedendaagse kaarten maken en deze hergebruiken of delen als een afbeelding bij je eigen onderzoek. Het is een handig hulpmiddel voor iedereen die werkt met (historische) kaarten en geografische informatie.
Een zelfgetekende kaart in QGIS
WAT IS QGIS?
QGIS is een programma waarmee je geografische informatie kan bekijken, bewerken en analyseren. Het werkt met geografische gegevens in verschillende vormen, zoals kaarten, luchtfoto’s en Excel-tabellen.
WAARVOOR KAN JE QGIS GEBRUIKEN?
Kaarten maken:
Maak gedetailleerde kaarten voor verschillende doeleinden. Zo kan je oude en nieuwe kaarten samenleggen en bewerken.
Data visualiseren:
QGIS laat je gegevens op een kaart zien. Je kan bijvoorbeeld de gegevens vanop kadastrale leggers visualiseren op een kaart.
Analyseren van gegevens:
Voer verschillende analyses uit, zoals het berekenen van afstanden tussen punten en de oppervlakte van percelen. Analyseer ook meer kwalitatieve gegevens, zoals het beroep van inwoners.
Publiceren van kaarten:
Exporteer en deel je kaarten in verschillende formaten, zoals PDF of interactieve webkaarten die jouw lokaal onderzoek ondersteunen.
Voorbeelden
Kaart van Klerken en Houthulst: op deze kaart zie je in een oogopslag het type landgebruik van verschillende percelen in Klerken en Houthulst (1686), zoals akkerland of bos. Daarnaast ontdek je via de kaart welke gebieden in handen waren van eigenaars en welke in handen van pachters.
Versteende getuigenissen: deze interactieve kaart laat toe om de locatie van (erfgoed)graven in de Regio Midwest (in het oosten van de provincie West-Vlaanderen) terug te vinden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te zoeken op naam.
Vindplaatsen civitas Tungrorum: met deze geografische databank vind je makkelijk terug waar precies archeologische artefacten gevonden zijn binnen de Civitas Tungrorum (een Romeins bestuursgebied).
GIStorical Antwerp: Deze interactieve kaart toont historische gegevens van de stad Antwerpen van de zestiende tot de twintigste eeuw. Je ontdekt onder meer wie waar woonde, welk landgebruik de verschillende percelen kenden en hoe de straten heetten.
ZELF AAN DE SLAG MET QGIS
QGIS DOWNLOADEN
Voor je een project kan beginnen in QGIS, moet je het programma eerst installeren op je computer:
Ga naar de website van het programma waar je QGIS kan downloaden: https://qgis.org/nl/site/forusers/download.html. Je kan steeds kiezen tussen twee versies van QGIS. Ga voor de meest stabiele optie. Klik niet op de groene knop, maar op de versie in blauwe tekst er net onder.
Eens je de juiste versie aangeklikt hebt, kan je de melding die verschijnt sluiten.
Je computer is nu het programma aan het downloaden.
QGIS downloaden – Stap 1
Eens je computer QGIS heeft gedownload, kan je het programma openen:
Klik bij je downloads op het gedownloade programma.
Er opent een welkomstvenster van QGIS. Klik op ‘Next’.
In het venster dat dan verschijnt, lees en accepteer je de voorwaarden en klik je terug op ‘Next’.
Vervolgens kies je waar je het icoontje van QGIS wil zetten: op je bureaublad en/of je taakbalk onderaan.
Klik nogmaals op ‘Next’.
Het programma is klaar voor installatie: klik ‘Install’.
Eens het programma geïnstalleerd is, kan je QGIS openen. Je komt terecht in een leeg QGIS-project: dit is de QGIS-omgeving.
Je vindt er:
De menubalk van QGIS.
Verschillende werkbalken.
Panelen.
Leeg QGIS-project
Opgelet! Het is belangrijk dat QGIS vanaf nu al je QGIS-documenten kan terugvinden op je computer. Maak daarom een centrale map op je computer aan, waar je alles voor je project kan opslaan, zoals kaarten en opgeslagen lagen.
Het is belangrijk dat je deze map/bestanden niet meer verplaatst tijdens je projecten, want dan vindt QGIS ze niet meer terug.
Bewaar regelmatig je werk/werklagen in deze map.
HANDIGE INSTELLINGEN
QGIS is nu geïnstalleerd op je computer. Voor je aan de slag gaat met je eigen projecten is het zinvol om enkele standaardinstellingen in het programma aan te passen. Zo kan je QGIS beter afstellen op de kaarten die jij wil maken.
Taal van je data
Wanneer je een nieuw project in QGIS opent, kan je er voor zorgen dat het programma jouw data interpreteert in het Nederlands. Het gebruik van komma’s en punten in getallen verschilt bijvoorbeeld van taal tot taal. Je wil uiteraard dat QGIS de getallen die jij invoert op de juiste manier herkent.
Om de standaardtaal aan te passen naar het Nederlands klik je in de menubalk bovenaan op ‘Extra’.
Vervolgens kies je voor ‘Opties’.
Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant van dat venster kies je helemaal bovenaan de lijst voor ‘Algemeen’.
Bij de optie ‘Landinstelling (indelingen voor getallen, datum en valuta)’ kan je een taal selecteren.
Als je een kaart wil tekenen voor een gebied in België, kies je hier voor ‘Dutch Belgium (nl_BE)’.
Om de instelling toe te passen klik je onderaan op ‘OK’ en moet je QGIS afsluiten en terug opstarten.
Landinstelling van QGIS
Belgische coördinaten
Wanneer je kaarten maakt met QGIS, is het erg belangrijk dat je dat in het juiste coördinaten referentiesysteem (CRS) doet. Met andere woorden: je wil in QGIS werken met het Belgische coördinatensysteem, zodat de geografische informatie van je kaarten correct wordt gelezen en opgeslagen.
Stel het Belgische coördinatensysteem in als standaard op de volgende manier:
Ga terug naar ‘Extra’ in de menubalk bovenaan.
Kies voor ‘Opties’.
In het grijze menu aan de linkerkant van het venster dat nu verschijnt, kies je voor ‘Afhandelen CRS’. Je krijgt er de optie een standaard CRS in te stellen.
Bij ‘Een standaard CRS gebruiken’ kan je het gewenste CRS selecteren. Als je met het Belgische coördinatensysteem wil werken, kies je voor ‘EPSG: 31370 – BD72/ Belgian Lambert 72’.
Als de optie voor het standaard CRS aangevinkt staat, zal QGIS bij het openen van elk nieuw project nu automatisch werken met het Belgische coördinatensysteem.
CRS-instellingen van QGIS
Bij de instellingen van ‘CRS voor lagen’ (in hetzelfde venster) kan je nakijken of ook de ‘Standaard CRS voor lagen’ ingesteld staat op Belgian Lambert 72. Indien dat nog niet het geval is, kan je dat nog aanpassen. Als alle instellingen juist staan, klik je rechts onderaan in het venster op ‘OK’. Wanneer je nu nieuwe kaarten tekent, zal QGIS dit automatisch met Belgische coördinaten doen.
HOE WERK JE JE EIGEN QGIS-PROJECT UIT?
Kaarten verrijkt met allerlei informatie
De grote kracht van QGIS is dat je je kaarten kan verrijken met allerlei data. In de eerste plaats gaat dat uiteraard over geografische informatie, maar QGIS laat ook toe om niet-geografische gegevens toe te voegen aan een kaart. Daardoor heb je tal van mogelijkheden om met die geografische en niet-geografische informatie aan de slag te gaan.
Voor je aan een eigen project begint, bepaal je eerst wat je wil bereiken: welke kaart wil je tekenen en wat wil je daarop tonen? Eens je beslist hebt wat voor kaart je wil maken, verzamel je alle (historische) data die nodig zijn om je project te kunnen uitvoeren.
In dit voorbeeld werken we met de Popp-kaart, een kadastrale atlas van België gemaakt door Philip-Christian Popp. Die kaart toont per gemeente (of wijk) percelen, huizen, gebouwen, wegen en waterlopen in Vlaanderen in de periode 1842-1879. Deze atlaskaarten worden aangevuld met bijhorende leggers. Elk perceel op de kaart wordt hierin afzonderlijk beschreven en bevat per eigenaar een lijst van alle onroerende bezittingen. Met andere woorden, geografische informatie (de percelen op de atlaskaarten) kan hier gekoppeld worden aan niet-geografische informatie (de gegevens in de leggers).
In dit voorbeeld is het doel om een digitale kaart te maken van de percelen in Zoutenaaie en die te verrijken met gegevens die we verzamelen uit de Popp-leggers. Zo kunnen we die informatie visualiseren op de kaart. Het resultaat ziet er dan bijvoorbeeld zo uit:
Mogelijk eindresultaat van een kaart met QGIS voor Zoutenaaie
Dataset als startpunt van je project
De bedoeling is om een dataset te koppelen aan een kaart. Zo’n dataset is een digitale lijst, bijvoorbeeld in Excel of Acces. (Een tabel in Word is geen digitale lijst!) Het zijn de gegevens uit die lijst die je zichtbaar wil maken op de kaart. In QGIS werk je dus niet met een bundeling van losse data, maar met een geheel van gestructureerde data. Daardoor kan je:
Een keuzelijst gebruiken bij het invullen van gegevens. Zo garandeer je een uniform gebruik van namen, leeftijden, data, gemeentenamen… (Lees hierover meer in deze praktijktip.)
Zoekopdrachten uitvoeren in je gegevens.
Kolommen toevoegen.
Werken met getallen.
Je dataset gemakkelijk importeren in andere systemen.
Dataset van Zoutenaaie voor QGIS
Je project uitvoeren in QGIS
Eens je alle gegevens verzameld hebt om je kaart te tekenen, ga je van start met je QGIS-project! Je project bestaat uit verschillende stappen:
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
Hoe kan je in QGIS bestaande kaarten vinden en opladen?
In QGIS kan je niet alleen zelf kaarten tekenen, maar werk je ook met bestaande kaarten. Er zijn drie soorten kaarten die interessant zijn om mee aan de slag te gaan in je eigen project:
Een basis wereldkaart.
Het hedendaagse kadaster.
Historische kaarten.
Je kan bestaande kaarten importeren in je eigen project met een plug-in. Plug-ins zijn software waarmee je programma’s kan uitbreiden. Door de juiste plug-ins te installeren in QGIS kan je verschillende bestaande kaarten rechtstreeks zoeken en toevoegen in QGIS.
BASIS WERELDKAART
De plug-in om een basis wereldkaart toe te voegen (QuickMapServices) zit standaard in QGIS en hoef je dus niet zelf te installeren. Om de plug-in te gebruiken doe je het volgende:
Kies in de menubalk bovenaan in QGIS voor ‘Web’.
Kies nadien voor ‘QuickMapServices’.
Je krijgt de optie ‘Search QMS’. Als je daarop klikt, opent er aan de rechterkant van de QGIS-omgeving een paneel. Dat is de QMS-omgeving waarin je verschillende kaarten kan zoeken en opladen.
Om de basis wereldkaart toe te voegen, zoek je in het paneel naar de ‘ESRI World Topo’-kaart. Wanneer die verschijnt in de lijst met zoekresultaten, klik je op ‘Add’. De kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.
Om de basis wereldkaart toe te voegen, zoek je in het paneel naar de ‘ESRI World Topo’-kaart. Wanneer die verschijnt in de lijst met zoekresultaten, klik je op ‘Add’. De kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.
De QMS-omgeving in QGIS
HEDENDAAGS KADASTER (GRB)
Het hedendaagse kadaster downloaden
Het hedendaagse kadaster kan je terugvinden op Geopunt (https://www.geopunt.be/). Dat is een portaal van de Vlaamse overheid waarop allerlei geografische informatie beschikbaar is. Je kan er ook hedendaagse kadasterkaarten terugvinden.
Om de hedendaagse kadasterkaart te downloaden, moet je je registreren. Die registratie is gratis. Om de kaart te zoeken:
Klik rechts boven op ‘Menu’ en kies vervolgens voor ‘Catalogus’.
Als je nu de lijst met datasets opent (‘Ga naar Datavindplaats’), krijg je een overzicht van alle beschikbare datasets.
In de zoekbalk kan je gerichter zoeken in deze resultatenlijst. Geef daarom de zoekterm ‘GRBgis’ in (GRB verwijst naar het Grootschalig Referentie Bestand). Als je het GRBgis gevonden hebt, klik je het aan en kies je voor ‘Download’ (bij de versie ‘Esri Shape’). Als je nog niet aangemeld was, kan je dat nu nog steeds doen. Dat is nodig om de kaart te kunnen downloaden.
Zoekresultaten in Geopunt
De GRBgis-download in Geopunt
In stap 1 laat Geopunt je kiezen welke entiteiten je precies van het GRB wil downloaden. Het GRB bevat namelijk verschillende soorten informatie (wegen, percelen, gebouwen…). Kies in deze stap voor ‘Alle entiteiten’. Later kan je nog kiezen welke informatielagen je wil toevoegen aan je QGIS-project.
Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 1)
In stap 2 kan je het type versnijding van je kaart kiezen. Als je de kaart toevoegt zonder versnijding, krijg je een kaart van heel Vlaanderen. Door de kaart wel te versnijden, kan je zelf een gebied binnen Vlaanderen kiezen waarvan je de informatie nodig hebt. Je kan bijvoorbeeld een zone op de kaart tekenen, maar je kan ook kiezen om voor een of meerdere gemeentes de kaart te downloaden. Die laatste mogelijkheid is aangeraden wanneer je werkt met de Popp-kaarten, waarover dadelijk meer. Als je je type versnijding gekozen hebt, selecteer je de juiste gebieden en klik je op ‘Volgende’.
Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 2)
Configureren van GRBgis in Geopunt – kiezen van gemeentes op de kaart (stap 2)
In stap 3 vink je ‘Recentste versie’ aan, kies je als bestandsformaat ‘Shapefile’ en vul je je e-mailadres in. Klik op ‘Downloaden’ om het bestand te downloaden.
Configureren van GRBgis in Geopunt (stap 3)
Overzicht van je downloads in Geopunt
Het hedendaagse kadaster toevoegen aan je eigen project
Om het bestand toe te voegen aan je QGIS-project, moet je het eerst op de juiste plaats op je computer zetten:
Ga naar de map met downloads op je computer.
Klik met je rechtermuisknop op het bestand, kies ‘Alles uitpakken…’ en zet je bestand in je GIS-mapje. Dit uitgepakte bestandje is wat je nodig hebt om de kaart in QGIS toe te voegen.
Eens de kaarten in de juiste map staan, ga je terug naar je QGIS-omgeving om de kaart op te laden:
In de menubalk bovenaan klik je op ‘Kaartlagen’.
Kies voor ‘Databronnen beheren’.
Hedendaags kadaster toevoegen – Stap 1-2
Er opent een nieuw venster. Om de shapefile van Geopunt toe te voegen, kies je in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Vector’.
Kies bovenaan bij het type bron voor ‘Map’. De shapefile die je hebt gedownload is immers een map en geen enkelvoudig bestand.
Nu kan je bij ‘Vector-databron(nen)’ op de drie puntjes klikken. Selecteer de juiste shapefile-map op je computer.
Klik in QGIS rechts onderaan op ‘Toevoegen’.
Hedendaags kadaster toevoegen – Stap 4-6
Er verschijnt een nieuw venstertje waarin je de keuze krijgt uit verschillende lagen. Selecteer degene die jij wil toevoegen aan je project.
Als je er meerdere wil kiezen, kan je ze aanklikken terwijl je je Ctrl-toets ingedrukt houdt.
Stel dat je bijvoorbeeld de lagen voor gebouwen en wegen wil importeren, dan selecteer je zowel GbgXXXXXX (gebouwen) en WbnXXXXXX (wegbanen). Ook AdpXXXXX (administratief perceel) en GbaXXXXX (gebouwaanhorigheid) zijn aangewezen. In plaats van XXXXXX zie je steeds het gemeentenummer in het hedendaags kadaster.
Klik op ‘Lagen toevoegen’ en sluit het venster ‘Databronnen beheren’.
Hedendaags kadaster toevoegen – Stap 7-8
In het paneel ‘Lagen’ links in de QGIS-omgeving verschijnen de geselecteerde lagen.
HISTORISCHE KAARTEN
Wanneer je zelf een historische kaart maakt, is het uiteraard interessant om met bestaande oude kaarten te werken. In QGIS kan je afbeeldingen van historische kaarten toevoegen aan je project. Je hebt daarin twee types:
Afbeeldingen van historische kaarten waaraan al geografische informatie is toegevoegd.
Afbeeldingen van historische kaarten waarbij dat nog niet is gebeurd.
In Geopunt kan je naast hedendaagse kadasterkaarten ook historische kaarten terugvinden. Die kaarten bevatten al de juiste geografische informatie en zullen dus meteen op de juiste plaats verschijnen. In tegenstelling tot het opladen van de hedendaagse kadasterkaart, kan je historische kaarten met een plug-in rechtstreeks in QGIS zoeken en toevoegen. Daarvoor moet je eerst de juiste plug-in installeren:
Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Plug-ins’.
Kies voor ‘Plug-ins beheren en installeren…’.
Geopunt plug-in installeren – Stap 1-2
Er opent een nieuw venster. Kies in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Alles’ en zoek in de zoekbalk naar Geopunt4Qgis. Dat is de plug-in die je nodig hebt om vanuit QGIS toegang te krijgen tot Geopunt.
Als je de plug-in in de resultatenlijst aanklikt, krijg je meer uitleg over de mogelijkheden van Geopunt4Qgis.
Kies voor ‘Plug-in installeren’.
Sluit het ‘Plug-ins’-venster.
Geopunt plug-in installeren – Stap 3-6
Er verschijnt een extra werkbalk in QGIS met verschillende gele icoontjes: dit is de Geopunt-werkbalk.
Als je dit niet te zien krijgt, ga je in de menubalk bovenaan naar ‘Beeld’ en dan naar ‘Werkbalken’. In de lijst die verschijnt, kan je aanvinken welke werkbalken je zichtbaar wil maken in de QGIS-omgeving. Vink hier de ‘Geopunt toolbar’ aan. Als de balk nog steeds niet verschijnt, sla je je project op, sluit je het af en start je het opnieuw op.
De Geopunt toolbar in QGIS
Historische kaarten toevoegen vanuit Geopunt doe je op de volgende manier:
Klik in de Geopunt werkbalk op ‘Datavindplaats’.
Er opent een nieuw venster waar je kan zoeken naar de gewenste kaart. In dit voorbeeld zullen we de Popp-kaart toevoegen. In de zoekbalk typ je ‘popp’ en klik je op ‘Zoek’.
Bij de zoekresultaten klik je vervolgens op ‘Raadpleegdienst voor historische cartografie’.
Kies onderaan voor ‘WMS toevoegen’.
Er opent een nieuw venster waar je uit een lijst de juiste kaart kan selecteren.
In dit voorbeeld kiezen we voor de Popp-kaart (‘Popp-kaart (1842-1879), Vlaanderen’), maar er zijn ook heel wat andere kaarten waaruit je kan kiezen, zoals bijvoorbeeld de Ferraris-kaart.
Historische kaarten toevoegen – Stap 1-5
Wanneer je de juiste kaart geselecteerd hebt, klik je op ‘OK’.
Sluit het ‘Datavindplaats’-venster .
De historische kaart verschijnt nu in je project. Je kan dit zien in het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant van de QGIS-omgeving.
Het kan ook zijn dat je een afbeelding van een historische kaart hebt die je wil gebruiken, maar dat die nog geen geografische informatie bevat. Je zal zelf die geografische informatie moeten toevoegen aan de afbeelding: dat heet ‘georefereren’. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
In een QGIS-project werk je vaak met verschillende kaartlagen. Eén zo’n laag bestaat in feite uit verschillende bestandjes. QGIS combineert de informatie uit al die bestandjes om tot de kaartlaag te komen die jij ziet. Op je computer staan dus heel wat bestanden die jij nodig hebt om aan je project te kunnen werken. Dat is niet erg handig als je jouw eigen project aan iemand anders wil kunnen bezorgen, want dan moet je alle bestanden in hun juiste samenhang kunnen doorsturen.
JE PROJECT OPSLAAN ALS EEN GEOPACKAGE
Je kan die verschillende bestandjes omzetten in één enkel bestand door een kaartlaag op te slaan als een GeoPackage. Dat is een open indeling waarmee je je project kan opslaan als één geheel. Je bekomt dan een bestand met een lichte bestandsgrootte dat je kan delen met anderen.
Om een kaartlaag om te zetten in een GeoPackage, klik je met je rechtermuisknop op de laag in het paneel links in QGIS, kies je voor ‘Exporteren’ en vervolgens voor ‘Objecten opslaan als…’. Er opent een nieuw venster.
Export starten
Voeg in het nieuwe dialoogvenster de juiste gegevens toe voor de export:
Bij ‘Indeling’ kies je voor ‘GeoPackage’ om je laag als GeoPackage op te slaan.
