Toekomst geven aan je erfgoedpraktijk: Steve Severeyns over de kermiscultuur

Foto van Steve Severeyns met zijn vader op de kermis

De Verdediging der Belgische Foorreizigers is een beroepsvereniging die opkomt voor de belangen van kermismensen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Hun voorzitter Steve Severeyns deelt waardevolle inzichten over hoe je als erfgoedvereniging succesvol samenwerkt met (lokale) besturen.

JULLIE PROFILEREN ZICH ALS ERFGOEDVERENIGING?

Sinds 2014 zijn we officieel erkend als immaterieel erfgoed en opgenomen in de Inventaris Vlaanderen (n.v.d.r. op 4 december 2024 is de kermiscultuur in België en Frankrijk ook toegevoegd aan de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van UNESCO).

Toch waren we al lang met ons erfgoed bezig zonder dat we het zelf doorhadden. Onze cultuur, die van generatie op generatie wordt doorgegeven, zit diep verweven in onze kermisgemeenschap. We organiseren al honderden jaren bijeenkomsten, feesten en zelfs sporttoernooien binnen onze gemeenschap.

Van de carnavalsperiode tot Wapenstilstand vind je overal kermissen, vaak verbonden aan lokale tradities en rituelen die zelf ook erkend immaterieel erfgoed zijn. Denk aan de Tonnekensbrand in Geraardsbergen, de Krakelingen, de jaarmarkt in Sint-Lievens-Houtem en de Heilige Bloedprocessie in Brugge. Toch bleef de vraag: “En wij dan?” Want we maken overal deel uit van die tradities.

Die erkenning wilden we dus ook. Maar eigenlijk deden we al veel zonder het te beseffen: publicaties, archiveren en steden en gemeenten bewust maken van onze waarde.

WAAROM IS DIE ERKENNING ZO BELANGRIJK?

Die erkenning biedt meerwaarde in onderhandelingen met steden en gemeenten. Elke kermis in Vlaanderen is ooit ontstaan vanuit een lokaal initiatief, bijvoorbeeld als animatie bij kerkwijdingen. Wij werden gevraagd om voor die animatie te zorgen en hebben er daarna onze broodwinning van gemaakt.

We zijn volledig afhankelijk van de beslissingen van gemeenten. Omdat veel mensen vergeten zijn hoe kermissen ontstaan en geëvolueerd zijn, moeten we vaak verwijzen naar oude gebruiken en eerdere afspraken. Dankzij de erkenning kunnen we ook sterker lobbyen bij andere erfgoedgemeenschappen. Tegen hen kunnen we zeggen: wij staan net als jullie op die lijst. We moeten elkaar niet bevechten, we moeten de krachten bundelen.

Die erkenning biedt meerwaarde in onderhandelingen met steden en gemeenten.

WAAROVER MOETEN JULLIE MET STEDEN EN GEMEENTEN ONDERHANDELEN?

Als bezoeker weet je dat niet, maar er komt veel bij kijken. Neem nu de datum van de kermis. Een schepen vraagt zich bijvoorbeeld af waarom de kermis altijd in het weekend na 1 mei doorgaat. Die zou dat op 1 mei zelf willen doen, want dan heeft iedereen verlof. Op dat moment moeten wij daar tegenin gaan, want in het weekend van 1 mei staan we allemaal al op een andere kermis. Het moet passen binnen de historische kermiskalender.

Een ander voorbeeld is de herinrichting van het openbaar domein. Gemeenten vergroenen steeds vaker pleinen en straten, maar dat kan de plaatsing van attracties bemoeilijken. Dan moeten we weer aan de onderhandelingstafel. Wij zijn niet tegen bomen, maar dan vragen we of ze die op zo’n afstand van elkaar kunnen zetten dat daar toch een kraam tussen past. Wanneer de opdracht al is aanbesteed, moeten we zelfs met architectenbureaus of aannemersbedrijven samenzitten.

