Het project Hemelsbreed onderzocht bij vijf verschillende religies in Vlaanderen hoe zij met hun erfgoed omgaan.
Maar liefst 133 gemeenschappen binnen de anglicaanse, islamitische, israëlitische, orthodoxe en protestants-evangelische erediensten werden bevraagd rond zes aspecten van religieus erfgoed: objecten, archief, bibliotheek, immaterieel erfgoed, onroerend erfgoed en de bekendmaking van erfgoed. Het verslag van het project biedt zo een schets van de religieuze diversiteit in Vlaanderen. Ieder hoofdstuk is gewijd aan een van de onderzochte gemeenschappen, waarbij steeds de historische achtergrond, de organisatiestructuur en bestaande erfgoedinitiatieven van de bewuste religie geschetst worden.
We vatten de belangrijkste bevindingen hier samen:
- Objecten: Het aantal bewaarde objecten varieert sterk van geloofsgemeenschap tot geloofsgemeenschap. In de meeste gevallen beschikt minder dan de helft van de respondenten over een inventaris, ondanks de in het Eredienstendecreet vastgelegde inventarisplicht.
- Archief: Iedere lokale geloofsgemeenschap beschikt over een eigen archief, dat meestal zowel uit papieren als uit digitale documenten bestaat. Uit de bevraging blijkt dat slechts een minderheid van die archieven geordend en geïnventariseerd is. Een meerderheid van de anglicaanse en orthodoxe parochies wil het beheer van hun archief verbeteren en vraagt advies en ondersteuning. Wat de islamitische, israëlitische en protestants-evangelische eredienst betreft, is de vraag naar ondersteuning bij het archiefbeheer beperkter.
- Bibliotheek: Hoewel veel lokale geloofsgemeenschappen beschikken over een eigen bibliotheek, blijkt uit de bevraging dat de nood aan advies en ondersteuning op dat vlak relatief beperkt is. Binnen de anglicaanse, israëlitische, orthodoxe en protestants-evangelische eredienst zijn er veel gemeenschappen die eigen periodieken (tijdschriften, nieuwsbrieven) uitgeven, op papier en/of digitaal. Die eigen publicaties, vaak op beperkte schaal verspreid, zijn eersterangsbronnen voor toekomstig historisch onderzoek.
- Immaterieel erfgoed: Hoewel sommige respondenten interessante informatie over specifieke tradities binnen hun geloofsgemeenschap doorgaven, werd het enquêteonderdeel over het immaterieel erfgoed bij alle erediensten relatief beperkt ingevuld. Uit de contacten met lokale gemeenschappen en uit de reflectiemomenten met de erediensten bleek dat het begrip ‘immaterieel erfgoed’ weinig bekend is en dat de concrete invulling ervan niet evident is. Bovendien hebben heel wat tradities voor de gemeenschappen primair een religieuze en/of socioculturele betekenis en worden zij niet als ‘erfgoed’ gepercipieerd.
- Onroerend erfgoed: De meeste cultusplaatsen van de respondenten zijn niet beschermd als monument (enkel bij de anglicaanse eredienst is een meerderheid van de gebouwen beschermd). Verschillende anglicaanse en orthodoxe parochies en protestants-evangelische kerkgemeenten maken gebruik van voormalige (of in een beperkt aantal gevallen in gebruik zijnde) katholieke cultusplaatsen. De toegankelijkheid van de gebouwen buiten de uren van de eredienst varieert: ze is het grootst bij de islamitische en orthodoxe eredienst. Veel cultusplaatsen worden behalve voor de eredienst ook gebruikt voor socioculturele activiteiten.
- Bekendmaking erfgoed: Een meerderheid van de bevraagde geloofsgemeenschappen neemt initiatieven om hun erfgoed bekend te maken bij het bredere publiek. Dat gebeurt via digitale kanalen, via publicaties en/of via activiteiten (tentoonstellingen, rondleidingen, lezingen).
Parcum en KADOC zullen de gegevens van dit project, dat ze presenteerden op 18 november 2020, gebruiken om met hun aanbod aan deze noden tegemoet te komen.
Wil je het volledige rapport lezen? Dat kan hier.