Kies bij ‘Bestandsnaam’ een naam voor je nieuwe bestand en een locatie op je computer.
Kies bij ‘Laagnaam’ een naam voor de laag die je wil exporteren. Dit mag een andere naam zijn dan degene die je koos bij ‘Bestandsnaam’.
Zorg ervoor dat je CRS juist staat. Voor een kaart die een gebied in het huidige België beslaat, kies je voor Belgian Lambert 72.
Je kan de functie ‘Voeg opgeslagen bestand toe aan kaart’ uitvinken.
Klik op ‘OK’ om je GeoPackage op te slaan.
Kaartlaag opslaan als Geopackage – Stap 1-6
Een GeoPackage maken van meerdere kaartlagen
Om een GeoPackage te maken waarin je meerdere kaartlagen opslaat, ga je op een gelijkaardige manier tewerk. Je moet daarvoor steeds laag per laag exporteren als GeoPackage, maar in het dialoogvenster ‘Vectorlaag opslaan als…’ kies je bij het veld ‘Bestandsnaam’ precies dezelfde locatie.
Als je dus bij de eerste laag die je exporteert een naam en locatie kiest, maakt QGIS een GeoPackage aan op die locatie. Bij de volgende laag die je daaraan wil toevoegen, kies je gewoon die GeoPackage als je bestemming.
Een GeoPackage importeren
Je kan je eigen project omzetten in een GeoPackage, maar je kan ook een GeoPackage van iemand anders krijgen om aan je project toe te voegen. Daarvoor moet je die GeoPackage importeren in QGIS.
Ga naar het ‘Browser’-paneel in QGIS. Dit is een overzicht van alle bestanden op je computer.
Kies hier het juiste bestand en sleep je GeoPackage naar het paneel met de verschillende kaartlagen.
Je hebt nu het bestand geïmporteerd en kan er zelf mee aan de slag.
Geopackage importeren via het browserpaneel
Wanneer je een GeoPackage importeert in QGIS, kent QGIS automatisch een nieuwe, bijkomende id toe aan elk object. Deze gegevens verschijnen in een nieuwe kolom in de attributentabel met de naam ‘fid’. QGIS heeft deze fid nodig om te kunnen werken met de gegevens in de tabel, dus je kan deze kolom niet verwijderen.
Nieuwe attributentabel met ‘fid’
JE PROJECT OMZETTEN IN HTML-CODE
Je kan een project delen door het om te zetten in GeoPackage, maar je kan het ook omzetten in html-code. Het voordeel daarvan is dat iemand zonder QGIS-software je project toch op hun eigen computer kan bekijken. Als je zelf over een server beschikt, kan je deze html-code gekruiken om je (interactieve) kaart op je website te zetten.
Plug-in installeren
Om je project om te zetten in html-code heb je de juiste plug-in nodig. Met een plug-in breid je bestaande functies van programma’s uit. De plug-in QGis2web maakt het mogelijk om in QGIS de html-code aan te maken. Daarvoor moet je de plug-in eerst installeren:
Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Plug-ins’.
Kies ‘Plug-ins beheren en installeren…’.
Er opent een nieuw venster. Zorg ervoor dat je in het grijze menu aan de linkerkant voor ‘Alles’ kiest.
Zoek nu in de zoekbalk bovenaan naar QGis2web.
Klik de plug-in aan in de lijst met zoekresultaten en gebruik de knop ‘Plug-in installeren’.
Je kan nu het venster met de plug-ins sluiten.
Plug-in qgis2eb installeren
Project voorbereiden
Voor je de html-code aanmaakt, moet je nog enkele gegevens in je project aanvullen of aanpassen. Dit is nodig omdat de gegevens in kwestie getoond worden op je webkaart.
Klik in de grijze, horizontale balk onderaan in de QGIS-omgeving op het coördinaat referentiesysteem.
Project voorbereiden – Stap 1
Je komt terecht in een nieuw venster met de projecteigenschappen.
Ga in het grijze menu aan de linkerkant naar ‘Algemeen’.
Kies een ‘Thuis voor project’. Dit is een locatie op je computer waar alle bestanden binnen je project gecentraliseerd zijn. De html-code verwijst naar deze locatie en zal op basis daarvan de juiste gegevens terugvinden.
Kies een ‘Project titel’. Deze titel zal verschijnen op je webkaart.
Klik op ‘OK’ onderaan het venster.
Project voorbereiden – Stap 2-6
Een webkaart maken
Als je je project voorbereid hebt, kan je beginnen met het aanmaken van de html-code:
Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Web’.
Kies ‘qgis2web’ en vervolgens ‘Create web map’. Er opent een nieuw venster.
Webkaart maken – Stap 1-2
In het tabblad ‘Layers and Groups’ kies je welke lagen uit je project je wil tonen op de webkaart. Zorg ervoor dat zowel ‘Visible’ als ‘Popups’ zijn ingeschakeld.
Bij de lijst met ‘Popup fields’ zie je dat deze velden verwijzen naar de informatie die opgeslagen is in de attributentabel van die laag. Je kan hier kiezen welke informatie je wil tonen en welke niet. De informatie die je zichtbaar wil maken, zet je op ‘inline label – visible with data’.
In de webkaart zal deze informatie verschijnen wanneer je met je muis over de kaart hovert.
Onderaan het venster kan je kiezen hoe je je kaart wil weergeven. Kies hier voor de optie ‘Leaflet’.
Als je iets aanpast, kan je een preview bekijken aan de rechterkant. Klik onderaan op ‘Update preview’ telkens je de preview wil vernieuwen.
Webkaart maken – Stap 3-6
Om je webkaart op te slaan en te exporteren, ga je naar het tabblad ‘Export’. Maak hiervoor eerst een map aan op je computer waar je de html-code kan opslaan.
Kies bij ‘Exporter’ de optie ‘Export to folder’ en vervolgens bij de drie puntjes de map die je net hebt aangemaakt als bestemming.
Zorg ervoor dat de optie ‘Minify GeoJSON files’ is ingeschakeld. Zo wordt het geëxporteerde bestand niet te zwaar.
Druk onderaan op de knop ‘Export’.
Webkaart maken – Stap 7-10
Je project staat nu in de vorm van html-code op je computer.
Webkaart maken – Stap 7-11
Als je je project als html-bestand wil delen, moet je de volledige map doorsturen. Je zal zien dat in deze map verschillende bestanden opgeslagen zijn. Die zijn allemaal nodig om de kaart te kunnen lezen.
Als je zelf voldoende IT-kennis hebt, kan je de html-code ook gebruiken om je kaart te tonen op het internet. Als je de mapjes deelt, worden ze namelijk omgezet in een html-code die je aan je eigen website kan toevoegen.
QGIS-kaart als html-code op je eigen website
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze paginarond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
Kaartlagen opslaan in een GeoPackage: Deze video geeft (in het Engels) uitgebreide uitleg over hoe je verschillende kaartlagen kan opslaan in een GeoPackage.
Als je een eigen historische kaart zonder geografische data wil opladen in QGIS, moet je die eerst georefereren. Dankzij het georefereren kan je oude kaarten virtueel over moderne kaarten leggen en vergelijken. Door overeenkomstige punten aan te duiden, weet QGIS welk gebied je historische kaart afbeeldt.
Om je kaart te georefereren heb je eerst een basiskaart nodig die al geografische data bevat. In dit voorbeeld gebruiken we de ‘ESRI World Topo’-kaart. Zoek de wereldkaart via het paneel ‘Search QMS’ en voeg de kaart toe aan je project. Meer uitleg over hoe je dat doet, vind je in deze praktijktip.
De kaart die je wil georefereren, kan een afbeelding zijn die je zelf gemaakt hebt of een afbeelding die je ergens gedownload hebt. Om de kaart te kunnen georefereren sla je de afbeelding eerst op als TIFF-bestand. Zet het bestand in de juiste map op je computer. In dit voorbeeld werken we met een historische kaart van de stad Veurne die je hier kan terugvinden in de Beeldbank van Onroerend Erfgoed Vlaanderen.
Nu je de twee kaarten hebt klaargezet op je computer, kan je in de QGIS-omgeving verder aan de slag:
Ga via ‘Kaartlagen’ in de menubalk bovenaan naar de ‘Georeferencer…’.
De Georeferencer openen – Stap 1
Er opent een nieuw venster: hierin zal je de georeferentie uitvoeren. Voor je dat doet, moet je eerst enkele instellingen in orde brengen.
De Georeferencer openen – Stap 2
INSTELLINGEN VAN DE GEOREFERENCER
Als je het ‘Georeferencer’-venster geopend hebt, kan je de instellingen juist zetten:
Klik op het gele tandwieltje in de werkbalk.
Er opent een nieuw venster met de transformatie instellingen. Eerst kies je een type transformatie.
Meestal kan je gewoon kiezen voor ‘Polynoom 1’. Stel dat je een historische kaart hebt waarvan de nauwkeurigheid ondermaats is, bijvoorbeeld de Ferraris-kaart, dan kies je best voor de optie ‘Thin Plate Spline’. Die functie vervormt je afbeelding totdat de kaart past op je moderne kaart.
Hierna kies je het coördinatensysteem dat je wil gebruiken voor de historische kaart.
Als je kaart een gebied in het huidige België beslaat, selecteer je bij ‘Doel-CRS’ het Belgische coördinatensysteem (EPSG:31370 – BD72 / Belgian Lambert 72).
Bij het veld ‘Uitvoerbestand’ kies je een naam voor de kaart en bepaal je waar op je computer je de gegeorefereerde kaart wil opslaan. Je zet dit ook best weer in je centrale GIS-mapje.
De twee opties helemaal onderaan de instellingen (‘GPC-punten opslaan’ en ‘Na afloop in project laden’) vink je aan.
Zo zorg je ervoor dat je de geografische data, die je dadelijk zelf zal aanmaken, bewaart en dat de nieuwe gegeorefereerde kaart meteen in je QGIS-project toegevoegd wordt.
De Georeferencer juist instellen – Stap 2-5
Klik nu op ‘OK’ om de instellingen toe te passen.
GEOREFEREREN: PUNTEN AANDUIDEN
Eens de instellingen juist staan, kan je beginnen aan de georeferentie. Zorg ervoor dat je in de QGIS-omgeving de moderne basiskaart zichtbaar hebt gemaakt. Nu kan je in het ‘Georeferencer’-venster de afbeelding van je historische kaart toevoegen:
Klik in de werkbalk bovenaan op ‘Raster openen…’.
Kaart toevoegen in de Georeferencer – Stap 1
Kies het juiste bestand op je computer. Je ziet de kaart verschijnen in de Georeferencer.
Je kan nu beginnen met het aanduiden van punten op de kaart om te georefereren:
Klik op de optie ‘Punt toevoegen’ in de werkbalk bovenaan.
Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 1
Ga op zoek naar punten op je historische kaart die je gemakkelijk kan terugvinden op de moderne kaart.
Goede punten zijn bijvoorbeeld kruispunten. Duid daarvoor altijd het midden van het kruispunt aan. Ook bij wegen kies je best het midden, want de randen kloppen meestal niet.
Eens je een herkenbaar punt gekozen hebt, klik je dit aan op de afbeelding.
Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 2-3
Er verschijnt een nieuw venstertje waar je kan invullen welke coördinaten het gekozen punt heeft. Als je die coördinaten toevallig kent, kan je ze handmatig ingeven, maar omdat we in dit voorbeeld een moderne basiskaart hebben klaargezet, kan je die gebruiken om de juiste coördinaten toe te kennen. Klik daarvoor op ‘Van kaartvenster’.
Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 4
Je krijgt nu de moderne kaart te zien. Zoek hier naar het punt dat overeenkomt met het punt dat je aangeduid had op de historische kaart.
Klik dit punt aan op de moderne kaart en klik vervolgens op ‘OK’.
Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 5-6
Je komt opnieuw terecht in de Georeferencer waar dat punt nu verschenen is als een rode stip.
Punten aanduiden in de Georeferencer – Stap 7
Om een historische kaart succesvol te georefereren, moet je minstens vier punten van de hedendaagse kaart overnemen. Herhaal de vorige stap nog minstens drie keer.
NAUWKEURIGHEID VAN GEOREFERENTIE-PUNTEN
Wanneer je verschillende punten aan het georefereren bent, zie je onderaan een tabel verschijnen met elk punt dat je hebt aangeduid. Onderaan die tabel zie je een waarde voor de ‘Gemiddelde fout’. Dit getal geeft aan hoe groot de fout is in de gelijkschakeling van je historische met je moderne kaart. In de tabel kan je kijken hoe groot de fout per punt is in de ‘Residu’-kolom.
Gemiddelde fout en residu-kolom in de Georeferencer
De Georeferencer drukt het residu meestal uit in pixels, maar je kan dit aanpassen zodat je een getal in meter krijgt:
Ga in de Georeferencer bij de menubalk naar ‘Extra’.
Kies voor ‘Georeferencer configureren…’.
Kies bij de opties voor ‘Residu eenheden’ voor ‘Mapeenheden gebruiken indien mogelijk’ en klik vervolgens op ‘OK’.
Je gemiddelde fout wordt nu weergegeven in meters.
Aanpassen van de residu-eenheid
Je kan er best voor zorgen dat het residu steeds onder 1 blijft. In de tabel met de verschillende punten kan je zien welke punten met een kleinere of grotere fout zijn aangeduid. Bovendien kan je punten aan- en uitvinken om te kijken welk effect ze hebben op de gemiddelde fout.
Als je een punt met een groot residu wil aanpassen, kan je in de werkbalk gebruik maken van twee functies: punten verwijderen en punten verplaatsen. Met de knop ‘Punt verwijderen’ kan je een punt kiezen dat je niet meer wil gebruiken. Met de knop ‘GCP-punt verplaatsen’ kan je een punt verslepen op de kaart, om zo de fout kleiner te maken.
Punten aanpassen in de Georeferenecr
Eens je minstens vier punten hebt aangeduid, kan je bijkomende punten definiëren om je georeferentie nauwkeuriger te maken. Om het terugvinden van overeenkomstige punten tussen de historische en moderne kaart gemakkelijker te maken, kan je de Georeferencer koppelen aan de QGIS-omgeving. Als je dan inzoomt op de historische kaart, zal QGIS dat automatisch op dezelfde plek op de moderne kaart ook doen.
In de werkbalk van de Georeferencer ga je naar ‘Weergave’.
Daar kan je de twee nodige functies aanzetten: ‘Georeferencer linken aan QGIS’ en ‘QGIS linken aan Georeferencer’.
Zoek het juiste gebied terug in de viewer en je zal zien dat inzoomen en uitzoomen steeds op beide kaarten tegelijk gebeurt.
Pas op: Een historische kaart zal nooit helemaal nauwkeurig zijn. Kies zelf hoever je de kaart georefereerd en hoeveel bijkomende puntjes je aanduidt.
GEOVERWIJZINGEN STARTEN
Zodra je alle punten hebt aangeduid, sla je ze op (deze optie staat bij het menu onder ‘Bestand’ en dan ‘GCP-punten opslaan als…’), waarna je de georeferentie voltooit. Dit doe je door op ‘Geoverwijzingen starten’ te klikken (het groene pijltje). Je kan de Georeferencer nu sluiten, maar doe dit alleen als je er zeker van bent dat je alles hebt opgeslagen!
Geoverwijzingen starten in de Georeferencer
GEGEOREFEREERDE HISTORISCHE KAART IN DE QGIS-OMGEVING
Als je de geoverwijzingen gestart hebt, verschijnt de historische kaart met de nieuwe geografische informatie in de QGIS-omgeving van je project. In het paneel ‘Lagen’ aan de linkerkant zal je de kaart ook zien verschijnen.
Een gegeorefereerde kaart in QGIS
Hoewel je in het begin van het georeferentie-proces hebt aangeduid dat je wilde werken in het Belgische coördinatensysteem, kan dit verspringen wanneer de geoverwijzingen voltooid zijn. Kijk daarom rechts onderaan in de balk na of het EPSG nog steeds juist staat. Zo niet, klik je in die balk op het EPSG en kies je terug voor EPSG:31370, het Belgische systeem.
Het EPSG nakijken bij een gegeorefereerde kaart
ZWARTE RAND VERWIJDEREN
Wanneer je gegeorefereerde kaart in je project verschijnt, is het mogelijk dat er een zwarte rand zichtbaar is. Hoe ouder een kaart, hoe minder nauwkeurig die getekend was, waardoor je nooit helemaal een perfecte georeferentie kan bekomen. Daardoor rekt de kaart wat uit en verschijnt er een zwarte rand, maar die kan je verwijderen.
Zwarte rand bij een gegeorefereerde kaart
De zwarte rand verwijderen doe je op de volgende manier:
Klik in het paneel ‘Lagen’ met je rechtermuisknop op de historische kaart.
Kies ‘Eigenschappen’.
Er opent een nieuw venster waar je in het grijze menu aan de linkerkant kan kiezen voor ‘Transparantie’.
Bij ‘Globale opaciteit’ kan je de transparantie van de kaart aanpassen. Als je wil dat je kaart gewoon ondoorzichtig blijft, laat je deze waarde op 100 procent staan.
Om de zwarte rand te verwijderen vul je het veld ‘Aanvullende ‘no data’ waarde’ in met het cijfer ‘0’.
Klik nu op ‘OK’ om de instelling toe te passen en sluit het venster met de laageigenschappen.
Zwarte rand verwijderen – Stap 3-6
Je zal zien dat de zwarte rand verdwenen is.
Zwarte rand verwijderen – Stap 7
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
In QGIS kan je geografische informatie koppelen aan niet-geografische informatie. Stel dat je de bewoners van Aarschot aan het einde van de twintigste eeuw in kaart wil brengen, kan je de locatie van verschillende huizen (geografische informatie) koppelen aan de namen van de inwoners (niet-geografische informatie).
Wanneer je zelf een kaart tekent in QGIS, kan je wat je tekent meteen voorzien van allerlei informatie. Je zou bijvoorbeeld alle huizen in Aarschot in de jaren 1890 kunnen tekenen en in QGIS ingeven welke mensen in welke huizen woonden. Al die data wordt opgeslagen in een attributentabel. Hoe je precies een kaartlaag tekent, lees je in deze praktijktip.
Het kan ook zijn dat je zelf een dataset hebt, bijvoorbeeld een Excel-lijst, met informatie die je wil verwerken in je kaart. In dit voorbeeld hebben we, op basis van de Popp-kaart (1842-1879), zelf een kaart getekend met de verschillende percelen in Zoutenaaie. Daarnaast hebben we een Excel-lijst met allerlei gegevens uit de kadastrale legger over die percelen, zoals de naam van de eigenaar, het type perceel, de oppervlakte… De bedoeling is om die dataset met extra informatie te koppelen aan de kaartlaag die we al getekend hebben. Daarvoor moet je:
Je Excel-bestand voorbereiden.
Het Excel-bestand importeren in QGIS.
Een koppeling maken tussen het Excel-bestand en je kaartlaag.
Controleren of de koppeling goed gelukt is.
EXCEL-BESTAND VOORBEREIDEN
Wanneer je je dataset zal koppelen, moet QGIS kunnen weten welke informatie uit je Excel-lijst bij welke polygoon hoort. Je moet er daarom voor zorgen dat er een link gelegd kan worden tussen elke polygoon en de bijhorende data (meer uitleg over het tekenen van polygonen vind je in deze praktijktip). Je kan dit doen met de unieke id-nummers van de polygonen.
In het voorbeeld van Zoutenaaie hebben we ervoor gezorgd dat het id-nummer van een getekend perceel gelijk is aan het sectienummer van dat perceel in onze Excel-lijst. Zo is er dus een overeenkomstige waarde en kan QGIS later de juiste data aan de juiste polygoon koppelen.
Voor je je dataset kan koppelen, moet je eerst je Excel-lijst opkuisen en structureren.
Je zet best de kolom op basis waarvan je de dataset wil koppelen, helemaal vooraan in je lijst. In dit voorbeeld is dat de kolom met de sectienummers. Je kan die kolom gewoon knippen en plakken.
Verwijder overtollige gegevens in de lijst. Bij velden waar een ‘X’ of ‘/’ zou staan, moet dit verwijderd worden. Als je ergens geen informatie hebt, laat je het veld gewoon leeg.
Zorg ervoor dat Excel jouw dataset herkent als een tabel, want dat is makkelijker om met je lijst te werken.
Geef elke kolom bovenaan een titel. Selecteer dan het hele bereik van je dataset, klik vervolgens in de menubalk bovenaan op ‘Invoegen’ en kies dan voor ‘Tabel’.
In het venstertje dat verschijnt, vink je aan dat je tabel kopteksten heeft en klik je vervolgens op ‘OK’.
