Deze uitspraak, verschenen in een Duitse publicatie van het interbellum, illustreert perfect de gevoelens van de bezetter tijdens de Eerste Wereldoorlog ten aanzien van de voor hem toch wel storende activiteiten aan de Belgisch-Nederlandse grens. Door het feit dat Nederland niet rechtstreeks betrokken was bij de grote wereldbrand was de Belgische rijksgrens met Nederland immers de enige grens met een niet-oorlogvoerend land. Om diverse redenen, die wij in deze bijdrage zullen toelichten, werd die grens eigenlijk niet meer en niet minder dan een tweede Belgisch front. Het moge dan heel wat minder moorddadig geweest zijn dan wat gemeenzaam het IJzerfront wordt genoemd, toch hebben tal van onze landgenoten er een strijd geleverd waaraan de traditionele geschiedschrijving tot op heden jammer genoeg weinig of geen aandacht heeft besteed. Oorlog is uiteraard een zaak van militairen en veldslagen, maar men mag niet uit het oog verliezen dat ook talrijke burgers gepoogd hebben om een substantiële bijdrage te leveren in de strijd tegen de bezetter. Het ging hier dan voornamelijk om grensbewoners, in de ruime zin van het woord, die in hun eigen dorp en in de omliggende dorpen actief zijn geweest in diverse vormen van verzet. Wij zullen dat overigens illustreren aan de hand van een aantal lokale voorbeelden of casussen. Precies daarom is het belangrijk dat, vanuit een ruimere context, het onderzoek naar de plaatselijke geschiedenis poogt om deze vergeten gebeurtenissen aan de Belgisch-Nederlandse grens tijdens de Eerste Wereldoorlog op een correcte wijze te reconstrueren en naar waarde te schatten.