Zo overtuig je jouw gemeentebestuur als erfgoedvrijwilliger: tips van een burgemeester
Erfgoedvrijwilligers spelen een cruciale rol in het behoud van lokaal erfgoed, maar hoe krijg je als vrijwilliger het gemeentebestuur mee? Bart Seldeslachts, burgemeester van Kontich en zelf erfgoedliefhebber, geeft praktische adviezen voor vrijwilligers die het gemeentebestuur willen overtuigen. Wil je weten wat werkt en wat niet? Lees verder en ontdek hoe je politici kan meenemen in je verhaal!
JE HEBT ZELF EEN GROTE PASSIE VOOR ERFGOED. WAAR KOMT DIE VOORLIEFDE VANDAAN?
Mijn vader was heemkundige. Ik ben daarmee grootgebracht. Na mijn opleiding geschiedenis en archivistiek ben ik leraar geschiedenis geworden en ook tijdens mijn vrije tijd was ik met erfgoed bezig. Toen ik nog in Bierbeek woonde, heb ik daar de erfgoedraad mee opgericht. Dat werd een groot succes. Er kwamen mensen naartoe vanuit verschillende disciplines. Buiten de usual suspects, zoals de heemkundigen, was er bijvoorbeeld een archeoloog, een kunsthistoricus, … Je ziet dan iedereen op een heel andere manier omgaan met erfgoed.
Heeft dat je werk in Kontich beïnvloed?
Ik heb mijn ervaring als erfgoedvrijwilliger hier zeker benut. Terwijl het in Bierbeek de vrijwilligers waren die de politiek meenamen, is het in Kontich anders begonnen. Ik heb de erfgoedraad hier zelf opgestart en vrijwilligers meegekregen, met een ongelofelijk resultaat. In de vorige legislatuur heb ik van erfgoed ook een aparte bevoegdheid gemaakt, wat niet evident was.
Hoe staat de rest van het college tegenover erfgoed?
Het is niet omdat het bij mij hoog op de agenda staat, dat dat ook het geval is bij mijn collega’s. We hebben in de gemeente veel aandacht voor erfgoed want ik doe dat supergraag, maar politiek gezien is het niet het belangrijkste thema.
Is het een voordeel voor de erfgoedraad dat je als burgemeester zo betrokken bent?
Het is niet omdat een bevoegdheid bij een burgemeester zit, dat die zoveel beter verdedigd wordt. Toen er deze legislatuur discussie was over de afbraak van het tweede oudste gebouw in onze gemeente, ben ik een paar keer naar mijn erfgoedraad gegaan om de mening binnen het college te verdedigen, ook al was dat niet mijn eigen mening. Als burgemeester ben je bij uitstek degene die het compromis moet zoeken en verdedigen. Als je collegialiteit verwacht in andere dossiers, moet je die in je eigen dossiers des te meer tonen. Maar dat betekent ook dat je aan je vrijwilligers het omgekeerde zegt van wat je eigenlijk zelf wil.
Als burgemeester ben je bij uitstek degene die het compromis moet zoeken en verdedigen.
Omgekeerd zet ik in het college altijd de pet op om de erfgoedraad te verdedigen. Zolang dat met wederzijds respect gebeurt en met de juiste argumenten, dan loopt dat wel. Maar dat maakt dat de relatie niet altijd gemakkelijk is, want je hebt ratio en je hebt emotie, zeker bij vrijwilligers. Als zij niet het verhoopte resultaat krijgen, is het logisch dat ze op een gegeven moment twijfelen of ze hun engagement nog willen volhouden.
Vind je dat de erfgoedraad goed werk levert?
De vrijwilligers werken heel professioneel en plichtsbewust. Ze dienen meer adviezen op één jaar in, dan alle andere adviesraden samen op zes jaar. Ze zijn ongelofelijk actief. Zij steken er veel tijd in en voelen zich heel verantwoordelijk, wat leuk is. Maar we zien wel dat ze te veel verantwoordelijkheid op hun schouders nemen. Dat is natuurlijk niet goed.
We willen veel rond erfgoed doen, maar wel op basis van vrijwilligheid. We vragen advies over alles wat met erfgoed te maken heeft, maar stel dat zij door gebrek aan tijd, door de complexiteit of de hoeveelheid van de vragen, niet kunnen volgen, dan zitten ze daar mee in. Er is geen dienst in de gemeente die dat opvolgt, er zijn geen professionals, dus zij moeten dat doen. Tien jaar geleden was er niemand die dat opvolgde, was er niemand die daarover struikelde en werd er geen advies gevraagd. Maar nu ligt het tempo hoog.
