Wachten op de Sint
In gesprek met Seppe C.
Auteur: Histories
In de rubriek 'over-dragers' spreekt Histories met en over dragers van rituelen, tradities of feesten. Dat zijn mensen die op allerlei manieren betrokken kunnen zijn bij zo'n ritueel, traditie of feest. We noemen hen dragers, omdat ze hun praktijk in leven houden door die zelf uit te voeren en door ze op anderen over te dragen.
Denk aan stagediven: Alleen als de hele menigte meewerkt, en de stagediver telkens een stukje verder draagt naar de volgende, zal de persoon niet vallen. En hoe meer mensen meedoen, hoe langer de duik kan duren.
6 december kennen we natuurlijk allemaal als de naamdag van Sinterklaas. Voor kinderen is het feest van deze goedheilig man iets om vol spanning naar uit te kijken. Niet iedereen kan dat echter met een gerust hartje doen: wie het afgelopen jaar niet braaf geweest is, krijgt van de Sint immers niks. Gelukkig geeft de Sint vaak vooraf al een aanwijzing. Wie in de aanloop naar 6 december alvast een schoentje zet en daar de dag nadien snoepgoed in vindt, kan al iets geruster zijn. Ook Histories kijkt intussen volop uit naar de komst van Sinterklaas en had daarover een babbel met Seppe C. (6), die vlotjes uitlegde hoe hij het allemaal ziet.
Of ik wacht op Sinterklaas? Natuurlijk... Waarom? Hij is toch nog niet geweest, hé? Ik heb gezien op de televisie dat hij nu in Leuven zit, maar hij is zeker al in Gent geweest, hoor. Of toch zeker zijn zwarte pieten want mijn brief is weg. En de wortels en suikerklontjes ook.
Ik zet mijn schoen bij mijn mama en bij mijn papa. De pieten weten niet dat ik ‘gescheiden ben’. Dus komen ze twee keer. Sinterklaas weet dat wel, hoor, maar de pieten niet, die zijn niet zo slim. En zo krijg ik twee keer Sinterklaas. In de schoen bij mijn mama leg ik altijd negen wortels en een suikerklontje. Of een tekening voor Sinterklaas, dat heb ik ook al een paar keer gedaan. En dan is die de volgende dag weg.
De eerste keer bij mama is mijn schoen mislukt. De wortels lagen er nog in en ik heb geen chocolade gekregen van de pieten. Maar ja, dat was mijn eigen schuld, hé? Ah, ja! Ik had mijn schoen in de living gezet maar daar kunnen de pieten niet aan, hé. Ze zouden teveel lawaai maken en als ze teveel lawaai moeten maken komen ze niet. Maar daarna heb ik mijn schoen in mijn kamer gezet en toen lukte het wel. Hij is dan door het raam in de gang gekropen. Kom eens mee! (Loopt naar boven) Zie je het? Hier is het veel gemakkelijker voor zwarte piet om binnen te komen. Langs dat plat dak en zo naar boven. Zie je het?
Alle andere keren is het wel gelukt, hoor. Ik heb chocoladecenten gekregen. Drie van twee en twee van één. Dat is acht, hé? Bij mijn papa zetten we trouwens ook een pintje naast de schoen. Voor Zwarte Piet, die neemt dat dan mee. Al die wortels en die suiker neemt hij ook mee. Naar Spanje. Voor het paard. Dat paard heet Slecht-Weer-Vandaag. Maar de boot is te klein en daarom komt het paard niet mee. Nu mag ik eventjes mijn schoen niet meer zetten van mama. Hij is al drie keer gekomen en mama zegt dat Sinterklaas ook nog naar alle andere kindjes moet kunnen gaan. Maar binnenkort komt hij voor echt. Dan krijg ik sowieso héél veel snoep en speelgoed.
