Hoe teken je een nieuwe kaart in QGIS?

In QGIS werk je niet alleen met bestaande kaarten, maar kan je ook zelf nieuwe kaarten tekenen. Dat doe je door een nieuwe werklaag aan te maken in je project en daarin je eigen kaart te maken.
In dit voorbeeld zullen we een nieuwe kaart tekenen op basis van de Popp-kaart. Die Popp-kaart toont de ligging van verschillende percelen in Vlaanderen (1842-1879). De bijhorende Popp-leggers bevatten heel wat bijkomende informatie bij deze percelen. Het doel is om de informatie uit die leggers rechtstreeks te verbinden aan de kaart zelf.

Om dat te doen moet je:

  1. Een referentiekaart kiezen en klaarzetten.
  2. Een werklaag aanmaken.
  3. De snapping-tool inschakelen.
  4. Polygonen tekenen (en eventueel bewerken).
Een zelfgetekende kaart in QGIS

Een zelfgetekende kaart in QGIS

JE REFERENTIEKAART KLAARZETTEN

In dit voorbeeld willen we een nieuwe kaart tekenen met de percelen in Zoutenaaie zoals die op de Popp-kaart afgebakend zijn. Daarom voegen we aan ons project eerst de Popp-kaart toe, zodat we er later gemakkelijk onze eigen kaart over kunnen tekenen. Hoe je een bestaande historische kaart toevoegt aan je eigen project, lees je in deze praktijktip.

De Popp-kaart in QGIS

De Popp-kaart in QGIS

EEN NIEUWE WERKLAAG AANMAKEN

Voor je kan beginnen met het tekenen van je kaart, moet je een nieuwe werklaag aanmaken in je project:

  1. Ga in de menubalk bovenaan in QGIS naar ‘Kaartlagen’.
  2. Kies voor ‘Laag maken’.
  3. Klik vervolgens op ‘Nieuwe shapefile laag’. Zo wordt je getekende kaart opgeslagen als één enkele laag.
Een nieuwe werklaag aanmaken in QGIS

Een nieuwe werklaag aanmaken

Wanneer je ervoor kiest een nieuwe shapefile-laag aan te maken, opent een dialoogvenster. Daarin kies je de eigenschappen van de nieuwe laag:

  1. In de eerste plaats kies je een bestandsnaam en een locatie op je computer.
  2. Daarna kies je bij ‘Type geometrie’ de juiste optie. In dit voorbeeld willen we de percelen in Zoutenaaie tekenen, dus kiezen we als type geometrie voor ‘Polygoon’.
    • Elke polygoon die je in deze werklaag zal tekenen, heeft een unieke id nodig. Dat wil zeggen dat je aan elk perceel in Zoutenaaie dat je tekent, een uniek getal toewijst.

In QGIS kan je verschillende vormen tekenen op een kaart: punten, lijnen en vlakken. Afhankelijk van wat je wil tekenen op je kaart, kies je de vorm die daar het beste bij aansluit.

Stel dat je de locatie van verschillende historische kerken wil aangeven op een kaart, kan je kiezen voor punten. Elk punt dat je tekent komt dan overeen met zo’n kerk. Stel dat je een kaart wil maken van een historisch wegennet, dan kan je kiezen voor lijnen (in QGIS heet deze vorm ‘LineString’). Elke lijn die je tekent stemt overeen met een weg. Stel dat je de omtrek van verschillende huizen wil tekenen, dan kan je kiezen voor vlakken (in QGIS heet deze vorm ‘Polygoon’). Elke polygoon stemt overeen met het stukje grond dat een gebouw inneemt.

Als je in een latere fase een eigen dataset wil koppelen aan deze zelfgetekende kaart, dan is de id heel belangrijk. In dit voorbeeld zullen we ervoor zorgen dat de id van een perceel overeenkomt met het sectienummer van dat perceel in onze eigen dataset. Hoe je een dataset kan koppelen aan een kaart, lees je in deze praktijktip.

