Het Krakelingencomité uit Geraardsbergen
In gesprek met Louis De Cock en Anne-Marie Vanden Herrewegen
Auteur: Histories
In de rubriek 'over-dragers' spreekt Histories met en over dragers van rituelen, tradities of feesten. Dat zijn mensen die op allerlei manieren betrokken kunnen zijn bij zo'n ritueel, traditie of feest. We noemen hen dragers, omdat ze hun praktijk in leven houden door die zelf uit te voeren en door ze op anderen over te dragen.
Denk aan stagediven: Alleen als de hele menigte meewerkt, en de stagediver telkens een stukje verder draagt naar de volgende, zal de persoon niet vallen. En hoe meer mensen meedoen, hoe langer de duik kan duren.
Immaterieel cultureel erfgoed borgen is niet iets dat je snel even tussendoor doet. In de praktijk is vaak het tegendeel waar. Een erfgoedelement vrijwaren voor de toekomst is een lang en dynamisch proces waar heel wat mensen hun schouders onder zetten. Aan de viering van een bepaald feest of een traditie gaat gewoonlijk dan ook een lange voorbereiding vooraf. Tijdens die fase is achter de schermen veel meer aan de gang dan je op het eerste zicht zou kunnen vermoeden. LECA wilde hier meer over weten en stak daarom zijn licht op bij Louis De Cock en Anne-Marie Vanden Herrewegen van het Krakelingencomité uit Geraardsbergen. Al jarenlang zetten zij zich met hart en ziel in voor de overlevering van het (jaarlijkse) Feest van Krakelingen en Tonnekensbrand. Enthousiast als altijd lichtten zij voor ons toe hoe zij de zaken tussen 2 edities door aanpakken.
Absoluut! Meer nog: eigenlijk zijn wij het hele jaar door bezig. Na elke editie plannen we namelijk vrij snel een evaluatiemoment. In de praktijk betekent dat dus dat we in maart al opnieuw rond de tafel zitten. We bespreken dan niet alleen hoe het voorbije feest is verlopen, maar brainstormen ook al over mogelijke invullingen van de volgende editie. Naast de eeuwenoude tradities zoals de Krakelingenworp hoort bij het Feest van Krakelingen en Tonnekensbrand namelijk ook een historisch-volkskundige stoet. Die werd in 1960 geïntroduceerd. Een deel ervan verbeeldt de geschiedenis van Geraardsbergen en wordt bij iedere editie herhaald. Het andere deel daarentegen krijgt ieder jaar een andere invulling. We werken daarbij telkens rond een ander centraal thema.
In eerste instantie sprokkelen we gewoon ideeën. Geraardsbergen is daarbij altijd onze bron van inspiratie, want het liefst kiezen we natuurlijk een onderwerp met een duidelijke link met de stad. In de loop van april toetsen we vervolgens de verschillende suggesties af op hun haalbaarheid. We bekijken dan bijvoorbeeld of het onderwerp makkelijk uitgebeeld kan worden en of het in de geschiedenis van de stad ingepast kan worden. We moeten er trouwens ook altijd rekening mee houden dat we een winterstoet organiseren, want dat bepaalt sterk mee welke kostuums we kunnen gebruiken. Tegen mei proberen we daar zicht op te hebben, zodat de knoop doorgehakt kan worden.
We kiezen altijd in overleg. In de regel is dus telkens het voltallige Krakelingencomité bij de beslissing betrokken. We hebben namelijk de luxe dat in het comité mensen met verschillende expertises zetelen. Zo zijn er mensen bij die erg veel weten over de streekgeschiedenis van Geraardsbergen, terwijl andere leden juist veel ervaring op het vlak van praktische zaken of regie hebben. Zelf houden wij ons vooral bezig met het volkskundige luik van het dubbelfeest. Uiteraard is ook de stad Geraardsbergen vertegenwoordigd. De Dienst Toerisme en Feestelijkheden is erg nauw bij de organisatie betrokken en de schepen van Feestelijkheden zit het Comité voor. Ook de mensen van de gemeentelijke technische dienst, die instaan voor de bouw van de decors, schuiven telkens mee aan. Door al die verschillende insteken te bundelen kunnen we een weloverwogen keuze maken. Voor 2013 hebben we zo het verdwenen onroerend erfgoed van Geraardsbergen als centraal thema aangeduid.
