De studie van de wielersportgeschiedenis kent de laatste jaren een enorme opflakkering. Schier eindeloos zijn het aantal monografieën en studies die aan diverse aspecten van de sport worden gewijd, gaande van monografieën over individuele renners, kampioenschappen en wedstrijden tot meer antropologische en kunsthistorische wielerstudies. Veel minder inkt vloeide er over de geschiedenis van de fiets als gebruiksinstrument van de gewone man. Nochtans zitten in dit onderwerp ook heel wat belangwekkende aspecten vervat, zoals de weginfrastructuur en fietspaden, het overheidsbeleid ten aanzien van fietsers, de verkoop van fietsen (kostprijs, verdeelpunten, populariteit), fietsdiefstal en het gebruik van de fiets voor woon-werkverkeer en recreatieve doeleinden.
Het gewone fietsverkeer en –gebruik is echter een moeilijk studieobject om in de beschikbare archiefbronnen te vatten. Toch ligt hier voor verbeten heemkundigen ook een interessant studiegebied dat kan ontgonnen worden. In deze bijdrage stippen we een reeks mogelijkheden aan en wijzen we daarbij op het potentieel van en hiaten in het bronnenmateriaal. Tegelijk wordt ook een eerste aanzet tot een fietsgeschiedenis gegeven, waarbij de provincie Oost-Vlaanderen en Gent als voorbeeld fungeren. Deze oefening kan echter herhaald worden voor andere steden en gemeenten of ruimere geografische omschrijvingen.