Enkele jaren geleden wist ‘Man Bijt hond’ Vlaanderen collectief in een deuk te plooien met een fragment waarbij een West-Vlaamse landbouwer twee Poolse gastarbeiders met veel beeldspraak trachtte diets te maken wat te doen wanneer er tijdens het ploegen van de velden een ‘obusios’ (sic.) naar de oppervlakte zou komen. Recent verschenen tal van schitterende publicaties die de lezer aan de hand van tot op vandaag zichtbare littekens in het landschap zowel boven- als ondergronds de oorlog onder ogen willen laten zien. Tastbaar voor de West-Vlaamse landbouwers en zichtbaar, in vele gevallen zonder het zelf te beseffen, voor de vele inwoners van de frontstreek en de steden en gemeenten in België is de Eerste Wereldoorlog ook nu nog. Vandaag draait een andere reeks op Eén. In Ten Oorlog nemen drie kameraden de kijker elke maandagavond mee langs de frontlijn. Via de gekende lieux de mémoire zoals de Ieperboog, the green fields of France rond de Somme rivier en Verdun over streken die minder in ons collectieve geheugen gegrift staan zoals het Italio-Sloveense Izonso front, Albanië, Macedonië en de landingsstranden aan de Turkse Rivièra. Meer dan ooit ziet de kijker hoe de toenmalige gebeurtenissen bijna een eeuw na de Groote Oorlog vandaag nog nazinderen.
Ten Oorlog toont aan dat de Eerste Wereldoorlog ‘populairder’ is dan ooit. Naarmate de herdenkingskoorts stijgt, ontpoppen zich allerhande initiatieven voor het brede publiek, zowel in het erfgoedveld, bij lokale overheden en socio-culturele verenigingen als daarbuiten. In dit artikel wil ik aan de hand van een praktijkvoorbeeld, de herdenkingsactiviteiten van de stad Dendermonde, toelichten hoe een project voor het brede publiek rond 100 jaar Groote Oorlog vorm kan krijgen.