Vinkenvereniging Botvink 2000
In gesprek met Marcella Bourdeaux
Auteur: Histories
In de rubriek 'over-dragers' spreekt Histories met en over dragers van rituelen, tradities of feesten. Dat zijn mensen die op allerlei manieren betrokken kunnen zijn bij zo'n ritueel, traditie of feest. We noemen hen dragers, omdat ze hun praktijk in leven houden door die zelf uit te voeren en door ze op anderen over te dragen.
Denk aan stagediven: Alleen als de hele menigte meewerkt, en de stagediver telkens een stukje verder draagt naar de volgende, zal de persoon niet vallen. En hoe meer mensen meedoen, hoe langer de duik kan duren.
Dat vinkenzetten veel meer inhoudt dan luisteren naar vrolijke vogelgekwetter weet Marcella Bourdeaux als geen ander. Deze dame uit Zulte is al jaren door de vinkensport gebeten. Aan Histories legde ze met plezier uit wat het voor haar betekent.
Wil je meer te weten komen over de verhalen en de tradities van de vinkensport? Ga dan zeker eens naar www.suskenieuws.be. Deze website is een onderdeel van het project Suskewiet.
Ik ben nu voorzitter van mijn eigen club ‘Botvink 2000’. Rond 1970 begon ik me te interesseren voor het vinkenzetten. Ik hoorde er mensen over praten en ik vond dat wel interessant. Iets later kocht ik mijn eerste vink van iemand in de kaartclub en liet ik mij inschrijven bij de Verenigde Vrienden, een vereniging voor vinkenzetters. Ik herinner me nog dat mijn eerste vink nooit wilde zingen op de reke, maar thuis zong hij wel.
De vogeltjes leren vanzelf zingen, de ene al wat vroeger dan de andere. Ik doe daar niets speciaal iets voor. Ik spendeer wel veel tijd aan mijn vogels. Vanochtend heb ik ze bijvoorbeeld allemaal vers eten en drinken gegeven. Ik maak ook hun hokjes geregeld schoon. Mijn drie vinken zitten buiten in een kas, dat is een soort huisje met een kooi in. Omdat ze alle drie buiten zitten horen ze elkaar en zingen ze daarom meer.
Ik zag dat andere mensen veel plezier hadden tijdens het vinkenzetten. Daarop besloot ik ook een vink te kopen, zodat ik dat ook kon doen. Ik vind vinkenzetten nog steeds heel plezant.
Ik zie die beestjes graag. Vorig jaar is er een goede vink gestorven, Pilatus. In 2009 werd ik met Pilatus ingehuldigd op het Belgisch Kampioenschap in Wingene. Ik was toen zeer tevreden en fier op mijn beestje. Op het einde van zijn leven zette ik nog 330 à 340 streepjes, maar in zijn topdagen waren dat er 900. Ik won heel vaak de eerste prijs met hem. Toen hij stierf heb ik zwaar verdriet gehad om hem. Ik heb Pilatus dan ook laten opzetten en nu staat hij op mijn kast onder een ‘globe’.
Als onze club een wedstrijd organiseert, leg ik als voorzitter om 9 uur stipt de regels uit. Iedereen moet al op zijn plaats staan wanneer ik de vlag naar omhoog doe. Ik sta dan klaar en zeg: ‘tekenen’. Vanaf dan begint het. In april is het nog te koud om een volledige wedstrijd van een uur te organiseren, dus eindigt de wedstrijd al om 9 uur 30. Maar vanaf volgende maand duurt de wedstrijd tot 10 uur. Na de wedstrijd brengen de deelnemers hun vinken naar huis of zetten ze die weg. Vervolgens gaan ze naar ons lokaal waar alles uitgerekend wordt en de prijzen worden verdeeld. Tijdens onze wedstrijden wandel ik rond en ben ik de controleur. De ondervoorzitter helpt nadien bij het uitrekenen en optekenen.
Aan wedstrijden kan iedereen deelnemen. Eén keer per jaar is er ook een Belgisch Kampioenschap, dit jaar gaat het door in Waregem. Dat is veel groter dan wedstrijden ‘van bij ons’ natuurlijk. Voorlopig doe ik zelf niet mee aan wedstrijden omdat ik momenteel een jong vogeltje heb, het zingt nog niet veel. Maar misschien krijg ik later deze week een goede ‘schuifelaar’ waarmee ik wel aan wedstrijden kan deelnemen.
Sommige mensen schilderen de kooi, maar ik doe dat niet. Ik heb drie blinde kooien laten maken voor mijn vinken. Dat zijn kooien die geen ruitjes hebben opzij, enkel een ruitje vooraan. Het is niet goed dat de vogeltjes allerlei dingen zien bewegen door de ruitjes. Dat hebben ze niet graag. Elke vogel heeft wel zijn eigen kooitje waar hij jaar na jaar in zingt tijdens wedstrijden.
Ik kweek zelf geen vinken. Ik doe enkel mee aan wedstrijden en hou mij niet bezig met het kweken van de vogeltjes. Ik koop mijn vinken. Hoe je weet of je een goede vink hebt gekocht? Dat weet je nooit op voorhand. Het is altijd afwachten of de vink goed zal zingen. Vroeger ging men vinken vangen, maar nu gebeurt dat niet meer. Vinken zijn nu reglementair in orde. Elke vink wordt geringd en heeft een eigen paspoort waarop een datum en nummer wordt vermeld. Mijn man noemt dat ook wel eens ‘het trouwboekske’.
Nee, mijn man speelt niet met de vinken. Er zijn ook geen anderen in de familie die vinkenzetten. Het is geen sport die je kan doorgeven. Mensen moeten zich daar zelf in interesseren, ze moeten het zelf willen. Bovendien moet je ook veel geduld hebben en dat is iets wat mijn kinderen niet hebben.
Dankjewel voor het gesprek!
Dit interview werd afgenomen in april 2013 door LECA (Landelijk Expertisecentrum voor Cultuur van Alledag). De werking van LECA maakt sinds 1 januari 2019 onderdeel uit van Histories. |