Reveil
In gesprek met Pieter Deknudt

In de rubriek 'over-dragers' spreekt Histories met en over dragers van rituelen, tradities of feesten. Dat zijn mensen die op allerlei manieren betrokken kunnen zijn bij zo'n ritueel, traditie of feest. We noemen hen dragers, omdat ze hun praktijk in leven houden door die zelf uit te voeren en door ze op anderen over te dragen.
Denk aan stagediven: Alleen als de hele menigte meewerkt, en de stagediver telkens een stukje verder draagt naar de volgende, zal de persoon niet vallen. En hoe meer mensen meedoen, hoe langer de duik kan duren.
Dit keer sprak Histories met Pieter Deknudt, oprichter van Reveil, die een stempel heeft weten te drukken op de viering van Allerheiligen en Allerzielen in Vlaanderen. We hebben hem een aantal vragen gesteld, die je een beter inzicht kunnen geven in de organisatie en het doel van Reveil. Hieronder lees je meer van zijn ervaringen.
Wil je Reveil zelf meemaken? Kijk dan eens op de website of jouw stad of gemeente ook een concert organiseert op 1 november. Of ga naar een van de andere concerten of een evenement in de jaarlijkse Troosthoofdstad. Zie www.reveil.org voor meer informatie.

Pieter Deknudt
Ik ben Pieter Deknudt, oprichter van vzw Reveil. Reveil is een organisatie die de rouwcultuur in Vlaanderen een warm hart toedraagt. We doen dat door alle kunstvormen in te zetten als pil tegen pijn en gemis, als een soort katalysator voor een gezond rouwproces.
In 2014, toen mijn vriend Robbie stierf, werd er op 1 november op de radio gesproken over de goede chrysantenverkoop. Ik dacht: ‘Wie heeft het nu in zijn stomme kop gehaald, om het op 1 november te hebben over de chrysantenverkoop? Laat het ons een keer hebben over de mensen die je op Allerzielen herdenkt.
Door die frustratie begon ik de samenleving met een andere bril te zien. Je hebt ten eerste die frustratie en ten tweede de bereidheid om daarvoor te ploeteren om het op te lossen. De Vlaamse rouwcultuur was in mijn ogen een braakliggend terrein geworden. We hebben dus besloten dat met Reveil te zien als een wit blad, en iedereen die mee wil kleuren mag dat doen.
We organiseren troostconcerten. Het is begonnen met me and my guitar op de begraafplaats in Deerlijk voor Robbie. Ik was op voorhand heel bang om mensen te kwetsen. Muziek op de begraafplaats, kan dat wel? Voor mij was dat een van de meest respectvolle dingen die ik kon doen.
Gelukkig was ik terechtgekomen bij de heemkring van Deerlijk, een groep krasse 80-plussers. Die mensen zeiden: Pieter, vroeger speelde de fanfare nog op de begraafplaats. Het is helemaal niet zo revolutionair wat je gaat doen. Toen was ik gesterkt in mijn idee en ik dacht: 'Oké, wat ik doe is niet zomaar iets nieuws, maar iets dat eigenlijk al in ons erfgoed en onze cultuur zit.’
Mensen moedigden mij aan om het verder uit te dragen en er deden steeds meer gemeenten mee. Vorig jaar deden er 140 gemeenten mee van de 300 gemeenten die er in Vlaanderen zijn, bijna 1 op de 2 gemeenten dus. Ik krijg daar nog altijd kippenvel van. Dat is onze core business, maar we beginnen die droom toch een beetje af te vinken. Het is niet onze bedoeling om alle gemeenten te dwingen mee te doen. Dus houden we ons ook breder bezig met rouwcultuur, met bijvoorbeeld Reveil Talks (geïnspireerd op de TED-talks) troostproducties en de troosthoofdstad. Ik vind het een heel fijn idee dat Reveil iets overkoepelends is dat over Vlaanderen verspreid is, maar toch ook een grote lokale verankering heeft.
Toen we de Ultima’s kregen en opgebeld werden dat we hadden gewonnen, vond ik dat heel tof, maar ik wist eigenlijk helemaal niet wat immaterieel erfgoed was op dat moment, ik had daar nog nooit van gehoord! Dus dat we daar een vreemde eend in de bijt zijn, dat klopt wel.
Ik denk dat we immaterieel erfgoed zijn, met een paar onderdelen van onze werking. En ik denk dat onze visie, dat we begraafplaatsen niet willen zien als een kille plek, maar als een warme verzamelplek van duizenden verhalen die de wortels vormen van je gemeente – in die visie denk ik wel dat we met immaterieel erfgoed gelinkt zijn.