Sinterklaas woont in Spanje en is heel lief. Ook zijn zwarte pieten zijn lief. Of ik daar schrik van heb? Natuurlijk niet. Waarom? Ze brengen toch cadeautjes? Daar moet je toch niet bang van zijn. Als je flink bent, heb je geen probleem. Als je niet flink bent komen ze niet. En die zwarte pieten kunnen alles zien. Sinterklaas heeft wel duizend zwarte pieten en die kijken vanuit Spanje met verrekijkers naar de kindjes in België en Nederland. Dat is heel ver, hé. Of ze nog verder kijken? Hoe bedoel je, naar andere landen of zo? Dat weet ik niet, dat heeft de juffrouw niet verteld. Door die verrekijkers van die zwarte pieten weet Sinterklaas welk kindje flink is en welk kindje niet. Maar nu niet, hé? Ah nee, die pieten zitten nu in België en die verrekijkers liggen nog in Spanje. Dus mag ik nu nog even stout zijn, hé? Maar mijn mama zegt dat ik toch flink ben, dus dat is goed.
Liedjes? Ja, die ken ik. Die hebben we op school geleerd. Dat van die stoomboot ken ik en ook ‘Hoor wie klopt daar’ hebben we geleerd. Moet ik ze eens zingen? Of zal ik eens mijn eigen versie zingen? Mag ik? Ja? ’t Is een stout liedjes, hoor, maar het is maar om te lachen. Ik en mijn vriend Jef hebben het gemaakt. Ben je klaar? Zie ginds komt de stoomboor uit Spanje weer aan, hij brengt ons Sint-Nicolaas die vliegt naar de maan, hij en zijn pieten zien een komeet en laten allemaal een heel harde scheet (proest het uit). Gelukkig kan Sinterklaas dat niet horen, hé. En de juffrouw ook niet want van haar mogen we dat niet zingen. Maar het is toch maar om te lachen?
Sinterklaas is al heel erg oud. Hoe oud? Dat weet ik niet. Zeker al honderd miljoen jaar. En toch weet hij wat de kindjes graag krijgen omdat alle kindjes een briefje schrijven. Dit jaar heb ik zelf kunnen schrijven ‘voor de Sint’. Chic, hé, mijn mama heeft niet geholpen! En dan heb ik op die brief alles geplakt wat ik graag zou hebben. Dat is veel makkelijker voor Sinterklaas. Dan kan hij het goed zien, hé. Of ik die brief kan tonen? Ah nee, die is al weg. De brief lag op tafel, hier zo, en ineens was hij weg. Er lag wel een kaartje op tafel van Sinterklaas. (Roept) Mama, waar is dat kaartje? Ah hier. Zie je het, een foto van Sinterklaas en zijn Zwarte Piet. En er staat ook iets op, maar dat kan ik nog niet lezen. (Op het kaartje staat: Lieve Seppe, we hebben je brief goed gekregen. Liefs, Sint en Piet). Dat is slim, hé, van Sinterklaas, dat hij een kaartje legt. Zo weet ik zeker dat hij mijn brief heeft.
Ik heb Sinterklaas wel al een paar keer gezien. Ja. Maar toen was ik eigenlijk nog klein, daar weet ik niet veel meer van. En je kan hem nooit zien wanneer hij cadeautjes brengt. Of snoepen. Soms zie je wel zijn hand. Dan klopt hij op de deur en gooit hij picknicken naar binnen. Maar ’s nachts? Nee, dat kan niet. Als je wakker blijft dan komt Sinterklaas niet. Zo simpel is het. Je mag dus niet aan de trap staan wachten, want Sinterklaas weet dat en dan wil hij niet meer komen. Als mama zegt dat Sinterklaas gaat komen dan ga ik heel hard mijn best doen om in slaap te vallen, dat hij mij zeker niet overslaat. En dan is het vlugger ochtend, hé, dan kan ik snel zien wat hij allemaal heeft gebracht.
Is het ‘interview’ nu klaar? Want ik zou graag gaan spelen. Nog één vraagje dan. Het allerlaatste. Waarom Sinterklaas alleen voor kinderen komt? Dat is gemakkelijk! Sinterklaas komt alleen maar naar de kindjes omdat de kindjes flink zijn en de grote mensen niet.'
Dankjewel voor het gesprek!
Dit interview werd afgenomen in november 2011 door LECA (Landelijk Expertisecentrum voor Cultuur van Alledag). De werking van LECA maakt sinds 1 januari 2019 onderdeel uit van Histories.