Soms wil men ook de locatie veranderen of onze ruimte inperken, ten voordele van de lokale handelaars of een ander evenement. Wij zijn geen lokale inwoners en dus ook geen kiezers of belastingbetalers. We betalen een retributie om daar te staan, maar we komen daar maar een aantal dagen per jaar. Als een lokaal café tijdens de kermis 100 extra stoelen wil zetten, op de plaats waar normaal gezien de kindermolen staat, dan is het aan ons om daar tegenin te gaan. Waarom profiteert een lokaal café van extra inkomsten? In eerste instantie omdat wij er op dat moment zijn.

En dan is er nog het parkeerverbod. Een marktplein was oorspronkelijk bedoeld voor evenementen zoals markten, kermissen en circussen. Nu staat dat vol auto’s. Als de kermis toekomt, moet er een parkeerverbod zijn. Ik durf te zeggen dat de helft van de gemeentes daar niet mee bezig is en dan moeten wij ook daar initiatief nemen.

Een marktplein was oorspronkelijk bedoeld voor evenementen zoals markten, kermissen en circussen. Nu staat dat vol auto’s.

HOE GA JE IN GESPREK MET DE GEMEENTE?

Steve Severeyns en een andere foorreiziger die een vlag rechthoudt van de V.B.F.

Per regio hebben we als beroepsvereniging een aanspreekpunt voor onze leden. In grote steden en gemeenten is er een kermis-comité dat bestaat uit afgevaardigden van mensen die op die jaarlijkse kermis staan en afgevaardigden van onze beroepsvereniging. Zelf weet ik heel veel van regelgeving en volg ik het kermisgebeuren nationaal op. Als ik zelf niet op een bepaalde kermis sta, weet ik niet goed hoe het daar lokaal verloopt. We hebben beide soorten vertegenwoordigers nodig.

Voor steden en gemeenten waar er geen comité is, zijn er andere manieren om op de hoogte te blijven. Zo volgen we de officiële sociale media van gemeenten, Facebookgroepen zoals ‘Ge zijt van…’ of sociale media van politici. Wanneer we opvangen dat een activiteit de kermis in het gedrang brengt, nemen wij contact op met de gemeente voor een onderhoud. We worden ook gebrieft door onze leden of door lokale handelaars met wie we intussen een band hebben opgebouwd.

HOE GA JE OM MET DE VERKIEZINGEN DIE OM DE ZES JAAR PLAATSVINDEN?

Lokale verkiezingen brengen onzekerheid, want de laatste jaren verandert de gesprekspartner vaak na de gemeenteraadsverkiezingen. Het is belangrijk om te anticiperen. Wanneer partijen hun programma’s publiceren, volgen we deze op en proberen we te sensibiliseren. Dit kan door rechtstreeks contact met zowel bestuur als oppositie, die via de pers druk kan uitoefenen.

Onze beroepsvereniging is aangesloten bij Unizo. Zij schrijven in aanloop naar de verkiezingen een memorandum voor de lokale partijen om met de zelfstandigen rekening te houden in hun bestuursakkoord of partijprogramma. Ik lobby dan bij Unizo om er een en ander van de kermis in te zetten zoals het respecteren van onze data. Maar niet alle erfgoedverenigingen kunnen zomaar bij Unizo aankloppen.

Lokale verkiezingen brengen onzekerheid, want de laatste jaren verandert de gesprekspartner vaak na de gemeenteraadsverkiezingen.

DOEN JULLIE OP NATIONAAL NIVEAU OOK AAN BELEIDSBEÏNVLOEDING?

We probeerden het kermisgebeuren te stroomlijnen via de opmaak van een kermisreglement, maar het verschil tussen de gemeenten bleef. De ene gemeente is kermisgezind, de andere niet.

Vroeger werden de standplaatsen jaarlijks per opbod verkocht, waardoor de hoogste bieder het contract kreeg. Dit systeem leidde tot veel onzekerheid en onderlinge concurrentie. Daarom hebben wij voor langere contractperiodes van drie tot vijf jaar gelobbyd.

