Tijdens zijn reis door Europa in juli 1663 maakte Balthasar de Monçonys, raadsheer van de Franse koning Lodewijk XIV, een omweg. Die voerde hem naar Middelburg, een welvarend koopmansstadje op het Zeeuwse eiland Walcheren. Hij zocht daar de mysterieuze auteur van een klein maar opzienbarend insectenboek, de Metamorphosis Naturalis. Ofte Historische Beschyvinghe vanden Oirspronck, aerd, eygenschappen ende vreemde veranderinghen der wormen, rupsen, maeden, vliegen, witjens, byen, motten ende diergehelijkcke dierkens meer; niet uyt eenighe boecken, maer alleenelijck door eygen ervarentheyd uytgevonden, beschreven, ende na de konst afgeteykent Door Johannem Goedaerdt. Het boekje met 61 in kleur geïllustreerde platen was in 1660 verschenen bij Jaques Fierens ‘in de Globe’ in Middelburg, en in 1662 in het Latijn vertaald. Voor het eerst in de geschiedenis was op basis van eigen waarneming, experiment en ervaring de oorsprong en metamorfose van een groot aantal wurmen onderzocht en systematisch in woord en beeld vastgelegd. Nooit eerder was een dergelijk nietig onderwerp zo zorgvuldig en effectief onderzocht.
De schrijver en onderzoeker Johannes Goedaert (Middelburg 1617–1668) was geen academicus. Hij was opgeleid als kunstschilder, en zoals De Monçonys zou concluderen, onder meer een ‘fort bon Peintre en païsages, en Insectes, & en fleurs’. Goedaert was de zoon van statenbode Pieter Goedaert en Judith Poittiers. Hij was getrouwd met Clara de Bock (?–1689), de dochter van een edelsmid, en had met haar twee zonen, Jacob en Johan, en een volgens De Monçonys heel mooie dochter: ‘l’une des plus belles, & de la plus douce physionomie, que i’aye veüe de ma vie.’ Goedaert was niet alleen een fijnzinnig schilder van bloemstillevens, hij was een pionier op het gebied van de entomologie, een bezeten rups- en vlinderverzamelaar, een uitstekende tekenaar, en ook een kundig etser en kleurder van de platen van zijn eigen boek. Zijn fijn geëtste illustraties van vlinders, en de vaak helder en fris geconserveerde kleuren van de afgezette exemplaren maakten dat zijn werk door de tijd heen begeerlijk bleef voor (natuur)onderzoekers en -liefhebbers, bibliofielen en kunstenaars, ook toen hij als onderzoeker lange tijd in de vergetelheid raakte. Wereldwijd zijn in bibliotheken en privécollecties relatief veel gekleurde exemplaren van de Metamorphosis bewaard.
Kleur was om meer redenen een belangrijke factor in en voor Goedaerts boek, maar het is een onderwerp waaraan weinig en dan soms onzorgvuldig aandacht is besteed. In deze bijdrage wordt voor het eerst de kleur van Goedaerts Metamorphosis nader bekeken in samenhang met de ontstaansgeschiedenis en receptie van zijn werk. De eigentijdse praktijk van het aanbrengen van kleur op grafiek en tekeningen wordt toegelicht, waarbij een voorlopige poging is gedaan een indruk te krijgen van de karakteristieken van Goedaerts inkleuring – en die van anderen.