Op 19 januari 1896 dook in de ‘Gazette van Gent’ de advertentie op van ‘Eene reuzin van 7 jaar oud, Juffer Maria Staessens, geboren te Ploegsteert, den 8 juli 1888. Eerste prijs van schoonheid in het concours van kinderen, te Rijsel, den 15 september 1895. Juffer Maria Staessens, thans 7 jaar oud, is 1 meter 30 centim. groot, heeft 1m10 in de lenden en weegt 70 kil. Van heden af zichtbaar bij Donatus Bracke, koopman in aardappellen, kolen, fourragen, enz., 57, Antwerpschen Steenweg, Gent, Afspanning.’
De tentoonstelling van de zwaarlijvige juffer Maria Staessens bij een Gentse aardappelverkoper doet bij velen vandaag de wenkbrauwen fronsen. Dergelijke ‘attracties’ als reclamestunt zouden vandaag al snel als onethisch bestempeld worden, maar aan het einde van de negentiende eeuw waren ze niet uitzonderlijk. Naast zelfstandige verkopers vertoonden in die periode ook steeds meer de café- houders in de stad zogenaamde ‘attracties’: korte acts van dansers, zangers, acrobaten, clowns, goochelaars of mensen met een bijzondere fysiek zoals Maria Staessens.
De atmosfeer van de Parijse Moulin Rouge of Folies-Bergère, geroemd om hun spektakel met gelijkaardige attracties, kon men ook in de laat-negentiende-eeuwse Belgische stad ervaren. In dit artikel wordt de opkomst van attracties op diverse locaties in de stad zoals de huurschouwburg, het café-concert en het variététheater, onderzocht in relatie met de nieuwe economische structuren van de moderne stad. Meer bepaald de nieuwe grote winkels en warenhuizen deelden harde klappen uit aan de oude bondgenoten van het spektakel, de kermis en de markt.
De focus in dit artikel wordt gelegd op de stad Gent. Niettemin wordt ook aandacht besteed aan gelijkaardige tendensen in andere Belgische grootsteden als Brussel en Antwerpen. Het onderzoek is grotendeels gebaseerd op archiefonderzoek van iconografische bronnen, zoals strooibriefjes, affiches en foto’s van zogenaamde ‘vermakelijkheden’, in combinatie met een gedetailleerd personderzoek in de lokale dagbladen. In de voetnoten is meer gedetailleerde informatie te vinden met betrekking tot deze bronnen. De klemtoon van deze tekst ligt eerst en vooral op de beschrijving van het fenomeen ‘moderne attractiecultuur’ in relatie tot de opkomst van de groothandel in de stad waarna in het slot van deze tekst enkele methodologische tips worden aangereikt om de lezer zelf deze rijke geschiedenis te laten ontdekken op lokaal niveau.