Talder swaerste crime. De repressie van ketterij in de zestiende-eeuwse Nederlanden

In het ancien régime werd ketterij beschouwd als talder swaerste crime. Het betrof immers – net als blasfemie, toverij of simonie – een schennis van de goddelijke majesteit. In de middeleeuwen en zelfs tijdens de vroegmoderne periode kwamen processen voor ketterij niet zo vaak voor, behalve in de zestiende eeuw. Toen was de vervolging van ketterij een kwestie van staatsbelang en beheerste de ketterijproblematiek samenleving en politiek. In de Habsburgse Nederlanden hebben tussen 1520 en 1570 minstens 1.300 personen hun afwijkende geloofsovertuiging met hun leven betaald. Nergens anders in Europa lag het aantal terechtstellingen zo hoog. De verantwoordelijke, zo vertellen vele geschiedenisboeken, was ‘de Inquisitie’, maar wat die inquisitie precies behelsde, is minder duidelijk. Niet zelden wordt de term inquisitie met een hoofdletter geschreven, maar daar is voor wat betreft de Nederlanden geen echte reden toe. Een hoofdletter suggereert dat het om een soort van bureaucratische, gecentraliseerde, permanente ‘organisatie’ zou gaan, maar dat was in de Nederlanden niet het geval. Van echte institutionalisering was geen sprake. Het ambt van inquisiteur was een persoonsgebonden mandaat dat los stond van een instelling, ook van Rome. Men kan de inquisitie dus niet zomaar vergelijken met een ander juridisch college zoals bijvoorbeeld de Raad van Brabant of de Raad van Vlaanderen. Het was een uitzonderingsrechtbank.

De geschiedenis van de inquisitie spreekt tot de verbeelding, figuurlijk en letterlijk. In ons taalgebruik wordt het beeld van de inquisitie bepaald door historisch geconstrueerde stereotypen. Steevast hebben die te maken met gruwel en tyrannie. Voor een veelzeggende afspiegeling van ons collectieve geheugen voere men op Google Afbeeldingen de term ‘inquisitie’ of ‘inquisition’ in. De resultaten van de zoekopdracht: een stortvloed van prenten met gruwelijke folteringen en huiveringwekkende terechtstellingen. Het verhaal van de inquisitie – of beter: van de kettervervolging – is evenwel ingewikkelder dan de stereotypie laat uitschijnen. De complexiteit van de kettervervolging en de achterliggende structuren en patronen, de mythificatie die al in de zestiende eeuw begon en onze moderne blik, bepaald door verlichtingswaarden, maken het erg lastig om het fenomeen inquisitie te vatten.

Wel is het beeld van de inquisitie in de Nederlanden in de wetenschappelijke literatuur al sterk bijgesteld nadat de confessionele stellingen in de (kerk-) geschiedenis vanaf de jaren 1960 grotendeels verlaten werden. We hebben zo onder meer een beter zicht gekregen op de organisatie van de ketterijvervolging. Er rest evenwel nog veel onderzoekswerk. Door hun specifieke kennis over een dorp, gemeente, stad of streek kunnen lokale historici zonder twijfel bijdragen aan een beter begrip van de ketterijbestrijding. Dergelijk lokaal onderzoek moet dan wel voorbij de mythes van het collectieve geheugen kijken en vertrekken vanuit de meest recente inzichten. Door middel van een historisch overzicht en een analyse van de kettervervolging in de vroegmoderne Nederlanden, wil ik daarom in dit artikel een interpretatiekader bieden voor de bestudering van lokale casussen. Aansluitend geef ik nog enkele wenken voor verder onderzoek.

Download pdf