Eerst trekken we de nodige tijd uit voor historisch en volkskundig onderzoek. Op die manier zorgen we ervoor dat de nieuwe elementen die we introduceren, altijd stevig onderbouwd zijn. We raadplegen daarvoor niet alleen literatuur, maar bestuderen bijvoorbeeld ook gravures of oude tekeningen. Nadat alle bevindingen verwerkt zijn in een document, kunnen we de grote lijnen uitzetten van wat we als Comité willen doen. Op basis daarvan gaan vervolgens de twee regisseurs aan de slag. Tijdens de zomermaanden werken zij een scenario uit. In september bekijken we dan welke kostuums en attributen we nodig hebben om die plannen te realiseren. Vanaf dan wordt ook een beroep gedaan op de technische dienst.
Zodra de regie vastligt, gaat het Comité op zoek naar mensen die een dragende rol op zich kunnen nemen. We spreken hiervoor onder meer de toneelverenigingen uit Geraadsbergen aan. In het toekennen van de rollen steken we hoe dan ook heel veel tijd, want er komt heel wat bij kijken. Als het om een rol met tekst gaat, moeten we er bijvoorbeeld op letten dat de persoon die we kiezen een luide stem heeft, zodat het publiek hem goed kan horen. Omdat een deel van de stoet uit vaste taferelen bestaat, zijn een aantal mensen ieder jaar van de partij. Voor het jaarlijks wisselende deel moeten we wel telkens weer van nul beginnen. Gelukkig kunnen we dan soms een beroep doen op mensen die eerder al aan de stoet deelnamen en dat toen schitterend gedaan hebben. En ook de scholen en socio-culturele verenigingen werken met plezier mee.
Zo’n 90 procent van de figuranten is uiteindelijk uit groot-Geraardsbergen afkomstig. Dat betekent dat we heel weinig moeten uitbesteden. Als het toch gebeurt, dan gaat het eigenlijk steeds om kleinere groepen met heel specifieke vaardigheden. Zo nemen al een aantal jaren een re-enactmentgroep en een volksmuziekgroep van buiten Geraardsbergen deel aan de stoet. Voor een aantal praktische zaken schakelen we eveneens derden in. Onze kostuums huren we bijvoorbeeld bij Huis Baeyens in Antwerpen en voor de pruiken en de grime werken we samen met Sharon De Laere uit Brugge. Zelf bezit het Krakelingencomité ook wel een aantal kostuums, maar al bij al is dat toch vrij beperkt. Dat heeft natuurlijk vooral te maken met het feit dat een stuk van de stoet elk jaar anders is en de kostuums van die taferelen bijgevolg niet hergebruikt zouden kunnen worden. Voor de toeschouwers is het ook vanzelfsprekend om elk jaar nieuwe taferelen te zien. Als we plots wel alles zouden herhalen, dan vrezen we dat heel wat mensen dat erg jammer zouden vinden. Als organiserend Comité hechten we er daarom veel belang aan om de mensen te blijven prikkelen door telkens in de stoet een ander deel van het erfgoed van Geraardsbergen onder de aandacht te brengen.
Jazeker. Vooral in de weken vlak voor het feest is dat het geval. We kunnen dan beschikken over een zaal in Geraardsbergen om te repeteren. Zo kan iedere groep afzonderlijk het uit te beelden tafereel inoefenen. Sommige groepen gaan evenwel al vroeger aan de slag. Aan de stoet nemen bijvoorbeeld verschillende dansgroepen uit Geraardsbergen deel. De leden daarvan worden uitgenodigd om een eigen moderne choreografie te bedenken die aansluit bij het centrale thema van de stoet. Dat bedenken en het aanleren van die nieuwe choreografie vergt uiteraard veel tijd. Maar het moet gezegd: ieder jaar staan we versteld van het resultaat! In 2011 werd bijvoorbeeld door de Muziekacademie een choreografie uitgewerkt waarin het orgel centraal stond. In 2012 hadden we dan weer ‘Smaak’ als centraal thema en was de dans van BXS op de mammoet geïnspireerd.
Nee, dat is niet nodig. Alleen als er bijvoorbeeld een nieuwe deken is, is het nodig om die te briefen. Maar verder zijn de mensen die in het stadsbestuur zetelen, zo vertrouwd met het Feest van Krakelingen en Tonnekensbrand dat ze ook zonder repetitie perfect weten wat hen te doen staat. De ceremonie verloopt namelijk ieder jaar op dezelfde manier. Na de stoet trekt iedereen naar de top van de Oudenberg, waar een soort van platform opgesteld staat. In de kapel zegent de deken eerst de ‘krakelingen’. Daarna is het tijd voor het visjesdrinken. Dat houdt in dat de deken, de burgemeester, de schepenen en de gemeenteraadsleden in het gezelschap van de druïden een slok wijn drinken waar een visje in zwemt. Daarbij wordt een brede beker uit zilver gebruikt, die al 400 jaar oud is. En daarna staat natuurlijk de Krakelingenworp op het programma: het stadsbestuur gooit dan van op het platform krakelingen naar de toeschouwers.
