In april 1851 verzamelde een menigte zich aan de deuren van het anatomisch theater in Brussel om de schedel van een geëxecuteerde misdadiger te bezichtigen. De krant Le Messager de Gand bracht nadien verslag uit van het
spektakel dat een drummende massa op de been bracht. In kranten werd in de negentiende eeuw regelmatig bericht over anatomische exposities die telkens vele bezoekers lokten. De lichamen die verzameld werden in wetenschappelijke collecties hadden vaak ook een grote spektakelwaarde. In de anatomische collecties van de Belgische onderwijsinstellingen bevinden zich menselijke resten in de vorm van anatomische preparaten, zoals skeletten of lichaamsdelen bewaard op ‘sterk water’. Anatomische musea bevatten verder nog verschillende soorten modellen uit was, papier-maché of plaaster. De preparaten en modellen dienden aanvankelijk om het anatomieonderwijs verder te kunnen zetten tijdens de zomer, wanneer de lijken te snel rotten door de hoge temperaturen. Maar anatomie was niet enkel beperkt tot medische kringen. Stedelingen ontdekten het anatomische lichaam binnen de muren van de universiteit via dissecties en collecties, maar konden ook terecht in rondreizende private musea. Artsen hielden daarnaast publiekslezingen waarbij ze de werking van het lichaam duidden aan de hand van anatomische modellen.