In gesprek met Chris Peeters: de sterktes en valkuilen van een erfgoedraad
De Gemeentelijke ErfgoedRaad (GER) Kontich bestaat sinds 2013. Ze hebben al meer dan 160 adviezen gegeven, die voor 90% gevolgd worden door het gemeentebestuur.
Maar de GER verdrinkt in de adviezen. Ze willen meer tijd maken voor sensibilisering rond erfgoed bij de lokale bevolking, zodat opvolging in de erfgoedraad verzekerd wordt.
Wij voelden de voorzitter van de GER, Chris Peeters, aan de tand. Hij vertelt over de sterktes, de valkuilen en de toekomst van de erfgoedraad.
JULLIE ERFGOEDRAAD MAAKTE VROEGER DEEL UIT VAN DE CULTUURRAAD. WAAROM KOZEN JULLIE TIEN JAAR GELEDEN VOOR EEN APARTE ERFGOEDRAAD?
Op die manier konden we meer erfgoedactoren aantrekken en konden we korter op de bal spelen wanneer we met specifieke problemen te maken kregen. Daardoor staan we nu sterker in onze schoenen. In de loop van die tien jaar is Kontich een erkende onroerenderfgoedgemeente geworden waardoor een aparte erfgoedraad intussen ook verplicht is.
WAT IS EEN ERKENDE ONROERENDERFGOEDGEMEENTE EN WAT BETEKENT DAT VOOR JULLIE ALS ERFGOEDRAAD?
Er zijn een aantal verantwoordelijkheden van de Vlaamse overheid naar de gemeente doorgeschoven. Zoals de opmaak van een inventaris van bouwkundig erfgoed en de akteneming van archeologierapporten. Archeologie is sterk aanwezig in Kontich.
De erfgoedraad verleent advies aan de gemeente die dan de beslissingen neemt. Dat vraagt van ons wel wat technische en juridische kennis, bijvoorbeeld voor het beoordelen van een archeologierapport.
HOE ZIET JULLIE WERKING ALS ERFGOEDRAAD ER VANDAAG UIT?
We hebben de voorbije tien jaar 160 adviezen geformuleerd. Dat is veel. We hebben ook een aantal keer preadviezen gegeven aan ontwikkelaars. Die kwamen af met vragen zoals: “Wat vind je daarvan? Hoe ziet ge dat?” Zo weten ze op voorhand of we het positief of negatief zullen adviseren.
Vorig jaar hebben we een open vergadering met een kleine receptie gehouden. We stelden er ons memorandum voor met de verwezenlijkingen en uitdagingen voor het lokaal erfgoedbeleid en vroegen feedback. Wat we ook doen is een viertal keer per jaar een lezing organiseren rond één of ander thema dat met Kontich te maken heeft. Daar komt veel volk op af en zo geven we thema’s die ons nauw aan het hart liggen meer zichtbaarheid bij het grote publiek.
We zijn nu bezig met de Gemeentelijke Inventaris van Onroerend Erfgoed, omdat we vastgesteld hebben dat op de Vlaamse inventaris die in de jaren ’80 is opgesteld, een aantal panden ontbreken. Als je bijkomend panden op de inventaris wil plaatsen, dan moet je zien dat als je in straat 1 huis A erop zet, in straat 10 huis Z met ongeveer dezelfde karakteristieken er ook op staat. Anders gaat de eigenaar van huis A zeggen: “Waarom moet ik erop en de andere niet?” Mensen die op die lijst komen, moeten weten wat dat inhoudt.
HOE ZIET DE ROLVERDELING ERUIT TUSSEN DE AMBTENAREN VAN DE IOED, DE GEMEENTE EN DE ERFGOEDRAAD?
Het doorschuiven van verantwoordelijkheden van de Vlaamse overheid naar de gemeente wil zeggen dat de nodige expertise aanwezig moet zijn binnen de gemeentelijke administratie. Het personeel wordt meer en meer belast met allerlei taken. In de IOED zitten gelukkig twee halftijdse medewerkers die rond onroerend erfgoed en archeologie de nodige expertise hebben. Ik heb ondervonden dat die mensen heel competent zijn, maar de gevoeligheden in het veld niet zo goed kennen als wij. Het gebeurt dat we strenger zijn dan de archeologen. Het is zoeken naar een goed evenwicht. Wij leveren advies, maar de IOED levert óók advies.
HOE IS DE SAMENWERKING TUSSEN JULLIE EN HET POLITIEK BESTUUR?
We hebben een goede schepen van erfgoed (de burgemeester), los van welke partij, dat speelt ook geen rol. Ik denk dat iedereen daarover akkoord zal gaan. Die persoon is sterk met erfgoed bezig en die verdedigt heel veel punten.