Excel-bestand voorbereiden – Stap 3
Sorteer je eerste kolom (de kolom waarmee je wil koppelen) zodat de nummers oplopend zijn. In dit voorbeeld zorgen we er voor dat de sectienummers in volgorde staan van laag naar hoog.
Een Excel-bestand voorbereiden – Stap 4
EXCEL-BESTAND IMPORTEREN IN QGIS
Om de dataset te kunnen koppelen aan je kaartlaag, moet je de dataset importeren in QGIS. Dat kan op twee manieren.
Open in QGIS het ‘Browser’-paneel. Dit staat aan de linkerkant van de QGIS-omgeving. Als je dit paneel niet kan zien, ga dan in de menubalk bovenaan naar ‘Beeld’, kies voor ‘Panelen’ en vink ‘Browser’ aan. Dit paneel is een overzicht van alle bestanden die op je computer staan. Je kan het Excel-bestand opzoeken in de map waar je het bewaarde. Dubbelklik op het bestand om het toe te voegen in QGIS. De dataset verschijnt nu in het paneel met de verschillende lagen.
Je kan ook het Excel-bestand rechtstreeks vanuit de map op jouw computer naar de lagen in QGIS slepen.
Het browserpaneel in QGIS
HET KOPPELEN VAN DE GEGEVENS
Nu je je dataset geïmporteerd hebt, kan je de overeenkomstige waarde tussen de polygonen en de dataset(tabel) koppelen, in dit voorbeeld de sectienummers.
Klik met je rechtermuisknop op de polygonenlaag en kies voor ‘Eigenschappen’.
Er opent een nieuw venster. In het grijze menu aan de linkerkant ga je naar ‘Koppelingen’.
Hierin worden alle datasets getoond die gekoppeld zijn aan je polygonenlaag. Op dit moment zie je daarom nog een wit, leeg veld.
Links onderaan in het venster staat een groen plus-teken. Als je daarop klikt, kan je een laag toevoegen.
Er opent een nieuw venstertje. Hier moet je aangeven welke velden overeenkomen tussen je dataset en je polygonen.
Bij de ‘Koppellaag’ kan je kiezen welke dataset je wil koppelen, in dit geval het Excel-bestand met gegevens over de percelen in Zoutenaaie.
Bij het ‘Koppelveld’ kies je de waarden uit je dataset (je Excel-bestand) die je wil linken. In dit voorbeeld zijn dat de sectienummers.
Het ‘Doelveld’ verwijst naar de waarde die we willen koppelen uit de polygonenlaag, in dit voorbeeld de unieke id-nummers.
Omdat QGIS de gegevens uit het Excel-bestand zal toevoegen aan de bestaande attributentabel van de polygonenlaag, kan het handig zijn om voor jezelf duidelijk te maken welke gegevens je in QGIS zelf hebt ingevoerd en welke je geïmporteerd hebt. Je kan er daarom voor zorgen dat de kolomtitels van geïmporteerde data een voorvoegsel krijgen in de attributentabel.
Vink de functie ‘Voorvoegsel voor naam aangepast veld’ aan en typ in het veld eronder een zelfgekozen voorvoegsel. In dit voorbeeld kiezen we voor ‘POPP_’.
Klik nu op ‘OK’ in het venster ‘Vectorkoppeling toevoegen’.
Klik vervolgens nog eens op ‘OK’ in het venster van de laageigenschappen.
Dataset koppelen aan een kaartlaag
CONTROLE VAN DE KOPPELING
Nu je de koppeling tussen dataset en polygonenlaag gemaakt hebt, kan je de attributentabel van de laag openen. Klik met je rechtermuisknop op de laag en kies voor ‘Attributentabel openen’. In de tabel kan je nakijken of alle gegevens correct gekoppeld zijn. De velden die leeg waren in je Excel-lijst, moeten hier op ‘NULL’ staan. Als je ziet dat er nog foutjes in geslopen zijn, moet je de Excel aanpassen en opnieuw importeren en koppelen.
Controle van de koppeling
Als je in je gekoppelde dataset nog gegevens wil verwijderen, toevoegen of aanpassen, kan je dat overigens niet doen in je polygonenlaag, maar moet je dat doen in de attributentabel van de laag met je Excel-bestand.De wijzigingen die je aanbrengt in die tabel zullen automatisch ook veranderen in de kaartlaag die je eraan gekoppeld hebt.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze paginarond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
Hoe maak je een afgewerkte kaart met legenda in QGIS?
In QGIS kan je je kaart opmaken met tekst en kleur (in deze praktijktip lees je hoe je dat doet). Zo kan je allerlei informatie rechtstreeks weergeven op je kaart. Zodra je tevreden bent met het resultaat, kan je je kaart exporteren als een afbeelding. Die geëxporteerde kaart kan je gebruiken in een artikel, op een website, in een boek… Je kan je kaart voorzien van volgende elementen:
Kaartbereik
Titel
Legende
Noordpijl
Schaalbalk
Gegevens van de auteur
Rasterlijnen en kaartrand
JE KAART VOORBEREIDEN
Breng in de QGIS-omgeving eerst in beeld wat je op jouw kaart wil zetten. Zoom zoveel uit of in, totdat je alles in de viewer kan zien dat je op je kaart wil tonen. Je kan labels verwijderen of lagen op inactief zetten als je die niet op je kaart wil.
JE KAART IN HET ‘LAY-OUT’-VENSTER PLAATSEN
Als je kaart juist in de viewer staat, moet je ervoor zorgen dat ze in het ‘Lay-out’-venster terecht komt:
Ga in de menubalk bovenaan QGIS naar ‘Project’.
Kies voor ‘Nieuwe Afdruklay-out’. Er opent een nieuw venster.
Kies een naam voor je kaart en klik op ‘OK’.
Er opent een nieuw venster (het ‘Lay-out’-venster). Ga in de menubalk bovenaan naar ‘Item toevoegen’.
Kies voor ‘Kaart toevoegen’.
Selecteer een gebied op het witte blad waar je je kaart wil zetten. Je doet dit door in de linkerbovenhoek van het blad te gaan staan, je linkermuisknop ingedrukt te houden, naar de rechterbenedenhoek te slepen en los te laten. Zo kan je zelf kiezen hoe groot je het rode vierkant maakt.
Kaart in het ‘Lay-out’-venster plaatsen – Stap 1-6
Je kaart verschijnt binnen het bereik dat je geselecteerd hebt.
LAY-OUT AANPASSEN
Na de vorige stap staat je kaart waarschijnlijk nog niet helemaal op het blad zoals jij het wil. Je kan daarom de kaart nog wat verplaatsen en in- of uitzoomen.
Om je kaart in het midden van het witte blad te zetten doe je het volgende:
Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Bewerken’.
Kies voor de knop ‘Item selecteren/verplaatsen’.
Je kan de kaart verslepen tot ze centraal op het witte blad staat.
Om de inhoud van je kaart nog te verschuiven (en dus een ander gebied te tonen dan je aanvankelijk geselecteerd had) doe je het volgende:
Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Bewerken’.
Kies voor de knop ‘Inhoud verschuiven’.
Je kan nu de inhoud van de kaart verslepen en zo het bereik dat je op kaart kan zien, aanpassen.
Item en inhoud verplaatsen
Om je zichtbare kaart in- of uit te zoomen doe je het volgende:
Ga in het deelvenster links naar het paneel met de ‘Item-eigenschappen’.
Bij het onderdeel met de ‘Algemene eigenschappen’ kan je de ‘Schaal’ aanpassen. Door hier een ander getal in te vullen, zal je zien dat de inhoud van je kaart groter of kleiner getoond wordt.
In- en uitzoomen op je kaart
Je kan de lagen of elementen die zichtbaar zijn op je kaart, maar die je eigenlijk niet op de kaart wil tonen, aanpassen. Daarvoor ga je terug naar het hoofdvenster van QGIS en schakel je daar de elementen uit die je niet wil tonen. Ga vervolgens terug naar je kaart in het ‘Lay-out’-venster en klik in het paneel ‘Item-eigenschappen’ op ‘Refresh’.
De afdruklay-out vernieuwen
LAY-OUT VASTZETTEN
Voor je verder gaat met het toevoegen van verschillende kaartelementen, kan je de lay-out die je nu hebt, vastzetten. Zo zal er niets meer onbedoeld verspringen in deze kaartweergave als je in QGIS nog lagen uitschakelt of wijzigt.
Ga naar het paneel ‘Item-eigenschappen’.
Bij de opties voor ‘Lagen’ vink je ‘Lagen vergrendelen’ aan.
Nu kan je ook ‘Stijlen voor lagen vergrendelen’ aanzetten.
Lay-out vastzetten
ELEMENTEN TOEVOEGEN AAN JE KAART
Rasterlijnen toevoegen
Een kaart heeft vaak rasterlijnen zodat de lezer de kaart beter kan interpreteren. Als je rasterlijnen wil toevoegen aan je eigen kaart, doe je het volgende:
Selecteer jouw kaart in het paneel ‘Item’.
In het paneel ‘Item-eigenschappen’ scrol je naar beneden tot je bij het onderdeel ‘Rasters’ komt.
Klik op het groene plus-teken (‘Voeg een nieuw raster toe’).
Klik nu op de knop ‘Raster aanpassen’.
Kies hier het juiste CRS. Voor een gebied in het huidige België kies je Belgian Lambert 72.
De positie van de rasterlijnen kan je wijzigen door de X- en Y-intervallen aan te passen.
Er verschijnen rasterlijnen op je kaart.
Rasterlijnen aanmaken
Je kan bij je rasterlijnen ook een rand rond de kaart toevoegen. Daarvoor doe je het volgende:
Als je de X- en Y-intervallen voor je rasterlijnen hebt aangepast, kan je naar beneden scrollen tot je bij het onderdeel ‘Frame’ komt.
Selecteer bij ‘Randstijl’ een kaderstijl naar jouw smaak.
Randstijl kiezen
Je kan naast je rasterlijnen, aan de rand van de kaart, ook de coördinaten weergeven. Daarvoor vink je nog iets verder naar beneden de optie ‘Coördinaten tekenen’ aan. Je kan de afstanden en weergaves aanpassen zoals je wil.
Coördinaat-aanduidingen toevoegen
Je kaart heeft nu rasterlijnen, een rand en coördinaataanduidingen.
Kaart met rasterlijnen, randstijl en coördinaat-aanduidingen
EEN LEGENDA TOEVOEGEN
Als je informatie met kleur gevisualiseerd hebt op je kaart, moet je een legenda toevoegen zodat de lezer deze kleuren kan interpreteren. Om een legenda aan te maken, doe je het volgende:
Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
Kies voor ‘Legenda toevoegen’.
Legenda toevoegen – Stap 1-2
Selecteer met je linkermuisknop ingedrukt een bereik op (of naast) de kaart waar de legenda moet komen. Wanneer je je muisknop terug loslaat, verschijnt de legenda op je kaart en in het paneel ‘Items’.
Klik in die items-lijst op de legenda zodat deze in het blauw komt te staan. Je hebt nu de legenda geselecteerd.
In het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ verschijnen nu de mogelijkheden voor de legenda.
Kies bij de ‘Algemene eigenschappen’ bij de ‘Titel’ een naam voor je legenda. Dit kan gewoon ‘Legenda’ zijn.
Nu heb je een legenda, maar die ziet er waarschijnlijk nog niet uit zoals je zelf wil. Kies eerst wat er allemaal in je legenda moet staan:
In het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ scrol je naar het onderdeel ‘Items voor legenda’.
Vink ‘Automatisch bijwerken’ uit, zodat je zelf meer controle hebt over je legenda.
Vink onderaan de item-lijst de optie ‘Alleen items tonen die binnen de gekoppelde kaart liggen’ aan. Zo blijven er in de legenda enkel elementen over die je effectief kan zien op je kaart.
Als er nog steeds items op je legenda staan die je zelf niet wil, kan je die aanklikken om te selecteren. Het item licht dan blauw op.
Legenda bewerken – Stap 1-4
Klik vervolgens op het rode min-teken onderaan om dit item te verwijderen.
Als je de tekst wil veranderen bij een bepaald item, selecteer je dat item door erop te klikken. Via de knop met het gele potlood (‘Geselecteerde item-eigenschappen bewerken’) kom je in een tekstvak terecht waar je tekst kan verwijderen, aanpassen of toevoegen.
Legenda bewerken – Stap 5-6
Als je items van volgorde wil veranderen, selecteer je ze en gebruik je de blauwe pijltjes.
Als je nog een nieuwe laag wil toevoegen, druk je op het groene plus-teken (‘La(a)g(en) toevoegen aan legenda’).
Een NOORDPIJL TOEVOEGEN
Een noordpijl zorgt ervoor dat duidelijk is op welke manier je kaart georiënteerd is. Je voegt dus best ook een noordpijl toe aan je eigen kaart. Dat doe je zo:
Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
Kies voor ‘Noordpijl toevoegen’.
Noordpijl toevoegen – Stap 1-2
Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de pijl wil zetten en laat je muisknop terug los.
De noordpijl verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.
Noordpijl toevoegen – Stap 4
Als je in het paneel ‘Items’ de Noordpijl selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ daaronder alle mogelijkheden voor de noordpijl terug.
In de ‘SVG-browser’ kan je bij de afbeeldingen zoeken naar een pijl die je zelf leuk vindt.
Noordpijl toevoegen – Stap 6
EEN SCHAALBALK TOEVOEGEN
Om ervoor te zorgen dat de lezer weet op welke schaal jouw kaart getekend is, kan je een schaalbalk toevoegen. Dat doe je zo:
Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
Kies voor ‘Schaalbalk toevoegen’.
Schaalbalk toevoegen – Stap 1-2
Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de schaalbalk wil zetten en laat je muisknop terug los.
De schaalbalk verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.
Schaalbalk toevoegen – Stap 4
Als je in het paneel ‘Items’ de schaalbalk selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor de schaalbalk terug.
Zorg dat bij de ‘Algemene eigenschappen’ de juiste kaart geselecteerd staat.
Schaalbalk toevoegen – Stap 6
Eens de schaalbalk op je kaart staat, kan je het uitzicht nog wat veranderen:
Ga naar het paneel met ‘Item-eigenschappen’ van de schaalbalk.
Bij het onderdeel ‘Algemene eigenschappen’ kan je een ‘Stijl’ kiezen naar je eigen smaak.
Scrol wat verder naar beneden tot het onderdeel ‘Segmenten’. Je kan er het aantal getoonde segmenten en de grootte ervan aanpassen.
Schaalbalk aanpassen – Stap 3
EEN LABEL TOEVOEGEN
Je kan aan je kaart tekst toevoegen, zoals een titel, auteursgegevens, rechten op de kaart, enzovoort. Dat doe je door een label toe te voegen:
Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
Kies voor ‘Label toevoegen’.
Label toevoegen – Stap 1-2
Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de tekst wil zetten en laat je muisknop terug los.
Het label verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.
Als je in het paneel ‘Items’ het label selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor het label terug.
In het witte tekstvak bij ‘Algemene eigenschappen’ kan je de gewenste tekst typen, bijvoorbeeld de titel van de kaart.
Label toevoegen – Stap 4-6
Je kan aan je kaart zoveel labels toevoegen als je zelf wil.
EEN DETAILKAART TOEVOEGEN
Het kan zijn dat je extra aandacht wil vestigen op een bepaald deel van je kaart. Je kan dan een detailkaart toevoegen waarin je sterker inzoomt op een bepaald stukje van je algemene kaart.
Om een detailkaart toe te voegen, moet je eerst terug naar het hoofdvenster van QGIS om de detailkaart voor te bereiden. Zoom in op een gebied naar keuze, totdat je in de viewer precies ziet wat jij wil weergeven op de detailkaart. Keer vervolgens terug naar het ‘Lay-out’-venster waarin je je kaart aan het maken bent.
Om de detailkaart toe te voegen doe je het volgende:
Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Item toevoegen’.
Kies voor ‘Kaart toevoegen’.
Selecteer met je ingedrukte linkermuisknop een plek op de kaart waar je de detailkaart wil zetten en laat je muisknop terug los.
De detailkaart verschijnt op je kaart en in het paneel ‘Items’.
Als je in het paneel ‘Items’ de detailkaart selecteert, vind je in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ alle mogelijkheden voor de detailkaart terug.
Net als bij de algemene kaart, kan je hier ‘Lagen vergrendelen’ en ‘Stijlen voor lagen vergrendelen’ aanvinken.
Nu heb je twee kaarten in het paneel met ‘Items’. Let dus goed op dat je tijdens je bewerkingen altijd de juiste kaart geselecteerd hebt!
De detailkaart kan je, net als de algemene kaart, opmaken:
Scrol in het paneel met de ‘Item-eigenschappen’ van de detailkaart naar het onderdeel ‘Frame’.
Vink deze optie aan om een kader te zetten rond de detailkaart.
Kies hoe je dit kader opmaakt.
Detailkaart opmaken
Je kan ook duidelijk maken op welk stuk van de algemene kaart je detailkaart inzoomt door dit bereik te accentueren:
Selecteer in het ‘Items’-paneel de algemene kaart. Niet de detailkaart!
Scrol in het paneel met ‘Item-eigenschappen’ naar het onderdeel ‘Overzichtskaarten’.
Klik op het groene plus-teken (‘Een nieuw overzicht toevoegen’).
Kies nu bij het veld ‘Kaartframe’ voor je detailkaart.
Daaronder kan je bij de ‘Randstijl’ kiezen in welke kleur het vlak op de algemene kaart getoond wordt.
Zodra je tevreden bent met het eindresultaat, kan je je kaart opslaan en exporteren:
Selecteer in de menubalk bovenaan ‘Lay-out’.
Kies ‘Als afbeelding exporteren’. (Als er een melding verschijnt met de titel ‘Project bevat WMS-lagen’, mag je deze gewoon sluiten.)
Kaart exporteren – Stap 1-2
Kies een naam voor je bestand, een bestandsformaat (JPG, PNG, PDF) en sla het resultaat op.
Bewerkte kaart als afbeelding
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze paginarond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
CoDE-x maakt kwetsbare onderzoeksdata van erfgoedvrijwilligers doorheen Vlaanderen vindbaae en doorzoekbaar. Histories wil met CoDE-x een oplossing bieden om de onderzoeksgegevens van erfgoedvrijwilligers, die niet in andere databanken terechtkunnen, te ontsluiten.
CoDE-x focust zicht op een eenvoudige en efficiënte manier van registreren met een minimale infrastructuur. Dit moet leiden tot kruisbestuiving tussen verschillende soorten erfgoedonderzoekers. Dankzij verschillende partners, koepels en vrijwilligersorganisaties konden we een laagdrempelige website waarmaken waar je datasets kan registreren en opzoeken.
In deze handleiding kom je te weten hoe je eenvoudig je lijstjes en onderzoeksdata kan registreren en hoe je kan bladeren door de verschillende datasets die reeds geregistreerd zijn in CoDE-x.
0:00 : Korte introductie over wat CoDE-x is en waarvoor het bedoeld is.
1:12 : Hoe geraak je op de landingspagina van CoDE-x?
1:39 : Registreren van je dataset of onderzoeksdata via het invulformulier.
1:59 : Registreren van meerdere datasets in bulk via een voorgemaakt sjabloon.
2:32 : Voorbeeldformulieren gebruiken om jouw beschrijvingen te helpen te vervolledigen en te homogeniseren.
In QGIS werk je niet alleen met bestaande kaarten, maar kan je ook zelf nieuwe kaarten tekenen. Dat doe je door een nieuwe werklaag aan te maken in je project en daarin je eigen kaart te maken.
In dit voorbeeld zullen we een nieuwe kaart tekenen op basis van de Popp-kaart. Die Popp-kaart toont de ligging van verschillende percelen in Vlaanderen (1842-1879). De bijhorende Popp-leggers bevatten heel wat bijkomende informatie bij deze percelen. Het doel is om de informatie uit die leggers rechtstreeks te verbinden aan de kaart zelf.
Om dat te doen moet je:
Een referentiekaart kiezen en klaarzetten.
Een werklaag aanmaken.
De snapping-tool inschakelen.
Polygonen tekenen (en eventueel bewerken).
Een zelfgetekende kaart in QGIS
JE REFERENTIEKAART KLAARZETTEN
In dit voorbeeld willen we een nieuwe kaart tekenen met de percelen in Zoutenaaie zoals die op de Popp-kaart afgebakend zijn. Daarom voegen we aan ons project eerst de Popp-kaart toe, zodat we er later gemakkelijk onze eigen kaart over kunnen tekenen. Hoe je een bestaande historische kaart toevoegt aan je eigen project, lees je in deze praktijktip.
De Popp-kaart in QGIS
EEN NIEUWE WERKLAAG AANMAKEN
Voor je kan beginnen met het tekenen van je kaart, moet je een nieuwe werklaag aanmaken in je project:
Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Kaartlagen’.
Kies voor ‘Laag maken’.
Klik vervolgens op ‘Nieuwe shapefile laag’. Zo wordt je getekende kaart opgeslagen als één enkele laag.
