In 2019 werd bij graafwerken in het Rivierenhof in Borgerhout een macabere vondst gedaan. Het Agentschap Onroerend Erfgoed vond in kuilen overblijfselen terug van minstens 284 honden en 24 katten uit het begin van de twintigste eeuw. Het massagraf is het eerste fysieke bewijs voor verdelgingscampagnes tegen straathonden van de vroeg-twintigste eeuw. Desondanks heeft de hond zijn aanwezigheid in de moderne stad kunnen verankeren. Dit roept vragen op. Hoe kwamen die verdelgingscampagnes tot stand? Hoe veranderde de positie van de hond in de straten van de laatnegentiende-eeuwse stad?
De stedelijke ruimte in de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde sterk. Voor honden was dit niet anders. Zintuiglijke prikkelingen en emoties die ontstonden bij het contact tussen stedelingen en dieren lagen aan de basis van beleidsreacties. Daarom wordt bij het doornemen van het bronmateriaal de weergave en gebruik van emoties en zintuiglijke prikkelingen geanalyseerd. Inwoners en beleidsmakers reageerden immers op angst en medelijden om ‘moral panics’ aan te pakken. Daarom moeten volgende vragen centraal worden gesteld: wie neemt de ervaring waar? Is er een verandering in die waarneming in plaats en tijd? Hoe wordt de waarneming geïnstrumentaliseerd door beleidsmakers en drukkingsgroepen om het uitzicht en belevenis van de stad te veranderen? Gelijkaardig mogen emoties niet als iets universeels en onveranderlijk gezien worden. Een emotie is nooit zuiver een biologische of chemische reactie. De emotie wordt gevormd, uitgedrukt of onderdrukt in een bepaalde taal en cultuur. Elke cultuur in plaats en tijd heeft bijgevolg haar eigen register waarin emoties worden uitgedrukt.
Uiteraard laten dieren zelf geen geschreven bronnen na, maar de percepties over honden zijn te reconstrueren door onder meer gemeenteraadsverslagen, nieuwsartikels, fotomateriaal en literatuur. Zo kan de sociale omgeving waarbinnen dieren zich tussen mensen kunnen begeven worden gereconstrueerd.
Het eerste deel van de tekst beschrijft de angst die bestond rond honden en hondsdolheid in de Belgische grootsteden Antwerpen en Brussel. Het tweede deel overloopt de debatten rond het matigen van dit gevaar van de eerste grote uitbraak van hondsdolheid in de Belgische periode tot de Eerste Wereldoorlog. Ten slotte beschouwen we de reductie van het aantal straathonden.