Daarnaast zorgde het systeem voor een onevenwichtige samenstelling van de kermis, met bijvoorbeeld een overvloed aan schietkramen en smoutebollenkramen, maar geen eendjes vissen. De vereniging vroeg daarom om categorieën te hanteren, waarbij specifieke plaatsen voor bepaalde soorten attracties werden gereserveerd.

Ook gingen sommige kermisfamilies strategisch bieden op meerdere standplaatsen, om die later weer op te zeggen, wat lege plekken achterliet. Om dit tegen te gaan, hebben we als beroepsvereniging gezegd: wie wil meedoen aan die veiling, moet zich op voorhand registreren en zeggen met welke attractie en binnen welke categorie ze meedoet. Ze moesten een bankrekeningnummer hebben, wat toen nog niet evident was. Zo moesten ze aantonen dat ze effectief konden betalen.

Tot er op nationaal niveau een wetgeving kwam, bleef er veel ongelijkheid tussen gemeenten. Dat zorgde voor onzekerheid en wrevel tussen de foorreizigers. Pas met de nationale wetgeving werd er meer structuur en zekerheid gecreëerd.

WAT HEBBEN JULLIE ALLEMAAL BEREIKT OP NATIONAAL NIVEAU?

De erkenning van ons beroepsstatuut was een cruciale stap. Vanaf dan konden we ons richten tot een bevoegde minister.

Een van de grootste successen was het Koninklijk Besluit van 2006. Dit zorgde voor een kader waarin gemeenten een register van deelnemende foorkramers moeten bijhouden en kermisplannen moeten opstellen. Foorkramers krijgen nu vijfjarige contracten voor hun standplaatsen, die stilzwijgend worden verlengd tenzij er grote wijzigingen zijn. We wilden continuïteit garanderen, onafhankelijk van de politieke legislatuur in een gemeente.

Het KB is niet perfect, want je kunt niet één wet maken die zowel voor de Sinksenfoor telt als voor een kleine dorpskermis. Maar we doen het ermee.

HOE HEBBEN JULLIE DIT KLAARGESPEELD?

Steve Severeyns heeft een toespraak. Naast hem staat de vlag van het V.F.B.

Ludwig Van Hove, toenmalig burgemeester van Sint-Truiden, heeft die mee opgesteld. Hij zag de waarde van onze mooie en eeuwenoude kermistraditie en begon de term ‘ambulante handelaar’ te gebruiken voor kermisverkopers. Hij lobbyde voor de wet en zocht partners in andere gemeenten om steun te krijgen.

Sinds het Koninklijk Besluit van 2006 is de VVSG (Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten) ook een belangrijke partner. Zij geven bijvoorbeeld presentaties over de organisatie van kermissen en het opstellen van coronamaatregelen. Maar als we ergens in de clinch liggen met een gemeente, dan gaat VVSG de gemeente verdedigen. Ze zijn ook niet verplicht om mij te informeren. Ze moeten steden en gemeenten informeren.

ZIJN ER NOG REALISATIES WAAR JE TROTS OP BENT?

Zeker. De uitzondering die we kregen voor het transport van onze attracties met de vrachtwagen, bijvoorbeeld. Ik rijd op een heel jaar zoveel kilometers als een transportfirma op een dag. Tussen kermissen in staan onze vrachtwagens één of meerdere weken stil. Als we aan alle regels van een transportfirma moeten voldoen, houden we niet stand. Dus hebben wij gelobbyd voor een vrijstelling van verkeersbelasting op onze vrachtwagens. Wij zijn ook vrijgesteld van het gebruik van de tachograaf in de vrachtwagen en van code 95. Dat is een vakbekwaamheid die jaarlijks vernieuwd moet worden en waarvoor je een betaalde opleiding moet volgen.

