Vergeten stemmen? – Ongeletterdheid in negentiende-eeuws Brugge gereconstrueerd dankzij burgerwetenschap

Toen tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw geschiedenis als academische wetenschap vorm kreeg, werd ze door haar grondleggers gebouwd op geschreven funderingen. Geschiedenis als academische discipline verkreeg haar wetenschappelijke betrouwbaarheid dankzij een methodische en rigoureuze kritiek van geschreven bronnen uit het verleden. Zonder teksten geen geschiedenis. Vandaag zullen weinig historici zich nog akkoord verklaren met deze zelf opgelegde beperking. Terwijl globale en postkoloniale historici ons alert maken voor de geschiedenis van niet-schriftelijke culturen, bepleiten sociale historici de inclusie van ongeletterden in historische vertogen. Hoe zeldzaam de rigoristen ook zijn die geschiedenis enkel beperken tot de studie van het geschreven woord, zo schaars zijn nochtans ook de mogelijkheden om de gedachtewereld te betreden van zij die geen archiefbronnen achterlieten. In de praktijk blijkt het vaak moeilijk om te vertrouwde paden – geplaveid met egodocumenten, oorkonden en traktaten – te verlaten en op zoek te gaan naar de kleine wegels die ons langs omwegen dichter brengen bij de leefwereld van de meerderheid van de wereldbevolking vóór de twintigste eeuw: de ongeletterden. Nochtans is het niet onbelangrijk om die ambitie toch te blijven koesteren. Onderzoek heeft de laatste jaren herhaaldelijk bewezen dat we zonder een goed begrip van het doen en laten, van het werken, liefhebben, en protesteren van eenvoudige mensen uit het verleden niet alleen onvolledige, maar ook foutieve verhalen vertellen. Zonder de arbeid van vrouwen en kinderen – waar de meeste officiële bronnen over zwijgen – blijken de schattingen van levensstandaard en economische groei tijdens de industriële revolutie niet te kloppen. Zonder de levenswandel van achttiende-eeuwse, gemarginaliseerde bedelaars en landlopers zijn stedelijke groei en ontwikkeling moeilijk te verklaren. De geschiedschrijving niet vernauwen tot het blikveld van zij die konden schrijven is dus niet alleen een morele, maar ook een wetenschappelijke kwestie.

In deze bijdrage richten we ons expliciet op de ongeletterden in een negentiende-eeuwse stad, Brugge. Kunnen we met behulp van een burgerwetenschapsproject doordringen tot de alledaagse leefwereld en handelingen van een brede dwarsdoorsnede van de stedelijke bevolking in de negentiende eeuw? Kunnen we, voor wie egodocumenten zoals dagboeken, brieven en journalen ontbreken, toch een inzicht verkrijgen in hun dagelijks leven dankzij een omweg langs de rechtbank? Op basis van resultaten uit het burgerwetenschapsproject ‘Getuigenissen’ bespreken we de mate waarin ongeletterden aan het woord kwamen in getuigenverklaringen bij criminele procesdossiers, en we bekijken de impact op de aard van de bron.