Kusttradities in Vlaanderen: Gesprek

Kinderen leren om bloemen te maken uit papier

In gesprek met Nancy Vercamer

In de rubriek 'over-dragers' spreekt Histories met en over dragers van rituelen, tradities of feesten. Dat zijn mensen die op allerlei manieren betrokken kunnen zijn bij zo'n ritueel, traditie of feest. We noemen hen dragers, omdat ze hun praktijk in leven houden door die zelf uit te voeren en door ze op anderen over te dragen.

Denk aan stagediven: Alleen als de hele menigte meewerkt, en de stagediver telkens een stukje verder draagt naar de volgende, zal de persoon niet vallen. En hoe meer mensen meedoen, hoe langer de duik kan duren.

Het is een vertrouwd zicht. Papieren bloemen geprikt in een berg zand. Achter de berg zitten kinderen geduldig te wachten op kopers terwijl een oma alvast wat crêpepapier rond een stokje draait. Het gebruik van bloemenwinkeltjes is bijna zo oud als het kusttoerisme zelf. Lange tijd was een verblijf aan de zee een privilege voor de gegoede burgerij. Na de Eerste Wereldoorlog trokken ook steeds meer gewone mensen op hun vrije zondag naar zee. Toen al was de handel in papieren bloemen een populaire kinderactiviteit.

Vandaag stimuleren veel badplaatsen het voorbestaan van de traditie. Zo kan je in Nieuwpoort terecht voor workshops bloemen maken, georganiseerd door de plaatselijke kinderboerderij. ‘Die workshops passen bij onze filosofie’, vertelt Nancy Vercamer van Kinderboerderij De Lenspolder. ‘We willen kinderen dingen laten doen waar ze geen tijd meer voor hebben of maken. Brood bakken bijvoorbeeld, of wol spinnen en kaarsen maken. Bloemen van crêpepapier maken past mooi in dat rijtje. Een bloem maak je niet in een-twee-drie en je moet er ook een beetje handig voor zijn. Maar met wat hulp en tips zijn de meeste kinderen er snel mee weg. Sommige enthousiaste mama’s en vooral oma’s steken weleens een handje toe, maar wij willen dat ook de kinderen weten hoe ze bloemen kunnen maken. Het is trouwens opmerkelijk hoeveel volwassenen ons na de kinderworkshops tips komen vragen voor hun bloemen. Het is echt een traditie waar jong en oud plezier aan beleven. Toegegeven, het zijn vooral vrouwen die er mee bezig zijn. De mannen liggen meestal in de zon. Alhoewel. Vorig jaar hadden we hier een papa die prachtige bloemen kon maken. En ook veel jongens zetten nu bloemenwinkeltjes op.’

Dit jaar staan de bloemenworkshops in het teken van de Eerste Wereldoorlog. Precies honderd jaar geleden stond Nieuwpoort aan het begin van vier gruwelijke jaren. Daarom worden er dit jaar geen rozen of dahlia’s gemaakt, maar klaprozen, korenbloemen en madeliefjes. Deze drie bloemsoorten staan immers symbool voor de gruwel en de hoop van De Grote Oorlog. ‘Alle kinderen die deelnemen aan de workshops krijgen eerst een korte uitleg over waarom we deze bloemen maken. In Nieuwpoort heeft de oorlog lelijk huisgehouden en het is belangrijk dat kinderen die geschiedenis blijven kennen.’

De meeste mensen kennen wel het verhaal van de klaprozen en de oorlog. Klaprozen hebben omgewoelde aarde nodig. Ze groeiden dan ook weelderig op de Vlaamse slagvelden. De klaproos werd een internationaal symbool dankzij de Canadese kolonel John McCrae. In zijn gedicht ‘In Flanders Fields’ beschrijft hij hoe de klaprozen waaien tussen de soldatengraven. Rond 11 november dragen heel wat mensen een papieren klaproos als eerbetoon aan de gesneuvelde soldaten. In Frankrijk gebruiken ze veeleer de korenbloem als herinneringssymbool. Ook korenbloemen groeien goed op omgewoelde aarde en de blauwe kleur verwijst naar het uniform van de Franse soldaten. Heel weinig mensen weten dat in België het madeliefje lange tijd symbool stond voor de oorlogsherdenking. Na de oorlog werd die bloem bijvoorbeeld gebruikt om geld in te zamelen voor oorlogsinvaliden.

Door kinderen ‘oorlogsbloemen’ te laten knutselen slaat de kinderboerderij twee vliegen in een klap. ‘Enerzijds leren ze iets bij over de oorlog, anderzijds leren ze de basistechnieken om bloemen te maken.’ Er bestaat intussen een aantal boeken met goede handleidingen voor papieren bloemen. Maar de bloemen die op Kinderboerderij De Lenspolder gemaakt worden, zijn toch een eigen creatie. ‘Ik heb vijftien jaar in de bloemensector gewerkt,’ lacht Nancy. ‘Ik had dus een tamelijk goed idee over hoe die bloemen er moesten uitzien.’ Intussen leidt ze al vier jaar de workshops aan het strand. ‘In de zomermaanden verhuizen we inderdaad naar het sportstrand aan de dijk. Zo kunnen de kinderen meteen proberen om hun zelfgemaakte bloemen aan de man proberen te brengen.’

Wie zijn portefeuille bovenhaalt om een bloem te kopen, is er aan voor de moeite. Bloemen kopen kan enkel met schelpen. Dat was in de jaren 1920 zo en dat geldt nog steeds. ‘Hier in Nieuwpoort is het zaagje de pasmunt. Dat is een langwerpig schelpje met een rand van zagende tandjes. Op zich zijn die hier vrij courant. Schrik dus niet als je voor een bloem veertig tot honderd zaagjes moet neertellen. De prijs wordt doorgaans berekend op basis van de grootte van de bloem. Hoe groter, hoe duurder.’ Aan de Oostkust kunnen kinderen alleen maar dromen van dergelijke prijzen. Door de steile stranden vind je er bijna geen zaagjes. Doordat ze zo schaars zijn, stijgt hun waarde. Een beetje bloem vind je er al voor zes tot twaalf ‘couteautjes’, zoals de schelpen ook wel genoemd worden. Sommige slimme ouders maken hun kinderen dolgelukkig met een ritje op de kusttram om zaagjes te gaan rapen of ‘goedkope’ bloemen te gaan kopen. Met zaagjes alleen kom je dan weer niet ver bij bloemenverkopers aan de Middenkust. Daar mag je met om het even welke schelp betalen. De prijzen worden er uitgedrukt in handjes. Het loont dus de moeite je kleine zus of broer mee te zeulen, want de kleinste handjes leveren de meest voordelige koopjes op.

Meer weten?

De workshops in Nieuwpoort

Bloemen maken aan de kust


Dankjewel voor het gesprek!


Dit interview werd afgenomen in juni 2014 door LECA (Landelijk Expertisecentrum voor Cultuur van Alledag). De werking van LECA maakt sinds 1 januari 2019 onderdeel uit van Histories.