Eigenlijk is die vrijwillige inzet onbetaalbaar. Je kunt dat met professionals nooit doen. Maar het is op het tempo van de vrijwilliger en daar moet je respect voor hebben. Als er iets niet gebeurt, dan gebeurt het niet. Als morgen die vrijwilligers er niet meer zijn of die kunnen het niet meer doen, zijn we misschien geen onroerenderfgoedgemeente meer. Maar misschien is dat ook niet erg. Als we onder de 22.000 inwoners van Kontich niet voldoende mensen vinden, dan moeten we misschien die ambitie niet hebben.
Eigenlijk is die vrijwillige inzet onbetaalbaar.
Werken jullie goed samen?
Ik trek in de erfgoedraad nog wel wat aan de kar en ik probeer soms wat nieuwe ideeën te geven. Omgekeerd pik ik ook zelf veel ideeën van die vrijwilligers op waarmee je aan de slag kan in het beleid. Da’s een beetje een wisselwerking. Maar je moet wel wat opletten en de nodige afstand bewaren. Ik geef slechts ideeën en zij mogen adviseren wat ze willen. Da’s een evenwicht dat niet zo gemakkelijk te bewaren is. Ik zit in se zelf niet in de erfgoedraad, maar sta aan de kant van het beleid dat de beslissende rol heeft.
We gaan altijd uit van de inzet van de erfgoedvrijwilligers, wat ook een valkuil is. De erfgoedraad organiseert bijvoorbeeld erfgoedlezingen. Dat begon met eentje, maar het werden er op een bepaald moment vijf per jaar. De ene had wat meer publiek dan de ander, maar eigenlijk waren ze allemaal schitterend. Je voelt dan dat de vrijwilliger meer en meer belast wordt om dat georganiseerd te krijgen en daardoor meer en meer doorschuift naar de ambtenarij, terwijl de ambtenarij daar geen uren voor heeft.
Met die boodschap ben ik naar de erfgoedraad gegaan en dat kwam raar binnen, want zij doen het meeste werk. Ik moet dus soms hun enthousiasme wat afremmen. Dat is niet gemakkelijk, want je hebt het risico dat mensen daar gedemotiveerd door geraken. Vrijwilligers doen heel veel en als daar niet in tegemoetgekomen wordt door een gemeente, zien ze dat als een gebrek aan waardering.
De erfgoedraad schreef al twee keer een memorandum. Is dat belangrijk volgens jou?
Jazeker. Dat hebben we in Bierbeek ook ooit gedaan. We schreven neer wat politici binnen zes of tien jaar moesten realiseren. Ik heb dat idee de vorige legislatuur voorgelegd bij alle adviesraden en ze hebben allemaal een ambitienota geschreven. Op een gegeven moment hebben ze dit voorgesteld aan alle politieke partijen. Je zag toen dat politieke partijen dit bij de verkiezingen in hun partijprogramma en in debatten meenamen.
Er zijn heel weinig politici die zich actief en publiek gaan verzetten tegen een adviesraad rond de verkiezingen. Je trekt dus politici met een memorandum stap voor stap mee. Je moet er wel voor zorgen dat je de teksten van je memorandum op tijd aanlevert, zeker een jaar of een half jaar voor de verkiezingen. Als politici niet weten wat ze kunnen doen, gaan ze het niet doen.
Bij het begin van de legislatuur heb je meteen een reden om aan te kloppen. Je kan het aan de nieuwe schepen voorleggen. Misschien zijn bepaalde punten uit je memorandum te duur of onhaalbaar, maar andere punten nemen ze misschien wel over. Een memorandum is een manier om aan te geven wat je in een meerjarenplan wil hebben of waarover je in ieder geval in debat wil gaan. Het is ook een instrument om na zes jaar te evalueren wat er allemaal gerealiseerd is. Dat maakt het voor politici ook leuk, wat weer werkt om het beleid in een bepaalde richting te trekken.
Hoe denk je over activisme tegenover het beleid?
