Ziekenhuizen hadden doorgaans een kwalijke reputatie in de negentiende eeuw. De algemene overtuiging bestond dat wie er werd opgenomen enkel tussen zes planken buiten kwam. Deze reputatie is vandaag nog niet helemaal verdwenen, onder meer wat voeding en comfort betreft. Ik betreed deze wereld om te peilen naar de mate waarin concrete verbeteringen werden geboekt in een periode waarin de wetenschap greep kreeg op de maatschappij, en richt me daarbij op één, amper onderzocht facet van het hospitaal: de voeding van kinderen.
Hospitaalgeschiedenis is bij uitstek deel van lokale geschiedschrijving. Vele gemeenten hadden een gasthuis, hospice of vondelingengesticht, waar plaatselijke middelen en beleid de zorg en levens- omstandigheden bepaalden. De Belgische historiografie besteedde veel aandacht aan hospitalen, maar heeft kinderen in deze instellingen onderbelicht. Geschiedschrijving over levens- omstandigheden van kinderen in het algemeen is ten andere ook beperkt, wat wellicht heeft te maken met hun relatieve onzichtbaarheid in de bronnen. In het buitenland bestudeerden historici dit thema al eerder. Scholen, weeshuizen en, een zeldzame keer, kinderziekenhuizen werden onderzocht. Financiële bekommernissen overstegen er veruit de nutritionele. Slechts na 1850 kwam dieetleer in deze instellingen schoorvoetend aan bod. Onderzoek dat andere dan instellingsbronnen heeft gebruikt, is schaars. Een studie over voeding van (zeer) jonge kinderen in Duitse theoretische geschriften constateerde de opkomst van de Kinderdiätetik na 1850. Ander onderzoek steunde op Engelse (auto)biografieën, waaruit een somber beeld van de voeding van kinderen uit de arbeiders- klasse rond 1900 kwam bovendrijven. Gezinsbudgets werden aangewend om te peilen naar het dagelijks calorieverbruik van gezinsleden op het Engelse platteland tijdens de industriële revolutie. Babyvoeding kreeg eveneens aandacht. Algemene conclusies zijn vrijwel niet te formuleren wegens grote sociale en regionale verschillen. Niettemin duikt volgend zeer algemeen beeld op: kwalitatieve en kwantitatieve achteruitgang van de voeding tussen 1780 en 1850, gevolgd door vooruitgang tot 1914; al bij al zou het dieet van kinderen in West-Europa pas na de Eerste Wereldoorlog effectief zijn verbeterd.
Dit artikel stelt de vraag hoe het de voeding van kinderen in de Brusselse ziekenhuizen verging, waarbij ik deze vergelijk met de voeding van volwassen patiënten. Hield de voeding van kinderen gelijke tred met algemene verbeteringen, of veranderde zij sneller of trager? Antwoord op deze vraag leert over de aandacht voor (zieke) kinderen, over de toepassing van voedingsleer in het hospitaal en over de levensstandaard van kinderen buiten het ziekenhuis. Hierna stel ik eerst de bronnen voor, bekijk vervolgens de algemene voeding in de Brusselse hospitalen, om tenslotte de maaltijden van zieke kinderen te belichten.