Je kan er in het openstaande venster voor kiezen om tijdens het tekenen van de percelen ook nog andere informatie te verbinden aan elke polygoon. Stel dat je aan elk perceel de naam van de eigenaar wil verbinden, kan je dat doen bij het onderdeel ‘Nieuw veld’:

  1. Bij de ‘Naam’ kan je kiezen hoe je de bijkomende informatie wil benoemen. Als je bij de percelen ook de naam van de eigenaar wil weten, dan kan je hier bijvoorbeeld kiezen voor de naam ‘Eigenaar’.
  2. Bij het ‘Type’ kies ik daarom voor ‘Tekst (string)’. Een naam is namelijk steeds een combinatie van letters. Bij de lengte kan ik kiezen hoeveel tekens het veld ‘Eigenaar’ mag hebben. In dit geval kan mijn naam maximaal 80 tekens lang zijn.
    • Stel dat ik per perceel informatie wil toevoegen over de oppervlakte, dan kan ik een nieuw veld ‘Oppervlakte’ aanmaken. Hier moet ik wel een ander ‘Type’ kiezen! Het gaat hier immers niet om tekstuele data, maar om cijfers. Daarvoor kies je het type ‘Integer’ (32 bit).
    • Pas op: als je graag een digitale lijst wil koppelen aan de kaart, zorg er dan voor dat minstens één veld overeenkomt met het veld in je Excel of spreadsheet. Zorg ervoor dat dit veld uniek is (zie deze praktijktip).
  3. Klik op ‘OK’ om de nieuwe polygonenlaag aan te maken.
Een nieuw veld aanmaken bij een nieuwe werklaag in QGIS

Een nieuw veld aanmaken

SNAPPEN: POLYGONEN OPTIMAAL EN NAUWKEURIG BEWERKEN

Als je de nieuwe polygonenlaag hebt aangemaakt, kan je starten met tekenen. Voor je dat doet, kan je best de Snapping-tool van QGIS inschakelen. Die zorgt ervoor dat de verschillende vlakken die je tekent, mooi op elkaar aansluiten.

  1. In de derde werkbalk bovenaan in QGIS klik je op de rode magneet (‘Snappen inschakelen’).
  2. Bij het icoontje er rechts naast kies je voor ‘Alle lagen’. Zo zorgt QGIS ervoor dat er, om die mooie aansluiting te maken, rekening gehouden wordt met alle zichtbare lagen in je project.
  3. Bij het volgende icoontje rechts klik je zowel ‘Hoekpunt’ als ‘Segment’ aan en stel je als waarde ‘10’ in. Die instelling zorgt ervoor dat de verschillende polygonen die je tekent netjes op elkaar aansluiten.
De snapping-tool in QGIS

De snapping-tool

POLYGONEN TEKENEN EN BEWERKEN

Polygonen tekenen

Nu de werklaag is voorbereid, kan je van start gaan met het tekenen van de verschillende percelen in Zoutenaaie:

  1. Klik eerst in het paneel links in QGIS op de werklaag.
  2. Klik vervolgens in de tweede werkbalk bovenaan op het gele potloodje (‘Bewerken aan/uitzetten’). Je kan in de werkbalk nu heel wat meer aanklikken dan ervoor.
  3. Enkele knoppen rechts van het gele potloodje vind je de optie ‘Object polygoon toevoegen’ (het groene polygoontje met een ster). Klik hierop om de verschillende percelen tekenen.
De verschillende knoppen in QGIS om polygonen te tekenen

De verschillende knoppen om polygonen te tekenen

Omdat de Popp-kaart al ingeladen was, kunnen we gemakkelijk de percelen overnemen. Als je ‘Object polygoon toevoegen’ hebt ingeschakeld, ga je als volgt te werk:

  1. Met je linkermuisknop klik je op de verschillende hoeken van een perceel. Als een zijde van het perceel gebogen is, kan je dit nabootsen door op die zijde wat meer punten aan te klikken en de lijn zo nauwkeurig mogelijk te volgen.
  2. Zodra je zelfgetekende polygoon volledig overlapt met het perceel op de Popp-kaart, klik je op je rechtermuisknop. Er verschijnt een nieuw venstertje.

