Reuzen in de wereld: Europa

Dankzij het werk van heel wat historici, volkskundigen en lokale onderzoekers kunnen we met zekerheid zeggen dat de eerste Europese reuzenpoppen dateren uit de veertiende eeuw. De reuzen werden gedragen of voortgetrokken op een kar en werden meestal begeleid door muziek. Sommigen van hen dansten met elkaar of met het publiek. Ze luisterden kerkwijdingen, processies en religieuze optochten op. Aanvankelijk baseerden reuzenbouwers zich voornamelijk op Bijbelse figuren, maar vanaf de vijftiende eeuw zochten ze ook vaak inspiratie in de Grieks-Romeinse mythologie. Voorbeelden hiervan zijn de Leuvense reus Hercules (15de eeuw), de Antwerpse Pallas Athena (°1768) of de reus Mars (°1648) uit Dendermonde. In die periode werden de reuzen ook steeds meer ingezet om het volk te vermaken tijdens wereldse evenementen. De reuzen begonnen op die manier een eigen leven te leiden, los van de Katholieke Kerk. Niet zelden trouwden ze en kregen ze tal van kinderen.

Vanaf de zestiende eeuw kregen de Europese reuzen te kampen met verbodsbepalingen van Kerk en Staat. In Nederland bijvoorbeeld zorgde de Reformatie voor het verdwijnen van heel wat reuzen. Het frivole van de reuzen paste niet bij de protestantse soberheid. Ook de tegenbeweging van de Katholieke Kerk – de Contrareformatie – had het niet begrepen op de grote poppen die ze omschreven als heidense monsters. Als gevolg werden de reuzen in heel wat landen uit religieuze optochten geweerd. Ook de opkomst van het rationalisme, de Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen deden de reuzencultuur geen goed. Tijdens het Franse bewind werden heel wat reuzen vernietigd, publiekelijk verbrand of beschimpt.

In de 19de eeuw kwamen de reuzen met mondjesmaat terug, maar op de grote heropleving was het toch wachten tot na de Tweede Wereldoorlog. De reuzen die vanaf dan gemaakt worden, staan doorgaans symbool voor een groep, wijk of gemeente. Opmerkelijk is wel dat de reuzencultuur maar in een aantal delen van Europa volledig is opgeflakkerd. De hedendaagse Europese reuzencultuur concentreert zich voornamelijk in België, Spanje, Frankrijk en Portugal. In die landen is het gebruik vrij algemeen verspreid. Maar ook in Andorra, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Duitsland, Italië, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Malta, Polen, Slovenië, Roemenië, Rusland en Zwitserland zijn er hier en daar regio’s met reuzen. In Oostenrijk bijvoorbeeld houden ze in de Lungauvallei sinds de 17de eeuw 11 reuzen in leven die verwijzen naar Samson. In Nederland zijn er een dertigtal reuzen, voornamelijk in de buurt van Bergen-op-Zoom, terwijl Groot-Brittannië ongeveer vijftig reuzen telt.

DE REUZEN IN NEDERLAND, BELGIE EN NOORD-FRANKRIJK

In onze contreien werden de eerste optochten met reusachtige poppen op het einde van de veertiende eeuw gehouden. Zo bestaat er schriftelijk bewijs van een Sint-Kristoffelreus die in 1398 deel uitmaakte van een Antwerpse processie. Al snel werden de reuzen niet enkel ingezet tijdens religieuze elementen, maar zorgden ze ook voor vertier op wereldse aangelegenheden. In Nederland betekende de Reformatie tijdens de 16de eeuw de doodssteek voor heel wat reuzen. Hier en daar hield de traditie stand, maar de heropleving kwam er eigenlijk pas in het jaar 2000. In België en Frankrijk kwam die heropleving er veel vroeger. In de loop van de negentiende, maar vooral de twintigste eeuw kwamen er gigantisch veel reuzen bij. De reuzen komen naar buiten tijdens tal van gelegenheden zoals (historische) optochten, carnavalsstoeten, kermissen, wijkfeesten en jaarmarkten. De meeste reuzen verwijzen naar een figuur uit de streek of gemeenschap. Hoewel er ook nog reuzen zijn die een Bijbelse figuur voorstellen, zijn de meeste reuzen volkomen ontdaan van hun religieuze betekenis.

