Zijn mannen heldhaftiger dan vrouwen? Het is een vraag die, afgaande op naslagwerken, biografische woorden-boeken en andere ‘hitparades’ die tot doel hebben om ‘uitzonderlijke personen’ te eren en om ‘buitengewone daden’ in het licht te stellen, positief zou moeten worden beantwoord.1 Bij het verschijnen van het negentiende volume van het Nationaal Biografisch Woordenboek berekende Leen Van Molle dat er tot dan toe 156 vrouwen in voorkwamen. Slechts zo’n vier procent van de vermeldenswaardige Belgen, die weliswaar niet allen als helden kunnen worden gecategoriseerd, zijn vrouwen; de overgrote meerderheid is man.2 Bij de verkiezing van de ‘grootste Belg’, die in 2005 door de VRT werd georganiseerd naar aanleiding van 175 jaar België, stonden er twaalf vrouwen in de top-100. Geen enkele vrouw haalde een finaleplaats; de eerste vrouw, tennisster Kim Clijsters, stond op de veertiende plaats. In de Franstalige lijst van de RTBF scoorden vrouwen iets beter: de eerste vrouw stond daarin op de vijfde plaats; de top-100 telde negentien vrouwen. Ook in de vele gedichten, verhalen, schilderijen, beeldhouwwerken en monumenten die in de loop der eeuwen werden geproduceerd om het lof van allerhande helden te bezingen, figureren voornamelijk mannen. We merken een schrijnend gebrek aan dergelijke literaire en artistieke uitingen wat betreft vrouwelijk heroïsme. Heldendom is dus mannelijk. Of moeten we veeleer zeggen dat heldendom ‘gegenderd’ is?3 In wat volgt wil ik enkele kritische reflecties maken bij onze constructie van helden en wil ik onderzoeken welke obstakels vrouwen ondervinden op hun weg naar het heldendom en naar eeuwige roem.