    Een polygoon tekenen in QGIS met de functie objecten toevoegen

    Polygonen tekenen – Stap 1-2

  3. In dit venster vul je alle informatie in die hoort bij dit perceel.
    • Alle informatievelden die je bij het aanmaken van de werklaag had toegevoegd, zal je in dit venster zien staan.
    • Vul de velden in voor de polygoon die je net getekend hebt: een id-nummer, de naam van de eigenaar en de oppervlakte van het perceel. Enkel het id-nummer is verplicht; de andere velden kan je openlaten als je die informatie niet hebt. Omdat elk perceelsnummer uniek is bij de popp-kaart van Zoutenaaie, kiezen we hier om het perceelsnummer als id-nummer te nemen. We werken verder in volgorde van het perceelsnummer.
  4. Vervolgens klik je op ‘OK’ om de polygoon te tekenen.

    Polygonen tekenen in QGIS (object-attributen invullen)

    Polygonen tekenen – Stap 3-4

  5. De polygoon verschijnt nu in je werklaag.

    Een nieuw getekende polygoon in QGIS

    Polygonen tekenen – Stap 5

Je kan zoveel polygonen tekenen als je zelf wil door de voorgaande stappen te herhalen. Omdat je op voorhand de Snapping-tool hebt aangezet, zal je zien dat er een roze vierkantje verschijnt rond je cursor wanneer je twee polygonen naast elkaar tekent. Wanneer dat vierkantje zichtbaar is, kan je de linkermuisknop al indrukken zonder heel nauwkeurig een grenspunt aan te duiden. Door het snappen zullen de grenzen van de twee polygonen namelijk automatisch mooi op elkaar aansluiten (enkel als je geklikt hebt op een plek waar het roze vierkantje zichtbaar was!).

Polygonen bewerken

Als er polygonen zijn waarvan je niet tevreden bent, kan je die nog steeds aanpassen.

  1. In de werkbalk kies je dan niet voor de optie ‘Object polygoon toevoegen’, maar voor ‘Gereedschap punten’.
  2. Klik vervolgens op ‘Gereedschap punten (Huidige laag)’.
  3. Je kan nu punten verwijderen en verslepen om zo tot de gewenste vorm van de polygoon te komen.
Het Gereedschap punten bewerken in QGIS

Polygonen bewerken

ATTRIBUTENTABEL

Als je in QGIS een kaart tekent – met punten, lijnen of polygonen – kan je bij die objecten verschillende gegevens invullen, zoals werd uitgelegd in de stap ‘Polygonen tekenen’. Als je QGIS opent, kan je per laag die gegevens ook raadplegen:

  1. Klik met je rechtermuisknop op de polygonenlaag in het ‘Lagen’-paneel links in de QGIS-omgeving.
  2. Kies voor ‘Attributentabel openen’.

    De attributentabel openen in QGIS

    Attributentabel openen – Stap 1-2

  3. Er opent een nieuw venster: de attributentabel. Die bevat alle informatie die gekoppeld is aan je kaartlaag.
    • Deze tabel kan informatie bevatten die je zelf in QGIS toegevoegd hebt toen je de polygonen tekende.
    • Daarnaast kan deze tabel informatie bevatten die je geïmporteerd hebt uit een externe dataset. Hoe je een dataset kan importeren in QGIS, lees je in deze praktijktip.
De attributentabel bekijken in QGIS

Attributentabel

GEBOUWEN OP PERCELEN

In dit voorbeeld hebben we de percelen in Zoutenaaie getekend zoals die op de Popp-kaart te zien zijn. Het kan zijn dat je daarnaast ook de gebouwen op percelen wil tonen. Dat kan, maar niet in dezelfde werklaag! Per werklaag kies je namelijk één entiteit die je wil tonen, zoals percelen, gebouwen, wegen, waterlopen… Je maakt in dit geval dus een nieuwe shapefile-laag aan voor de gebouwen die je wil tekenen. Ook hier kies je welke informatie je aan de getekende gebouwen wil verbinden en ga je op dezelfde manier tewerk als bij het tekenen van de percelen.