Een nieuwe werklaag aanmaken
Wanneer je ervoor kiest een nieuwe shapefile-laag aan te maken, opent een dialoogvenster. Daarin kies je de eigenschappen van de nieuwe laag:
In de eerste plaats kies je een bestandsnaam en een locatie op je computer.
Daarna kies je bij ‘Type geometrie’ de juiste optie. In dit voorbeeld willen we de percelen in Zoutenaaie tekenen, dus kiezen we als type geometrie voor ‘Polygoon’.
Elke polygoon die je in deze werklaag zal tekenen, heeft een unieke id nodig. Dat wil zeggen dat je aan elk perceel in Zoutenaaie dat je tekent, een uniek getal toewijst.
In QGIS kan je verschillende vormen tekenen op een kaart: punten, lijnen en vlakken. Afhankelijk van wat je wil tekenen op je kaart, kies je de vorm die daar het beste bij aansluit.
Stel dat je de locatie van verschillende historische kerken wil aangeven op een kaart, kan je kiezen voor punten. Elk punt dat je tekent komt dan overeen met zo’n kerk. Stel dat je een kaart wil maken van een historisch wegennet, dan kan je kiezen voor lijnen (in QGIS heet deze vorm ‘LineString’). Elke lijn die je tekent stemt overeen met een weg. Stel dat je de omtrek van verschillende huizen wil tekenen, dan kan je kiezen voor vlakken (in QGIS heet deze vorm ‘Polygoon’). Elke polygoon stemt overeen met het stukje grond dat een gebouw inneemt.
Als je in een latere fase een eigen dataset wil koppelen aan deze zelfgetekende kaart, dan is de id heel belangrijk. In dit voorbeeld zullen we ervoor zorgen dat de id van een perceel overeenkomt met het sectienummer van dat perceel in onze eigen dataset. Hoe je een dataset kan koppelen aan een kaart, lees je in deze praktijktip.
Je kan er in het openstaande venster voor kiezen om tijdens het tekenen van de percelen ook nog andere informatie te verbinden aan elke polygoon. Stel dat je aan elk perceel de naam van de eigenaar wil verbinden, kan je dat doen bij het onderdeel ‘Nieuw veld’:
Bij de ‘Naam’ kan je kiezen hoe je de bijkomende informatie wil benoemen. Als je bij de percelen ook de naam van de eigenaar wil weten, dan kan je hier bijvoorbeeld kiezen voor de naam ‘Eigenaar’.
Bij het ‘Type’ kies ik daarom voor ‘Tekst (string)’. Een naam is namelijk steeds een combinatie van letters. Bij de lengte kan ik kiezen hoeveel tekens het veld ‘Eigenaar’ mag hebben. In dit geval kan mijn naam maximaal 80 tekens lang zijn.
Stel dat ik per perceel informatie wil toevoegen over de oppervlakte, dan kan ik een nieuw veld ‘Oppervlakte’ aanmaken. Hier moet ik wel een ander ‘Type’ kiezen! Het gaat hier immers niet om tekstuele data, maar om cijfers. Daarvoor kies je het type ‘Integer’ (32 bit).
Pas op: als je graag een digitale lijst wil koppelen aan de kaart, zorg er dan voor dat minstens één veld overeenkomt met het veld in je Excel of spreadsheet. Zorg ervoor dat dit veld uniek is (zie deze praktijktip).
Klik op ‘OK’ om de nieuwe polygonenlaag aan te maken.
Een nieuw veld aanmaken
SNAPPEN: POLYGONEN OPTIMAAL EN NAUWKEURIG BEWERKEN
Als je de nieuwe polygonenlaag hebt aangemaakt, kan je starten met tekenen. Voor je dat doet, kan je best de Snapping-tool van QGIS inschakelen. Die zorgt ervoor dat de verschillende vlakken die je tekent, mooi op elkaar aansluiten.
In de derde werkbalk bovenaan in QGIS klik je op de rode magneet (‘Snappen inschakelen’).
Bij het icoontje er rechts naast kies je voor ‘Alle lagen’. Zo zorgt QGIS ervoor dat er, om die mooie aansluiting te maken, rekening gehouden wordt met alle zichtbare lagen in je project.
Bij het volgende icoontje rechts klik je zowel ‘Hoekpunt’ als ‘Segment’ aan en stel je als waarde ‘10’ in. Die instelling zorgt ervoor dat de verschillende polygonen die je tekent netjes op elkaar aansluiten.
De snapping-tool
POLYGONEN TEKENEN EN BEWERKEN
Polygonen tekenen
Nu de werklaag is voorbereid, kan je van start gaan met het tekenen van de verschillende percelen in Zoutenaaie:
Klik eerst in het paneel links in QGIS op de werklaag.
Klik vervolgens in de tweede werkbalk bovenaan op het gele potloodje (‘Bewerken aan/uitzetten’). Je kan in de werkbalk nu heel wat meer aanklikken dan ervoor.
Enkele knoppen rechts van het gele potloodje vind je de optie ‘Object polygoon toevoegen’ (het groene polygoontje met een ster). Klik hierop om de verschillende percelen tekenen.
De verschillende knoppen om polygonen te tekenen
Omdat de Popp-kaart al ingeladen was, kunnen we gemakkelijk de percelen overnemen. Als je ‘Object polygoon toevoegen’ hebt ingeschakeld, ga je als volgt te werk:
Met je linkermuisknop klik je op de verschillende hoeken van een perceel. Als een zijde van het perceel gebogen is, kan je dit nabootsen door op die zijde wat meer punten aan te klikken en de lijn zo nauwkeurig mogelijk te volgen.
Zodra je zelfgetekende polygoon volledig overlapt met het perceel op de Popp-kaart, klik je op je rechtermuisknop. Er verschijnt een nieuw venstertje.
Polygonen tekenen – Stap 1-2
In dit venster vul je alle informatie in die hoort bij dit perceel.
Alle informatievelden die je bij het aanmaken van de werklaag had toegevoegd, zal je in dit venster zien staan.
Vul de velden in voor de polygoon die je net getekend hebt: een id-nummer, de naam van de eigenaar en de oppervlakte van het perceel. Enkel het id-nummer is verplicht; de andere velden kan je openlaten als je die informatie niet hebt. Omdat elk perceelsnummer uniek is bij de popp-kaart van Zoutenaaie, kiezen we hier om het perceelsnummer als id-nummer te nemen. We werken verder in volgorde van het perceelsnummer.
Vervolgens klik je op ‘OK’ om de polygoon te tekenen.
Polygonen tekenen – Stap 3-4
De polygoon verschijnt nu in je werklaag.
Polygonen tekenen – Stap 5
Je kan zoveel polygonen tekenen als je zelf wil door de voorgaande stappen te herhalen. Omdat je op voorhand de Snapping-tool hebt aangezet, zal je zien dat er een roze vierkantje verschijnt rond je cursor wanneer je twee polygonen naast elkaar tekent. Wanneer dat vierkantje zichtbaar is, kan je de linkermuisknop al indrukken zonder heel nauwkeurig een grenspunt aan te duiden. Door het snappen zullen de grenzen van de twee polygonen namelijk automatisch mooi op elkaar aansluiten (enkel als je geklikt hebt op een plek waar het roze vierkantje zichtbaar was!).
Polygonen bewerken
Als er polygonen zijn waarvan je niet tevreden bent, kan je die nog steeds aanpassen.
In de werkbalk kies je dan niet voor de optie ‘Object polygoon toevoegen’, maar voor ‘Gereedschap punten’.
Klik vervolgens op ‘Gereedschap punten (Huidige laag)’.
Je kan nu punten verwijderen en verslepen om zo tot de gewenste vorm van de polygoon te komen.
Polygonen bewerken
ATTRIBUTENTABEL
Als je in QGIS een kaart tekent – met punten, lijnen of polygonen – kan je bij die objecten verschillende gegevens invullen, zoals werd uitgelegd in de stap ‘Polygonen tekenen’. Als je QGIS opent, kan je per laag die gegevens ook raadplegen:
Klik met je rechtermuisknop op de polygonenlaag in het ‘Lagen’-paneel links in de QGIS-omgeving.
Kies voor ‘Attributentabel openen’.
Attributentabel openen – Stap 1-2
Er opent een nieuw venster: de attributentabel. Die bevat alle informatie die gekoppeld is aan je kaartlaag.
Deze tabel kan informatie bevatten die je zelf in QGIS toegevoegd hebt toen je de polygonen tekende.
Daarnaast kan deze tabel informatie bevatten die je geïmporteerd hebt uit een externe dataset. Hoe je een dataset kan importeren in QGIS, lees je in deze praktijktip.
Attributentabel
GEBOUWEN OP PERCELEN
In dit voorbeeld hebben we de percelen in Zoutenaaie getekend zoals die op de Popp-kaart te zien zijn. Het kan zijn dat je daarnaast ook de gebouwen op percelen wil tonen. Dat kan, maar niet in dezelfde werklaag! Per werklaag kies je namelijk één entiteit die je wil tonen, zoals percelen, gebouwen, wegen, waterlopen… Je maakt in dit geval dus een nieuwe shapefile-laag aan voor de gebouwen die je wil tekenen. Ook hier kies je welke informatie je aan de getekende gebouwen wil verbinden en ga je op dezelfde manier tewerk als bij het tekenen van de percelen.
EXTRA TOEPASSINGEN
Clippen bij moeilijk te tekenen grenzen
Als je in een werklaag punten, lijnen of polygonen getekend hebt, wil je die zelfgetekende kaart soms kunnen afknippen op bepaalde grenzen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je verschillende polygonen getekend hebt die doorheen Baarle-Hertog en Baarle-Nassau lopen, maar een kaart wil waarop enkel het Belgische gedeelte afgebeeld wordt. Je wil je zelfgetekende laag dan afknippen op de grenzen van Baarle-Hertog. Dat gaat in QGIS met de Clip-functie.
Kaart met polygonen in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau
Om te kunnen clippen heb je twee kaarten nodig:
Een kaart met de gemeentegrenzen van Baarle-Hertog.
Deze kaart moet je eerst opladen in je project en vind je terug in Geopunt.
Je kan de kaart rechtstreeks in QGIS zoeken en toevoegen met de plug-in Geopunt4Qgis. Hoe je kaarten op deze manier toevoegt aan je project, lees je in deze praktijktip.
De werklaag met de polygonen die je zelf getekend hebt.
Het Clip-gereedschap maakt een afdruk van een laag (hier de gemeentegrenzen van Baarle-Hertog) in een bestaande laag (hier de werklaag met de polygonen die lopen door Baarle-Hertog en Baarle-Nassau). Daardoor ontstaat er een nieuwe laag met nieuwe grenzen (hier een kaart met enkel de delen van de polygonen gesitueerd in Baarle-Hertog).
Klik in het paneel met de verschillende lagen op de werklaag die je wil clippen. In dit voorbeeld zijn dat de zelfgetekende polygonen.
Je kiest in de menubalk bovenaan voor ‘Vector’.
Vervolgens kies je voor ‘Geoprocessing-gereedschap’ en klikt dan op ‘Clippen’.
Clippen – Stap 1-3
Er opent een nieuw venster. Bij de ‘Invoerlaag’ kies je de laag waarvan je de grenzen wil afknippen, in dit voorbeeld de polygonenkaart.
Bij de ‘Overlay laag’ kies je de laag die de grenzen bevat die jij wil gebruikten, in dit voorbeeld de kaart van Baarle-Hertog.
In het veld ‘Geclipt’ kies je een naam voor de nieuwe laag die je zal aanmaken.
Door op de drie puntjes hierachter te klikken, kan je ervoor kiezen om deze nieuwe laag ook op te slaan als een bestand. Zo slaat QGIS op je computer ook een apart bestand op voor de geclipte laag. Dit is aangeraden als je later met deze geclipte laag verder aan de slag wil.
Klik nu op ‘Uitvoeren’ om de laag te clippen.
Clippen – Stap 4-7
Het resultaat is een nieuw geclipte laag met enkel de Belgische gebieden. Je kan nu de kaart met de grenzen van Baarle-Hertog terug verwijderen uit je project.
Geclipte kaart van Baarle-Hertog
Bij deze tool zijn er twee aandachtspunten:
Probeer twee kaarten van hetzelfde land te gebruiken. Anders leg je namelijk kaarten met twee verschillende coördinatensystemen over elkaar, wat het moeilijker maakt voor QGIS om de overeenkomstige punten te herkennen. Als je niet anders kan, kies je best voor het EPSG dat het meeste voorkomt.
Let op de gegevens die verbonden zijn aan je werklaag. Gegevens die gekoppeld zijn aan je werklaag worden namelijk meegenomen in de geclipte laag, zoals bijvoorbeeld de lengte van een straat, maar als die straat wordt afgesneden, klopt de lengte die je terugvindt in de attributentabel niet meer.
Koppelen van twee of meer polygonenlagen
QGIS biedt de mogelijkheid om twee aparte werklagen aan elkaar te koppelen. Stel dat je bijvoorbeeld twee werklagen had waarin je verschillende percelen in Zoutenaaie getekend hebt, kan je die samenvoegen om er één werklaag van te maken.
Twee polygonenlagen koppelen
Om twee lagen aan elkaar te koppelen, moet je er eerst voor zorgen dat ze beide in hetzelfde QGIS-project zitten.
Als je zelf twee verschillende lagen had getekend in je eigen project, kan je gewoon verder met de volgende stap.
Het kan ook zijn dat je een laag van iemand anders wil samenvoegen met een laag die je zelf getekend hebt. Dan moet je eerst de laag van de andere persoon importeren in je eigen project. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.
Als je de twee lagen in je project hebt staan, kan je de lagen samenvoegen:
Ga in QGIS naar de menubalk bovenaan en kies voor ‘Vector’.
Vervolgens ga je via ‘Datamanagement-gereedschap’ naar ‘Vectorlagen samenvoegen…’.
Werklagen samenvoegen – Stap 1-2
Er opent een nieuw venster. In het veld ‘Invoerlagen’ selecteer je de lagen die je wil samenvoegen.
Daarvoor klik je op de drie puntjes achter het veld.
Je komt terecht in een keuzemenu waar je de juiste lagen kan aanvinken.
In het veld ‘Samengevoegd’ kies je een naam voor de nieuwe, samengevoegde laag. Net als bij de het clippen van lagen, kan je ervoor kiezen om de nieuwe, samengevoegde laag als een bestand op te slaan op je computer.
Hier is dat sterk aangeraden, omdat je zo makkelijk met de gekoppelde laag kan blijven verder werken.
Klik op de drie puntjes achter het veld ‘Samengevoegd’ en kies een opslaglocatie op je computer.
Werklagen samenvoegen – Stap 3-4
Het is belangrijk dat je het bestand opslaat als ‘SHP bestanden (*.shp)’, om er in QGIS mee te kunnen blijven werken.
Werklagen samenvoegen – Stap 4
Klik op ‘Uitvoeren’ om de koppeling te voltooien.
De nieuwe, samengevoegde laag verschijnt nu in de QGIS-omgeving.
Bij elk getekend object in een werklaag, hoort ook informatie: de data die je kan terugvinden in de attributentabel. Wanneer je twee werklagen samenvoegt, zal ook die data terechtkomen in één samengevoegde attributentabel.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze paginarond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
In QGIS is het mogelijk om foto’s op je kaart te laten verschijnen. Zo kan je historisch beeldmateriaal of hedendaagse foto’s tonen op een plek naar keuze. Daarvoor plaats je de foto’s in de attributentabel van je kaartlaag en gebruik je de functie ‘Kaarttips weergeven’. In deze praktijktip leggen we uit hoe je dat doet.
Foto’s tonen met de functie ‘Kaarttips weergeven’
FOTO’S VERZAMELEN IN CENTRALE MAP
Voor je je foto’s kan opnemen in je attributentabel, verzamel je ze in een centrale map op je computer. We raden aan om daarvoor de map te kiezen waarin alle andere bestanden van je QGIS-project opgeslagen zijn. Het is zinvol om in QGIS expliciet aan te geven dat deze map de thuislocatie is voor je project, omdat dat later heel wat werk bespaart:
Ga in de menubalk bovenaan in de QGIS-omgeving naar ‘Project’ en kies voor ‘Eigenschappen’. Er opent een nieuw venster.
Stap 1
In het veld ‘Thuis voor project’ kies je met de drie puntjes de juiste map op je computer.
Stap 2
NIEUWE KAARTLAAG AANMAKEN
Om een kaart te maken waarop je foto’s toont, maak je een nieuwe kaartlaag aan.
Ga in de menubalk bovenaan naar ‘Kaartlagen’ > ‘Laag maken’ > ‘Nieuwe Shapefile-laag…’.
Stap 1
In het venster dat opent, kies je een geometrie. Je kan punten zetten op erg specifieke locaties, maar je kan ook percelen tekenen (polygonen) waaraan je één of meerdere foto’s verbindt. Meer informatie over het aanmaken van een nieuwe kaartlaag vind je in deze praktijktip.
Maak voor je attributentabel een nieuw tekstveld aan. Hier plaats je in een latere stap het bestandspad naar je foto. Kies bij ‘Lengte’ voor een hoog getal, zodat je volledige bestandspad in de tabel past.
Stap 3
INSTELLINGEN VAN DE ATTRIBUTENTABEL AANPASSEN
Je hebt nu een nieuwe kaartlaag waaraan je je foto’s zal koppelen. Voor je de bestandspaden van de foto’s toevoegt in de attributentabel, doe je het volgende:
Open de laageigenschappen van je kaartlaag.
Kies voor ‘Formulier attributen’ in het donkergrijze menu aan de linkerkant van het venster met de laageigenschappen.
Onder het kopje ‘Fields’ zie je alle kolommen (of ‘velden’) uit je attributentabel. Klik op het foto-veld dat je net hebt aangemaakt.
Stap 2-3
Rechts verschijnen verschillende opties voor dit veld. Kies bij ‘Type widget’ voor ‘Bijlage’.
Daaronder stel je het ‘Standaard pad’ in. Met de drie puntjes kies je het pad naar de map met foto’s op je computer.
Kies bij ‘Pad opslaan als’ voor ‘Relatief aan pad voor project’. Zo weet het programma dat het al jouw foto’s moet zoeken in de map die je ingesteld hebt als de thuislocatie voor je project.
Bij ‘Modus voor opslag’ kies je vervolgens voor ‘Bestandspaden’. Je zal namelijk bestandspaden in je attributentabel plaatsen waarmee QGIS de juiste foto’s kan terugvinden.
Stap 4-7
Scrol verder naar beneden en kies in het onderdeel ‘Geïntegreerde documentviewer’ als ‘Type’ voor ‘Afbeelding’. Kies bij ‘Afmetingen’ voor ‘Auto’.
Klik onderaan op ‘OK’.
Stap 8-9
LOCATIES VAN JE FOTO’S AANDUIDEN OP DE KAART
Nadat je de juiste instellingen hebt aangepast, kan je in je werklaag starten met het tekenen van punten/lijnen/polygonen. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.
Wanneer je bij het tekenen de gegevens invult van een geometrie, zie je bij het fotoveld drie puntjes. Dat komt omdat je ingesteld hebt dat in dit veld een bijlage terecht moet komen.
Als je op de drie puntjes klikt, kan je op je computer het juiste fotobestand kiezen.
Je ziet nu de foto verschijnen in het dialoogvenster.
Klik op ‘OK’ om het bestandspad op te slaan. Het pad verschijnt in je attributentabel.
Het bestandspad van je foto in de attributentabel plaatsen
MEERDERE FOTO’S PER PUNT IN JE ATTRIBUTENTABEL PLAATSEN
Het is mogelijk om voor één punt/lijn/polygoon meerdere foto’s toe te voegen in je attributentabel. Daarvoor creëer je een nieuwe kolom, of ‘veld’, voor je attributentabel.
Open de attributentabel van je foto-kaartlaag.
Schakel de functie ‘Bewerken’ in door op het gele potloodje te klikken.
Klik in het menu boven de tabel op ‘Nieuw veld’. Er opent een nieuw venster.
Stap 2-3
Geef het nieuwe veld een naam en duid bij ‘Type’ aan dat het een tekstveld is. Kies bij ‘Lengte’ voor een hoog getal, zodat je volledige bestandspad in de tabel past.
Stap 4
Maak zoveel velden bij als nodig. Als je drie foto’s per punt wil tonen, dan heb je daarvoor drie kolommen (‘velden’) nodig, bijvoorbeeld ‘foto1’, ‘foto2’ en ‘foto3’. Pas voor elk van die velden terug de juiste instellingen aan, net zoals je gedaan hebt voor het eerste foto-veld.
Schakel ‘Bewerken’ in voor de attributentabel en vul de nieuwe velden aan met bijkomende foto’s. Met de bewerk-functie in de attributentabel, kan je ook steeds gebruik kan maken van de drie puntjes om naar het juiste fotobestand te navigeren op je computer.