Krakelingen worden ook wel mastellen genoemd. Het zijn kleine, ronde broodjes waar in het midden een gaatje in zit. Krakelingen maken is behoorlijk arbeidsintensief en vraagt wel enige vaardigheid. Om de typische vorm te bekomen moet het deeg namelijk op een bepaalde manier gemanipuleerd worden. Door op de juiste manier aan beide kanten de wijsvinger in het deeg te steken en daarna een draaibeweging te maken, krijg je de karakteristieke opening in het midden.
Omdat het om zo’n enorme hoeveelheid broodjes gaat, spreken we altijd alle bakkers uit Geraardsbergen aan. Zij kiezen vervolgens zelf of ze op onze vraag willen ingaan. Met de bakkers die toezeggen spreken we verder af wie wat levert. Door zo te werk te gaan kunnen we er zeker van zijn dat we op de dag van het feest over voldoende mastellen beschikken. De Krakelingenworp kan sowieso wel op de nodige sympathie rekenen: gewoonlijk leveren de bakkers een deel van de mastellen gratis. De krakelingen worden trouwens ieder jaar volgens hetzelfde aloude recept gebakken; het is dus niet zo dat elke bakker ze op een andere manier bereidt. Toch zijn ze niet bedoeld om op te eten, want daarvoor zijn ze iets te taai.
De Gouden Krakeling is gouden juweel in de vorm van een mastel. Om het sieraad te winnen moet je die ene krakeling vangen waar een officieel documentje in verstopt zit. Dit document wordt voor de worp door de stadssecretaris opgesteld en in twee geknipt. Vervolgens maakt men in één van de 10.000 mastellen een opening en stopt men daar één van de papiertjes in. Die mastel gaat daarna weer bij alle andere krakelingen. Het is dus zeker niet zo dat het broodje dat recht geeft op de Gouden Krakeling door de stadssecretaris zelf naar de menigte wordt gegooid. Als dat het geval zou zijn, zou iedereen namelijk in haar buurt willen staan. Om ervoor te zorgen dat niemand kan vals spelen, houdt de schepen van Feestelijkheden de andere helft van het document op zak. Zo kan na de worp gecontroleerd worden of beide helften wel echt bij elkaar passen. De Gouden Krakeling werd voor het eerst uitgereikt in 1968. Een plaatselijke juwelier had het jaar daarvoor zelf aangeboden om het sieraad te schenken. Sinds 1990 wordt het juweel ieder jaar door een andere lokale juwelier ontworpen en vervaardigd.
Tonnekensbrand is een vuurfeest op de Oudenberg. Hiervoor wordt om 20u een met stro omwikkelde mast in brand gestoken. In oorsprong werd met dit gebruik de winterkou verjaagd, om zo de lente te verwelkomen. Het licht en de warmte van het vuur zorgen dan voor een heel bijzondere sfeer. Terwijl het vuur brandt, wordt ook gevolksdanst. Verder worden ook fakkels ontstoken en uitgedeeld aan de aanwezigen. Zij brengen het vuur zo naar het centrum van de stad.
In een aantal omliggende gemeenten wordt inderdaad een kleiner vuur ontstoken, om zo het vuur van de Tonnekensbrand te beantwoorden. Dat noemen we Walmkebrand. Walmkebrand wordt niet door het Krakelingencomité zelf georganiseerd: het initiatief ligt bij een aantal lokale actoren. In Viane bijvoorbeeld is dat Viane Viert, een lokaal feestcomité. De bellenman is er dan bij om alles aan te kondigen en het vuur wordt er aangestoken door de oudste en de jongste aanwezige. In Parike zorgt een groep oud-KSA-leden voor een vuur. Elders zijn het dan weer verenigingen, wijken of zelfs individuen die aan Walmkebrand meedoen. Tot nog toe is Walmkebrand altijd redelijk spontaan verlopen, al proberen we vooraf altijd wel al een beetje op de hoogte te zijn. Als we op voorhand weten waar iets gepland wordt, kunnen we de betrokkenen namelijk bijstaan. We informeren hen dan bijvoorbeeld over veiligheidsmaatregelen en de timing. Bovendien kunnen we activiteiten die op voorhand gekend zijn ook meenemen in de algemene communicatie rond het Feest van Krakelingen en Tonnekensbrand. Van de lokale initiatiefnemers horen wij dat ze jaar na jaar meer toeschouwers mogen verwelkomen. Het gaat dan niet om mensen die niet meer naar Tonnekensbrand komen, maar om een nieuw publiek.