Vroeger bestonden de meeste reuzen uit een hoofd van papier-maché en een lichaam van gevlochten wilg. De laatste jaren wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van nieuwe materialen zoals polyester voor hoofd en handen, aluminium voor de romp en wielen om de reuzendragers wat te ontlasten.

In 2005 onderschreef Unesco het belang en de waarde van de reuzencultuur in Vlaanderen, Wallonië en Noord-Frankrijk door een aantal ommegangen en hun reuzen en -draken te erkennen als meesterwerken van het orale en immateriële erfgoed. Intussen zijn die reuzen ook opgenomen in de nieuwe lijst van Unesco, de Representative List of the Intangible Cultural Heritage of Humanity. Het betreft het Ros Beiaard van Dendermonde, de reuzen van de meiboomplanting in Brussel (Janneke en Mieke, hun kinderen Jefke en Rooske en hun ouders Bomma en Bompa en Pietje de champetter) en de ommegangsreuzen van Mechelen (Reuzin, Janneke, Mieke en Klaasken). Ook reuzen uit Aat en Bergen (Wallonië), en Kassel, Dowaai, Pézenas en Tarascon (Frankrijk) werden via het gezamenlijke dossier erkend.

DE SPAANSE GIGANTES EN CABEZUDOS (GROTE HOOFDEN)

In de 14de eeuw voerde Spanje de viering van Sacramentsdag in, die van bij het begin gepaard ging met grote processies. Vooraan in de processie dansten mensen die verkleed waren als Bijbelse personages. Daarbij speelden Goliath en David, als de verpersoonlijking van goed en kwaad, een belangrijke rol. Gaandeweg werden de personages niet meer voorgesteld door echte mensen, maar door reuzengrote poppen. Op die manier werd niet alleen de nadruk op de Bijbelse figuren groter, maar wekten ze ook de belangstelling van een groter publiek. Al snel gingen de reuzen een eigen leven leiden en doken ze ook op in stoeten zonder religieus karakter. Het valt dan ook niet te verwonderen dat de Katholieke Kerk heel wat verbodsbepalingen oplegde vanaf de 16de eeuw. Zo bepaalden verschillende bisschoppen en koningen dat de reuzen niet meer binnen mochten in kloosters of kerken. Op Sacramentsdag mochten de reuzen bovendien enkel nog vooraan in de stoet dansen en niet meer op pleinen of zomaar op straat. Later, tijdens de 18de eeuw, verbood koning Charles III formeel het gebruik van reuzen in de processie omdat hij dat weinig respectvol vond ten opzichte van het religieuze karakter van Sacramentsdag. De reuzen jaagden het publiek immers schrik en plezier aan door allerlei grappen uit te halen tijdens het parcours. Als gevolg van het verbod werden in die tijd heel wat reuzen verbrand, anderen werden voor jaren op non-actief gezet of enkel bij profane feesten naar boven gehaald. Desalniettemin zien we dat de reuzen tijdens de 19de eeuw opnieuw in tal van stoeten en processies opduiken, niet alleen in die van Sacramentsdag, maar ook in heel wat processies van lokale heiligen. Veel van die tradities leven door tot op de dag van vandaag, vooral dan in Catalonië. Daar gaan meer dan 2000 reuzen en reuzendieren regelmatig uit ter gelegenheid van lokale feesten (Festa Major), kerkelijke vieringen (Pasen & Sacramentsdag) of carnaval. De stad Barcelona alleen al heeft niet minder dan veertig reuzen. Opvallend daarbij is dat de reuzen vaak begeleid worden door mensen met grote maskers: de cabezudos. Die maskers worden gedragen als een helm en bedekken het hele hoofd.