Een andere grote verwezenlijking is natuurlijk de erkenning op de Vlaamse inventaris van immaterieel cultureel erfgoed, de Brusselse inventaris, de Duitstalige inventaris en de Waalse inventaris. Door heel dat erfgoedtraject heb ik geleerd om onze traditie onder woorden te brengen. Er zit een hele cultuur en gemeenschap achter die voor mij zo vanzelfsprekend is, dat ik niet wist dat iemand anders daar op een andere manier naar kijkt.

Door heel dat erfgoedtraject heb ik geleerd om onze traditie onder woorden te brengen.

HOE ZETTEN JULLIE DIE ERKENNING IN?

Het wordt niet vaak gebruikt, maar wel wanneer het echt nodig is. Bijvoorbeeld in Oudenaarde, waar ze tijdens de Ronde van Vlaanderen de jaarlijkse Paaskermis van 500 jaar oud wilden verplaatsen om ruimte te maken voor een VIPdorp voor sponsors. Voor ons voelde dat als een mes in de rug. Dan zeggen wij: “Wij zijn erkend erfgoed, we moeten niet wijken voor een champagnetent.” 

HEBBEN JULLIE NU RECHTSZEKERHEID?

Het is nog altijd een dagelijkse strijd. Want sinds de regionalisering hebben Vlaanderen, Wallonië en Brussel elk hun eigen interpretatie van het Koninklijk Besluit van 2006.

Volgens het KB moet een gemeente die een heraanleg van het openbaar domein gepland heeft, rekening houden met het kermisregister en -plan die door de gemeenteraad goedgekeurd zijn. Als het geen dringende werken zijn, dan moeten ze ons dat twaalf maanden op voorhand laten weten. Vlaanderen heeft die twaalf maanden nu naar zes maanden gebracht, maar je vindt geen alternatief op zes maanden tijd. Dus moeten wij met allerlei argumenten komen om dan weer op Vlaams niveau onze zaak te verdedigen.  

VVSG had ook op basis van het KB een model opgemaakt voor het kermisreglement. Door de omzetting naar de regionale wetgeving, moet dat nu opnieuw vertaald worden naar een gemeentelijk reglement. 

Er komen ook telkens nieuwe dingen op ons af, zoals de ontharding. Ik vind dat goed voor de mensen hun oprit, maar ontharding op de openbare domeinen is een heel groot probleem voor de kermissen. Ze mogen van mijn part overal gras leggen, want op gras kunnen wij staan. Maar een grote markt vol lage struiken: vergeet de kermis dan maar. 

WAT MAAKT JULLIE BELEIDSBEÏNVLOEDING SUCCESVOL?

Het is belangrijk om een goede relatie te onderhouden met de lokale politiek. Een kermisreglement lost niet alles op, omdat de praktijk soms anders is. Gemeenten zijn niet altijd kermisgezind, en politiek kan lastig zijn. Als een gemeente zich niet aan het reglement houdt, stap ik niet zomaar naar de rechtbank, omdat we hen als partners nodig hebben. Het gaat niet alleen om het afdwingen van regels, maar ook om alles op een positieve manier uit te leggen. Onze erfgoedwaarde speelt hierbij een grote rol: we staan niet alleen voor economische activiteiten, maar zorgen ook voor erfgoedbehoud.

Een kermisreglement lost niet alles op, omdat de praktijk soms anders is.

Onze gemeenschap is erg hecht. Als iemand van de kermis overlijdt, komen we massaal naar de begrafenis. Ook voor huwelijken en andere feestelijkheden zijn we er voor elkaar. Daarnaast hebben we om de paar jaar audiëntie bij de paus, waar kermis- en circusmensen uit heel Europa samenkomen. Dan wordt er een circusvoorstelling in de audiëntiezaal van het Vaticaan georganiseerd en staat er een klein circus of een kermisattractie opgebouwd op het Sint-Pietersplein. In het college van kardinalen is er één kardinaal voor de beroepsmatige reizigers. Dit voelt als een erkenning van onze gemeenschap.