De gemeentelijke cultuurdienst draagt zorg voor de zilveren beker. Tijdens het jaar zit die veilig achter slot en grendel. De Dienst Toerisme zorgt intussen voor de kleren van de druïden en de Technische Dienst bewaart de zelf gemaakte maquettes.
Nee, op dat vlak is hebben we gelukkig de volle steun van het stadsbestuur van Geraardsbergen. Voor de kosten die de organisatie van het feest met zich meebrengt, kan een beroep gedaan worden op de stadskas. Voor ons is dat in ieder geval een grote zorg minder. Zelf zetten alle leden van het Krakelingencomité zich trouwens 100 procent vrijwillig in en werken we dus allemaal volledig onbezoldigd.
Dat is inderdaad een permanent aandachtspunt. We proberen immers constant het draagvlak voor het Feest van Krakelingen en Tonnekensbrand te vergroten en verstevigen. Tijdens het jaar geven we daarom geregeld lezingen over het feest bij socio-culturele verenigingen uit de omgeving. Ook houden we een Facebookpagina bij, zodat we mensen tussendoor makkelijk kunnen informeren. Sinds kort plaatsen we daar ook onze maandelijkse vergaderingen op: zo zien de mensen dat we een heel jaar in de weer zijn... In de aanloop naar het feest wordt ook een uitgebreide promocampagne opgezet. Daar wachten we wel mee tot na Nieuwjaar, zodat onze communicatie niet verloren gaat in de eindejaarsdrukte. De gemeentelijke diensten voor Cultuur en voor Toerisme dragen natuurlijk hun steentje bij. Verder krijgt het feest op voorhand ook aandacht in de regionale pers. De Beiaard, het weekblad voor Zuid-Oost-Vlaanderen, stelt bijvoorbeeld elk jaar een speciale bijlage op over het Feest van Krakelingen en Tonnekensbrand. Deze bijlage wordt in heel Geraardsbergen gratis uitgedeeld.
Bij de editie van 2012 werd voor het eerst ook een Krakelingenmaand georganiseerd. Dat hield in dat op elke zondag van februari een activiteit aangeboden werd die verband hield met het dubbelfeest. Hiervoor werd samengewerkt met een aantal B&B’s uit groot-Geraardsbergen. In Viane was er bijvoorbeeld een volksverhalenwandeling, waar zo’n 70 mensen aan deelgenomen hebben. Daar was ook een culinair luikje aan gekoppeld, want het centrale thema was ‘smaak’. Verder was er ook iemand van het Krakelingencomité bij, die wat toelichting bij het feest kwam geven. In de andere B&B’s werd zo eveneens een aanbod uitgewerkt. En op de avond voor het Feest van Krakelingen en Tonnekensbrand stond in Geraardsbergen zelf een stadswandeling met de bellenman op het programma. Gezien de vele positieve reacties, krijgt dit initiatief navolging: ook in 2013 zullen we dus met een aantal activiteiten in de deelgemeenten naar het feest van 24 februari toeleven. Het volledige programma zal in januari 2013 op de website van de stad (www.geraardsbergen.be) geplaatst worden.
Het Feest van Krakelingen en Tonnekensbrand staat sinds 2008 op de Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Vlaanderen en werd in 2010 door Unesco opgenomen op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. Meer info over de rijke geschiedenis en de dynamiek van het dubbelfeest is te vinden in het boek Krakelingen en Tonnekensbrand. Erfgoed van de Mensheid in Geraardsbergen, dat Louis De Cock en Anne-Marie Vanden Herrewegen samen met Geert Van Bockstaele schreven. Deze publicatie uit 2012 is een uitgave van het Autonoom Gemeentebedrijf in opdracht van de Stad Geraardsbergen.
Krakelingen en Tonnekensbrand. Erfgoed van de Mensheid in Geraardsbergen kost 25 euro (excl. verzendingskosten) en is te koop bij De Permanensje op de Markt van Geraardsbergen.
Departement Toerisme en Vrije Tijd
Markt z/n
9500 Geraardsbergen
T 054 43 72 91
E toerisme@geraardsbergen.be
www.unesco.org/culture/ich/en/RL/00401
www.immaterieelerfgoed.be/krakelingen-en-tonnekensbrand-geraardsbergen
Dankjewel voor het gesprek!
Dit interview werd afgenomen in december 2012 door LECA (Landelijk Expertisecentrum voor Cultuur van Alledag). De werking van LECA maakt sinds 1 januari 2019 onderdeel uit van Histories. |