EXTRA TOEPASSINGEN

Clippen bij moeilijk te tekenen grenzen

Als je in een werklaag punten, lijnen of polygonen getekend hebt, wil je die zelfgetekende kaart soms kunnen afknippen op bepaalde grenzen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je verschillende polygonen getekend hebt die doorheen Baarle-Hertog en Baarle-Nassau lopen, maar een kaart wil waarop enkel het Belgische gedeelte afgebeeld wordt. Je wil je zelfgetekende laag dan afknippen op de grenzen van Baarle-Hertog. Dat gaat in QGIS met de Clip-functie.

QGIS-kaart met getekende polygonen in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau

Kaart met polygonen in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau

Om te kunnen clippen heb je twee kaarten nodig:

  1. Een kaart met de gemeentegrenzen van Baarle-Hertog.
    • Deze kaart moet je eerst opladen in je project en vind je terug in Geopunt.
    • Je kan de kaart rechtstreeks in QGIS zoeken en toevoegen met de plug-in Geopunt4Qgis. Hoe je kaarten op deze manier toevoegt aan je project, lees je in deze praktijktip.
  2. De werklaag met de polygonen die je zelf getekend hebt.

Het Clip-gereedschap maakt een afdruk van een laag (hier de gemeentegrenzen van Baarle-Hertog) in een bestaande laag (hier de werklaag met de polygonen die lopen door Baarle-Hertog en Baarle-Nassau). Daardoor ontstaat er een nieuwe laag met nieuwe grenzen (hier een kaart met enkel de delen van de polygonen gesitueerd in Baarle-Hertog).

Principe van het clippen in QGIS schematisch weergegeven

Principe van het clippen (Bron: GISGeography, via https://gisgeography.com/clip-tool-gis/)

Zo ga je te werk:

  1. Klik in het paneel met de verschillende lagen op de werklaag die je wil clippen. In dit voorbeeld zijn dat de zelfgetekende polygonen.
  2. Je kiest in de menubalk bovenaan voor ‘Vector’.
  3. Vervolgens kies je voor ‘Geoprocessing-gereedschap’ en klikt dan op ‘Clippen’.

    Clip-functie in QGIS openen

    Clippen – Stap 1-3

  4. Er opent een nieuw venster. Bij de ‘Invoerlaag’ kies je de laag waarvan je de grenzen wil afknippen, in dit voorbeeld de polygonenkaart.
  5. Bij de ‘Overlay laag’ kies je de laag die de grenzen bevat die jij wil gebruikten, in dit voorbeeld de kaart van Baarle-Hertog.
  6. In het veld ‘Geclipt’ kies je een naam voor de nieuwe laag die je zal aanmaken.
    • Door op de drie puntjes hierachter te klikken, kan je ervoor kiezen om deze nieuwe laag ook op te slaan als een bestand. Zo slaat QGIS op je computer ook een apart bestand op voor de geclipte laag. Dit is aangeraden als je later met deze geclipte laag verder aan de slag wil.
  7. Klik nu op ‘Uitvoeren’ om de laag te clippen.

    Clippen in QGIS voorbereiden met juiste invoerlaag en overlay laag

    Clippen – Stap 4-7

Het resultaat is een nieuw geclipte laag met enkel de Belgische gebieden. Je kan nu de kaart met de grenzen van Baarle-Hertog terug verwijderen uit je project.

