Geen ziekte sprak in de middeleeuwen, en zelfs nog tot in de negentiende eeuw, zo tot de verbeelding als lepra: “Few diseases have a richer cultural heritage, and none has so rich a mythology.” Lepra geselde middeleeuws West-Europa eeuwenlang en kende een enorme maatschappelijke, sociale en religieuze impact. Nochtans bleef het aantal lepraslachtoffers beperkt, zeker in vergelijking met het aantal pestdoden. Terwijl men er zeer lang van uitging dat leprozen gestigmatiseerd, verbannen, geïsoleerd en vergeten werden, wordt dat beeld de laatste decennia toch genuanceerd.
Vooral vanaf de elfde eeuw werden leprozerieën gesticht, opvangcentra voor lepralijders waar zij ‘buiten de gemeenschap’ leefden en verzorgd werden, als het ware in permanente (semi-)quarantaine. Deze leprosaria vormden een belangrijk onderdeel van het stedelijke en sociale landschap van het middeleeuwse graafschap Vlaanderen, en ook van andere Europese regio’s. Recent archeologisch onderzoek op de site van de Ieperse leprozerie plaatst dit thema voor Vlaanderen weer op de kaart.