Meerdere fotovelden in de attributentabel
ÉÉN FOTO TONEN PER LOCATIE
Met de functie ‘Kaarttips weergeven’ in QGIS kan je foto’s laten verschijnen op je kaart (meer informatie over de functie ‘Kaarttips weergeven’ vind je in deze praktijktip). Daarvoor moet je de HTML-Kaarttip op de juiste manier invullen.
Om naar de HTML-Kaarttip te gaan, klik je met je rechtermuisknop op je kaartlaag in het Lagenpaneel, kies je voor ‘Eigenschappen’ en vervolgens voor ‘Tonen’ in het grijze menu aan de linkerkant.
In dit voorbeeld heet het fotoveld van mijn eerste foto “foto1”. Als jouw fotoveld anders heet, vervang je in deze code “foto1” door de naam van jouw eigen kolom.
Stap 1-2
Klik links onderaan op ‘OK’.
Schakel ‘Kaarttips weergeven’ in door in de algemene QGIS-omgeving bovenaan deze functie aan te klikken.
Stap 4
Hover nu met je muis over de locaties waarvoor je een foto opgeslagen hebt. Je foto verschijnt in een wit pop-up-venster.
Foto’s tonen met de functie ‘Kaarttips weergeven’
MEERDERE FOTO’S TONEN PER LOCATIE
Het is mogelijk om meerdere foto’s te tonen op je kaart. Daarvoor moet je de code in je HTML-kaarttip uitbreiden, want er zijn twee aanpassingen nodig.
Onderstaande stappen werken met HTML-code. HTML-code is een computertaal, waarmee je aan een computerprogramma, zoals QGIS, opdrachten kan geven. Bij HTML-code is het belangrijk dat elk teken en elke spatie op de juiste plek staat. Als je dus de codes hieronder wil gebruiken, kopieer je ze best rechtstreeks van deze webpagina en plak je ze vervolgens in QGIS.
Standaardgrootte van de kaarttip
Het witte pop-up-venster waarin je foto’s getoond worden, heeft een standaardgrootte. Dat wil zeggen dat dat venster niet groter wordt naarmate je meer foto’s toont. Daardoor vallen sommige foto’s buiten dit venster en zijn ze niet zichtbaar. Met het juiste stukje code in de HTML-kaarttip zorg je er voor dat je toch alle foto’s kan zien.
Plaats de volgende code in het witte veld van de HTML-kaarttip:
Let op: in dit voorbeeld heten de drie fotovelden ‘foto1’, ‘foto2’ en ‘foto3’. Als jouw fotovelden anders heten, moet je je eigen veldnaam invullen.
De extra code in de tag <body> zorgt ervoor dat de foto’s zich zullen aanpassen aan de grootte van de kaarttip.
Een standaard-kaarttip is meestal 300 pixels bij 300 pixels groot. De bovenstaande code geeft aan dat een foto sowieso niet groter kan worden dan dat. Wanneer de foto’s wel buiten het venster van de kaarttip zouden vallen, zorgt deze code ervoor dat de grootte van de foto’s automatisch aangepast wordt, zodat ze toch volledig zichtbaar zijn.
In dit voorbeeld wil ik drie foto’s tonen. Omdat de totale breedte van de kaarttip niet langer kan zijn dan 300 pixels, wil dat zeggen dat bij 3 foto’s elke foto maximaal 100 pixels breed mag zijn. Deze code zorgt er bij elke aparte foto voor dat ze niet breder worden dan dat.
Deze code zorgt ervoor dat de hoogte van individuele foto’s steeds automatisch aangepast wordt aan de beschikbare ruimte.
Niet even veel foto’s voor elke locatie
Als je niet overal even veel foto’s hebt, moet je duidelijk maken aan QGIS dat wanneer een veld uit de attributentabel leeg is, er ook niets getoond moet worden. QGIS doet dit niet automatisch, waardoor het toch naar een foto zoekt (omdat je die opdracht gegeven hebt in de HTML-code), er geen vindt, en dan een broken link toont. Dat ziet er uit als een blauw vierkantje met een vraagteken.
Broken links
Vul daarom onderstaande code in als je werkt met nul tot drie foto’s per punt. De code zorgt ervoor dat lege velden geen broken link opleveren in de kaarttip. Let er ook hier op dat je overal waar nodig je eigen kolomnamen gebruikt.
Staande foto’s worden vaak verkeerd getoond: ze verschijnen in liggende oriëntatie. Voeg daarom informatie over de oriëntatie van een foto toe in de attributentabel. Vervolgens pas je de code aan in de HTML-kaarttip.
Een oriëntatieveld aanmaken in de attributentabel
Om de foto te draaien wanneer nodig, heeft QGIS informatie nodig over de oriëntatie van die foto. Met andere woorden: je wil duidelijk maken welke foto’s staande foto’s zijn. Die informatie neem je op in je attributentabel.
Open de attributentabel van je foto-kaartlaag.
Klik het gele potloodje aan om ‘Bewerken’ in te schakelen en klik op de knop ‘Veld toevoegen’. Er opent een nieuw venster.
Kies een naam voor het nieuwe veld, bijvoorbeeld ‘oriënt1’ om de oriëntatie van ‘foto1’ aan te geven. Kies bij het ‘Type’ voor ‘Tekst (string)’ en bij ‘Lengte’ voor ‘20’.
Klik op ‘OK’.
Stap 2-4
Vul in dit veld per foto de juiste oriëntatie in.
Voor verticale foto’s gebruik je bijvoorbeeld ‘portret’ of ‘staand’.
Voor horizontale foto’s gebruik je bijvoorbeeld ‘landschap’ of ‘liggend’.
Let er op dat je consequent bent in je keuze. Als je kiest voor ‘portret’, gebruik je overal ‘portret’ bij verticale foto’s. Als je kiest voor ‘landschap’, gebruik je overal ‘landschap’ bij je horizontale foto’s.
Pak je dit graag efficiënt aan? Gebruik dan meerkeuzelijsten in je attributentabel. Zo hoef je zelf niets te typen, maar kan je steeds een optie aanklikken uit een keuzelijst. Zo win je tijd en voorkom je typfouten. Hoe je zo’n meerkeuzelijst gebruikt, lees je in deze praktijktip.
Heb je meerdere foto’s voor één locatie? Maak dan meerdere oriëntatievelden aan, bijvoorbeeld ‘oriënt1’, ‘oriënt2’ en ‘oriënt3’, die dan horen bij de velden ‘foto1’, ‘foto2’ en ‘foto3’.
Code in HTML-kaarttip aanpassen
Pas de code in de HTML-kaarttip aan zodat QGIS de informatie uit je attributentabel kan gebruiken. Stel dat je tot twee foto’s per punt wil tonen, kan je onderstaande code gebruiken in de HTML-kaarttip. Let er op dat je steeds je eigen kolomnamen en waarden gebruikt waar nodig.
CASE WHEN “oriënt2” = ‘portret‘ THEN ’transform: rotate(90deg);’ ELSE ” END || ‘” /><br/>’ ELSE ” END %]
</body>
</html>
Toon je graag meer dan twee foto’s? Plak dan onderstaand stukje code net onder de gegevens voor de tweede foto. Kijk ook hier de kolomnamen en waarden na.
[% CASE WHEN “foto3” IS NOT NULL AND “foto3” != ” THEN
CASE WHEN “oriënt3” = ‘portret‘ THEN ’transform: rotate(90deg);’ ELSE ” END || ‘” /><br/>’ ELSE ” END %]
OPMERKINGEN TOEVOEGEN AAN JE FOTO’S
Het is mogelijk om een opmerking te laten verschijnen bij je foto. Daarvoor voeg je een nieuw veld toe aan je attributentabel.
Doe dat op dezelfde manier als voor het oriëntatieveld, maar zorg ervoor dat het getal bij ‘Lengte’ groot genoeg is, zodat je volledige opmerking in de tabel past.
Als het nieuwe veld aangemaakt is, vul je opmerkingen aan waar nodig en sla je de wijzigingen op.
Stap 1-2
Om de notitie te kunnen tonen op je kaart, keer je terug naar de HTML-kaarttip. Laat de code die daar in het witte veld staat gewoon staan, maar voeg helemaal onderaan het volgende toe:
</br>
[%”notitie”%]
Voorzie het tonen van een notitie in het witte veld van de HTML-kaarttip
Schakel ‘Kaarttips weergeven’ in, hover met je muis over de locatie van je foto en je ziet je foto met opmerking verschijnen.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
Hoe transcribeer je handgeschreven teksten met Transkribus?
Transcribeer jij handgeschreven, historische teksten en ben je op zoek naar een manier om dit efficiënter aan te pakken? Dan is Transkribus iets voor jou!
WAT IS TRANSKRIBUS?
Transkribus is een gratis programma dat je ondersteunt in het transcriberen van historische teksten. Zo zorg je ervoor dat je computer jouw bron niet gewoon herkent als een afbeelding met pixels, maar als een tekstbestand met letters en woorden. Daardoor kan je jouw transcripties makkelijker doorzoeken.
HOE WERKT TRANSKRIBUS?
Omdat Transkribus voor jou een eerste transcriptie maakt, waarmee je verder aan de slag gaat, win je tijd en efficiëntie. In deze videohandleiding leggen we stap voor stap uit hoe je Transkribus gebruikt.
Hoe werk je met meerkeuzelijsten in de attributentabel van QGIS?
In QGIS visualiseer je historische gegevens op een kaart. Die gegevens zitten allemaal opgeslagen in de attributentabel van je kaart. Het kan handig zijn om sommige gegevens niet altijd opnieuw zelf in te voeren, maar te kunnen kiezen uit een lijst van opties.
Als je bijvoorbeeld het beroep van mensen bijhoudt in de attributentabel, komt een keuzelijst met opties als ‘bakker’, ‘slager’, ‘dokter’, enzovoort, goed van pas. Zo bespaar je heel wat tijd en voorkom je dat je typfouten maakt.
Om een meerkeuzelijst te gebruiken in QGIS, maak je een keuzelijst in Excel, voeg je die toe aan je QGIS-project en plaats je ze in de attributentabel van de juiste kaartlaag.
EEN MEERKEUZELIJST MAKEN IN EXCEL
Open Excel en maak een keuzelijst. Hier wil ik bijvoorbeeld voor het beroep van iemand kunnen kiezen uit vier opties: dokter, verpleegkundige, bakker of slager.
Maak van de lijst een tabel.
Geef de kolom bovenaan een titel, bijvoorbeeld ‘Beschrijving’.
Selecteer het hele bereik van je lijst, klik vervolgens in de menubalk bovenaan op ‘Invoegen’ en kies dan voor ‘Tabel’.
In het venstertje dat verschijnt, vink je aan dat je tabel kopteksten heeft en klik je op ‘OK’.
Een tabel maken in Excel
Keuzelijst in Excel
Sla je Excel-bestand op als een CSV-bestand. Zo kan QGIS makkelijker met jouw keuzelijst werken.
MEERKEUZELIJST OPLADEN IN QGIS
Ga naar het Browserpaneel in QGIS. Dit is een overzicht van alle bestanden op je computer. Zoek het CSV-bestand met je meerkeuzelijst en versleep dit naar het Lagenpaneel. Je meerkeuzelijst is nu een kaartlaag in QGIS.
Meerkeuzelijst toevoegen via Browserpaneel
MEERKEUZELIJST TOEVOEGEN AAN ATTRIBUTENTABEL
Een veld voor de meerkeuzelijst
Nu de meerkeuzelijst in QGIS staat, kan je ze toevoegen aan je attributentabel. Als je bij het aanmaken van je kaartlaag al een kolom (of ‘veld’) voorzien had om de meerkeuzelijst in te gebruiken, kan je meteen door naar de stap ‘Instellingen van het meerkeuzeveld juist zetten’. Als je een nieuwe kolom wil toevoegen aan je attributentabel, kan dat ook:
Open de attributentabel van je kaartlaag.
Schakel de functie ‘Bewerken’ in door op het gele potloodje te klikken.
Klik in het menu boven de tabel op ‘Nieuw veld’. Er opent een nieuw venster.
Stap 2-3
Geef het nieuwe veld een naam en duid bij ‘Type’ aan dat het een tekstveld is. Kies bij ‘Lengte’ voor een hoog getal, zodat je volledige woord in de tabel past.
Instellingen van het meerkeuzeveld juist zetten
Om in deze kolom je meerkeuzelijst te gebruiken, pas je de instellingen van het veld aan.
Klik met je rechtermuisknop de kaartlaag in het Lagenpaneel en kies voor ‘Eigenschappen’.
Bij het onderdeel ‘Formulier attributen’ vind je onder het tabje ‘Fields’ alle kolommen (= velden) uit je attributentabel. Zoek hier de kolom waarin je je keuzelijst zal gebruiken.
Klik dat veld aan. Rechts verschijnen heel wat instellingsopties.
Kies bij ‘Type widget’ voor ‘Waardenkaart’.
Kies dan voor ‘Gegevens van laag laden’.
Stap 2-5
Vul in het dialoogvenster de juiste gegevens in. Bij ‘Laag’ kies je de kaartlaag met het CSV-bestand. Bij ‘Waarde’ kies je de kolomtitel van de keuzelijst in je CSV-bestand.
Stap 6
Klik op ‘OK’. Je hebt nu in de attributentabel een veld met een meerkeuzelijst.
Veld met meerkeuzelijst
MEERKEUZELIJST GEBRUIKEN
Als de meerkeuzelijst volledig ingesteld is, kan je de gegevens in je attributentabel verder aanvullen. Zet daarvoor de functie ‘Bewerken’ aan. In het meerkeuzeveld kan je steeds een waarde kiezen uit je keuzelijst. Ook als je nieuwe punten/lijnen/polygonen tekent, kan je het meerkeuzeveld met de keuzelijst invullen.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze pagina rond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
Hoe werk je samen met anderen aan dezelfde kaart in QGIS?
Als je kaarten maakt in QGIS, staan die opgeslagen op je eigen computer. Met anderen samenwerken aan hetzelfde project is dan niet vanzelfsprekend. Door te werken met QGIS Cloud kan je dit probleem oplossen.
QGIS Cloud is een webversie van het programma QGIS. Het biedt dezelfde mogelijkheden als het QGIS-programma waarmee jij al werkt, maar je project wordt opgeslagen in de cloud en niet op een lokale schijf. Zo kan iedereen van op hun eigen computer vlot aan jullie kaart. Het voordeel? Je werkt gewoon in het QGIS-programma op je computer zoals jij het gewend bent.
De QGIS Cloud startpagina
MAAK EEN GRATIS ACCOUNT AAN
Om met QGIS Cloud te kunnen werken, maak je eerst een account aan.
Ga naar de website van QGIS Cloud, navigeer naar ‘Pricing’ en klik op ‘Sign up’ voor het gratis account.
Stap 1
Maak een gemeenschappelijke login (een gebruikersnaam, mailadres en wachtwoord) aan voor je vereniging. Dat wil zeggen dat alle leden hetzelfde account zullen gebruiken.
INSTALLEER DE ‘QGIS CLOUD PLUGIN’
Om QGIS Cloud te gebruiken in je Desktop App van QGIS, installeer je de plug-in.
Ga in de menubalk bovenaan in de QGIS-omgeving naar ‘Plug-ins’ > ‘Plug-ins beheren en installeren…’.
Zoek naar de plug-in ‘QGIS Cloud Plugin’ en installeer.
Stap 1-2
HET QGIS-CLOUD PANEEL
Eens de plug-in geïnstalleerd is, verschijnt links in de QGIS-omgeving een paneel van QGIS Cloud. Hiermee zal je werken voor je projecten in QGIS Cloud.
Het QGIS Cloud paneel
Log jezelf in op QGIS Cloud:
Ga in het paneel van QGIS Cloud naar het tabblad ‘Account’.
Klik op ‘Inloggen’. Log jezelf in met het account van je vereniging.
Stap 1-2
Maak een nieuwe database aan waarin je projecten zullen worden opgeslagen.
Ga in het paneel van QGIS Cloud naar het tabblad ‘Account’.
Klik linksonder op ‘Creëer’. QGIS Cloud maakt nu een database voor je aan. Die verschijnt in het overzicht met databanken.
Stap 1-2
GEGEVENS OPLADEN IN QGIS CLOUD
Om een project te starten in QGIS Cloud, laad je eerst de juiste data op. Daarvoor plaats je in het Lagenpaneel van QGIS de juiste kaartlagen.
Dat kan door nu zelf nieuwe lagen aan te maken. Je kan dus kaartlagen opladen, zoals de Popp-kaart, maar je kan ook zelf nieuwe kaartlagen tekenen, zoals een polygonenlaag.
Je kan ook bestaande lagen gebruiken, zoals lagen die je in een eerder project al aangemaakt had.
Het paneel met lagen in QGIS is nog leeg
Er zijn twee mogelijkheden om bestaande kaartlagen toe te voegen.
Zoek via het ‘Browser’-paneel de lagen die je wil gebruiken en versleep ze naar het ‘Lagen’-paneel.
Open een bestaand project waarvan je de lagen wil gebruiken. De lagen staan dan al klaar in het ‘Lagen’-paneel.
Hier wordt bij beide voorbeelden met dezelfde lagen gewerkt, maar worden ze op een andere manier toegevoegd.
Optie 1: Bestaande kaarten opladen via het Browserpaneel
Optie 2: Bestaande kaarten opladen door een bestaand project te openen
Als de juiste lagen klaar staan, laad je die gegevens op in QGIS Cloud.
Ga in het QGIS Cloud-paneel naar het tabblad ‘Gegevens uploaden’. Klik rechts onder op ‘Verfrissende lagen’ om de zichtbare gegevens te vernieuwen.
De Shapefile-lagen verschijnen nu in het overzicht. Selecteer alle lagen die je wil opladen door ze aan te klikken (dan worden ze blauw). Om meerdere lagen te selecteren houd je de ctrl-toets ingedrukt terwijl je lagen aanklikt.
Wanneer je de juiste selectie hebt gemaakt, klik je op ‘Gegevens uploaden’.
Stap 1-3
Kies een naam voor het project en een opslaglocatie op je computer. Klik op ‘Opslaan’.
Stap 4
Voor je verder kan, kijk je best de instellingen van je kaartlagen na.
Namen van kaartlagen mogen geen speciale tekens bevatten, zoals bijvoorbeeld komma’s. Haal dus alle speciale tekens weg uit de laagnamen.
Klik daarvoor met je rechtermuisknop op de kaartlaag in het lagenpaneel.
Ga naar ‘Eigenschappen’ en kies voor ‘Bron’ in het grijze menu aan de linkerkant.
In het veld ‘Laagnaam’ pas je de naam aan.
Klik rechtsonder op ‘OK’.
Als er toch nog speciale tekens in de laagnaam staan, krijg je een melding dat je die moet aanpassen.
Laagnaam aanpassen
Elke laag moet in het juiste (en liefst hetzelfde) CRS staan, hier Belgian Lambert 72. Zet het CRS dus voor elke kaartlaag juist.
Klik daarvoor met je rechtermuisknop op de kaartlaag in het lagenpaneel.
Ga naar ‘Eigenschappen’ en kies voor ‘Bron’ in het grijze menu aan de linkerkant.
Kies het juiste CRS en klik rechtsonder op ‘OK’.
Het CRS juist zetten
DE KAART TOEVOEGEN AAN JE QGIS CLOUD-ACCOUNT
Wanneer de kaartlagen juist ingesteld zijn en toegevoegd aan QGIS Cloud, klik je op ‘Kaart publiceren’. Zo voeg je het project toe aan het account van je vereniging.
Een kaart toevoegen aan je QGIS Cloud-account
Een overzicht van je gepubliceerde kaarten vind je terug in je QGIS Cloud-account.
Ga naar je webbrowser en log daar in op QGIS Cloud.
Onder het tabblad ‘Maps’ vind je een overzicht van je gepubliceerde kaarten.
Stap 1-2
Per kaart heb je enkele opties:
Via de knop met het wereldbolletje kan je een project downloaden.
Via de knop met het potloodje kan je de instellingen van een project wijzigen. Omdat we werken met een gratis account, zijn die opties echter beperkt.
Via ‘Show’ kan je je kaart bekijken in de webbrowser. Ook anderen kunnen met de juiste link jouw kaart online bekijken, zonder dat ze een account nodig hebben op QGIS Cloud.
Opties voor gepubliceerde kaarten
NIEUW PROJECT OPENEN
Als je je project volledig voorbereid hebt, kan je je kaart verder bewerken met QGIS Cloud.
Open een nieuw project in de QGIS Desktop app.
Meld je aan in QGIS Cloud via het paneel in de QGIS-omgeving.
Kies in het tabblad ‘Kaarten’ voor het juiste project.
Stap 3
Klik ‘Open project’.
Stap 4
De kaart verschijnt nu met alle lagen in QGIS. Werk verder in je project zoals je gewend bent. Teken bijvoorbeeld extra polygonen.
Let op: QGIS Cloud voegt automatisch een nieuwe, bijkomende id toe als je objecten tekent. Dit is de ‘qc_id’. Je zal dit veld ook terugvinden in je attributentabel. QGIS Cloud gebruikt namelijk een automatische formule om een unieke id toe te kennen aan elk object. Bij het tekenen van nieuwe polygonen laat je die formule gewoon staan.
QGIS maakt automatisch een qc_id aan
Sla je wijzigingen altijd op in QGIS.
Als je klaar bent, klik je in het tabblad ‘Kaarten’ van het QGIS Cloud-paneel op ‘Kaart publiceren’. De wijzigingen worden zo ook opgeslagen in het project dat in de cloud is opgeslagen.
Samenwerken in QGIS Cloud
Met QGIS Cloud kan je met meerdere mensen samenwerken aan dezelfde kaart, omdat je QGIS-project opgeslagen is in de cloud en niet op een lokale schijf. Gebruik dus steeds het gedeelde account van je vereniging op je eigen computer.
Opgelet: Je kan niet gelijktijdig aan hetzelfde project werken. Maak duidelijke afspraken: wie kan wanneer de login van de vereniging gebruiken om aan het project te werken? Zo voorkom je dat je elkaars werk overschrijft.
TIPS EN EXTRA INFORMATIE
Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.
Hier kan je terecht voor meer hulp:
Deze paginarond het maken van digitale kaarten in QGIS.
Geojuffie (Nederlandstalige filmpjes): Dit kanaal biedt toelichting bij heel wat functies van QGIS, zoals het tekenen van polygonen, werken met expressies, toevoegen van foto’s, georefereren… Zowel voor basisfunctionaliteiten als meer gevorderde toepassingen van QGIS kan je hier terecht.
Nederlandse officiële handleiding van QGIS: Deze handleiding geeft toelichting bij zo goed als alle functionaliteiten van QGIS. Via de inhoudstafel navigeer je makkelijk naar de uitleg die jij nodig hebt.
Lokale beleidsbeïnvloeding: 4 invalshoeken om te zien of belangenbehartiging iets voor jou is
Als erfgoedvereniging maak je de afweging of je aan lokale beleidsbeïnvloeding wil doen en hoe je dat wil doen. Dit kan in aanloop naar verkiezingen zijn, maar ook doorlopend. Het kan door het opmaken van een concrete nota voor politici en beleidsmakers of door je te richten tot het publiek.
Er zijn twee kenmerken van je vereniging en twee logica’s binnen je organisatie die meespelen bij deze keuzes.
TWEE KENMERKEN: VRIJWILLIG & COLLECTIEF
Vrijwillig | Je groep bestaat uit vrijwilligers. Je kan hen dus niets opleggen om te doen of te zeggen. Je moet hen aanspreken en motiveren vanuit hun passie, diverse motivaties, betrokkenheid, tijd, capaciteiten, …. Hoe zit het met die vrijwillige betrokkenheid?
Collectief | Mensen sluiten zich aan bij je vereniging omdat ze geloven dat er samen meer kan bereikt worden dan alleen of omdat het samen fijner en interessanter is. Hoe zit het met die collectieve kracht van je werking? Wordt deze goed benut?
TWEE LOGICA’S: LIDMAATSCHAP & MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE
Enerzijds zet je in op het onderling verbinden van mensen met eenzelfde passie (lidmaatschap). Je luistert naar hen en speelt in op hun noden. Anderzijds wil je als vereniging of gemeenschap invloed hebben, maatschappelijk relevant zijn of bijdragen aan lokaal beleid.
Wil je invloed hebben, dan moet je rekening houden met beide logica’s. Beide zijn nodig en versterken elkaar. Ze hebben wel een andere aanpak nodig. Dit kan spanning geven. Stel dat je gaat werken op thema’s die jouw leden belangrijk of interessant vinden, maar die naar buiten toe niet zo relevant blijken te zijn? Misschien zijn er dan andere accenten nodig. Speelt dit spanningsveld binnen je werking en hoe ga je daarmee om?
Ga aan de slag
Stel jezelf de volgende vragen:
Hebben de leden van onze vereniging tijd of zin om iets voor het brede publiek te organiseren? Of is er niemand die dit op zich neemt?
Klagen we tegen elkaar dat er geen nieuwe mensen bijkomen? Staan we open voor de aanpak van nieuwe mensen?
Weten we hoe er over onze werking gedacht wordt bij beleidsmensen en het publiek?
Vinden we het belangrijk om in onze werking rekening te houden met wat er leeft in de maatschappij?
Op wie hebben wij invloed en hoe belangrijk vinden we dat? Wat zijn onze troeven en werkpunten?
Wil je meer te weten komen over hoe beleidsbeïnvloeding in je werking past?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: 5 tendensen om rekening mee te houden
ÉÉN INTEGRAAL LOKAAL MEERJARENPLAN
Gemeenten maken via de Beleids- en Beheerscyclus (BBC) één meerjarenplan over alle thema’s. Er is dus geen apart plan rond erfgoedbeleid.
Ja, en?
Publieke ruimte, levenslang leren, verenigingen, vrijetijd,… zijn in de praktijk vaak kapstokken van de meerjarenplannen. Hoe linkt erfgoed aan deze thema’s en waar zit de uniciteit van erfgoedverenigingen? Hoe zijn cultureel erfgoed en onroerend erfgoed verbonden?
Wat nu?
Hoe linkt jouw werking met andere beleidsdomeinen en -thema’s?
Wat is uniek aan je werking of vereniging? Wat is uniek aan erfgoed?
AANDACHT & (SOCIALE) MEDIATISERING
De aandachtsmaatschappij is een realiteit. Een massa info komt op ons af, onder meer via sociale media. Iedereen schreeuwt om aandacht en ook de politiek mediatiseert.
Ja, en?
Wil je aandacht krijgen? Dan is investeren in tijd en expertise nodig. Denk in termen van media-aandacht. Een relevant verhaal of een boodschap die aanspreekt is essentieel.
Wat nu?
Heb je communicatie-expertise in je werking of weet je waar die te vinden is?
Wat is je boodschap en is deze relevant voor de (lokale) media en bevolking?
NIEUWE VERENIGINGSVORMEN
Er ontstaan nieuwe vormen zoals burgercollectieven. Ook adviesraden zoals de erfgoed- of cultuurraad veranderen (vrijetijdsraden, tijdelijke platformen, …).
Ja, en?
Mensen groeperen zich niet meer alleen in klassieke verenigingen. Overleg met beleid en politiek gebeurt dus niet alleen via klassieke adviesraden.
Wat nu?
Zijn er platformen waarmee je kan samenwerken? Kan je als vereniging ook nieuwe werkvormen toepassen?
Is jullie werking afgestemd op evoluerende adviesorganen?
DIVERSE VORMEN VAN POLITISEREN
Beleidsbeïnvloeding kan je zien als ‘politiserend werken’ vanuit het middenveld: je draagt bij aan het publieke debat over hoe de samenleving vorm moet krijgen. Dit kan via participatieraden, protestacties, leefstijl-politiek (het voorbeeld geven) of door als vereniging zelf een dienst aan te bieden (in plaats van de overheid).
Ja, en?
Er zijn meer manieren dan een nota schrijven of een politiek debat organiseren. Een werkwijze moet passen bij je eigen organisatie en leiden tot resultaat of impact.
Wat nu?
Welke werkwijze past bij jullie werking? Welke wijze zou nuttig kunnen zijn?
VERANDEREND POLITIEK LANDSCHAP
Lokaal ontstaan nieuwe partijen en coalities. Gerichte gesprekken met dé toekomstige schepen of input geven voor een bestuursakkoord is niet meer zo evident. De periode van verkiezing (met het oog van politici op de publieke opinie) is niet die van beleidsuitvoering.
Ja, en?
Invloed op partijen en politici is steeds moeilijker in verkiezingstijd. De publieke opinie meekrijgen is belangrijk. En tijdens de legislatuur krijgt beleid echt vorm, dan moet je betrokken zijn.
Wat nu?
Hoe en met welk verhaal ga je als vereniging naar de burger?
Hoe bouw je aan een duurzaam partnerschap met ambtenaren en politiek tijdens een legislatuur?
Wil je meer weten over deze vijf tendensen en ontwikkelingen?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe gedeelde belangen en waarden leiden tot een beter resultaat
Wil je als erfgoedvrijwilliger mee aan de knoppen draaien in het lokale beleid? Dan loont het om verder te kijken dan je eigen standpunt en op zoek te gaan naar gedeelde waarden en belangen. In deze praktijktip ontdek je hoe je dat aanpakt, zodat je samen met anderen een beter resultaat kan bereiken voor je lokaal erfgoed. Lees snel verder!
HET BELANG VAN DIALOOG
“StandPUNTen zetten altijd ergens een PUNT achter” (S. Kiloby).
Belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding worden vaak versimpeld tot het verdedigen van je standpunt of het weerleggen van het standpunt van een ander. Een verschil in standpunten leidt vaak tot discussie en soms zelfs tot een patstelling en stilstand.
Beleidsbeïnvloeding gaat echter ook over samenwerken met andere organisaties, met de gemeente of andere overheden. Samenwerking kan leiden tot een beter beleid waar de gemeenschap baat bij heeft. Inzicht krijgen in de achterliggende belangen en motieven voor de standpunten van anderen, zet aan tot dialoog. Zo kan je tot een win-win komen.
LEREN SAMENWERKEN MET EEN ANDERE ORGANISATIE: MODEL
In onderstaand model worden de standpunten, belangen en waarden van twee organisaties weergegeven in de vorm van een driehoek. Het gebied van ‘win-win’ situeert zich onderaan in het midden. Op het niveau van standpunten is er geen overlapping. Op het niveau van belangen en waarden is er wel aansluiting mogelijk tussen de organisaties. Je kan het model gebruiken om een bepaalde samenwerking uit te bouwen of te versterken.
Naar Kaats, E. & Opheij, W. (2013). Leren samenwerken tussen organisaties. Deventer: Kluwer
Standpunten zijn meningen over of oplossingen voor een (vaak eng gedefinieerd) probleem, …
Belangen kunnen individueel zijn of gelinkt aan een organisatie: een bestuurder heeft een belang, maar ook de vereniging. Een ambtenaar kan een belang hebben (werken binnen een toegewezen budget, werk-privébalans, …), maar ook de gemeente heeft belangen (algemene begroting in evenwicht, goede dienstverlening aan burgers, …). Belangen kunnen ook gedeeld worden in een samenwerking. “Waarom is een bepaald standpunt van belang voor jou of je organisatie?” is een handige hulpvraag.
Waarden: “Wat is waardevol voor jullie?”, “Wat is BELANGrijk?” bij een bepaald belang. “Waarom is dat standpunt of belang zo belangrijk?”, Welke meerwaarde geeft een bepaalde oplossing?”, … Stel deze vragen in je eigen werking en aan je belanghebbenden.
Standpunten: voorbeelden
Standpunt erfgoedvereniging: een werkingssubsidie moet behouden blijven; ons archieflokaal moet hersteld worden, …
Standpunt gemeente: we zetten in op thematische projectsubsidies; archief wordt gecentraliseerd, …
Belangen: voorbeelden
Belangen erfgoedvereniging: de werking en bestaanszekerheid van de vereniging, het beschermen van waardevolle archiefstukken, aandacht voor erfgoed, levenswerk van een bestuurder, het kunnen uitgeven van een boek, …
Belangen gemeente: verantwoordelijkheid in diverse beleidsdomeinen, versterken van alle verenigingen, rol in intergemeentelijke samenwerking om erfgoed te borgen, bijleren als jonge ambtenaar, bijna op pensioen zijn, …
Waarden: voorbeelden
Waarden erfgoedvereniging: vrijwilligerswerk, ontmoeting, respect voor het verleden, ….
Waarden gemeente: betrekken van de burger, waarde van vrijwilligerswerk, eigenheid van de gemeente, …
VERDER AAN DE SLAG MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: hoe je in grote groep of juist met je expertise het lokaal beleid beïnvloedt?
‘Er moet naar ons geluisterd worden, want wij zijn een grote en relevante groep vrijwilligers’;
‘Wij spreken namens dé erfgoedvrijwilligers rond thema X of Y’;
‘Zijn jullie wel representatief?‘
Dit zijn uitspraken die vaak gebeuren in de context van belangenbehartiging. Spreken vanuit ‘vertegenwoordiging’ en je baseren op de kracht van ‘een aantal of relevante groep’ is echter één invalshoek.
Een andere invalshoek kan zijn om je rol in beleidsbeïnvloeding te laten vertrekken vanuit een specifiek onderwerp of thema waarin jullie expertise hebben. Een keuze voor de ene of andere invalshoek is afhankelijk van je context en vraagt een andere aanpak. Hieronder kun je zien welke strategie het best aansluit bij de context van je werking en de visie of ambities van je vereniging. (Naar Bert Fraussen)
BELEIDSBEÏNVLOEDING VANUIT VERTEGENWOORDIGING EN DE KRACHT VAN HET AANTAL
De focus ligt op de groep, vereniging of gemeenschap die je wil vertegenwoordigen.
Bv. de heemkundige kring, de inwoners van een deelgemeente en hun processie, een wijk rond een kapelletje, de metaaldetectoristen, …
Een relatief grote groep is betrokken bij je werking. Dat hoeft niet enkel om formele leden te gaan, maar kan ook gaan over regelmatige deelnemers, volgers, sympathisanten, … Wees zelfkritisch: een lange lijst van passieve of pro-formaleden werkt contraproductief voor je relevantie.
Het is helder wie je representeert en je kan die representativiteit ook onderbouwen.
Bv. Focus je op één groep: 60+-ers bezig met familiekunde, of richt je op de brede groep. Wees dan wel daadwerkelijk representatief voor deze grote en gevarieerde groep.
Je hebt zicht op wat leeft bij je leden en achterban, maar je kan hen ook mobiliseren om collectief je boodschap uit te dragen of zich te engageren in de gemeenschap.
Door samenwerking aan te gaan met partners en verenigingen met soortgelijke uitdagingen of dezelfde interesses, kan je de kracht van het getal vergroten.
BELEIDSBEÏNVLOEDING VANUIT EXPERTISE
Je vertrekt vanuit een thema of specifiek onderwerp.
Bv. het terug laten leven van een kermis of processie, straatnamen, aandacht voor archeologie of metaaldetectie op een bepaalde site, een archiefruimte…
Hebben jullie de nodige autoriteit rond het thema of onderwerp bij overheden of andere erfgoedorganisaties?
Vanuit kennis en expertise kan je ook met een kleine groep werken.
Benader je het thema of onderwerp waarop je wil inzetten vanuit zijn maatschappelijke of beleidsmatige relevantie? Koppel je het aan maatschappelijk of beleidsmatig relevante uitdagingen?
Bv. Wil je een processie of ritueel nieuw leven inblazen vanuit een groepje van 3 vrijwilligers die er vroeger mee bezig waren of koppel je het aan het heropbouwen van een dorpsidentiteit bij een groot aantal nieuwe jonge inwoners van een gemeente? Of een ander vb. Wil je inzetten op vrouwelijke straatnamen in het kader van meer genderevenwicht?
WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: investeer je tijd waardevol en kom erachter wie je mede- en tegenstanders zijn
Als je wil wegen op het beleid, dan is het belangrijk om alle belanghebbenden in kaart te brengen. Via onderstaand model kan je je medestanders en tegenstanders in kaart brengen volgens twee kenmerken.
Ten eerste, op de horizontale as, op basis van de mate waarin je er een vertrouwensvolle relatie mee hebt.
Ten tweede, op de verticale as, op basis van de mate waarin je er inhoudelijk overeenstemming mee hebt.
Met andere woorden: wie moet je inhoudelijk informeren en met wie kan je de relatie verbeteren?
‘COALITIEPARTNERS’
Met hen heb je inhoudelijk overeenstemming en een eerder zakelijk contact, niet gebaseerd op een vertrouwensrelatie.
Bv. een diensthoofd cultuur dat goed mee is met de uitdagingen op het vlak van erfgoed, maar waar je geen goede band mee hebt; een museumdirectie waar je niet vaak mee samenwerkt; …
Met ‘coalitiepartners’ zet je in op heldere inhoudelijke afspraken en door hen goed inhoudelijk te informeren kan je de band versterken.
‘OPPORTUNISTEN’
Ze blijven vaag rond hun inhoudelijke overeenstemming met jouw erfgoedwerking. Je kan er geen staat op maken als partner, omdat hun eigenbelang voorop staat.
Bv. een schooldirectie waarmee je graag zou willen samenwerken, maar die dan weer wel en dan weer niet meedoet met de Erfgoedweken.
‘Opportunisten’ kan je om duidelijkheid vragen of hen inhoudelijk proberen te informeren over de mogelijke ‘win-win’ van samenwerking of steun voor jouw project of dossier.
‘VIJANDEN’
Met vijanden heb je geen of een slechte relatie, én ook geen inhoudelijke overeenstemming of gedeelde visie.
Bv. een nieuw diensthoofd technische dienst zonder enige gevoelens voor erfgoed, een bestuurslid van de sportraad met als enige focus zijn basketbalclub (met wie je bovendien in het verleden een aanvaring had).
In ‘vijanden’ die geen invloed hebben, steek je geen energie. ‘Vijanden’ die wel belangrijk zijn, hou je in het oog. Misschien kan je met sommige ‘vijanden’ de relatie verbeteren of hen inhoudelijk informeren om een zakelijke relatie op te bouwen.
‘BONDGENOTEN’
Deze zijn je grootste medestanders: inhoudelijk zit je op dezelfde lijn en er is een goede relatie.
Bv. een schepen van vrijetijd met sterke kennis van erfgoed en reeds jaren betrokken bij de heemkundige kring en andere erfgoedwerkingen, een voorzitster van een andere erfgoedvereniging die je vroegere klasgenote was en reeds jaren een goede buurvrouw.
Je blijft investeren in je relatie met bondgenoten en blijft in gesprek over toekomstige uitdagingen.
‘TWIJFELAARS’
Twijfelaars hebben het goed met jou en je werking voor, maar kunnen of durven zich niet uit te spreken over steun voor jouw project of dossier.
Bv. een ambtenaar van de dienst vrijetijd of een medewerker van de IOED die een positieve houding heeft ten opzichte van jullie werking maar zich niet uitspreekt over het thema waarop jullie als heemkundige kring willen inzetten.
‘Twijfelaars’ kan je inhoudelijk extra betrekken; je kan je project of dossier in samenwerking met hen proberen uitwerken om hun inhoudelijke betrokkenheid te voeden.
‘OPPONENTEN’
Ze kunnen waardevol zijn. Hoewel inhoudelijk een andere kijk, kunnen ze omwille van een goede relatie wel een medestander zijn voor je dossier of voor erfgoed in het algemeen.
Bv. de voorzitster van de jeugdraad of een bestuurder van een grote voetbalclub. Inhoudelijk staan ze voor andere ‘belangen’, maar op café drinken jullie al eens samen een koffie of in het verenigingsleven in de gemeenten komen jullie elkaar vaak tegen.
Opponenten kan je om steun vragen; ze kunnen waardevol zijn voor een gedachtewisseling over beleid.
WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf en vind je een werkblad terug om zelf aan de slag te gaan.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: ontdek hoe je proactief en reactief je belangen verdedigt op lokaal niveau
Als je wil wegen op het lokaal beleid moet je een doordachte en samenhangende strategie hebben. Deze moet bovendien passen bij je werking. Je kan reactief belangen verdedigen of je kan het beleid proactief beïnvloeden. Elk perspectief houdt een eigen aanpak in. Bekijk eerst welke bouwstenen, werkwijzen en visie je in je werking terugvindt en bepaal zo welk perspectief het meest bij jou aansluit. (Perspectieven op basis van inzichten Ivan Pouwels – Innoveren als Vereniging 3.0)
REACTIEF BELANGEN VERDEDIGEN
Kernaanpak: reageren op problemen of beleidskeuzes
Bv. verlaging subsidies, slechte huisvesting, …
Gebruikte argumentatie: het geschaad belang van de erfgoedvrijwilliger of je leden
Bv. te weinig middelen, verhindering van de werking, …
Focus: beïnvloeden van de overheid en de politiek
Bv. concrete voorstellen voor beleidsacties, politici aanspreken
Hoe & wie: enkele trekkers namens jullie vereniging of organisatie
Bv. leden van je bestuur, kernbestuur
Consequentie: ben je klaar om na je nota of reactie in gesprek te gaan over een oplossing of ben je voldoende onafhankelijk op het vlak van middelen (subsidies, andere inkomsten, …) indien er geen gehoor is voor je kritiek?
Communicatie: vooral intern gericht naar je eigen achterban en leden
Bv. een nieuwsbrief naar je leden met punten die je bezorgde aan politici
Vorm of drager: een memorandum, een nota met speerpunten, een debat, …
Wanneer: je hebt toegang tot de lokale politiek, je hebt een beperkt aantal concrete problemen en je wil de focus leggen op de relatie met je leden of achterban
PROACTIEF BELEID BEÏNVLOEDEN
Kernaanpak: duiden van ontwikkelingen in het erfgoedveld op basis van expertise en kunde
Bv. informatie over archiveringswijzen
Gebruikte argumentatie: oplossingen voor maatschappelijke of beleidsmatige vraagstukken
Bv. behoud van de dorpsidentiteit, bevorderen van de gemeenschapscohesie
Focus: beïnvloeden sensibiliseren of bewustmaken van de publieke opinie
Bv. inhoudelijke artikels, bericht op sociale media over een actueel maatschappelijk thema
Hoe & wie: de vereniging samen met andere organisaties, de uitgebreide gemeenschap
Bv. scholen, natuurorganisaties, andere erfgoedspelers
Consequentie: proactief werken vraagt een volgehouden lange-termijnaanpak. Heb je een meerjarenplan en is continuïteit in je werking gegarandeerd (kerngroep)? Heb je een groot netwerk van actieve leden om externe samenwerking op te zetten?
Communicatie: vooral extern gericht naar het grote publiek en met een positief verhaal
Bv. artikel in het gemeentemagazine, publieksmomenten, regionale media, tentoonstelling
Vorm of drager: folders en flyers, filmpjes, podcasts, magazine, boek, …
Wanneer: je wil inspelen op het maatschappelijk belang van erfgoed en de relatie met andere beleidsdomeinen.
Kan je een reactieve en proactieve aanpak combineren? Dat kan, maar wees consequent. Zorg dat beide perspectieven elkaar niet tegenspreken.
Wil je meer weten over reactief belangen verdedigen tegenover proactief beleid beïnvloeden?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: via een insider-strategie of outsider-strategie?
Richt je je direct op politici en beleidsmakers of probeer je indirect via de publieke opinie het beleid te beïnvloeden? Heb je concrete voorstellen voor je (gemeente)bestuur of wil je het bewustzijn rond de maatschappelijke relevantie van erfgoed bij het grote publiek vergroten? Je aanpak is afhankelijk van de context, visie en ambities van je erfgoedvereniging. In deze praktijktip ga je na wat van toepassing is op jouw vereniging en welke strategie het best bij je aansluit.
BELEIDSBEÏNVLOEDING VIA EEN INSIDER-STRATEGIE
Je wil inzetten op het direct beïnvloeden van het beleidsproces in z’n geheel of een bepaalde stap in dit proces (bepalen van doelstellingen en acties, uitvoering of evaluatie en bijsturing door de gemeente of stad).
Je heb toegang tot sleutelfiguren in het beleidsproces (politici, politieke medewerkers, ambtenaren, adviesraadvoorzitter met impact op beleid, …). Je hebt kennis van het bestaande beleidsproces.
Een insider-strategie kan zowel op formele wijze (via nota’s, via adviesraden, …) als op informele wijze (informele gesprekken, uitnodigen van ambtenaar of schepen op vergaderingen, …).
Een insider-strategie kan gebruikt worden om reactief belangen te verdedigen, maar ook om proactief beleid te beïnvloeden met het oog op toekomstige maatschappelijke uitdagingen.
BELEIDSBEÏNVLOEDING VIA EEN OUTSIDER-STRATEGIE
Door je te richten tot de burger in het algemeen of de publieke opinie probeer je de beleidsmakers te beïnvloeden en aandacht te vragen voor je thema of uitdagingen.
Een outsider-strategie is aangewezen als je geen toegang hebt tot politici of beleidsmakers. Maar dit kan ook gebruikt worden om de publieke opinie te beïnvloeden rond de maatschappelijke relevantie van erfgoed.
Een outsider-strategie kan zowel via het opzoeken van een conflict rond een beleidskeuze, maar ook via het opzoeken van dialoog. Je kan het publiek sensibiliseren en informeren, maar je kan ook publiekelijk protesteren of iets aanvechten.
(Naar Bert Fraussen)
WIL JE AAN DE SLAG GAAN MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je draagvlak creëert, je gemeentebestuur betrekt bij je werking en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond lokale beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: wie speelt er allemaal mee in het beleidsproces en hoe beïnvloedt dat jouw strategie?
Het is belangrijk om alle belanghebbenden in kaart te brengen. Zo kun je namelijk zien welke verschillende rollen ze in het beleidsproces waarnemen. Daarbij moet je jezelf de vraag stellen wie de beslissers zijn? Wie zijn de beïnvloeders? Wie zijn de uitvoerders? En wie zijn de gebruikers of begunstigden? Wie van hen kan je betrekken om meer invloed te hebben?
Daarnaast zijn er vier niveaus van betrokkenheid voor élk van deze rollen: van sterk betrokken (meebepalen of meewerken) tot vanop enige afstand volgen (meedenken of meeweten). Een bepaalde beslisser kan bijvoorbeeld écht de beslissing meebepalen, terwijl een andere beslisser eerder formeel betrokken is in de beslissing (meeweten). Ook de betrokkenheid van beïnvloeders, gebruikers en uitvoerders kan variëren.
De betrokkenheid bij bepaalde belanghebbenden verhogen kan deel uitmaken van je strategie.
Beïnvloeders nemen niet zelf de beslissing, maar hebben invloed op de beslissers en de richting of inhoud van de beslissing.
Beïnvloeders kunnen leden van een adviesraad zijn of ambtenaren die schepenen adviseren en om adviseurs of onderzoekers die beleid voorbereiden. Maar het kan ook gaan om informele contacten zoals vrienden van beslissers.
Een voorzitter van de adviesraad zal bijvoorbeeld een meer centrale rol hebben en meebepalen, terwijl leden van een adviesraad misschien meer op afstand invloed hebben en dus meedenken of enkel meeweten.
Uitvoerders voeren het beleid, de beslissing of een bepaald initiatief uit.
Uitvoerders kunnen ambtenaren zijn die een (subsidie)reglement opvolgen of die een uitleendienst bemannen. Het kan ook gaan om vrijwilligers of verenigingen die een beslist project uitvoeren of een processie of ommegang met subsidies organiseren.
Uitvoerders kunnen nauw betrokken worden: worden de werkmannen van de uitleendienst bv. betrokken bij de aanpassing van het uitleenreglement? Worden vrijwilligers betrokken bij het bepalen van een nieuw concept of format voor een ommegang?
Beslissers zijn verantwoordelijk voor of nemen de beslissing in een beleidskeuze, een dossier of een subsidie, … Er kan onderscheid zijn tussen de formele beslisser en wie feitelijk de beslissing neemt.
Een burgemeester, het College van Burgemeester en Schepenen en een schepen zijn vaak de beslissers. Sommige zaken zijn ambtelijke beslissingen en dan is bv. een diensthoofd de beslisser. Het kan ook gaan om beslissingen in een adviesraad of een samenwerkingsverband. Wie beslist: de voorzitter, enkele sterke leden, …?
Is de vakschepen bepalend of toch eerder de eerste schepen? Denkt het diensthoofd mee, maar is het een bepaalde andere ambtenaar die de beslissing kan nemen om een vereniging te ondersteunen of te helpen?
Gebruikers zijn de begunstigden van een beslissing of zij die het resultaat ervan ervaren.
Het kan gaan om verenigingen die gebruikmaken van een reglement. Maar het kan ook gaan om burgers en inwoners die toeschouwer van een ommegang zijn of bezoeker van een tentoonstelling, die wordt uitgevoerd door een vereniging.
Worden gebruikers betrokken? Mogen bv. de omwonenden van een ommegang meebepalen hoe het thema wordt ingevuld of worden ze enkel geïnformeerd (meeweten)? Of in welke mate worden verenigingen betrokken bij de opmaak van een nieuw reglement?
Wil je aan de slag gaan met deze praktijktip?
Klik hier voor een vormingsvideo, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Via deze link bekijk je de praktijktip als pdf en vind je een werkblad terug om zelf aan de slag te gaan.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Lokale beleidsbeïnvloeding: zoek bondgenoten buiten jouw beleidsdomein voor een sterkere samenwerking
Je kan ook wegen op lokaal beleid door vanuit je erfgoedwerking in te zetten op andere beleidsdomeinen. Zo trek je bij een grotere groep mensen de aandacht voor erfgoed en wordt wat je doet ook maatschappelijk relevanter. Cultuur en toerisme zijn gekende thema’s om met erfgoed te linken. Hier illustreren we voor vijf misschien minder evidente beleidsdomeinen de mogelijke linken.
SPORT & BEWEGEN
Wat? Wandelingen met erfgoedverhalen, een urban trail langs historische gebouwen of plekken in de gemeente, jubilea van sportclubs, de inrichting van kantines of sportstadia met historische foto’s, …
Met wie? Sportraad, sportclubs, private sportcentra, …
NATUUR & MILIEU
Wat? Naamgeving van een nieuw opengestelde ‘trage weg’, kennis en informatie over vroeger gebruik van bepaalde gebieden, …
Met wie? Trage Wegen vzw, Natuurpunt-afdelingen, Regionale Landschappen, …
LOKALE ECONOMIE
Wat? Verhalen bij lokale monumenten, organisatie van processies en ommegangen in samenwerking met lokale handelaars, oude foto’s van winkels, heropleving van markten, ondersteuning #winkelhier, dorpskernversterking, …
Met wie? Marktcomité, lokale Unizo- of andere ondernemersafdelingen, …
ZORG & WELZIJN
Wat? Fotovoorstellingen en vertellingen in woonzorgcentra of geriatrie-afdelingen van ziekenhuizen, reminiscentie-trajecten voor personen met dementie, inspelen op thema’s zoals mentaal welzijn, werk-privébalans waarop de maatschappelijke kijk door de jaren heen veranderde, evolutie van lokale welzijns- of armoedeorganisaties, …
Met wie? Welzijnsorganisaties, eerstelijnszones, kringwerkingen van bepaalde zorgberoepen, …
RUIMTELIJKE ORDENING & WOONBELEID
Wat? Bijdragen aan aangenaam wonen, naamgeving nieuwe verkavelingen, nieuwe appartementsgebouwen, straten en pleinen, wandeltrajecten langs woningen, renovatie van woningen, foto’s van vroegere dorps- of straatbeelden, …
Met wie? Gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening, immokantoren, projectontwikkelaars, …
BELEIDSDOMEIN X?
Wat kan erfgoed betekenen voor …?
Met wie kan je samenwerken …?
Denk je nog aan andere beleidsdomeinen? Vul gerust voor jezelf aan.
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.
Maak een wandeling met de ErfgoedApp in vijf stappen
Wil jouw vereniging graag een erfgoedwandeling verrijken met een smartphone of tablet? Het kan met de ErfgoedApp! In deze praktijktip ontdek je in vijf eenvoudige stappen hoe je met de app jouw wandelingen voorziet van foto’s, filmpjes, geluidsfragmenten en meer. Zo hebben wandelaars jouw erfgoedverhalen altijd op zak als ze in de buurt zijn.
VOOR JE VAN START GAAT
Voor je van start kan gaan, heb je een account nodig in de ErfgoedApp-manager. Dat is de ‘makerskant’ van de ErfgoedApp: het is een platform waar jij al je tours in elkaar puzzelt.
Zelf kan je dit account niet aanmaken, dus voor je met de ErfgoedApp kan werken, vraag je (gratis) een login aan bij Faro. Je stuurt daarvoor een mail naar bram@faro.be. De login die je krijgt, is bedoeld voor je hele vereniging. Elk lid kan hier dus gebruik van maken.
Nu je vereniging zich kan aanmelden op de ErfgoedApp-manager, maak je in vijf stappen een leuke erfgoedwandeling met de ErfgoedApp!
1. STIPPEL EEN WANDELING UIT
Ga op zoek naar interessante erfgoedplaatsen in je buurt. Of je nu kiest voor een historische straat, een oude brug of een veld waar ooit een middeleeuwse woning stond: als je er iets over te vertellen hebt, komt het in aanmerking!
Bedenk op voorhand wat je wil vertellen en werk een scenario uit. Waar wil je dat wandelaars even stoppen? Wat wil je op die plaatsen vertellen? Hoeveel wil je daar vertellen? Je bent helemaal vrij in wat je op je wandeling wil meegeven, maar bepaal goed welke richting je uit wil. Enkele voorbeelden:
Themawandelingen. Kies één aspect uit en laat alle stops hierom draaien. Als je wandelaars bijvoorbeeld wil laten kennismaken met het religieus erfgoed, laat je hen stoppen aan kerken, kapellen, begijnhoven, enzovoort. Of stem je wandeling af op de geschiedenis van het onderwijs in je streek, toon de belangrijkste plekjes voor een lokale processie of gids je wandelaars langs alle marktpleinen.
Je streek doorheen de tijd. Vertel het verhaal van je streek van vroeger tot nu. Wandelaars ontdekken zo wat er zich in de loop van de geschiedenis allemaal heeft afgespeeld in jouw buurt.
Wandelen op maat. Aarzel niet om je wandelingen af te stemmen op een bepaalde doelgroep. Kinderen spelen soms liever een spelletje dan gewoon te luisteren, dus experimenteer eens met een interactieve wandeling speciaal voor hen. Stippel een wandeling uit die enkel over verharde wegen loopt, zodat buggy’s of rolstoelen makkelijk mee kunnen. Of maak een wandeling voor doven, waarbij je in de app een doventolk het verhaal laat vertellen.
Eens je al je locaties gekozen hebt en weet wat je wil vertellen, verbind je ze tot een wandellus. Zorg ervoor dat je de totale afstand niet te lang maakt, zodat het een aangename wandeling is voor mensen van alle leeftijden.
2. ZET JE WANDELING IN DE ERFGOEDAPP
Zodra je de wandeling volledig uitgestippeld hebt, kan je aan de slag met de ErfgoedApp. Daarvoor ga je – met de login die je van Faro gekregen hebt – naar de website manager.erfgoedapp.be.
Ingelogd? Dan kan je op het dashboard bovenaan klikken op de optie ‘Create new content’, een knop met een groot plusteken.
Om een erfgoedwandeling te maken, gebruik je de optie voor GPS-punten. Zo kom je meteen terecht op de kaart van Google Maps. Daarop duid je een punt aan uit je wandeltocht. De ErfgoedApp-manager zal je vragen om wat meer informatie te geven over dit punt. Deze handige video van Faro toont je wat je waar moet invullen.
Kies de optie ‘GPS point’
Je komt op Google Maps terecht
In de volgende stap vertel je het verhaal bij die locatie. De troef van de ErfgoedApp is dat je verschillende media kan combineren: tekstuitleg, afbeeldingen, video’s of geluidsfragmenten. Je kiest zelf welke media je gebruikt!
Tekstuitleg: Schrijf een tekst waarin je wat meer uitleg geeft bij het erfgoed. Zorg ervoor dat deze kort genoeg is, want anders past ze niet mooi in de app. Vraag jezelf af: Wat is de kern van mijn verhaal? Wat wil ik dat de wandelaar te weten komt?
Afbeeldingen: Kies een goede afbeelding voor elke plek waar je de wandelaar laat stoppen. Dit kan een oude foto zijn uit je eigen collectie, of een foto die je met je eigen smartphone of fototoestel genomen hebt. Zolang je afbeelding ondersteunt wat je wil vertellen, zit het goed. Zorg ervoor dat het beeld helder en scherp is en dat de bestandsgrootte niet meer dan 900 kb bevat.
Video’s: Hetzelfde geldt voor video’s. Gebruik historisch beeldmateriaal of maak zelf een filmpje met je smartphone. Hou ook hier het filmpje kort genoeg, zodat wandelaars niet al te lang moeten stilstaan. Tip: zorg ervoor dat de bestandsgrootte maximum 128 mb is.
Geluidsfragmenten: Met je eigen smartphone of computer maak je zelf geluidsopnames. Zo laat je wandelaars luisteren naar wat je te vertellen hebt. Ga op zoek naar iemand met een heldere stem, die je aangenaam vindt om naar te luisteren. Bedenk wat je precies wil inspreken en schrijf je tekst uit, zodat je helemaal klaar bent voor de opname. Neem je audio op een plaats zonder storend achtergrondlawaai op, zodat de luisteraar goed kan horen wat je te vertellen hebt. Maak het fragment niet langer dan twee minuten, want anders kan de app het bestand niet goed afspelen.
Met een beetje creativiteit combineer je een foto met audio, of een beetje tekst met filmpje, om zo een leuk verhaal te creëren.
Heb je beslist hoe je alles wil vertellen? Dan kan je aan de slag het PixLive Editor-platform in de ErfgoedApp-manager.
Op dit digitaal platform kan je zonder technische voorkennis je eigen multimediale verhalen maken. Je gaat hier dus aan de slag met al het materiaal dat je verzameld hebt. Hoe het platform precies werkt legt Faro je stap voor stap uit in deze videoreeks.
De PixLive editor
Met de ErfgoedApp kan je meer doen dan enkel je eigen verhaal vertellen. Het is ook mogelijk om een spelletje in elkaar te steken of wandelaars een opdracht te laten uitvoeren, zodat ze het erfgoed eens op een andere manier leren kennen. Afhankelijk van wat jij wil doen met je wandeling, kies je dus volledig zelf welke opties van de ErfgoedApp je gebruikt.
Heb je het verhaal bij je eerste locatie afgewerkt? Dan kan je verder met het tweede punt in je wandeling. Daarvoor herhaal je dezelfde stappen. Zo ga je verder tot je elk punt in de ErfgoedApp-manager geplaatst hebt.
3. MAAK EEN TOUR
Staan alle stops van je wandeling op punt? Dan kan je ze nu verbinden tot één wandeling.
In de ErfgoedApp-manager vind je in het menu aan de linkerkant van je scherm de optie ‘My contents’. Als je daarop klikt, krijg je alle punten te zien die je net hebt aangemaakt. Links op je scherm, in datzelfde menu, verschijnen nu meerdere subopties, waaronder ‘Tours’. Die optie heb je nodig.
Bovenaan het scherm dat je nu krijgt, staat een knop ‘+ Create tour’. Als je hierop klikt, kan je van start gaan. Geef je wandeling een naam, een korte beschrijving, een algemene afbeelding, enzovoort. Welke informatie je precies allemaal moet invullen, legt Faro uit in deze video.
Eens alle informatie is ingevuld, krijg je een lijst met alle GPS-punten die je eerder hebt aangemaakt. Selecteer degene die jij nodig hebt voor de wandeling, zet ze in de juiste volgorde, teken een route op de kaart en klik rechts onderaan op ‘Save’.
Je selecteert de punten van jouw wandeling en zet ze in de juiste volgorde
Je krijgt nu een overzicht van al je tours. De wandeling die je net gemaakt hebt, staat nog niet actief. In de kolom ‘Status’ moet je daarom op het grijze vinkje klikken. Als dit groen wordt, kan je je tocht bijna lanceren!
4. ACTIVEER JE WANDELING
Voor je de laatste stappen doorloopt, kan je de tour testen. Als je ze opent in je ErfgoedApp-manager, klik je daarvoor op de QR-code. Scan die code met je smartphone en probeer je wandeling uit! Deze video van Faro legt uit hoe je dit precies doet in de ErfgoedApp-manager.
Test je tocht met de QR-code
Ben je tevreden? Dan moet je enkel nog Faro op de hoogte brengen. Je tocht wordt pas zichtbaar in de ErfgoedApp wanneer ook Faro jouw tour heeft geactiveerd. Daarvoor vul je dit formulier in. Faro bekijkt dan zo snel mogelijk jouw tour, geeft eventueel nog feedback, en activeert jouw wandeling.
5. PROMOOT JE TOUR
Mensen kunnen je wandeling nu terugvinden in de ErfgoedApp, maar voor jou stopt het verhaal hier nog niet! Je moet mensen ook warm maken voor je erfgoedtocht.
Zet je tour in de kijker: organiseer een lanceringsmoment, ga eens praten met de regionale pers, plaats de wandeling op je website of op je sociale media, enzovoort. Kortom: zorg ervoor dat mensen weten dat ze met jouw wandeling het erfgoed van de streek kunnen ontdekken.
Wil je graag meer tips over hoe je dit aanpakt? Lees er meer over in deze praktijktip.
ZET JE WANDELING HELEMAAL OP PUNT MET DEZE TIPS
1. Laat je tour starten in het stadskantoor of de toeristische dienst
Om de ErfgoedApp te gebruiken, heb je internet nodig. Wanneer je op wandel bent, schakel je je mobiel internet in, maar soms valt het bereik weg. Geen nood! In de ErfgoedApp kan je wandelingen op voorhand downloaden. Zo heeft de wandelaar ook de kans om ze offline mee te nemen.
Steek de wandelaar een handje toe door je wandeling te laten starten op een plek met wifi-verbinding: het heemkundig museum, het gemeentehuis, de toeristische dienst… Dat is niet alleen een herkenbaar punt, maar zo kan de wandelaar ook nog aan het begin van de wandeling makkelijk alles downloaden. Vooral als je een boswandeling maakt – waar de verbinding met mobiel internet al eens durft weg te vallen – is dit een grote hulp.
2. Leg uit hoe mensen jouw wandelingen kunnen afleggen met de ErfgoedApp
Niet elke wandelaar weet hoe die met de ErfgoedApp moet werken. Voorzie hen daarom op je website van een woordje uitleg. Zo halen wandelaars alles uit jouw erfgoedtochten!
Je smartphone wijst je de weg
3. Je smartphone wijst je de weg
In de ErfgoedApp ziet de wandelaar een kaart, maar krijgt die geen richtingsaanwijzingen. Als je een fietstocht maakt met de app, zou je dus voortdurend op je smartphone moeten kijken. Het is dan handig als je route ook in een navigatieprogramma staat, zoals Komoot of RouteYou. Dat zijn toepassingen die je in een app op je smartphone kan openen en werken als een gps.
Als je in Komoot of RouteYou je wandeling uitstippelt, kan je die route – met gps-aanwijzingen – opslaan als een zogenaamd ‘gpx-bestand’. Bewaar dat bestand en stel het beschikbaar voor de wandelaars, bijvoorbeeld door het op je website te plaatsen, waar zij het kunnen downloaden. Zo gids je iedereen vlot door je wandeling in de ErfgoedApp!
4. Werk samen
Werk samen
Heb je een idee voor een erfgoedwandeling? Zoek contact met de gemeente of andere verenigingen, want wie weet kan je samenwerken. De ErfgoedApp is gratis, maar als de gemeente je financieel ondersteunt, kan je bijvoorbeeld (betalende) infopanelen voorzien langs je route.
Maak je een tour voor een bepaald publiek of rond een specifiek thema? De mogelijkheden om samen te werken zijn eindeloos! Neem contact op met lokale verenigingen, van heemkundige kringen tot jeugdbewegingen. Kijk naar het rusthuis als je een tocht voor oudere mensen bedenkt of leg je oor te luisteren bij leerkrachten om een tour voor kinderen uit te werken.
5. Laat je inspireren
De ErfgoedApp telt al heel wat erfgoedtochten. Laat je inspireren door de tours die al bestaan en vorm ze om tot wandelingen die perfect zijn voor jouw vereniging.
INSPIRATIE NODIG?
Heemkring de Semse uit Zemst maakte niet alleen wandelingen, maar ook een fietstocht! In deze tour ontdek je de landschappen in de streek die Pieter Paul Rubens op doek zette.
In Sint-Joris-Weert ontdek je met een wandeling van de heemkundige kring van Oud-Heverlee heel wat historische verhalen en leuke anekdotes over het dorp. Ontdek ook andere erfgoedtochten van de kring op hun website!
Speciaal voor mensen met dementie maakte Erfgoed Balen deze ‘nostalgische wandeling’, maar zowel jong als oud beleven er plezier aan. Ontdek hier ook andere erfgoedtochten van de kring!
MEER INFORMATIE
Wil je meer informatie over hoe je met de ErfgoedApp-manager moet werken, waar alle knoppen staan en waar je op moet letten? Op deze webpagina van Faro vind je alles wat je moet weten.
Regelgeving metaaldetectie en magneetvisserij in Vlaanderen
Voor alle actieve en toekomstige metaaldetectoristen en magneetvissers werd op deze pagina de regelgeving rond metaaldetectie en magneetvisserij gebundeld! Klik op de links om meer te weten te komen.
Hou alvast in het achterhoofd dat je een erkenning van de Vlaamse overheid moet hebben om aan metaaldetectie of magneetvisserij te mogen doen en zorg dat je steeds toestemming van de eigenaar hebt om op diens grondgebied te gaan zoeken!
Als metaaldetectorist of magneetvisser ben je verplicht je aan de regelgeving rond metaaldetectie en magneetvisserij te houden. Voor je het veld op gaat of het water in duikt, dien je een (gratis) erkenning aan te vragen – ook als je geen Belgische nationaliteit hebt. Die geeft je de toestemming om als metaaldetectorist en magneetvisser aan het werk te gaan in Vlaanderen. Bovendien moet je de regels uit de Code van Goede Praktijk volgen. Deze kan je op de website van het Agentschap Onroerend Erfgoed vinden. Daarnaast biedt het Agentschap ook een folder aan waarin de regelgeving op een toegankelijke manier wordt geduid. Neem verder ook een kijkje bij onze veelgestelde vragen (FAQ’s).
Je mag als detectorist of magneetvisser ook niet overal rondspeuren. Naast de verplichte toestemming om met je detector of vismagneet te mogen zoeken, zijn er enkele plaatsen die volledig verboden zijn. Het Agentschap Onroerend Erfgoed geeft hier mee welke plaatsen dat zijn.
Heb je een metalen voorwerp in de grond of in het water gevonden? Meld dit dan zeker via het officiële meldingsformulier! Foto’s posten op sociale media of andere kanalen is dus niet voldoende. Dit administratieve gedeelte van je zoektocht zorgt er namelijk voor dat bij aanvang van een archeologisch onderzoek alle meldingen uit een gebied kunnen geraadpleegd worden. Kortom, de kennis over ons verleden vergroot. Sommige metaaldetectievondsten hebben er al toe geleid dat een onderzoek werd opgestart om een site archeologisch te beschermen. Schat dus de archeologische waarde van je vondst niet te laag in! Is het niet helemaal duidelijk hoe je de meldingsapplicatie moet gebruiken? Bekijk dan deze video.
Met de verplichte melding wordt er dus enkel kenniswinst beoogd. Het afstaan van je vondsten is niet nodig, tenzij de gemeente of eigenaar deze in bewaring wil nemen. Maak dus op voorhand duidelijke afspraken hierover.
Heb je geen geschikte plaats bij je thuis om de artefacten te bewaren? Dan kan je ervoor kiezen om ze in bewaring te geven bij een onroerenderfgoeddepot.
Naast de regelgeving op Vlaams niveau, kunnen lokale besturen ervoor kiezen om extra maatregelen voor metaaldetectoristen te nemen. Neem dus zeker ook een kijkje op de website van de gemeente waar je gaat zoeken. Je kan dit eenvoudig terugvinden door ‘metaaldetectie in (gemeente)’ in Google in te geven.
Verenigingsloket: de voordelen voor jouw erfgoedvereniging
Het is voor erfgoedverenigingen een uitdaging om overzicht te bewaren over de toepasselijke wetgeving, beschikbare diensten en lopende dossiers. Het Verenigingsloket ondersteunt jou hierbij. In deze praktijktip ontdek je wat het Verenigingsloket voor jou kan betekenen en hoe je ermee aan de slag gaat.
Wat is het Verenigingsloket?
Het Verenigingsloket is er voor feitelijke verenigingen zonder winstoogmerk, vzw’s en stichtingen. Het is een online platform dat verenigingen met lokale, provinciale, Vlaamse en federale overheidsdiensten verbindt. Je vindt er financiële voordelen, de nodige toelatingen en antwoorden op juridische en administratieve vragen. Maar je legt er ook gemakkelijk contact met andere verenigingen in heel Vlaanderen.
Na registratie worden de contactgegevens van de vereniging gedeeld met andere overheden. Het Verenigingsloket onthoudt de informatie waardoor toekomstige aanvragen sneller en eenvoudiger verlopen.
Je vindt zo ook alle informatie over je vereniging op één plek. Je ziet in één oogopslag wie de contactpersonen zijn, welke aanvragen zijn ingediend en welke subsidies, vergunningen, toelatingen en attesten al zijn toegekend.
Het Verenigingsloket breidt zijn aanbod voortdurend uit. Nog niet alle overheden zijn aangesloten en daardoor zijn nog niet alle toepassingen beschikbaar. Het is een groeiverhaal, dus moedig je gemeente zeker aan om zich aan te sluiten.
Waarom moet jouw vereniging aansluiten bij het Verenigingsloket?
VIND DE JUISTE DIENSTVERLENING
Het Verenigingsloket brengt jou naar de gepaste dienstverlening. Dit is voor iedereen vrij toegankelijk. Als je iets interessant hebt gevonden, krijg je meer informatie met een link naar de juiste dienstverlener.
Voorbeeld
Ellen zit in een kring die bezig is met metaaldetectie en archeologie. Ze wil een project starten met lokale scholen om de archeologische kennis over de gemeente over te brengen naar de kinderen. Ze wil weten welke subsidies ze hiervoor kan krijgen. Het Verenigingsloket leidt haar naar de meest toepasselijke subsidie.
SPAAR TIJD DOOR GEGEVENS VAN EEN VORIGE AANVRAAG TE HERGEBRUIKEN
Het Verenigingsregister is de databron van het Verenigingsloket. Door je vereniging te registreren op het Verenigingsloket worden al jullie gegevens uit het register automatisch ingevuld bij jouw aanvraag. Hierdoor moet je nauwelijks nog iets aanvullen bij een volgende aanvraag.
Voorbeeld
Werner wil de ‘gratis verzekering voor vrijwilligers’ van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk aanvragen. Er staat al heel wat ingevuld voor hem. Enkel de ontbrekende gegevens moeten hij nog aanvullen.
BEKIJK JOUW LOPENDE EN AFGERONDE DOSSIERS MET EEN KLIK OP DE KNOP
Op het Verenigingsloket bekijk je al je lopende en afgeronde dossiers bij overheden die aangesloten zijn op het platform.
Voorbeeld
Rita is lid van Reuzengilde vzw en is onlangs bestuurslid geworden. Hierbij heeft ze enkele taken overgenomen rond het aanvragen van subsidies en verzekeringen. Haar voorganger was niet de meest ordelijke persoon en daarom is het vaak zoeken in de papieren naar wat al aangevraagd werd en wat niet. In het logboek op het Verenigingsloket ontdekt ze de historiek van vorige aanvragen en de stand van zaken.
RAADPLEEG BETROUWBARE INFORMATIE
Het Verenigingsloket verzamelt verschillende artikels die je verder helpen op vlak van financiën, administratie, het organiseren van evenementen of het dagelijkse bestuur.
Voorbeeld
Bart heeft vragen over de kostenvergoedingen voor de vrijwilligers binnen zijn vereniging. Via het Verenigingsloket vindt hij een artikel met meer informatie over dit thema. Na het lezen van dit artikel weet hij welke soorten kostenvergoedingen er zijn en wordt hij verder geleid naar steunpunten en overheidsinstanties die zich hiermee bezighouden. Zo krijgt hij enkel betrouwbare informatie.
MAAK JOUW VERENIGING ZICHTBAARDER VOOR NIEUWE LEDEN, POTENTIELE VRIJWILLIGERS EN HET BREDE PUBLIEK
Het zoeken naar verenigingen is op het Verenigingsloket een fluitje van een cent. Iedereen kan de openbare contactgegevens van verenigingen terugvinden.
Voorbeeld
Peter is net verhuisd naar een nieuwe gemeente. Hij is geïnteresseerd in geschiedenis en een natuurliefhebber. Hij wil zich graag inzetten voor een lokale vereniging, om zo te connecteren met zijn nieuwe buurt. Hij klikt op een erfgoedvereniging die er interessant uitziet. Via de beschrijving leest hij wat de vereniging doet, wanneer ze samen komen en ontdekt hij dat er een ontmoetingsdag is. Peter zal er zijn! Zo is de vereniging weer een lid rijker.
Registreer je vereniging in het Verenigingsregister om gebruik te maken van het Verenigingsloket
BEN JE EEN VZW, IVZW OF STICHTING?
Zorg dat één van de wettelijke vertegenwoordigers aanwezig is die zich met zijn of haar ID-kaart en kaartlezer of de ITSME-app kan aanmelden.
Hou het KBO-nummer van je vereniging bij de hand, want het Verengingsloket trekt daar basisgegevens uit. Gegevens uit het KBO kan je in het Verenigingsregister niet aanpassen.
BEN JE EEN FEITELIJKE VERENIGING?
Doe de registratie met minstens twee vertegenwoordigers. Vergeet de ID-Kaart en kaartlezer of de ITSME-app niet.
Hou je basisgegevens bij de hand zoals verenigingsnaam, activiteitendomein en correspondentieadres.
Tijdens het registreren kan je andere personen in kopie zetten. Deze personen worden dan via een mail op de hoogte gebracht van de geregistreerde verantwoordelijken.
Ben je in meerdere verenigingen actief? Schakel via de balk bovenaan de website makkelijk tussen je verschillende verenigingen via de knop “aanmelden” (naast de zoekbalk).
Klik op het aanbod en krijg een overzicht van de beschikbare dienstverlening.
Filter op overheid, type van ondersteuning en thema. Erfgoed valt onder het thema ‘cultuur, sport en vrijetijd’.
Gevonden wat je zocht? Dan kan je de voorwaarden, de procedures en de financiële voordelen bekijken.
Benader andere verenigingen en toon jezelf aan een nieuw publiek
De verenigingen die op dit moment al aangesloten zijn, vind je hier terug.
Zoek aan de hand van zoekfilter en activiteitendomeinen naar de gewenste vereniging(en).
Elke vereniging heeft een profiel waar je een beschrijving, een adres, contactpersoon en een website kan vinden.
Vind antwoorden op juridische, financiële en administratieve vragen
Bij info en advies kan je op thema zoeken naar informatie die antwoord biedt op jouw vragen. Enkele thema’s waaruit je kan kiezen zijn ‘administratie’, ‘evenement’, ‘fiscaliteit’ en ‘verzekering’.
Vanuit het Verenigingsloket kan je doorklikken naar de websites van de betrokken overheden, waar je nog meer uitleg kan vinden of diensten kan aanvragen.
Voor de zeer geïnteresseerden
Bekijk dit webinar om je verder te verdiepen in het verenigingsloket.
Extra toelichting vind je op www.vlaanderen.be/verenigingsloket waar je je ook kan inschrijven op de nieuwsbrief van het Verenigingsloket.
Vrijwilligers betrekken: omgaan met soorten engagement
Wanneer mensen zich voor iets willen inzetten, kunnen ze dat niet altijd in dezelfde mate doen. Mensen verschillen onderling, maar ook over de tijd heen kan dit variëren. Dat hangt onder andere af van andere engagementen, maar ook de familiale of professionele situatie. De mate van betrokkenheid groeit ook. Je hebt dus verschillende participatieniveaus. Elk niveau is waardevol.
PARTICIPATIENIVEAUS
We onderscheiden acht niveaus van betrokkenheid. Kijk je naar de meest betrokken groep, dan is die ook het kleinst. Als vereniging sta je best open voor de verschillende soorten betrokkenheid.
We starten met het lidmaatschap ‘omdat het zo hoort’. Deze leden zijn zelden aanwezig en volgen de werking vanop een afstand. Daarnaast hebben we de klant-leden die écht deelnemen. Ze komen naar een tentoonstelling, vullen een bevraging in, liken iets op Facebook, enzovoort.
Als leden zich meer inzetten en inhoud of ideeën van de organisatie met de buitenwereld beginnen delen, verschuiven ze naar de groep van actieve leden. De zichtbare leden delen de inhoud van anderen in de organisatie. Betrokken leden gaan een stap verder. Ze tekenen een petitie, uiten zich als actieve leden, komen naar een protestactie of participatie-avond. Wanneer deze personen de inhoud en ideeën van anderen uit de organisatie beginnen aanpassen of aanvullen, worden ze meewerkende leden. Ze delen bijvoorbeeld een bericht en geven er zelf uitleg bij of lezen een nota na en geven feedback.
Vanaf het moment dat leden tijd, geld of iets dergelijks in de werking gaan investeren, spreken we van ‘eigenaar-leden’. Zo hebben we de kernleden die bijvoorbeeld zelf kopieën maken om te verspreiden, regelmatig tijd vrijmaken of extra middelen doneren, enzovoort. Als een lid meewerkt aan de inhoud van een debat, een deel van een nota voorbereidt of een filmpje maakt, spreken we over een werkend kernlid. Het laatste niveau is het trekkende kernlid. Deze geeft vorm en waakt over de principes, waarden en doelen van de werking. Dit lid werkt bijvoorbeeld mee aan het concept van een actie, een ambitienota ofde strategie.
WAAROM MOET JE REKENING HOUDEN MET VERSCHILLENDE SOORTEN ENGAGEMENT?
Beeld je dit scenario eens in:
Jan, 19 jaar oud, is lid van zijn lokale jeugdhuis. Hij ziet dat de erfgoedraad een participatieavond organiseert om de behoeften van de verenigingen ten aanzien van het gemeentelijk archief te verzamelen. Nadien zou een nota daarrond voorgelegd worden aan het gemeentebestuur. Jan wil zijn jeugdhuis die dag wel vertegenwoordigen. Hij is student politieke wetenschappen en reeds zeer actief in de studentenraad. De erfgoedraad vraagt hem om mee op de barricade te gaan staan en kernlid te worden. Dit is echter niet wat Jan wil, en hij deinst terug om zich voor die participatieavond te engageren.
Wat is hier gebeurd? Dit was zijn eerste stap als lid, maar aan Jan wordt te snel te veel engagement gevraagd dat hij niet kan geven. Dit schrikt hem af.
Het is begrijpelijk dat je nieuwkomers of geïnteresseerden direct wil integreren in je vereniging. Zeker als je in je bestuur nog open plaatsen hebt die dringend opgevuld moeten worden. Dit schrikt echter af. Je moet tijd en ruimte creëren, zodat nieuwe leden actieve leden worden. Nadien kunnen ze eventueel bestuursleden worden. Een handige tip daarbij is om open te staan voor nieuwe drijfveren. Die kunnen voor een nieuwe instroom van leden zorgen. Het is logisch om mensen op hun talenten aan te spreken, maar het is ook nodig om na te gaan welke talenten ze willen inzetten. Misschien willen ze net iets heel anders doen dan waarmee ze professioneel bezig zijn.
Wil je verder aan de slag gaan met deze praktijktip?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond lokale beleidsbeïnvloeding.
Wat motiveert vrijwilligers? Het verschil tussen oude en nieuwe drijfveren
Beeld je dit scenario in:
Emma leest in de brochure van haar lokale heemkundige kring dat deze nauwer wil samenwerken met het gemeentebestuur. Dit wekt haar interesse en ze wil haar communicatievaardigheden inzetten om de vereniging te helpen een nota te schrijven aan het gemeentebestuur. Ze krijgt echter te horen dat alleen bestuursleden zich hiermee (mogen) bezighouden. Aangezien ze noch de ambitie, noch de tijd heeft om in het bestuur van de heemkundige kring te gaan, wijst ze het aanbod af. Hierdoor eindigt haar contact met de kring.
Wat is hier gebeurd? Emma’s drijfveren komen niet overeen met de verwachtingen van de heemkundige kring.
OUDE EN NIEUWE DRIJFVEREN
Onze drijfveren om ons voor iets in te zetten zijn geëvolueerd. We onderscheiden ‘oude’ of traditionele drijfveren en nieuwe drijfveren. Universiteiten, ziekenhuizen, maar ook traditioneel georganiseerde verenigingen werken vanuit ‘oude’ waarden.
Recente bewegingen als de Klimaatbeweging, Black Live Matters, Extension Rebellion, maar ook platformen als Wikipedia, Facebook-groepen of online communities bouwen invloed op via nieuwe drijfveren. Zowel traditionele als nieuwe drijfveren kunnen waardevol zijn, maar ze vragen elk een andere aanpak vanuit de organisatie. In een vereniging kunnen mensen met beide soort drijfveren meewerken.
HOE SPEEL JE IN OP NIEUWE DRIJFVEREN?
Onderstaand model zet de ‘oude’ en ‘nieuwe’ drijfveren naast elkaar en illustreert ze met de werkwijze die op deze drijfveren inspeelt.
Tussen traditionele en nieuwe drijfveren zijn verschillen, maar ze hoeven niet te botsen. Het betekent niet dat jouw vereniging voor het een of het andere moet kiezen. Een vereniging staat best open voor beide soorten drijfveren.
Oude drijfveren worden gelinkt aan langdurig engagement, wat deze mensen interessant maakt voor bestuurstaken. Daarbij is continuïteit een meerwaarde . Voordelen van nieuwe drijfveren zijn dan weer:
Een nieuwe wind die kan waaien
Meer kritische massa
Een bredere groep mensen die zich aangetrokken voelt tot de werking.
VERDER AAN DE SLAG MET DEZE PRAKTIJKTIP?
Bekijk hier dan de vorming, gegeven door David Nassen (expert bij IDEA).
Wil je meer te weten komen over hoe je nieuwe leden aantrekt, draagvlak creëert en samenwerkt met andere verenigingen om lokaal erfgoed te beschermen? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.