Een geclipte kaart van Baarle-Hertog

Geclipte kaart van Baarle-Hertog

Bij deze tool zijn er twee aandachtspunten:

  1. Probeer twee kaarten van hetzelfde land te gebruiken. Anders leg je namelijk kaarten met twee verschillende coördinatensystemen over elkaar, wat het moeilijker maakt voor QGIS om de overeenkomstige punten te herkennen. Als je niet anders kan, kies je best voor het EPSG dat het meeste voorkomt.
  2. Let op de gegevens die verbonden zijn aan je werklaag. Gegevens die gekoppeld zijn aan je werklaag worden namelijk meegenomen in de geclipte laag, zoals bijvoorbeeld de lengte van een straat, maar als die straat wordt afgesneden, klopt de lengte die je terugvindt in de attributentabel niet meer.

Koppelen van twee of meer polygonenlagen

QGIS biedt de mogelijkheid om twee aparte werklagen aan elkaar te koppelen. Stel dat je bijvoorbeeld twee werklagen had waarin je verschillende percelen in Zoutenaaie getekend hebt, kan je die samenvoegen om er één werklaag van te maken.

Twee polygonenlagen in QGIS worden gekoppeld

Twee polygonenlagen koppelen

Om twee lagen aan elkaar te koppelen, moet je er eerst voor zorgen dat ze beide in hetzelfde QGIS-project zitten.

  • Als je zelf twee verschillende lagen had getekend in je eigen project, kan je gewoon verder met de volgende stap.
  • Het kan ook zijn dat je een laag van iemand anders wil samenvoegen met een laag die je zelf getekend hebt. Dan moet je eerst de laag van de andere persoon importeren in je eigen project. Hoe je dat doet, lees je in deze praktijktip.

Als je de twee lagen in je project hebt staan, kan je de lagen samenvoegen:

  1. Ga in QGIS naar de menubalk bovenaan en kies voor ‘Vector’.
  2. Vervolgens ga je via ‘Datamanagement-gereedschap’ naar ‘Vectorlagen samenvoegen…’.

    Vector-lagen samenvoegen in QGIS

    Werklagen samenvoegen – Stap 1-2

  3. Er opent een nieuw venster. In het veld ‘Invoerlagen’ selecteer je de lagen die je wil samenvoegen.
    • Daarvoor klik je op de drie puntjes achter het veld.
    • Je komt terecht in een keuzemenu waar je de juiste lagen kan aanvinken.
  4. In het veld ‘Samengevoegd’ kies je een naam voor de nieuwe, samengevoegde laag. Net als bij de het clippen van lagen, kan je ervoor kiezen om de nieuwe, samengevoegde laag als een bestand op te slaan op je computer.
    • Hier is dat sterk aangeraden, omdat je zo makkelijk met de gekoppelde laag kan blijven verder werken.
    • Klik op de drie puntjes achter het veld ‘Samengevoegd’ en kies een opslaglocatie op je computer.

      De juiste werklagen kiezen om samen te voegen in QGIS

      Werklagen samenvoegen – Stap 3-4

    • Het is belangrijk dat je het bestand opslaat als ‘SHP bestanden (*.shp)’, om er in QGIS mee te kunnen blijven werken.

      Een samengevoegde kaartlaag in QGIS opslaan op je computer

      Werklagen samenvoegen – Stap 4

  5. Klik op ‘Uitvoeren’ om de koppeling te voltooien.
  6. De nieuwe, samengevoegde laag verschijnt nu in de QGIS-omgeving.

Bij elk getekend object in een werklaag, hoort ook informatie: de data die je kan terugvinden in de attributentabel. Wanneer je twee werklagen samenvoegt, zal ook die data terechtkomen in één samengevoegde attributentabel.

TIPS EN EXTRA INFORMATIE

Let op: QGIS heeft regelmatig updates, waardoor sommige functies er anders uitzien. De praktijktip vertrekt vanuit versie Pritzen 3.34.4. Enkele video’s in de links hieronder zijn van toepassing op vroegere versies van het programma, maar geven wel een beeld van de stappen.

Hier kan je terecht voor meer hulp: