Kermis

Foorpret

Kermis

Auteur: Histories

 

Als kind gaan we er naartoe met onze ouders of grootouders, als tiener spreken we er af met vrienden of met een (potentieel) liefje, als ouder nemen we onze kinderen er mee naartoe en als grootouder genieten we van het plezier dat onze kleinkinderen er beleven: de kermis is er voor jong en oud! Een kermis komt elk jaar rond dezelfde periode naar een stad, gemeente of dorp. Deze wordt dan in samenspraak met het lokale bestuur georganiseerd – doorgaans tussen carnaval en Wapenstilstand. Steeds vaker staan kermissen ook in de wintermaanden opgesteld, bijvoorbeeld naast een kerstmarkt of schaatsbaan. In totaal gaat het om een paar duizend kermissen per seizoen. Daarnaast kunnen lokale verenigingen ook hun eigen kermis organiseren.

In de rubriek 'over-dragers' spreken we met en over dragers van rituelen, tradities of gebruiken. Histories heeft bij dit immaterieel erfgoed met een heleboel mensen gesproken, mede omdat we het kermiserfgoedcomité van de Verdediging der Belgische Foorreizigers vzw hebben begeleid naar een aanvraag voor het inventaris van immaterieel erfgoed. We spraken met Steve Severeyns en Franck Delforge - beide forains, Denis Delforge - de man van Montélimar, Wilfried Van Rostenberghe en Mariëtte Beyst van de Kovekenskermis in Lokeren, Ruddy Ghesquiere - placier op de kermis van Moeskroen, en een groep van zeven forains. Wil je meer weten over het kermisbestaan? Elk van de interviews geeft weer zijn eigen perspectief, dus neem gerust een kijkje!

Kermis en foor

Kermissen gaan vaak gepaard met feestelijke gebeurtenissen, processies, duivenlossingen, volksspelen, kermiskoersen, fanfarewedstrijden enzovoort. Deze sociale inbedding is een erfenis van de lange ontstaansgeschiedenis van een kermis of foor. De benaming foor is zelfs afkomstig van het Latijnse woord forum wat marktplaats betekent. De benaming kermis is dan weer afkomstig van het woord kerkmis, een middeleeuws fenomeen. Hoewel beide benamingen tegenwoordig als synoniemen worden beschouwd, heeft de ene een economische en de andere een religieuze oorsprong.

Een hele belevenis

Er wordt aangenomen dat de hedendaagse kermissen zijn gegroeid uit de middeleeuwse kerkmissen en tevens uit de jaarmarkten. Kerkmissen werden georganiseerd naar aanleiding van de plechtige inwijding van een nieuwe kerk. Vele mensen waren aanwezig bij dit gebeuren. Nadien werd jaarlijks een kerkmis georganiseerd op de sterfdag van de heilige verbonden aan de betreffende kerk en op andere religieuze feestdagen. Deze kerkmissen werden na verloop van tijd grootser waardoor er niet enkel binnen, maar ook buiten de kerk werd gevierd. Uiteindelijk verdween na verloop van tijd het religieuze karakter van de kerkmissen en evolueerden ze naar kermissen. Bovendien werden er in de middeleeuwen ook jaarmarkten georganiseerd. Op deze jaarmarkten werd in de eerste plaats handel gedreven, maar later werd er ook gezorgd voor amusement en vermaak door onder meer muzikanten, acrobaten en waarzeggers.

Bij de eerste kermissen lag de nadruk vooral op kijken. Er werd gekeken naar circusartiesten, films, worstelwedstrijden, zogenaamde freaks in het rariteitenkabinet, vlooiencircussen, dansende beren,… Pas later werden de spiegeltenten geïntroduceerd waarin werd gedanst op muziek dat door een draaiorgel werd geproduceerd. Vandaag de dag ligt de nadruk niet zozeer meer op kijken, dan wel op beleven. Tal van attracties staan ter beschikking van de kermisklant waarop hij of zij letterlijk door elkaar wordt geschud. Hoewel kleine dorpskermissen minder worden georganiseerd en ook minder worden bezocht, blijven de grote stadsforen telkens veel volk lokken.

Kermisattracties

Tegenwoordig staan er veel verschillende kermisattracties ter beschikking van de kermisklanten. Het is onmogelijk om deze allemaal op te sommen. Botsauto’s of autoscooters, een spookhuis, een reuzenrad, een spiegelpaleis, een rups, een vis-, smijt- of schietkraam, een lunapark en tal van andere attracties zorgen ervoor dat er voor elk wat wils is.

Caroussel of draaimolen

De draaimolen is sinds lang ongetwijfeld één van de meest bekende attracties op kermissen. Één van de eerste draaimolens zag er helemaal anders uit dan deze die we vandaag de dag kennen. De eerste draaimolen bestond namelijk uit een rechtopstaande paal met dwarsliggende balken waaraan touwen waren bevestigd. De mensen dienden deze touwen vast te nemen en vervolgens snel rond te lopen. Door hun snelheid konden ze in de lucht zweven. Nadien ontstond de draaimolen waarbij paarden werden ingezet en in de negentiende eeuw konden kermisklanten de eerste stoomcarrousel bewonderen. Vandaag de dag kennen we enerzijds de versierde carrousels met de pastelkleurige op- en neergaande paarden en anderzijds de felgekleurde draaimolens met onder andere auto’s, fietsen, helikopters en de begeerde floche waarmee een gratis ritje gewonnen kan worden.