Je wint geen sympathie door meteen met een actiecomité tegen een gemeentebestuur te beginnen. Natuurlijk, als je een lang traject hebt gereden en de meningen zijn tegenovergesteld, dan zou een gemeentebestuur geen probleem mogen hebben met een actiecomité. De een vindt dit en de ander vindt dat, dat mag. Actievoeren tegen een gemeentebestuur moet kunnen. Zolang je weet dat het over dát dossier gaat en wanneer we een open en eerlijk traject hebben gereden. Maar het is des mensen om sneller in vijandbeelden te denken dan dossiergericht te denken.
Welke tips zou je erfgoedvrijwilligers geven om iets gedaan te krijgen van het gemeentebestuur?
Onderhoud een goed contact met het beleid. Mijn overtuiging is dat als vrijwilligers werken en inspanning leveren, politici altijd bereid zijn om te luisteren. Maar je moet met goede argumenten komen, op een eerlijke manier advies geven en het vanuit je expertise doen. Zo kan je een goede politicus altijd overtuigen.
Mijn overtuiging is dat als vrijwilligers werken en inspanning leveren, politici altijd bereid zijn om te luisteren.
Vergeet niet, de bevoegde schepen is je eerste aanspreekpunt. En je moet die ook erkennen. Ga in dialoog met het beleid. Zoek draagvlak. Je kan een andere visie hebben, dat maakt niet uit. Op het moment dat ze schepen en burgemeester zijn, zijn ze in hun functie en zijn ze geen politici.
Draagvlak zoeken is ook belangrijk, zeker in de opstart. Dat niet iedereen van bij het begin mee is, is evident. Door met argumenten te komen en stap voor stap iets op te bouwen, krijg je veel krediet. Als er een hele groep mensen mee bezig is, gaat dat ook politiek leven. Bij een voldoende groot draagvlak, zal iedere verstandige politicus van welke politieke kleur dan ook, daarin meegaan.
Verder: zie het ruimer dan alleen erfgoed. Erfgoed is op zichzelf een beperkt verhaal. Stel dat sport hard leeft, dan kan je sporthelden uit het verleden belichten. Ze hebben hier bijvoorbeeld 100 jaar geleden de marathon van de Olympische Spelen van Antwerpen gelopen. Een aantal vrijwilligers hadden toen het idee om naar aanleiding van dat jubileum op de keerlus een bordje te zetten en daar iets rond te organiseren. De schepen van sport, en ook schepenen die daar eigenlijk niet mee bezig zijn, vonden dat een heel goed idee. Ja, dat is plezant.
Begin met iets klein. In de vorige legislatuur was er een vrijwilliger die een monument wou zetten rond de brouwerij van Maes. Iedereen werkte daar vroeger. De brouwerij is nu weg en dat leefde niet meer. Er was in eerste instantie dus weinig enthousiasme, maar op een gegeven moment begon dat te leven, en kwamen alle mensen met verhalen van die brouwerij. We hebben daar een monumentje gezet en eigenlijk was dat zowel fysiek als qua budget een klein iets. Maar de betekenis was wel groot.
Wees je ook bewust van je rol. In een adviesraad geef je advies, maar je moet het accepteren als ze iets niet volgen. Je moet voor jezelf heel goed afbakenen dat je gelukkig bent met advies te kunnen geven en te argumenteren, tot ze misschien volgen. Als het bestuur zegt: “nee, dat gaat niet”, dan moet je dat aanvaarden als vrijwilliger, want je zit niet in een beslissende rol. Als je dat zou willen, dan moet je zelf schepen worden. Maar je moet wel kleine successen kunnen boeken. Niet opgeven als je overtuigd bent dat je iets zinvol doet. Dat is eigenlijk mijn grootste tip. Soms kan dat lang duren, maar dat is niet erg. Wat vandaag niet kan, kan morgen misschien wel.
Nog een laatste tip: vertrek vanuit een positief verhaal. Je krijgt zelden mensen mee in een negatief verhaal. In een project denken we dikwijls aan bedreigd erfgoed. Als dat onroerend erfgoed is en ze willen dat slopen, dan kan je de nadruk leggen op wat er wél nog staat, in plaats van te zeggen: “nu gaat het allemaal verdwijnen”. Als mensen het belang inzien van wat er staat, gaan ze het misschien ook houden.
Wil je te weten komen hoe ook jij succesvol aan netwerking doet? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.