Het voordeel dat je iemand hebt binnen het bestuur, is dat die in de meeste gevallen je standpunten zal verdedigen. Maar daarom wordt het niet altijd aangenomen. Ik heb al vastgesteld dat in meer dan 90% van de gevallen onze adviezen gevolgd worden. Maar dat ligt ook aan het feit dat die goed geargumenteerd zijn.
We hebben een goede schepen van erfgoed (de burgemeester), los van welke partij, dat speelt ook geen rol.
Alle politieke partijen werden ook uitgenodigd om deel te nemen aan de viering van tien jaar GER op 30 november. Omdat we in 2023 tien jaar bestonden, vond ik wel dat we daar ruchtbaarheid aan mochten geven.
STAAN JULLIE SOMS OOK TEGENOVER HET LOKAAL BESTUUR?
We moeten een beetje de luis in de pels zijn.
Soms. Bij de heraanleg van het Sint-Jansplein was er een sterke strekking binnen het bestuur om het oudste burgerlijk civiel gebouw in Kontich af te breken. We hebben ons daartegen verzet. De schepen van erfgoed volgde dat. Die moest dat natuurlijk verdedigen en dan hebben wij dat er wel door gekregen. Maar niet alleen wij. Vanuit de oppositie was er ook steun. Toen zijn we de activistische toer opgegaan.
We moeten een beetje de luis in de pels zijn. Dat zijn we misschien te weinig. We moeten kritischer worden. Als je een minder actieve schepen van erfgoed hebt, kan je die rol beter opnemen. Zo had Matthias Diependaele het initiatief genomen om een aantal beschermingen af te nemen. Neem nu het pand ‘De Verbrande Hoeve’: de hoeve en de omgeving zijn erkend als dorpsgezicht. Het Agentschap liet weten dat hij van plan was om de bescherming van een deel van de gebouwen, weliswaar niet van de omgeving, op te heffen. Wij hebben geadviseerd om beroep in te dienen tegen de opheffing van de bescherming van dat pand én van de omgeving. Het gemeentebestuur is onze zienswijze gevolgd en heeft bezwaar aangetekend. Zo zijn we toch een beetje de luis in de pels.
WAT MAAKT DAT JULLIE ZO STERK STAAN?
We hebben verschillende expertises in de erfgoedraad, zoals op het vlak van funerair erfgoed. Elk jaar krijgen we van het bestuur een lijst met graven die ontgraven mogen worden. Wij geven dan advies welke graven volgens ons bewaard moeten blijven. We hebben op voorhand een aantal criteria opgesteld, die goedgekeurd zijn door de gemeenteraad. Het gaat dan bijvoorbeeld om architectonische elementen of de belangrijkheid van die persoon. Is dat een burgemeester geweest? Is dat iemand die op cultureel of sociaal vlak iets betekend heeft voor de gemeente? Zelf heb ik een cursus gevolgd bij het Agentschap rond het beoordelen van archeologienota’s. En we hebben in de erfgoedraad ook een expert-landmeter, die op de hoogte is van hoe grondlagen in elkaar zitten.
Verder hebben we een tweetal personen die sterk zijn op het vlak van toponymie. Zij vormen de straatnaamcommissie, maar suggereren ook de benaming van een grote nieuwbouw of de naamgeving van gemeentelijke eigendommen zoals zalen in het gemeentehuis, een cultureel centrum… We hebben ook iemand binnen onze kring die gespecialiseerd is in bunkergeschiedenis.
Tot slot hebben we ook een duidelijke visie ontwikkeld over hoe historische gebouwen hun eigenheid kunnen behouden in combinatie met moderne architectuur.
HOE KOMT JULLIE EXPERTISE VAN PAS?
Als jarenlange inwoners van de gemeente, zijn wij op de hoogte van het archeologische potentieel van de gemeente. Wij adviseren de gemeente om in de bouwvergunning op te nemen dat er een archeologisch onderzoek moet gebeuren. En wij leggen linken tussen verschillende opgravingen. Zo kan een ontbrekend deel van een vorige opgraving worden aangevuld en is er sprake van kennisvermeerdering.
Wij volgen de aanbevelingen in een bouwvergunning ook op. Zo reed ik eens met mijn fiets langs een bouwput en merkte ik dat er geen archeoloog bij de graafwerken betrokken was, hoewel dit volgens de bouwvergunning moest. We hebben de werken toen met de gemeente en het Agentschap laten stilleggen.
Als jarenlange inwoners van de gemeente, zijn wij op de hoogte van het archeologische potentieel van de gemeente.
WORDT JULLIE EXPERTISE ERKEND DOOR DE GEMEENTE EN DE BETROKKEN AMBTENAREN?
