Sinds het einde van de twintigste eeuw is erfgoed zo alomtegenwoordig dat er wordt gesproken van een heritage boom.1 De expansie van erfgoedobjecten resulteert in overvolle collecties, terwijl onderzoek aantoont dat wereldwijd 95 procent van museumobjecten het depot niet verlaat.
Eén van de musea die de afgelopen jaren werk maakte van een grootschalige ontzameling was ‘KOERS. Museum van de Wielersport in Roeselare’. Het museum startte met ontzamelen in 2015 na het herschrijven van het collectieplan. Aanleiding was de nieuwe focus op wielersport en een noodgedwongen verhuis.
In een collectieplan leggen musea richtlijnen vast rond collectiewerking. Het verzamel- en ontzamelbeleid zijn een vast onderdeel hierin. Een combinatie van beide zorgt voor een duurzame aangroei van de collectie. Erkende musea in Vlaanderen zijn verplicht dit plan op te maken. Maar het is even interessant voor niet-professionele collectiebeheerders of verzamelaars om over dit instrument na te denken. Onderstaand artikel maakt duidelijk dat een collectieplan erfgoedcollecties onder controle kan houden.
Om de effectieve praktijk van ontzamelen te onderzoeken is een vergelijkende studie gemaakt van de collectieplannen van erkende musea in Vlaanderen. Aanvullend werden de musea, erfgoedcellen en landelijke dienstverleners bevraagd in een nodenanalyse, uitgevoerd door FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed. Uit beide onderdelen kwamen vragen en noden uit de sector aan bod. Het werd duidelijk dat de praktijk van ontzamelen nog in zijn kinderschoenen staat en er duidelijke vragen zijn voor betere begeleiding bij het uitvoeren ervan.
Ten slotte formuleert dit artikel praktische suggesties, aanbevelingen en leestips.