Lentefeesten
In gesprek met Ilan van Camp & Hanne Crauwels
In de rubriek 'over-dragers' spreekt Histories met en over dragers van rituelen, tradities of feesten. Dat zijn mensen die op allerlei manieren betrokken kunnen zijn bij zo'n ritueel, traditie of feest. We noemen hen dragers, omdat ze hun praktijk in leven houden door die zelf uit te voeren en door ze op anderen over te dragen.
Denk aan stagediven: Alleen als de hele menigte meewerkt, en de stagediver telkens een stukje verder draagt naar de volgende, zal de persoon niet vallen. En hoe meer mensen meedoen, hoe langer de duik kan duren.
Dit keer sprak Histories met Ilan van Camp en Hanne Crauwels, die beiden bij Hujo werken. Hujo (Humanistische Jongeren) is een vereniging voor jongeren, waarbij kinderen worden aangespoord om eigenzinnige vrijdenkers te worden. Ilan en Hanne ondersteunen dan ook regelmatig bij lentefeesten. Het lentefeest is in Vlaanderen zeer populair, zeker bij jongeren (en ouders) die geen religieus feest willen om het groeiproces van het kind te vieren. Maar hoe gaat zoiets nou in zijn werk? Waarom zou je een lentefeest doen en wat is de betekenis erachter? We hebben het Ilan en Hanne gevraagd en de antwoorden kun je hieronder lezen.
Kijk ook vooral eens op de website van Hujo, voor meer informatie: www.hujo.be
Ik ben Ilan, ik werk nog maar een jaartje bij Hujo. Daarbij ben ik vooral verantwoordelijk voor de vrijwilligers en zorg ik dat zij het naar hun zin hebben, zich bij ons ondersteund voelen en de weg vinden naar de activiteiten waarin ze ingeschakeld kunnen worden. Ik ondersteun ook waar ik kan bij de andere projecten.
Ik ben Hanne, ik ben projectmedewerker bij Hujo en ik doe alles rond vormingen en rond de vrijzinnige feesten. Wij ondersteunen leerkrachten bij de organisatie van een lentefeest. We zijn daar niet de enigen in, daarbij is ook demens.nu een belangrijke partner en het Humanistisch Verbond en natuurlijk ook de Inspectie voor de Leerkrachten Niet-confessionele Zedenleer, omdat zij met de leraren in contact staan. Ik zit regelmatig met hen samen.
(Ilan) Ik heb vanuit de zedenleerlessen zelf kennis gemaakt met Hujo. Mijn moeder haf mij ingeschreven om mee op kamp te gaan. Dat was heel fijn. Later heb ik een cursus tot animator gevolgd en die volbracht. Daarna heb ik bij andere organisaties af en toe op kampen meegeholpen, ben doorgestroomd tot hoofdanimator en dan weer terug geraakt bij Hujo.
(Hanne) Ik ben eigenlijk bij Hujo terechtgekomen omdat ik op zoek was naar een job in het in het jeugdwerk. Toen vond ik de vacature bij Hujo. Die ging over een vormingsmedewerker en daarbij ook iemand die lentefeesten wilde ondersteunen. Ik wist eigenlijk niet zoveel over het lentefeest, omdat ik ben opgegroeid in een katholieke familie. Nu ik bij Hujo ben terechtgekomen heb ik zelf ook veel bijgeleerd over de vrijzinnige wereld. Ik wist wel dat er kinderen of medeleerlingen op school zedenleer volgden, maar wat dat dan juist betekende of wat er allemaal achter zat? Ja, daar was ik eigenlijk helemaal niet zo mee bezig.
Het wordt georganiseerd door leerkrachten niet-confessionele zedenleer die praktisch of inhoudelijk ondersteund worden door organisaties zoals wijzelf, demens.nu of het Humanistisch Verbond. Er wordt in de klas of tijdens de lessen van zedenleer gewerkt rond het thema groeien en lentefeest. Het feest zelf gebeurt altijd buiten de schooluren.
De leraren van zedenleer vormen vaak een soort van comité, waarbij ze samenwerken met andere leerkrachten, ouders, mensen uit de buurt of het Huis van de Mens. Dan hangt het er sterk vanaf welke invulling zij eraan geven. Sommigen willen iets kleins doen en doen een workshop-dag of gaan op weekend. Anderen zijn met heel veel scholen samen. Die vieren het dan heel groot. Er zijn er die een hele voorstelling in elkaar steken, dat dan het slot en een soort van plechtig moment kan zijn. Er zijn ook ouders die kiezen om bij hen thuis een soort van feest te organiseren. Dan wordt het binnen een gezin of een aantal gezinnen gevierd.
Er zijn eigenlijk twee momenten, dat loopt een beetje gelijk met de katholieke godsdienst. Het lentefeest - de benamingen worden soms binnen Vlaanderen door elkaar gebruikt - is vaak het feest voor de kindjes in het eerste leerjaar dus als zij 6 jaar zijn. Het Feest Vrijzinnige Jeugd is voor de kinderen uit het zesde leerjaar, dus vlak voor de overgang naar het secundair onderwijs: 11, 12 jaar. Sommigen gebruiken het woord lentefeest voor die beide momenten. Anderen gebruiken ook wel het woord ‘groeifeest’. Dat is een beetje afhankelijk van regio tot regio en traditie.
We hebben laatst een weekend helpen organiseren, samen met leerkrachten, voor zesjarige leerlingen. We gingen naar zee en de leerkracht heeft het programma verder ingevuld. We deden knutselactiviteiten en spelletjes, reden met gocarts en hebben strandspelen gedaan. Ook plantten we een wensboom waarbij de kinderen hun wensen voor de toekomst via een knutselwerk konden uiten.
Op het einde van het weekend hebben we getoond wat de kinderen in het weekend geleerd hebben, bijvoorbeeld een dansje of liedje. De rode draad van het plechtige moment was enerzijds dat de kinderen konden tonen wat ze op het weekend hadden gedaan en anderzijds dat er ook een boodschap werd meegegeven over wat ‘groter worden’ nu eigenlijk betekent. Wat zijn belangrijke waarden? Dat was een thema waar de leerkracht in de klas ook al wel rond had gewerkt. Dat was dus een plechtig moment met een diploma en een geschenkje om het weekend af te ronden. Ten slotte was er nog de receptie met de ouders en een klein feestje.
Er wordt stilgestaan bij: ‘Wat betekent nu eigenlijk een lentefeest, of Feest Vrijzinnige Jeugd?’ En er kan in de klas of op de activiteit zelf met hen nagedacht worden over: Wat zijn je dromen? Waarom zijn jullie hier vandaag? Dan merk je wel dat kinderen daarover nadenken, maar ik denk dat er ook momenten zijn dat kinderen – en vaak ook ouders - niet altijd even goed weten waar ze voor kiezen. Ze kiezen ervoor omdat iedereen zoiets als een eerste communie of lentefeest doet, maar zonder na te denken wat het eigenlijk inhoudelijk betekent.
(Ilan) Ik werk persoonlijk vooral met de kinderen en minder met ouders, maar ik vind dat niet erg. Het belangrijkste doel is de kinderen of jongeren engageren, bezig laten zijn en plezier laten maken. En binnen je activiteit steek je daar sowieso wel wat dingen in die aansporen tot nadenken. Voor de kinderen vind ik dat dus zeker geen probleem.
(Hanne) Ik merk bij leerkrachten vaak dat zij het soms jammer vinden dat ouders niet altijd even goed weten waarvoor ze kiezen. Het lentefeest is vaak het eerste contact met de georganiseerde vrijzinnigheid dat ouders hebben. Soms zijn er ouders die hele grote verwachtingen hebben van een feest of er vanuit gaan dat er elk jaar een hele grote voorstelling is waar kinderen op het podium staan. Voor ouders is het plechtige moment vaak heel belangrijk. Terwijl wij daar als organisatie minder belang aan hechten. Wij vinden het samen beleven in een groep, op spelenderwijs stilstaan en kritisch nadenken het belangrijkst.