Soms volgt het gemeentebestuur het advies van de IOED en niet dat van ons, of omgekeerd. Al die adviezen zijn zo deskundig mogelijk opgesteld en dat vergt heel wat inspanningen van vrijwilligers. Soms te veel, dat moet ik toegeven, en dat is niet vol te houden op de duur. Binnen de administratie, zij het de gemeentelijke administratie of zij het een intergemeentelijk samenwerkingsverband, heb je mensen nodig die zich daar professioneel mee bezighouden. Er is echter altijd een spanningsveld tussen vrijwilligers en professionelen. Beiden moeten daarmee omgaan. Soms duwen we wel eens. Bij expertise op onroerend erfgoed komen verschillende dingen samen.
WELKE VALKUILEN WILLEN JULLIE GRAAG NOG OPLOSSEN?
Veel adviezen zijn zo professioneel mogelijk opgebouwd en dat is al direct een valkuil. We zijn te veel met adviezen bezig geweest en te technisch met de dingen omgegaan, waardoor het gevaar ontstaat dat je de drive begint te verliezen. Ik voel dat soms, dat wij een beetje een verlengstuk zijn van de administratie van de gemeente. Als wij het niet doen, doet niemand het. Daar zouden we toch iets moeten aan doen naar de volgende legislatuur toe. Ook omdat wij allemaal een dagje ouder worden en het niet meer zo goed aankunnen. We verdrinken in het aantal officiële procedures.
Ik ben ervan overtuigd dat er heel wat mensen in Kontich geïnteresseerd zijn in erfgoed die niet bij onze werking betrokken zijn, maar die schrik hebben van al dat technische. Daar moeten we voor opletten. Een vast item op onze vergadering is bijvoorbeeld: welke adviezen hebben we verleend en wat is de reactie van het schepencollege daarop? Dat neemt te veel tijd in beslag. Wat zou helpen is een ondersteuningsplatform. Een goed, liefst digitaal, platform waarop dergelijke dingen vóór de vergadering gezet worden, zodanig dat de vergaderingen zelf ontlast worden en vlotter verlopen.
Dan is er ook meer tijd om thematisch te gaan werken. Vandaar dat ik een cursus gevolgd heb bij Histories. Hoe kunnen wij jong bloed aantrekken? Ik wil nog veel doen, maar ik voel toch dat ik aan het einde van mijn adem ben. Het is niet meer aan mij. Er moeten jongere mensen in de plaats komen. Ik zie nog wel eens dat dingen blijven bestaan omdat mensen denken dat het zonder hen niet zal gaan. Maar zo denk ik niet. Als het niet zonder ons kan gaan, dan gaat het niet. Punt. Dat is een teken dat de gemeenschap daar geen nood aan heeft.
BEDOEL JE DAT ALS JE THEMATISCH ZOU GAAN WERKEN, JE MISSCHIEN VRIJWILLIGERS ZOU AANTREKKEN DIE SPECIFIEK VOOR DAT THEMA NAAR EEN ADVIESRAAD ZOUDEN KOMEN?
Dat is een fout geweest van het verleden: we hebben dat te weinig toegepast. Je kan maar leren. Het lokaal bestuur heeft geprobeerd het participatiebeleid scherper te krijgen door een zelfevaluatieformulier op te stellen samen met De Wakkere Burger. Bijvoorbeeld “Onze adviesraad is voldoende divers samengesteld. We trekken verschillende groepen aan: zowel mannen als vrouwen”. Ja, dat is al een probleem. We hebben bijna geen vrouwen. Die test was een eye-opener.
ZIJN ER BEPERKINGEN AAN EEN ADVIESRAAD?
Je bent máár een adviesraad. Uiteindelijk beslissen wij niks. Dat heeft zijn voordelen: je kan scherper zijn. Maar dat heeft ook zijn beperkingen. Activisme is soms nodig en als dat nodig is dan doen we dat, maar we zijn geen activistische groep hé. We zijn ook geen heemkundige kring. Die zijn met concrete dingen bezig, niet zozeer met beleid. Voor een adviesraad is het moeilijker om mensen te vinden omdat we veel minder een actieve, creatieve-handen-uit-de-mouwen-werking hebben. We zijn meer denkers dan doeners en niet iedereen voelt zich geroepen om mee na te denken.
EN HEB JE NOG TIPS VOOR ANDERE ERFGOEDVRIJWILLIGERS EN/OF ERFGOEDRADEN?
Verdrink niet in te veel adviezen. En probeer als adviesraad ook focus te houden. Als men de raden binnen een gemeente te veel laat samengaan, dan verlies je die focus. Je moet kort op de bal spelen, zeker wat archeologie betreft, want je krijgt maar vijftien dagen tijd om advies te geven. En probeer op een objectieve en geargumenteerde manier advies te geven. Niet alleen uit het hart, want je moet argumenten hebben.
Wil je te weten komen hoe ook jij goed geargumenteerde adviezen formuleert? Op deze pagina vind je verschillende tips en tricks rond (lokale) beleidsbeïnvloeding.