‘Il y a beaucoup de fruits’, noteerde markiezin Ferdinande de Maillen in augustus 1900 in haar huishoudschrift. De kasteelvrouwe volgde de opbrengsten uit de moestuin van het kasteel van Louvignies en de kwaliteit van het geoogste fruit nauwgezet op. Fruit vervulde in het adellijke maaltijdenpatroon immers een bijzondere rol: het werd gegeten als verfrissend vieruurtje of nagerecht en op kasteeldomeinen werd het meestal zelf geteeld en verwerkt. Fruit was duur in de negentiende eeuw en had een veeleer geringe plaats in het maaltijdenpatroon van de lagere klassen, dat zich hoofdzakelijk entte op de consumptie van aardappelen, brood en – indien de levensstandaard het toeliet – vlees. Dit gold ook op het platteland waar, in tegenstelling tot de consumenten in de stad, de ‘boerenboomgaard’ of de tuin nochtans vers fruit in ieders bereik brachten.
Bovendien werden vruchten in de adellijke keuken verwerkt in verfijnde en luxueuze bereidingen: hier bakende het adellijke consumptiepatroon sociale grenzen af. Welke plaats, welk belang en protocol werd fruit in het maaltijdenpatroon van Belgische adellijke families, zowel de hoge als de lage adel, precies toegekend? Aangezien de adel er groot belang aan hechtte om zelf fruit te kweken, komen in deze bijdrage ook de fruitteelt op kasteeldomeinen en het bewaren van fruit uitgebreid aan bod. Bij het beantwoorden van de vermelde onderzoeksvraag staat één welbepaalde bron centraal, meer bepaald huishoud- en uitgavenboekjes.
Het artikel vat aan met een voorstelling van deze bron. Hierna worden de karakteristieken van kasteelmoestuinen en boomgaarden in de bestudeerde periode (circa 1860–1914) besproken en aansluitend wordt de gewichtige taak van de kasteelhovenier belicht. Vervolgens wordt ingegaan op de opslag van het door de adel zelf geteelde fruit en op de conservering ervan. Voorts worden de plaats en de bereiding van fruit in het aristocratische maaltijdenpatroon onder de loep genomen net als de vooraanstaande rol van fruit op bals en banketten. Ten slotte wordt uiteengezet hoe de fruitteelt en -consumptie bijdroegen tot sociaal onderscheid en het handhaven van de oude adellijke status in het negentiende-eeuwse maatschappelijke weefsel. Hierbij poogt deze tekst inzicht te verschaffen in de mogelijkheden van dit soort onderzoek voor de erfgoedpraktijk en lokaal-historische geschiedschrijving.