Daarnaast hebben we de verhalenbank, dat kun je ook zien als borgen en ontsluiten van persoonlijke verhalen. Ik moet wel toegeven dat met immaterieel erfgoed bezig zijn verre van onze hoofdmissie is. Onze hoofdmissie is om mensen beter te leren omgaan met rouw. Ik zou vooral willen zien dat we impact maken op het welzijn van mensen, het welbevinden.. Het gaat mij niet om de architectuur of de belangrijke historische graven, het gaat mij om de verhalen van de mensen die daar begraven liggen. Niet de verzetsstrijders en de generaals en de militairen, maar gewoon, George, de cafébaas van het studentencafeetje die, als de studenten in juli met een diploma kwamen, zij dan een gratis pintje kregen – die verhalen vind ik mooi.
Ik geloof dat de mensen de verbinding met de begraafplaats een beetje kwijt waren gespeeld juist omdat het alleen maar gelinkt was aan de militairen en de oorlogshelden en de priester en de dokter. Door een nieuwe verbinding aan te gaan met de begraafplaatsen kunnen we laten zien dat we respect hebben voor de mensen die ons voorgingen. ‘Je moet je dat eens inbeelden, dat je elk verhaal achter elke grafsteen zou kunnen verzamelen – dat zijn miljoenen verhalen – hoe zouden we dan anders in het leven kunnen staan?'
Ik vraag mij wel af hoe het komt, dat we niet overal veel meer respect hebben voor de mensen die er niet meer zijn. Hoe komt het dat we de begraafplaatsen steeds meer in een hoekje duwen, buiten de stad? Hebben we er dan niet zoveel last van? Hoe veel mooier is dat niet, als je kunt zeggen: Onze begraafplaats staat midden in ons centrum en wij staan daarmee in verbinding met de roots, onze wortels.
Ik vind het wel fijn dat als je denkt aan andere grote herdenkingen zoals Dia de los Muertos, dat we daar zo stilaan een beetje naast komen te staan. En met een eigen smoel. Het is toch ongelofelijk dat we in een paar jaar tijd een beetje hebben kunnen morrelen aan onze rouwcultuur. Mensen maken ook zelf de mooiste dingen rondom dat thema.
Dat doet me nog denken aan die Troostproducties: In Leuven, die vorig jaar troosthoofdstad was, hebben we ‘de grote oversteek’ gedaan. Dat is een productie waarbij we een eerbetoon wilden geven aan de mensen die zijn overleden in de coronaperiode. En de mensen die in die periode een overlijden hebben meegemaakt een hart onder de riem te steken door hen een boodschap te laten schrijven op een drijvend kaarsje.
Een andere is het Soul Repair Cafe waar we met een paar kunstenaars naar een bestaand café komen, of een cultureel centrum. Die artiesten zetten het verhaal van iemand om in hun kunstvorm. Beeld je in: Je gaat een kopje koffie drinken met zo’n artiest en je begint te vertellen over iemand die er niet meer is. Terwijl je vertelt is die persoon met diens kunstwerk bezig en op het einde krijg je het mee naar huis, een tekening, lied of gedicht bijvoorbeeld. Mensen die zo’n kunstwerk krijgen zijn daar vaak erg van onder de indruk en we krijgen ook weleens berichten dat ze de tekening in hun woonkamer hebben hangen, bijvoorbeeld. Het kost echt niet veel voor een stad om eens zoiets te boeken.
Als we duidelijk kunnen maken aan mensen dat als er iemand gestorven is, er heel veel organisaties zijn waar zij terecht kunnen en waar mooie dingen gedaan worden – en als we duidelijk kunnen maken dat we op dit moment nog op een verkeerde manier omgaan met rouw... Bijvoorbeeld dat als je in rouw zit, je niet hardop zou mogen lachen. Zo zijn er wel twintig misvattingen die we zo de wereld uit zouden willen helpen. Het zou geweldig zijn als we dat voor Vlaanderen zouden kunnen doen. Als we samen kunnen feesten, moeten we ook samen kunnen rouwen, want dat is nog wel het moment waarop we elkaar het meest nodig hebben, maar we vinden vaak de woorden niet. Mensen hebben geen handvaten om daarmee om te gaan. Ons antwoord is de rouwrevolutie die we met Reveil willen uitdragen, samen met andere Vlaamse organisaties die met rouwcultuur bezig zijn.
Het idee dat we steden kunnen doen nadenken over een troostbeleid – dat vind ik belangrijk, want dat is totaal niet top of mind. Maar op het moment dat iemand een overlijden komt aangeven, wat ga je dan doen? Ga je zeggen: 'Oké, het is genoteerd' – of ga je zeggen: 'Is er iets wat we kunnen doen voor jullie?'
We willen ook kijken of we naar Nederland en andere Europese landen kunnen uitbreiden, dat zou tof zijn. Misschien kan het iets zijn dat Europa een beetje bindt. Dat zijn wel echt toekomstdromen. Maar van onze eerdere dromen met Reveil zijn er ook al een paar uitgekomen, dus op den duur ga je denken: Misschien zou dat dan ook wel kunnen lukken!
Dankjewel voor het gesprek!