Kop van Jut

De kop van Jut vinden we tegenwoordig enkel nog op kermissen in grote steden. Het betreft een lange paal waarlangs een gewicht bovenaan een belletje kan doen rinkelen. Het belletje rinkelt echter enkel wanneer de deelnemer met voldoende kracht en vaardigheid de grote hamer kan hanteren. Iedere deelnemer heeft daartoe meestal drie kansen en wanneer hij of zij erin slaagt het belletje te doen rinkelen, mag de winnaar een prijs in ontvangst nemen.

De oorsprong van dit kermisspel is helaas niet zo gezellig als het kermisbezoek zelf: Een foorkramer speelde met deze attractie namelijk in op een gruwelijke misdaad uit 1872. Henricus Jacobus Jut vermoordde toen samen met zijn vriendin namelijk een rijke dame en haar dienstmeid ging met haar juwelen en andere waardevolle eigendommen aan de haal. Jut werd enkele jaren later wel gevat voor de roofmoord, maar ontsnapte aan de recent afgeschafte doodstraf in Nederland. De publieke teleurstelling hierom was zo groot dat de slimme foorkramer deze kermisattractie bedacht, zodat de bezoekers hun frustraties op geweldloze manier toch kwijt konden.

De kop van Jut zou uiteindelijk niet alleen figuurlijk bewaard blijven in een zegswijze en kermisspel, maar ook letterlijk: Juts hoofd werd na zijn dood ook tentoongesteld in een universitair anatomisch museum in Nederland.

Eten en drinken

Een kermis is niet compleet als er geen voorzieningen zijn waar de mensen iets kunnen eten en drinken. Op iedere kermis zijn er dan ook verschillende kraampjes te vinden. Er zijn bijvoorbeeld kraampjes met frieten, oliebollen, popcorn en vlaaien, maar de meest gekende kraampjes zijn deze waar pommes d’amour en suikerspinnen kunnen worden gekocht. Pommes d’amour zijn appels met een jasje van rode karamel. Suikerspinnen worden eveneens gemaakt van gesmolten suiker, maar de gesmolten suiker wordt machinaal tot suikerdraden gesponnen en wordt vervolgens rond een stokje gedraaid.

Vlaamse kermis

Op een Vlaamse kermis worden er voornamelijk volksspelen gespeeld. Jong en oud kunnen er zich uitleven met hoefijzerwerpen, sjoelbakken, touwtrekken, vloerbollen, zaklopen,… Op een Vlaamse kermis zorgt een fanfare doorgaans voor een muzikale noot.

Pommes d'amour

Kermiskoers

Een kermiskoers wordt vooral georganiseerd in dorpen en niet zozeer in steden. Het betreft een wielerwedstrijd die plaatsvindt tijdens een kermisweekend en waaraan alle inwonende wielertoeristen kunnen deelnemen. Er wordt aan de zijlijn gesupporterd door het hele dorp waardoor het gemeenschapsgevoel wordt versterkt.

De laatste jaren komen ook steeds meer wielrenners van heinde en ver naar lokale kermiskoersen: deze oorspronkelijk amateuristische koersen vormen tegenwoordig namelijk een populaire voorbereiding - en voor sommigen zelfs opstap - naar de professionele wielercompetitie. Ook vanuit het buitenland komen beginnelingen naar België om er ‘de stiel’ te leren rond de kerktoren.

Foorgemeenschap, kermisschool en internaat

De foorgemeenschap telt zo’n 1200 actieve kermisexploitanten, die een hechte gemeenschap vormen: hun beroep wordt doorgaans van generatie op generatie doorgegeven en ook trouwen gebeurt vaak binnen de gemeenschap. Foorreizigers hebben eigen gebruiken en gewoonten, waaronder bijvoorbeeld de kermisschool.

Kermisexploitanten reizen namelijk van het ene dorp naar het andere en van de ene stad naar de andere. Vanzelfsprekend reizen hun kleinste kinderen steeds met hen mee. De kinderen kunnen echter niet steeds van school veranderen, daarom werden kermisscholen opgericht voor de kleuters. Deze mobiele kermisscholen reizen steeds met de kermis mee. De oudere kinderen worden naar een internaat gezonden.

Meer informatie en verantwoording

Afbeeldingen

De afbeeldingen genummerd op volgorde van boven- tot onderaan de pagina:

  1. (bannerafbeelding) Funfair. MD Duran, 31-12-2017, via: https://unsplash.com/photos/ldQVuiEDvNs
  2. Funfair, Luna Park, Coney Island, Brooklyn. Jeffrey Blum, 02-08-2017, via: https://unsplash.com/photos/78l3Q8sQe8w
  3. Caroussel. Joia de Jong, 04-07-2018, via: https://unsplash.com/photos/Bqxa_l3LR_k
  4. Studentenkermis te Amsterdam, 1917. Heren studenten als kermisreizigers nodigen de bezoekers een slag op de kop-van-Jut te doen. Een dame probeert haar krachten. Het Nationaal Archief, onbekende fotograaf, 1917, Public domain, via Wikimedia Commons
  5. Pommes d'amour. Greudin, Public domain, via Wikimedia Commons

Artikelen en/of boeken

  • Biesen, A. Van, ‘De Gentse halfvastenfoor in de jaren 1890-1914: spiegel van haar tijd’, Oost-Vlaamse Zanten 75 (2000), nr. 2, p. 182-195. 
  • Follet, M., Foorwaarts, Dedalus, Antwerpen, 1987. 
  • Messiaen L., Segers E. & Depauw L., Kwestie van konijnen: verrassende verklaringen voor alledaagse gebruiken, LECA & Davidsfonds Uitgeverij, Antwerpen, p. 20-21. 
  • Loeff, K., en P. De Boer, Schiettent & suikerspin. Over de kermis, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2009. (het Alledaagse leven. Tradities & trends in Nederland 15) 
  • Wijffels, L., De kermis achterna, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 2004. 

Webpagina's