Het Agentschap Onroerend Erfgoed en het Departement Cultuur, Jeugd en Media lieten samen een studie uitvoeren over publieksvriendelijke ontsluiting van archeologische kennis en collecties. Histories was één van de vele actoren die in het kader van dit onderzoek bevraagd werden. Nu werd het rapport, naar aanleiding van de Archeologiedagen, publiek gemaakt.
Met dit rapport wilden de initiatiefnemers twee zaken in beeld brengen. Enerzijds wilden ze onderzoeken hoe toegankelijk archeologie in Vlaanderen reeds is, en anderzijds wilden ze bekijken hoe deze collecties, sites, verhalen en nieuwe kennis over het verleden (nog meer) op een kwaliteitsvolle, maar laagdrempelige manier publiek gemaakt kunnen worden.
Drie onderzoeksgroepen van de Universiteit Gent (waaronder het Instituut voor Publieksgeschiedenis), gingen aan de slag en leverden volgend rapport: Publieksarcheologie in Vlaanderen. Een landschapstekening met aanbevelingen.
Hieronder sommen we kort de belangrijkste aanbevelingen op:
- Richt een steunpunt op:
Een verbeterde publiekswerking binnen de archeologische sector is een gedeelde verantwoordelijkheid van vele partners. De overheid en haar gesubsidieerde partners moeten hierbij een belangrijke rol spelen door als een steunpunt te werken en een visie op publieksarcheologie te formuleren die ruimer gaat dan louter de communicatie van onderzoeksresultaten. - Vernetwerk de sector (zowel professioneel als de vrijwilligers):
Er zijn diverse actoren in Vlaanderen die reeds inspanningen doen voor archeologie en archeologische publiekswerking, maar die worden te vaak gedreven vanuit individuele engagementen. Maak van de archeologische sector een weerbare, genetwerkte sector zodat er meer interactie en synergie ontstaat. Ook vrijwilligerswerk blijkt extreem belangrijk binnen de archeologische publiekswerking, een betere ondersteuning van dit vrijwilligerswerk is cruciaal. - Een antwoord op de maatschappelijke ‘waarom?’-vraag opent deuren:
Elke fase van een opgraving moet aangegrepen worden als een kans om burgers te sensibiliseren voor archeologie. Er zijn verschillende antwoorden op de vraag waarom archeologen graven naar het verleden: het wetenschappelijke, het beleidsmatige, het urgente. Een antwoord op de maatschappelijke ‘waarom?’-vraag, gekaderd in een algemene visie op publieksarcheologie, zal bedrijven en lokale overheidsdiensten ondersteunen in de communicatie met zowel burgers als opdrachtgevers, en argumentatie leveren voor publiekswerking rond een opgraving. - Wie kinderen bereikt, bereikt ouders (én de toekomst):
Uit het onderzoek blijkt dat kinderen en jongeren nu al een prioritaire doelgroep zijn voor publiekswerking, zowel op lokale opgravingen als voor de Archeologiedagen. Via kinderen en jongeren worden ook ouders bereikt. Maak van kinderen, jongeren en scholen prioritaire doelgroepen in het publieksbeleid. - Doorbreek de beleidsmatige categorieën:
Hoewel geschiedenis, bodem en natuur voor archeologie hand in hand gaan, is dat beleidsmatig niet het geval. Diensten als ruimtelijke ordening, landschapsontwikkeling, natuurbeheer, media, onderwijs en toerisme, zijn aparte beleidsdomeinen. Een inhoudelijk gemeenschappelijke werking via afstemming en samenwerking zou de publieksarcheologie ten goede komen.
Als dienstverlenende organisatie voor en door erfgoedvrijwilligers kan Histories deze aanbevelingen alleen maar onderschrijven. Binnen onze gemeenschappen, waartoe o.a. metaaldetectoristen en heemkringen met archeologische collecties horen, werkt men al langer vanuit een holistisch perspectief waarin roerend, onroerend en immaterieel erfgoed hand in hand samengaan.
Als partner van talloze (boven-)lokale verenigingen en gemeenschappen wil Histories mee zorgen voor nog meer boeiende wisselwerkingen: tussen lokaal historisch onderzoek en archeologie, tussen wetenschap en publiekswerking, tussen vrijwilligers en beroepskrachten.
Verder zijn we blij met de nadrukkelijke erkenning in het rapport van het belang en de waarde van erfgoedvrijwilligers. We citeren dan ook graag deze paragraaf:
“Het belang van verenigingen en vrijwilligers voor het maatschappelijk draagvlak voor archeologie wordt door alle professionele respondenten erkent en onderstreept. Het zijn de ambassadeurs voor de archeologie en belangrijke beginschakels in de keten van publieke belangstelling. Ze zijn nodig om publieksactiviteiten te initiëren en ondersteunen, ze motiveren lokale bestuurders, ze gebruiken en valoriseren de archeologische onderzoeksrapporten én ze hebben een belangrijke signaalfunctie wanneer de bodem dreigt verstoord te worden.”
Wie graag het volledige rapport wil lezen, kan dat hier doen.