Een goede honderd jaar geleden, op 28 juli 1914, werd bijna heel Europa ondergedompeld in een allesverwoestende oorlog die pas vier jaar later, op 11 november 1918, beëindigd werd. Op allerlei fronten – in Europa, maar ook in Afrika, het Midden-Oosten en Azië – werd een strijd gevoerd die miljoenen slachtoffers heeft geëist, zowel onder militairen als onder de burgerbevolking. Ook België ontsnapte niet aan het oorlogsgeweld. De on- en waanzinnige loopgravenstrijd, waarbij vaak duizenden jonge militairen sneuvelden voor enkele meters grond, is genoegzaam bekend uit de geschiedenisboeken. Maar ook de rest van België was het slachtoffer van de Grote Oorlog. Een groot deel van de burgerbevolking kwam weliswaar niet in rechtstreeks contact met de krijgsverrichtingen, maar heeft de ongemakken van de oorlog toch aan den lijve ondervonden. De Eerste Wereldoorlog was immers ook een bezettingsoorlog, zoals duidelijk zal blijken uit enkele artikels die in dit themanummer zijn opgenomen.
In de loop van 2014–2018 zullen op vele plaatsen in Vlaanderen tal van activiteiten plaatsvinden die de Grote Oorlog of gebeurtenissen uit de Eerste Wereldoorlog zullen herdenken. Ongetwijfeld zijn in vele gemeenten en steden al projecten opgestart om de impact van de oorlog in beeld te brengen en zijn plaatselijke besturen, heemkundige kringen en erfgoedverenigingen momenteel druk bezig met het plannen van projecten en met de verzameling van gegevens die deze projecten een historische of erfgoedkundige meerwaarde kunnen geven. Velen zullen zich al het hoofd gebroken hebben over de vraag hoe de oorlogs- en bezettingsgeschiedenis vertaald kan worden naar projecten voor een groot publiek.
Tijd-Schrift wil met dit themanummer duidelijk maken dat er voldoende ruimte is voor initiatieven die de plaatselijke oorlogs- en bezettingsgeschiedenis een plaats kunnen geven in de lokale erfgoedpraktijk maar tegelijk ook de kritische toets kunnen doorstaan. We hebben hierbij aandacht zowel voor de bronnen als voor de verhalen achter deze bronnen. Er worden enkele relevante invalshoeken aangeleverd om het dagelijks leven in 1914–1918 te bevragen, maar er worden ook enkele valkuilen aangeduid waarvoor de lokale onderzoeker zich moet hoeden.