Tradities zijn vaak met elkaar verbonden. Wanneer in Brugge de Heilige Bloedprocessie plaatsvindt, sluiten wij tijdelijk de kermis. Maar zodra de processie voorbij is, gaan de kramen weer open. Pas als je je als traditiedrager op elkaar afstemt en samenwerkt, wordt het een succes. Gemeenten kijken vaak naar de praktische kant van dingen en geven soms de ene traditie voorrang boven de andere. Het is belangrijk dat ze het bredere plaatje zien en niet proberen om ons tegen elkaar uit te spelen.

Soms is de ene traditie ook financieel belangrijk voor de andere traditie en dan moeten wij dat benadrukken. We betalen aan een gemeente een retributie om daar te mogen staan. In Halle wordt onze retributie bijvoorbeeld volledig gespendeerd aan Halle Carnaval, wat € 80.000 oplevert. Als je de meifoor in Brugge wegneemt en ze concentreren zich enkel op de Heilige Bloedprocessie, dan gaat die stad niet zo leven. Die processie duurt maar een paar uur en dan is het gedaan. Maar door de kermis komen de mensen wat vroeger, want ze kunnen smoutebollen eten. En na de processie gaan ze nog eens op de botsauto’s. Toeristen blijven overnachten of komen nog eens terug. Dat hele gebeuren wordt dus uitgerokken.

Ook persoonlijke contacten met politici en ambtenaren zijn van groot belang. Veel burgemeesters die ik ken, zitten ook in het Vlaamse of federale parlement. Deze netwerken zijn essentieel.

Gemeenten kijken vaak naar elkaar en delen goede voorbeelden. Wij spelen hierop in door te laten zien hoe dingen in andere gemeenten goed werken.

ZIJN ER OOK ZAKEN DIE ABSOLUUT VERMEDEN MOETEN WORDEN?

Het is niet verstandig om politiek geëngageerd samen te werken met lokale besturen, omdat politieke situaties snel kunnen veranderen. Werk liever op een constructieve manier samen met de meerderheid en de ambtenaren.

Daarnaast is het belangrijk om nooit online te reageren of gevoelige informatie te delen. Gewoon onthouden wat iemand online zegt en het bovenhalen wanneer het nodig is. Niet afwachten tot de vergadering. Je moet goed voorbereid naar de vergadering gaan, want de vergadering zelf is meestal een formaliteit en dan wordt er gezegd wat er al beslist is.

JE ZIT OOK IN HET BESTUUR VAN DE EUROPESE KERMIS UNIE. PROBEER JE OOK TE WEGEN OP HET EUROPESE BELEID?

De Europese wetgeving wordt door ons goed opgevolgd. Bijvoorbeeld de normen van keuringen van attracties.

Soms word ik door collega’s in het buitenland gevraagd om voor hun zaak op te komen. Zo had de burgemeester in Pamplona beslist om voor de veiligheid de kermis die gekoppeld is aan de stierengevechten naar een plaats buiten het centrum te verhuizen, maar voor onze Spaanse collega-foorreizigers was dat economisch niet interessant. Toen de foorreizigers argumenteerden dat de burgemeester geen kandidaten zou vinden om op die nieuwe plaats te staan, wou de burgemeester een Europese oproep doen. De Spaanse foorreizigers belden mij op om een tussenkomst te vragen. Vanuit de Europese koepel van beroepsverenigingen hebben we er meteen tegen gelobbyd en tot solidariteit met de Spaanse collega’s opgeroepen. En dat is gelukt.

HEB JE NOG EEN LAATSTE ADVIES VOOR ANDERE ERFGOEDVERENIGINGEN?

Blijf aan de bel trekken. Het komt niet vanzelf, je moet niet verwachten dat iemand anders het in je plaats gaat doen.

Wil je te weten komen hoe ook jij succesvol aan netwerking doet? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.