Hujo is een jeugdwerkorganisatie en één van de krachten die wij in ons jeugdwerk zien, is het spelenderwijs dingen doen. Spelen is niet nutteloos! Door te spelen wordt de creativiteit van kinderen aangewakkerd. Dat is een manier van leren die wij heel erg willen stimuleren omdat daar zoveel meer in zit en het ook veel ruimte geeft aan kinderen om te experimenteren. Niet zomaar iets aanleren, maar het zelf ervaren leert je veel meer inhoudelijk of als persoon.
Het is ook gewoon de leefwereld van een kind. Dat is hoe ze dingen op een natuurlijke manier leren. Dus ja, het speelse is bijna een evidentie voor ons.
Zeker, het is een traditie en immaterieel erfgoed. Het evolueert ook. Als je kijkt naar lentefeesten van 10 jaar geleden, dan ga ik er van uit dat die er ook wel anders uit hebben gezien. Omdat er op andere dingen wordt ingezet dan we nu doen.
Vroeger waren de aantallen leerlingen niet-confessionele zedenleer veel lager. Dat zorgt ervoor dat we nu geen feesten meer organiseren voor 10 kinderen, maar veel grotere groepen. Er zijn lentefeesten geweest waar er 200 kinderen waren, en weekenden met 100 deelnemers. Het leeft dus erg. Het is een traditie die er al heel lang is en volgens mij ook nog lang zal blijven.
Ik denk dat voornamelijk onze doelstelling is om kinderen en jongeren het kritisch denken en handelen mee te geven als vaardigheden die wij zelf heel belangrijk vinden. Ik ben ervan overtuigd dat jongeren die die vaardigheden hebben, ook voor zichzelf kunnen uitmaken wat ze er daarna mee willen doen. En of dat dan bij ons is, of in de vrijzinnigheid, of helemaal iets anders, dat is minder belangrijk. Natuurlijk, het is leuk als iemand uiteindelijk denkt: Tof, Hujo, ik ga mijn kinderen daar ook mee laten doen aan activiteiten. Maar dat is geen doel op zich, dat is eerder bijzaak.
We willen in de toekomst misschien andere kantelpunten aanhalen, want er zijn natuurlijk meer kantelpunten dan enkel die lentefeesten. We zijn bezig om iets te organiseren voor 18-jarigen, bijvoorbeeld. Op onze website staat ook niet voor niets informatie genaamd ‘Eerste Hulp bij jong zijn’. Daar hoort vanalles bij: voor het eerst op zoek gaan naar een job, gaan studeren, op jezelf gaan wonen... We zijn dus zoekende naar waar we jongeren nog meer kunnen ondersteunen in zulke kantelpunten in het leven. We merken ook dat mensen het aangenaam vinden om soms even stil te staan bij een belangrijk moment.
Verder willen we in de toekomst nieuwe Galileo’s - een Galileo om de 500 jaar is te weinig. Galileo was een wetenschapper die op zoektocht is gegaan en anders durfde na te denken. Want eigenlijk werd er opgelegd vanuit de maatschappij of - in de tijd van Galileo - de katholieke kerk, om aan bepaalde ideeën vast te houden. Galileo is een symbool voor ons van kritisch nadenken. Je moet je eigen mening kunnen en durven vormen, zonder het respect voor andere meningen te verliezen.
Maar ook voor de toekomst van al onze andere activiteiten geldt dat we daar zoveel mogelijk kinderen hopen te kunnen betrekken en de kans te kunnen geven om deel te nemen. Plus je daarin blijven amuseren en plezier maken.
(Ilan) Op dit moment vind ik het het leukste dat ik zotte ideeën kan hebben en ik die met een paar mensen kan gaan uitwerken. En dat lukt. Dat vind ik heel fijn, dat ik een concept of project kan zien ontwikkelen. Dat geeft een goed gevoel.
(Hanne) In het algemeen vind ik het leukste aan de job dat ik kinderen of jongeren kan zien openbloeien en het beste uit zichzelf zie halen. Bij veel lentefeesten ken je die kinderen helemaal niet en op het einde van het weekend zie je die helemaal in hun element. Zalig dat je die ervaring door een beetje te ondersteunen of door een goede omkadering kan geven.
Dankjewel voor het gesprek!